Met passen
en meten
is ai heel
wat tijd
versieten...
Wisse, schepel en turfton
voorlopers van kilo
en meters
J 00
"1
Rijnlandse
voet en
roede nog
zichtbaar
aan
stadhuis
m
AiU-
mm
Tmm
StaMM Mad* m Sxvtzc
f- W CO ^t to CD
j VC5c:;<? <j«b
L^i i i 1
i jh» ^lk|
r-» oo cr> *jEi\ZZ S^f
CO
CO
r-.1 co
CD
O
CM
CO
in
co
r-
oo
CT5
l
T—
CM
CM
CM
CM
CM
CM
CM
CM
CM
CM;
iiülüiiJiidH
Jliu'ii
klM
iiükiii
co
"tf
in co
co
co co
Wie vroeger wilde weten hoe lang
nu precies een Rijnlandse roede
of een Rijnlandse voet was, kon
daarvoor terecht bij het Leidse
stadhuis. Nog steeds bevindt zich
aan de voorgevel in de B rees
traat een ijzeren staaf, die be
doeld was om te ijken.
Die staaf is op de foto te zien, rechts
van het raam. Zolang iseen Rijn
landse voet.
Verder zijn in de stadhuis-gevel nog
waarneembaar twee ijzeren,
pinnen bij de pijlen). De afstand
tussen die pinnen bedraagt exact
één Rijnlandse roede.
m Switzerland fl
1CM CO to CD r-» CO CD *21 £2 £2i
it in ia p>
CM
co m
col r»!
CO CD O
CM
,'i
CM CM:
CM
CM <M
1
CM CM CO
J; i-i.-!:i I i
'Met passen en meten wordt veel tijd versleten'.
Wanneer we ons verdiepen in de ontwikkeling
van de maten en gewichten, dan zouden we on
getwijfeld tot de conclusie komen dat het boven
staande (zeer oude) gezegde een grote kern van
waarheid bevat. Toch is het vreemd - en jammer
tegelijk - dat er over de geschiedenis van het
maten- en gewichtenstelsel zo weinig is gepubli
ceerd Dat er heel wat aan is voorafgegaan voor
dat men tot de bepaling van ons huidige metriek
stelsel kwam, blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat er
rond het jaar 1800 in Europa honderden variaties
bestonden op de lengte van de el.
Door
P. J. den Hoed
De Dienst voor het IJkwezen - een
nationale instantie die belast is met
de uitvoering van de ijkwet - is in de
honderd jaar van zijn bestaan mee
geëvolueerd.
Weegschaal
Over ons land waait al sinds ge
ruime tijd een 'nostalgische wind'.
Zo is ook dit artikel bedoeld. Het is
het ophalen van een aantal zaken
uit de geschiedenis van de interna
tionale standaarden en uit de ge
schiedenis van onze nationale
Dienst voor het IJkwezen.
Uit geschriften van de alleroudste
volken is ons bekend geworden,
dat bij hen reeds maten en gewich
ten een belangrijke rol in het dage
lijks leven speelden. Volgens de ge
schiedschrijver Flavius Josephus -
die kort na het begin van onze jaar
telling een boek over de Joodse ge
schiedenis heeft geschreven -, zou
de balans door Kaïn zijn uitgevon
den. Als een straf voor de mens
heid, omdat hiervoor een nieuw
middel tot bedrog werd geschapen.
Verschillende volken schreven de
oorsprong van hun maten en ge
wichten aan de goden toe. Zo is bij
voorbeeld de weegschaal als van
ouds het symbool van de Godin der
Gerechtigheid. Ook als astrolo
gisch teken (Libra) komt dit blijk
baar oeroude instrument al voor.
Bij de constructie van grotere
bouwwerken, kwam men er in het
grijze verleden reeds achter dat het
hebben van een vast bepaalde maat
waarmee de afmetingen van .be
paalde voorwerpen met elkaar
konden worden vergeleken - zeker
geen overbodige luxe was.
De el, die tot 1820 ook als Neder
landse lengtemaat gebruikt werd,
vormde reeds in het oude Egypte
de grondslag van alle maten. Deze
werd bepaald als de lengte, geme
ten vanaf de punt van de elleboog
tot aan het uiterste einde van de
middelvinger. De Nederlanders
echter, bepaalden de el vanaf de
oksel. Zo kwam deze oude Neder
landse lengtemaat op 69 cm. In
Voor-Indië kende men daarente
gen een el van 42 tot 46 cm lengte.
De el
Naast de el bestonden nog vele an
dere (zeer oude) maten, die, van
wege hun praktische bruikbaar
heid, waren afgeleid van de afme
tingen van menselijke lichaamsde
len. De voet, de duim en de hand
palm zijn hier enkele voorbeelden
van. Aan de bepaling van de laatst
genoemde maat zit nog een verhaal
vast.
In Saksen bestond namelijk, om
streeks het midden van de zes
tiende eeuw, de bepaling, dat bij
het uitzetten van een roede van 16
voet de medewerking was vereist
van 16 boeren 'zoals zij des och
tends uit de kerk komen'. Er is naar
aanleiding van deze bepaling een
prent gemaakt waarop 16 metende
boeren staan afgebeeld. Weliswaar
zijn zij op deze prent voorzien van
klompen, maar de bedoeling was
dat er met (blote) voeten gemeten
werd.
Hendrik de Eerste van Engeland
introduceerde omstreeks 1100 een
nieuwe maat, tussen het puntje van
zijn neus tot het uiterste einde van
zijn duim aan de gestrekte rechter
hand had. Deze maat wordt tegen
woordig nog in Amerika en Enge
land gebruikt: de yard.
De el was omstreeks het jaar 1750
een maat in Europa die vooral bij de
lengtemeting van textiel in gebruik
was, al waren er dan ook enige hon
derden variaties in lengte, afhanke
lijk van de streek, de stad en in
sommige gevallen de soort van het
te meten textiel (wol of zijde). Dit
gaf natuurlijk allerlei problemen.
Er moest een standaardmaat ko
men die over de hele wereld geld
igheid had. Het probleem daarbij
was, dat men een maat moest zien
te vinden die voor iedereen aan
vaardbaar was.
Meridiaan
Op initiatief van Talleyrand, voor
zitter van de Nationale Vergader
ing, benoemde de Franse Acade
mie van Wetenschappen een com
missie die een standaard lengte
maat moest ontwikkelen. In het
jaar 1791 kwam deze commissie tot
de conclusie, dat de nieuwe maat
aan de natuur ontleend diende te
worden. Want, zo redeneerde men:
'als zo'n maat verloren zou gaan,
kon men hem gemakkelijk weer te
rugvinden'. Besloten werd deze
nieuwe lengtemaat af te leiden van
de afmetingen van de aarde. De me
ter was geboren
De lengte werd als volgt gedefi
nieerd: 'de meter is het tienmil
joenste deel van het aardmeri-
diaankwadrant tussen Noordpool
en Evenaar die over Parijs loopt'.
Op voorstel van de Nederlander
Van Swinden(1746-1823)ontleende
men de voorvoegsels van de deci
male onderdelen aan het Latijn
(centi, milli) en de decimale veel
vouden aan het Grieks (hekto, kilo).
De meting van een deel van de aar
domtrek was al eens eerder uitge
voerd. De Franse landmeter Fernel,
die tot diegenen behoorde die een
dergelijke meting verrichtten, ging
van de stelling uit dat hij door
nauwkeurige meting van de af
stand Parijs-Amiëns, de omtrek
van de aarde kon berekenen. Met
een rijtuig waarvan de omtrek van
het wiel bepaald was, maakte hij,
het aantal wielomwentelingen tel
lende, de tocht tussen beide steden.
Vanzelfsprekend hield hij rekening
met de bochten in de weg. Op deze
wijze kwam hij tot de conclusie dat
Madé1 tn Switzerland
cm er» uo cd r- oo co
tigd. Op de zolderverdieping van
dit herenhuis werd in 1963 de
'Oudheidskamer' ondergebracht,
waai' zich voor ons land een unieke
verzameling oude maten en ge
wichten, weeg werktuigen, ijk-
stempels en geschriften bevindt.
De geschiedenis van de Dienst voor
het IJkwezen is nog niet zo heel erg
oud. Toch was er omstreeks 1820 al
sprake van een min of meer offi
ciële instantie die zich bezighield
met de ijk en herijk van maten en
gewichten.
De invoering van de ijkwet 1816,
leidde in het jaar 1820 tot de be
noeming van ijkers in landsdienst
in de gerechtelijke arrondissemen
ten. In het jaar 1970 was het der
halve anderhalve eeuw geleden, dat
het metriek stelsel in Nederland
zijn intrede deed. Men was eigen
lijk niet zo> gelukkig met het feit dat
verschillende ijkers onafhankelijk
van elkaar werkten. Zo kon het bij
voorbeeld voorkomen dat een be
paalde maat door de ene ijker goed
en door de ander afgekeurd werd.
Van diverse zijden werd dan ook
aangedrongen op de aanstelling
van een Inspecteur van het IJkwe-
Slingerproef
Over het precieze ge
wicht van een kilo en de
exacte lengte van een
meter hebben zich in het
verleden al heel weit ge
leerde koppen gebogen.
Maar wie realiseert
zich, bij het gebruik van
zo'n ouderwetse weeg
schaal, dat de kilo-
standaara iets o\j.n
doen heeft met de ato
maire toestand van
Krypton
Madë in Switzetiand
r- cm n in to r-v oo cd
i l Vo.1»!
1 cm: co
in
T— j 1—j
de omtrek van de aarde 40.040 ki
lometer moest bedragen (later om
gerekend).
Twee Franse sterrenkundigen, Mé-
chain en Delambre, kregen in het
jaar 1792 van de Franse regering de
eervolle opdracht de meting van
het aardmeridiaankwadrant uit te
voeren. Het bleek dat de afstand
Duinkerken-Barcelona 90 graden
groot is, dus een tiende gedeelte
van de kwartmeridiaan.
Dit reusachtige werk (men moest
o.a. rekening houden met verschil
len in temperatuur, hoogteverschil
len en het feit dat de polen enigs
zins afgeplat zijn) kwam in 1798 ge
reed. Naar aanleiding van deze me
ting vervaardigde men een platina
staaf, die precies de lengte had van
de 'gemeten' meter. De doorsnede
van deze staaf bedroeg 25x4mm.
De berekeningen van Méchain en
Delambre, alsook de eerste officiële
uitvoering van de standaardmeter,
werden gepresenteerd op een spe
ciaal daarvoor belegde conferentie,
die in 1799 te Parijs gehouden werd.
Twaalf landen zonden afgevaar
digden. Voor Nederland gingen
Van Swinden en Aenae. Men werd
het er op deze conferentie over
eens, dat de vervaardigde
standaard-meter de juiste lengte
had en dat de metingen uiterst cor
rect waren uitgevoerd. Nederland
kreeg een ijzeren kopie, die opge
borgen werd in het Trippenhuis te
Amsterdam. Eveneens kreeg Ne
derland een koperen kopie van de
standaard-kilogram (het gewicht
van 1 dm3 water bij een tempera
tuur van 4 eraden Celsius).
Door allerlei politieke verwikke
lingen duurde het tot 1873, eer de
Minister kon besluiten tot het aan
stellen van zo'n inspecteur.
Eén van de eerste daden van die
Inspecteur betrof de reorganisatie
van het IJkwezen in Nederland. Hij
bracht o.m. het aantal van 36 ijk- en
herijkkantoren terug tot 19, herzag
de kwaliteitseisen die aan de ;j-
kwerktuigen gesteld werden,
stelde nieuwe rangen voor het per
soneel in en deed voorstellen ter
verbetering van de huisvesting van
enkele ïjkkantoren. Uit het jaarver
slag van 1877 blijkt bijvoorbeeld,
dat in het ijklokaal aan de Brou
wersgracht te Amsterdam een
'walgelijk rioollucht' hing. De ij-
kwerktuigen werden door de ont
stane gassen aangetast, waardoor
het werk gestaakt diende te wor
den. De opzichter van 's lands ge
bouwen gaf als zijn mening dat de
grond in Amsterdam overal stonk,
en dat hieraan weinig te doen was...
Roest
Al vrij snel kwam men in Neder
land tot de ontdekking, dat vooral
de yzeren standaard geen ideaal
voorwerp was om als zodanig
dienst te doen. De eindvlakken
werden - ondanks voorzorgsmaat
regelen - door roest onzuiver.
Daarom benoemde de regering in
het jaar 1838 een commissie die
moest zorgen voor nieuwe platina
standaarden voor lengte en massa.
De standaard voor lengte werd nu
een streepmaat van ongeveer de
zelfde afmeting als de Mètre des
Archives en de standaard voor
massa werd een platina cylinder
met een hoogte van 40,20 en een
middellijn van 38,62 mm In 1839
werden deze tot nationale stan
daarden verheven. De regering liet
ijzeren kopiën vervaardigen, waar
van elke provincie er één kreeg ten
behoeve van de ijkkantoren.
In één van de statige herenhuizen
aan de Haagse Eisenhowerlaan is
sinds 1958 de hoofddirectie van de
Dienst voor het IJkwezen geves
Uit het bewuste jaarverslag blijkt
voorts, dat de politie in Amsterdam
in die tijd erg aktief was met het
opsporen van lieden die maten met
twee verschillende maten. Een van
de geverbaliseerde handelaren
moest 45 dagen in de cel doorbren
gen en twee maal fl. 25,- boete beta
len. Een fors bedrag als men be
denkt dat 't gemiddelde jaarsalaris
van een bediende bij het ijk wezen
in die dagen zo'n 250 gulden be
droeg.
In Nederland werd vanouds de el
als lengtemaat gebruikt. Verder
kende men maten als de duim, de
span (de lengte gemeten tussen de
toppen van de gespannen duim en
pink), de handpalm, de voet etc
Voor zover dit mogelijk was, wer
den de standaarden van deze maten
vaak in of bij openbare gebouwen
bewaard. Zoals aan de voorgevel
van het Leidse Stadhuis, waar zich
rechts van het trapje nog steeds een
vertikale staf bevindt die de lengte
van de Rijnlandse voet voorstelt.
Iedereen die behoefte had zijn maat
te ijken, kon dit doen door deze te
vergelijken met de standaardmaat
in een openbaar gebouw. Een maat
van twee Rijnlandse voet werd
rond het jaar 1780 in leen afgestaan
aan het Leids Observatorium (toen
nog het gebouwtje op het dak van
het Academiegebouw) ten behoeve
van Lulofs, die het nodig had voor
zijn experimenten met de slinger
proef van Foucault (een apparaat
waarmee de draaiing van de aarde
kan worden aangetoond).
De invoering van de standaar
dlengte, zoals die op de internatio
nale conferentie te Parijs was vast
gesteld, werd m Nederland be
krachtigd door de invoenng van de
eerste ijkwet op 21 augustus 1816
De standaardmeter en de standaar
dkilogram kregen respectievelijk
de namen Nederlands el en Neder
lands pond. 'Het nieuwe maten en
gewichtenstelsel voor dit Rijk zal
tot grondslag hebben eene lengte,
welke is het tienmiljoenste get
deelte van den boog des aardkloots,
welke zich van den Noordpool tot
den Evenaar uitstrekt en door Pa
rijs gaat' 'De grondslag der gewig-
ten zal zijn het gewigt van de hoe
veelheid zuiver gedestileerd water
tot deszelfs grootte digtheid ge-
bragt, begrepen in den teerling op
het tiende gedeelte der elle en zal de
naam van pond dragen' aldus de ar
tikelen 15 en 16 van de eerste Ne
derlandse ykwet, zoals die werd
gepubliceerd in het Staatsblad
co i i to co I r-»
Overeenkomstig andere artikelen
van genoemde wet, kon men spe
ciale en kostbare goederen wegen
in duizendsten van een pond (het
tegenwoordige gram).
Met ingang van 1 januari 1817
moest op alle rijksscholen onder
richt worden gegeven in het nieuwe
maten- en gewichtenstelsel. Bij
Koninklijk Besluit werd, ten be
hoeve van de Zuidelijke provincies
(het huidige België), de Franse
naam mètre ingevoerd. En tevens
werd bepaald dat de dm, cm en mm
mochten worden genoemd: palm,
duim en streep. Andere namen die
in dit besluit aan de metrieke maten
en gewichten werden gegeven zijn:
roede, bunder, wisse, kan, maatje,
vingerhoed, vat, kop, schepel,
mudde, zak, pond, ons, loodje,
wigtje en korrel
Later werden nog enkele besluiten
genomen omtrent enkele speciale
maten zoals: kalkmaat, teermaat,
turfton, graanton etc.
Aardkloot
De juiste lengte van "de boog des
aardkloots" liet zich moeilijk bepa
len. Tevens was zuiver water tot
deszelfs grootte digheid" moeilijk
te realiseren. Dit waren in het jaar
1869 redenen om de definities van
lengte en massa te herzien. Artikel 1
van de nieuwe wet luidde: „De
voorwerpen in het jaar 1799 onder
de naam métre en kilogramme in de
staatsarchieven van Fankrijk neer
gelegd, zijn de grondslagen der ma
ten en gewichten. De eenheid van
het gewicht is het gewicht van
voornoemd kilogramme in het
luchtledige en de eenheid van
lengte is de afstand der eindvlak
ken van voornoemd metre bij een
temperatuur van smeltend ijs".
In het jaar 1875 werd een diploma
tieke confrentie Parijs gehouden,
die leidde tot het internationale
verdrag van 20 mei 1875, bij som
migen beter bekend staand onder
de naam „Meterconventie Neder
land trad niet onmiddellijk toe; de
toenmalige regeing zag er het nut
niet van in (dit gebeurde pas in
1929). Gelukkig werd bepaald, dat
de nog niet aangesloten landen wel
recht konden laten gelden op de
nog te vervaardigen standaardme-
In Parijs werd een groot aantal van
deze nieuwe standaardmeters ver
vaardigd, die elk een volgnummer
kregen. In 1876 werden aan Neder
land de X19 en de X27 ter beschik
king gesteld. De X19 werd tot na
tionale standaard verheven en
werd evenals de standaardkilo
gram in een brandkast in de Tech
nische Hogeschool te Delft opge
borgen. De X27 werd voor het toe
nmalige Nederland-Indië als leng
testandaard gehanteerd.
De nieuwe ijkwet van 1941 bevatte
de bepaling dat voortaan ook
weegwerktuigen en vloeistofme
ters geijkt dienden te worden. Voor
de dienst voor het IJkwezen ken
merkte het jaar 1968 zich door de
invoering van een nieuwe aanvul
ling op de ijkwet (tot op heden de
laatste), waarin naast de eenheden
van lengte en massa nu ook eenhe
den van tijd, elektrische stroom,
vlakke hoek en ruimtehoek, thèr-
modynamische temperatuur en
lichtsterkte
Krypton
En deze meest recente omschrij
ving van „de fneter is voor een leek
niet meer te bevatten: „De meter is
de lengte gelijk aan 1.650763,73 gol
flengten, in het luchtledige, van
straling overeenkomend met de
overgang tussen de toestanden
2d1Q en 5d5 van het atoom
Krypton 86
Mada ïn Switxewland I. S
r- <N co in CD OO CD $2!
1 VüQf h,; U«K
I k>.ïk Cu'cél. I ï-.A i l.i k* <j ousii
CM CO
•*d" LO
co
ifcilitól
r- co
<J> O <r—
CM CO
- -
T—- CM CM
CM CM CM
CM
- f
„li.Jbütèt,.;,,
Iï'Ï i*A ï'-iUï i
iliM.
co r- co 0"> o r— cm co
l-JILI I
Tt- in! co r*.
co co coco