Huip aan gevangenen in buitenland WAT IS DE BWO! In vreemde cel: 500 Nederlanders 'FUNGEREN ALS KLANKBORD' INITIATIEF VAN RECLASSERINGSVROUW CA6BY VAN MEERWIJK ZATERDAG 14 FEBRUARI 1976 Ton is 43 jaar en zat een paar keer in de gevangenis omdat hij ontucht heeft gepleegd met minderjarigen. Hij wordt onder toezicht van de regering gesteld. Na twee jaar komt hij vrij. Inmiddels is hij van zijn vrouw gescheiden. Hij staat alleen. Heeft geen onder dak, geen eten, niets. Hij slaapt in parken en raakt aan de drank, vaak gekocht met ge stolen geld. Bij toeval krijgt hij een baantje. De direkteur is een geschikte man, die hem een kans wil geven. Een tijdje gaat het goed met Ton. Hij drinkt niet meer, hij huurt een kamer die hij inricht van gespaard geld. Z'n baas is tevreden over hem. Aan dit genormaliseerde bestaan komt plot seling een einde. Hij wordt door zijn familie weer geconfronteerd met zijn verleden. Grote viezerik, je hebt ons te schande gemaakt, roepen ze. Ton is weer kapot en gaat opnieuw aan de drank. Zijn zelfvertrouwen is hij kwijt. Zes weken mateloos doordrinken, t Kost hem z'n baan. Tijdelijk. Want maanden later mag hij toch weer aan de slag. Maar hij ls te bang geworden voor zijn omgeving. Durft zijn baas niet meer onder ogen te komen. Vreest misbruik te maken van diens welwillendheid. Weer grijpt hij de fles. Zijn leven is een uitzichtloze poel van ellende. Ton is een voorbeeld van de vele trieste gevallen waarmee Hans ter Hoek en zijn Belangengroep van Wetsovertreders een „vakbond" van gevangenen en ex-gevangenen te maken hebben. Dagelijks krijgt hij telefoontjes en brieven van (ex-)gevangenen die in moei lijkheden zitten. Problemen van uiteenlopende aard, zegt Ter Hoek. Hij kan het weten, want hij heeft zelf jaren „in de bak" gezeten. „Je kunt de problemen van gevangenen in drie fasen onder scheiden. Eerst als ze pas in de lik zitten. Ze zijn bezorgd over kapotte contacten, verbroken verhoudingen. Ze durven vaak hun familie of baas niet te schrijven dat ze zitten. Ze piekeren over hun achtergelaten bezittingen. Over de huur die doorbetaald moet worden. Na een poosje krijg je de aspecten van de zaak zelfontevredenheid over hun advocaat, tegenstrijdige verklaringen die ze hebben afgelegd, of ze wel of niet in hoger beroep hadden moeten gaan. „Als ze lang moeten zitten gaan ze piekeren over hun vrouw en kinderen. Ze willen met hun vrouw praten over de problemen thuis. Maar ze kunnen niet vrijuit praten, want er zit altijd een bewaarder bij. De problemen blijven liggen. Ze voelen zich machteloos. Die jongens zitten ook maar met hun kop binnen vier muren. „De familie krijgt dikwijls een grote sohok als pa in de bak komt. Soms wisten ze niet eens dat hij op het slechte pad was. Vaak willen de vrouwen zich laten scheiden. Ook de kinderen krijgen een psychische opdonder. Jouw vader is een vieze dief, zeggen de vriendjes. Ze kunnen niet meer mee op school en vallen terug". Klankbord Doet de BWO behalve de eerste opvang na de gevangenis nog meer? Hans ter Hoek: „Een van de belangrijkste taken is het fungeren als klankbord. Vaak zijn ze al geholpen als ze hun hart kunnen luchten. We kunnen niemand de gevangenis uit krijgen, zeg ik altijd. Wel bemiddelen we bij het zoeken naar werk. Vaak met succes, zoals in het geval van Ton. We stellen verzoeken op voor strafonderbreking of voor een andere advocaat. We proberen een slechte verhouding met de familie te verbeteren". „Omdat onze erkenning nog in de kinderschoenen staat, en we finan cieel weinig armslag hebben, kunnen we minder doen dan we zouden willen", zegt Ter Hoek. Met nadruk stelt hij dat de BWO geen gezelligheidsclubje is waarin nieuwe plannetjes worden uitgebroed. „De jongens die dat willen komen niet naar ons. Ze kennen wel andere wegen. De mensen die bij ons komen gaan ervan uit dat ze op het rechte pad willen blijven. We proberen ze op het rechte pad te houden. Maar we gaan niet preken. Wie zijn wij dat we zouden mogen preken". „Je kunt met zo'n jongen praten of je vloekt hem stijf. Maar je kunt hem niet aan de ketting leggen. Dat kan ook een maatschappelijk werker of psycholoog niet". Reclassering Maar iemand die net uit de gevangenis is en in het spannings veld zit van zal ik het nog een keer doen. heeft die geen begeleiding nodig van een deskundige zoals de reclassering die heeft? „We werken met de reclassering samen waar dat nodig is", zegt Hans ter Hoek. „We vullen de reclassering aan. Het hoofdkantoor van de SSRI (Stichting Samenwerkende Reclasse- rings Instellingen, red.) staat achter ons en heeft zelfs aan het Koningin Juliana Fonds aanvullende subsidie voor ons gevraagd. Van de jonge reclasseringsambtenaren krijgen we alle steun. Maar de oude bureauwer kers zien ons als concurrenten". „Ze denken dat we het gras voor hun voeten wegmaaien. Dat doen we niet. Tussen de BWO en de reclassering bestaan drie wezenlijke verschillen. Veel van onze mensen zijn niet altijd even happig op de reclassering, omdat ze die vaak zien als verlengstuk van justitie. Soms terecht, soms onterecht. Waar die instellingen machteloos zijn, kunnen wij nog wel iets bereiken". „Ten tweede werkt een reclasse- ringsambtenaar meestal van 9 tot 5. Onze jongens hebben de meeste moeilijkheden tussen 5 en 9. Derde verschil is dat wij dezelfde taal spreken. Zelfs de meest welwillende maatschappelijk werker kan zich nauwelijks inleven in de situatie van een gevangene, omdat hij nooit in de lik heeft gezeten. Hij blijft een buitenstaander, hoe deskundig hij ook is". Over de voorlichting zegt Ter Hoek: „Ik zeg altijd: Jullie hoeven niet beter over ons te denken, maar wel anders, genuanceerder. We zijn precies dezelfde jongens als jullie, die vaak toevallig een andere levenswandel hebben gehad. Ik vraag: laat degene die nog nooit heeft gejat zijn vinger opsteken, je moest eens zien hoe weinig vingers de lucht in gaan. En nu spreek ik ook van docenten". Verleden „Elke keer vragen ze naar mijn verleden. Daar kan ik niet omheen, maar het kost me wel moeite. Ik vertel dat ik op mijn elfde al een rol drop bij de Coöperatie heb gepikt. Mijn ouders hadden het niet breed. Na de Mulo en de Handelsavondschool kwam ik als boekhouder bij een advocatenkan toor. Mijn broers konden met geld smijten. Dat wilde ik ook maar ik had het niet". „Ik begon regelmatig geld uit de kluis te pikken. Een typiste deed het „Enfin, in Nederland kreeg ik toch 2 1/2 jaar. De laatste acht maanden werden omgezet in voorwaardelijk wegens goed gedrag. Ik moest onder toezicht werken. Alles verantwoor den, dus dat liep spaak. Ik vluchtte en kwam terecht in het Vreemdelin genlegioen in Frankrijk. Na een hoop gedonderd deserteerde ik met hulp van Nederlandse matrozen". ,.In Nederland moest ik die acht De stichting Belangengroepe ring Wetsovertreders (BWO) zet zich in voor gevangenen en ex-gevangenen. De BWO werd twee jaar geleden ge- horen mede op aandringen van de Coomhert Liga, een groep strafrechthervormers. Wat zij in theorie doen, doet de BWO in praktijk, zegt voorzitter Hans ter Hoek (47) Met andere BW O'er s zoekt hij gevangenen op, helpt ex- gevangenen die door hun omgeving niet worden geac cepteerd, en probeert voor lichting te geven op scholen. De belangstelling voor de BWO is groot. Overal uit het land komen aanvragen voor hulp en voorlichting binnen. Sinds de oprichting is de BWO sterk gegroeid, vooral dankzij het optreden in het NOS-programma Werkwin kel. Het ministerie van Jus titie heeft de BWO onlangs officieel erkend als gespreks partner (te vergelijken met de VVDM in het leger). Als 'vakbond' strijdt de BWO on der meer voor CAO-loon voor gevangenen, afschaffing van censuur en meer strafonder breking. De BWO leeft van contributies (gulden per jaar) en giften. Subsidie van Justitie willen we niet. Dan verliezen we onze zelfstan digheid". ook. Het kwam uit toen ze een appel jatte... Ik moest een schuldbekentenis voor al het gepikte geld tekenen, maar dat weigerde ik. Ik kreeg drie maanden cel plus drie maanden tehuis voor moeilijk opvoedbare jongens. Tijdens militai re dienst in Indonesië pleegde ik ontucht met m'n minderjarige oppasser. Dat was toen nog strafbaar, maar er was geen krijgsraad meer vlak voor de overdracht". maanden uitzitten, maar kreeg gratie. Ik werd direktie-sekretaris bij een aardappelfirma. Ik had gezegd dat ik bij een Frans exportbedrijf had gewerkt. Toen ik hoorde dat ik voor de zaak naar Frankrijk moest, vluchtte ik, omdat in Frankrijk de doodstraf wachtte wegens desertie uit het Legioen. Ik werd publiciteitsman bij PanAm, waar ze niets van me wisten, ik heb daar met een vriendje# die geld nodig had, in een dronken bui een Er zitten circa vijfhonderd Ne derlanders in een buitenlandse gevangenis. Normaal gesproken is voor een gedetineerde in een Ne derlandse cel het contact met de buitenwereld al vrij gering. Maar in een buitenlandse cel is dat Isolement nog aanzienlijk groter. Temeer daar men in de meeste landen allerminst een omvangrijk reclasseringsapparaat kent, zoals wij dat in Nederland hebben. Tot voor kort werd vanuit de reclassering weinig of niets ge daan voor de sterk groeiende groep Nederlandse gedetineerden in buitenlandse gevangenissen. In die situatie komt nu langzaamaan enige verandering. In juni van het afgelopen jaar richtte de Vereniging van Reclas- seringsinstellingen in 's Herto genbosch, waarbij alle reclasse- ringsverenigingen in ons land zijn aangesloten, een Bureau Bui tenland op. De middelen zijn echter nog ui terst beperkt. Secretaris mr. A. H. J. E. Jansen: „We werken op het ogenblik nog maar met een man of twee. Er moet natuur lijk snel uitbreiding komen. We kampen met allerlei problemen. Behalve de onderbezetting is de voorlichting naar het buitenland nog maar pas op gang gekomen en we hebben daarom maar wei nig ervaring hoe ons werk in het buitenland ontvangen wordt. We zijn natuurlijk nog lang niet tevreden. Toch boeken we hier en daar al een succesje. Maar er moet nog veel meer gebeu- Op het ogenblik houdt ook een werkgroep met vertegenwoordi gers van de ministeries van Bui tenlandse Zaken en Justitie en van de Vereniging van Reclasse- instellingen zich bezig met deze problemen. Daarnaast zijn er individueel enkele mensen die zich al gerui me tijd bezig houden met het lot van Nederlanders in buiten landse gevangenissen. In Malaga is dat bijvoorbeeld pater Delle- poort, die zoveel mogelijk Neder landers in Spaanse gevangenis sen bezoekt en tracht bij te staan. Soortgelijk werk wordt in Parijs en omgeving gedaan door de paters Burn en Cools. Zo iemand is oo Gabby van Meerwijk, reclasse- ringsambtenaar bij het Consulta tiebureau voor Alcohol en Drugs in Amsterdam. Zij begon een jaar of wat geleden aandacht te be steden aan Nederlandse gedeti neerden, die in de ons omringen de landen gevangen zitten. „Eens in de twee, drie maan den trek ik er een week tussen uit en ga dan een aantal ge vangenissen in het buitenland af', vertelt mevrouw Van Meer wijk, een kleine vrouw, kordaat, middelbare leeftijd en moeder van twee kinderen. Is zij de eni ge, die dit werk vanuit Nederland doet? „Dat dacht ik wel, Ja, zeker op deze schaal". Mevrouw Van Meerwijk werkt overigens samen met het Bureau Buitenland van de Vereniging van Reclasseringsinstellingen en het ministerie van Buitenlandse Zaken, waarvan zij de volste me dewerking krijgt, evenals van haar chef, mr. D. B. W. Postma, directeur van de Jellinek Kliniek in Amsterdam, waar het Consul tatiebureau voor Alcohol en Drugs onder ressorteert. Mevrouw Gabby van Meerwijk: „Ik vind dat we de faciliteiten, die de reclassering aan geaeti- nerden in Nederland geeft, ook aan Nederlanders in buitenlandse gevangenissen moeten geven. Daarbij komt dat de omstandig heden voor de gedetineerden in het buitenland doorgaans veel zwaarder zijn dan hier. Hij spreekt de taal meestal niet, krijgt veel minder be zoek. heeft doorgaans veel minder rechten, het voedsel en de leef omstandigheden zijn heel anders. Met andere woorden: de gedeti neerde daar leeft in een groter isolement". Mevrouw Van Meerwijk tracht dat isolement gedeeltelijk te door breken door zoveel mogelijk Ne derlandse gevangenen in het bui tenland op te zoeken. „Dat gaat niet zo makkelijk als hier in Ne derland. Vooral in het begin ston den ze mij nog wel eens raar aan te kijken. De eerste keren was het heel moeilijk. Maar op den duur leer je zo'n beetje de weg kennen en bij wie je moet zijn om toestemming te krijgen. Ik krijg daarbij ook erg veel hulp van de Nederlandse consulaten in het buitenland". Onlangs is mevrouw Van Meer wijk op onze ambassades in Pa rijs. Bonn en Londen, in de landen waar zij het meest naar toe gaat, gaan uitleggen, wat nu precies haar bedoelingen zijn. Vindt zij dat de Nederlandse consulaire vertegenwoordigingen voldoende actief zijn op dit ge bied? „Officieel moeten de consula ten er alleen op toe zien dat Ne derlanders die in het buitenland gedetineerd worden, dezelfde be handeling en dezelfde rechten krijgen als de ingezetenen. Wat er gedaan wordt, verschilt per con sulaat. De één doet wat meer dan de ander. De één heeft wat meer ideeën dan de ander. Sommigen kunnen ook wat beter contact leggen met de gevangenen. Maar ik heb wel de indruk, dat sinds ik contact heb met een aantal consulaten, deze een beter begrip hebben voor de situatie". „Als Je als Nederlander in een buitenlandse gevangenis terecht komt, dan heb je het recht om je consul daarvan in kennis te laten stellen. Het hoeft echter niet. Toch vind ik dat een vrij belangrijk punt. Niet iedereen weet dat. Eigenlijk zou het in je pas poort moeten staan. Er zijn na tuurlijk mensen, die niet eens willen dat het naar Nederland wordt doorgegeven. Maar zolang wij niets weten, kunnen wij niets doen" Wat doet mevrouw Van Meer wijk en het buieau buitenland van de Vereniging van Reclasse ringsinstellingen verder? „We proberen de mensen dus te bezoeken. We vragen in elk geval of ze hulp willen van de Nederlandse reclassering. Als ze ja zeggen wat ze niet allemaal doen, dan sturen we om te begin nen een sociaal voorlichtingsrap port naar de rechtbank in het buitenland, die de zaak behan delt. Daarin kan dan bijvoorbeeld staan of zo iemand al dan niet ooit eerder veroordeeld is in Ne derland. Verder proberen we con tact te houden met hun familie leden hier in Nederland, als ze daar prijs op stellen. Voorts hel pen we met allerlei praktische dingetjes. Dat de huur bijvoor beeld wordt doorbetaald, als het alleenstaanden zijn. Dat hun giro rekening niet geblokkeerd wordt We trachten te bemiddelen bij bezoek en bij correspondentie, die anders door de censuur vaak maanden vertraging ondervindt". Wat is haar indruk van de Ne derlandse gevangenen in het buitenland? Mevrouw Van Meerwijk: "De meesten voelen zich veel belab- berder als gevolg van hun geïso leerde positie. Ze zitten vaak ook in een veel grotere onzekerheid. Ze weten zeider waar ze precies LSD-kuren „Nadat ik bij familie had ingebro ken kreeg ik voorwaardelijk tbr. Ik moest voor psychiatrische behande ling naar een kliniek waar ik 24 LSD-kuren onderging. Ik heb me ook nog eens uitgegeven voor advocaat. Dat is het stomste wat ik ooit heb gedaan. Ik kreeg toen tbr. Ik mocht met proefverlof maar mocht niet in kroegen komen, ik deed het toch. Een ambtenaar van het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs, waar ik onder toezicht stond, merkte het: voor 5 1/2 jpar de bak in". 'Ik werd weer exportmanager bij een bedrijf waar ze niets van mijn verleden wisten. Maar ik moest ook naar vergaderingen van de Kamer van Koophandel en daar heeft iemand „gefloten", zodat ik werd ontslagen. Na tal van baantjes kwam ik bij een glasspinnerij, die me ontsloeg nadat ze een interview met me hadden gelezen. Hoewel ik anoniem was gebleven, hadden ze me toch herkend". „De laatste keer dat ik in de lik heb gezeten was drie jaar geleden. Ik had gestolen cheques voor een Jochie geïnd. In de bak kwam ik in kontakt met de vorige voorzitter die me vroeg lid te worden van de BWO. Hij heeft me warm gemaakt voor dit werk. Weet je, de meeste gevangenen geven alleen de maat schappij de schuld van alles, zonder eens een blik in zichzelf te werpen". Hans ter Hoek zwijgt. Zegt dan: „Voor jonge mensen is dit verhaal vaak een avonturenroman. Als ik merk dat ze denken: het lijkt wel of hij over zijn prijzenkast praat, moet ik dat de kop indrukken Nee, ik ben helemaal niet trots op die waslijst. Maar Ja, men is alleen geïnteresseerd in feiten. Ik kan moeilijk bij elke voorlichtingsbijeen komst gaan zitten janken. Maar ik word er wel van binnen beroerd van als ik over mijn verleden praat. Ik lig er nachten van wakker als ik alleen een puinhoop achter me zie. Dan denk ik: voordat ik de pijp uitga, wil ik er nog zo graag een stukje groen op zien". aan toe zijn. Ze zitten daar vaak veel langer in voorarrest, dan in ons land gebruikelijk is". Van de naar schating vijfhon derd Nederlanders in een buiten landse cel, zit volgens mevrouw Van Meerwijk zo ongeveer zes tig procent voor gebruik van of handel in verdovende midde- Anderen schatten dat dat per centage nog hoger ligt. De mees ten zitten in Duitsland, ongeveer zestig Nederlanders. In Spaanse gevangenissen zit een vijftigtal Nederlanders, waarvan er na de recente gratieverlening door het nieuwe regime een tiental zijn of nog worden vrijgelaten. Ook in België en Frankrijk zitten enige tientallen landgenoten opgeslo ten. De rest zit verspreid in alle moge lijke landen ter wereld. Zo zit er in Moskou nog steeds een viertal Nederlanders met een langduri ge gevangenisstraf. Verder in lan den als Denemarken, Zweden. Ca nada, Griekenland. Turkije, Irak. Amerika, Algerije, enzovoorts. Wat doet de reclassering voor Nederlanders, die uit een buiten landse gevangenis in ons land terugkeren? Mevrouw Van Meerwijk: „We staan voor ze klaar. Maar we lo pen ze niet achterna. Ze moeten zelf aankloppen. Ze moeten het zelf willen. Maar natuurlijk het de reclassering niet als enige het recht om hulp te geven. Dat ze hulp nodig hebben, staat echter als een paal boven water. Door onder meer de omschakeling naar een vrije maatschappij krijgen ze vroeg of laat allemaal psychische en fysieke problemen'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 13