'Ik bliji liggen lol iedereen uil zijn graf is' Grafliggen: een Belgische rage ZATERDAG 7 FEBRUARI 1976 PAGINA 15 Lowieke de Schipper (foto links): 'Nog geen duizend bezoe kers. Door Aad Wagenaar Foto's Maurice Delwan Het is een blauwe plaatijzeren bouwkeet met een open voor kant. Achterin ligt een houten vlonder en daar steken twee pijpen uit. Een ervan is afgedekt, uit de ander stijgt een heel ijl condenswalmpje. Het is doodstil. 4We gaan wat schutterig en nerveus op de vlonder af. Hoe gaat de verslaggever deze klus aanpakken? Om te beginnen schraapt hij de keel. En dan, met een lichte trilling in de stem „Hallo, is daar volk?" Ook de fotograaf schrikt en deinst terug als daarop van het on deraardse door die open pijp een baritonstem laat horen: „Kom nader en het kost u zestig frank. Zijt ge met meerderen, dan is dat een gelijk aantal malen zestig frank". Hoe....? „Kom tot de pijp!" klinkt het wat galmend van beneden. We brengen ons hoofd boven de pijp, kijken in de duisternis, maar dan springt opeens een rossig lampje aan en grijnst ons de gelooide kop toe van Robic de Poorter, 26 jaar: graf ligger. „Ah journalisten," roept hij omhoog, „hier komt uw eerste exclusieve bericht: mijn kist staat op instorten. Hij is totaal verrot; ik heb hier kevers en pieren en kortelings nog een muggeplaag. Maar door de loutering ken ik nu mijn lichaam en mijn geest!" De afstand tussen het verticale oog - i n -oog-contact is drieëneenhalve meter. De luchtpijp is anderhalve meter hoog en .twee meter onder het grondoppervlak ligt De Poorter in zijn wrakke kist. „Vandaag precies 104 dagen," meldt hij, „het wereldrecord heb ik bereids doen sneuvelen. N'og vijf dagen en ik kom er uit, komende zaterdag. Ik bereid thans mijn toespraak voor." We laten Robic even alleen en lopen de loods uit voor wat frisse lucht. Het is even buiten het Vlaamse dorp Alvegem; we staan aan een kruising van de Ieperse Steenweg en denken daar kort na over Gods rare kostgangers. Die man daar in zijn graf onder de bouwkeet is niet de enige, die momenteel in België een voorschot op de eeuwige slaap genomen heeft. NOG TWEE Er zijn nog twee grafliggers in dit kleine land. In Goefferdingen, een gehucht in de Vlaamse Ardennen bij Geraardsbergen, ligt Freddy van Wijmeersch in zijn graf en in St. Gillis-Waas, bij Dendermonde, is Louis van der Vreeken al lange tijd onder aarde. Drie grafliggers op een klein volk van overigens normalen; dat mag best een rage genoemd worden. Louis Luypaerts. een ex-mijnwerker in het Belgisch-Limburgse dorpje Mechtel. is er in april 1974 mee begonnen. Hij liet zich toen kisten en begraven in een kalkoe nenloods en kwam na 101 dagen weer boven aarde. Hij was toen Wereldkampioen grafliggen en een paar centen rijker. En nog steeds goed gezond, lichamelijk. Zijn dokter verklaarde dat met: „Louis is een oude Belg, een echte Galliër. Wij Belgen hebben Romeinen nog verslagen, bij Tongeren" En zodoende. „Bent u ook een echte Galliër?" vragen we aan Robic de Poorter, als we via de pijp ons contact herstellen. „Ik ben een fakir. Ik kan 35 breinaalden door mijn ganse li chaam steken en adders doodbijten, vuur eten en spuwen", zegt hij van beneden. Honderdvier dagen geleden liet hij zich eerst in een echte lijkkist door het dorp rijden, alvorens in een wat ruimere kist ter aarde besteld te worden. Zijn onderaards verblijf i& 90 cm hoog, 90 cm breed en 2 m lang. Er is geen verwarming, Robic heeft slechts een deken. TROOST „Want ik wil het wreed maken; niet zoals die andere grafliggers, die radio en televisie hebben," zegt hij. „Zij hebben psychologische doping. Ik niet. Als ik dan soms moet strijden om mijn verblijf in mijn graf te kunnen volhouden, vind ik troost in de beweging der Vlaamse militanten. Ik ben een flamingant. U kunt het niet zien, maar mijn kist hangt vol met leuzen, die ik in mijn dagen onder aarde geschreven heb." De Poorters hoofd verdwijnt even en we horen hem zich in zijn graf omdraaien. Gestommel, geritsel vari papier. „Luister," klinkt het van het voetenend: „Als ik hier sterf, weet dan dat ik dit wereldrecord in dienst van mijn volk uit de westhoek van Vlaanderen heb willen vestigen!" „Als Robic weer met zijn gezicht onder aan het gat ligt, wil hij na details over zijn voeding (vijf biefstukken en zeven tot twaalf eieren per etmaal) ook nog kwijt dat hij voor amnestie voor de Belgische oorlogsmisdadigers is. En dat de Westvlaamse pers hem poogt te demoraliseren, dat de geestelijk heid hem een godslasteraar acht („Maar voor Louis Luypaerts droeg de pastoor iedere week een mis op...") en of we voor hem in Nederland geen groeve te delven weten? Het is anderhalf uur later, als we ten tweede male contact krijgen met een ^wereldse wachtkamer voor de hemel. Daarin bevindt zich Freddy van Wijmeersch, een hoog blonde, goedgebekte jongen van 20 Jaar. Zijn kist ligt begraven in de tuin van het Domein St. Bartel, een soort kasteel in het beeldschoon ingesneeuwde dorpje Goefferdingen. PLANTENKAS Over het graf is een plantenkas gezet; de toegang is hier 50 frank. Vader Victor van Wijmeersch (acht kinderen) is de incasseerder. Pa heeft al een wereldrecordhouder in zijn gezin: dochter Anette, die 101 uur achtereen go-go gedanst heeft. De kist van Freddy van Wijmeersch is dezelfde als waarin Louis Luypaerts zijn record vestigde. Op 13 november 1975 zakte Freddy in de groeve; de jonge grafligger nam radio, tv, casetterecorder en lectuur mee naar beneden. Jongen, waarom lig Je daar nou? Voormalige postbediende Freddy kwekt door de - vierkante - koker: „Niet om de zottigheid. Ik wacht al twee jaren op een stunt. Ik moet het absolute wereldrecord grafliggen op mijn naam hebben". Vier dagen voor de teraarde bestelling is Freddy van Wijmeersch naar Londen gegaan. Hij bezocht daar Norris McWhirter, de uitgever van het Gifiness' Book of Records, standaardwerk waarin de meest uizonderlijke wereldrecords zijn opgenomen. IDe samensteller van .^Guineas", broer Ros McWhirter werd eönd vo rig jaar door Noordierse terroristen in zijn tuin doodgeschoten. Freddy weet dat. „Ik draag mijn toekomstig wereldre cord aan die arme man op," laat hij weten, „en ik neem iedere dag vijf minuten stilte in acht in mijn graf. Voor meneer Ros - van twaalf uur tot vijf over twaalf, dan mag zich niemand boven bevinden, dan wil ik helemaal alleen zijn." Terug echter naar de levenden, zo gebiedt Freddy uit zijn graf: „Meneer Norris in Londen heeft me het reglement verteld: mijn kist moet een meter breed, een meter hoog en twee meter lang zijn en twee meter diep begraven, in de volle grond gemeten". „En daaraan voldoet mijn kist," zegt de jongen, „die van de andere grafliggers niet. Maar ik klop ze niet alleen met dit technisch detail. Ik zal ook net zo lang blijven liggen tot iedereen in België uit zijn kist is opgestaan." Vooralsnog wil hij acht Jaar onderaards blijven, meldt hij ernstig. „Welzeker", zegt vader Victor, ode naast ons boven aarde staat, „het is m'n jongen ernst. En hij blijft er goed gezond bij". „Alle dagen ververs ik mij," zo roept Freddy onzer hoofden weer boven de koker terug, „ik houd mij streng aan de doktersvoorschriften en ik heb voor mijn begrafenis 54 pikuren gehad, want ik heb als kind wreed geleden aan broncihitus. Toen ik bij de dokter kwam en zei :..Ik ga in de pot kruipen," zei hij: „Gij zijt zot. Maar toen heb ik een stethoscoop met tweeëneenhalf meter slang voor hem gebouwd en langs die weg soigneert hij mij, iedere dag." OPLICHTERIJ Freddy's 19-Jarige verloofde - ook een go-go danseres - zal het niet breed hebben met zo'n Jong begraven geliefde, veronderstellen we. En jij Freddy, bent als Jonge Vlaming ook niet van steen...? „Dat is terecht zwaar kloten," klinkt 't wat benauwd uit het graf, „maar ik maak me zonder haar toch wel moe. want ik wil veel slapen. Ik eet veel kip, alles zoutloos, en drink vier liter bronwater per dag. Ik ben nog niet benauwd geweest ook niet door de dreigbrieven die Robic de Poorter mij uit zijn graf heeft gestuurd. Omdat ik met mijn televisie geen echte concurrent van hem ben. schreef hij. Ik heb de Bijzondere Opsporings Brigade ingeschakeld - dat zijn vrienden van me en die komen alle nachten langs mijn graf Zo komt in België dus ook de justitie nog aan 's-lands macaberste recordjagers te pas, bedenken we als we later door het witte Vlaamse land noordwaarts rijden, weg van Goefferdingen. nu naar Dendermon de (St. Gillis-Waas) waar Louis van der Vreeken begraven ligt. Er is al een zo'n grafligger voorgeleid. Dat is Mare de Maere, een 23-Jarige zoon van een grafdelver in Waasmunster. De Maere liet zich op 20 september 1975, na 110 dagen in een graf weer opdelven. Hij had toen het record van Louis Luypaerts gebroken. HULDE Maar na een paar weken praatte de vrouw van Marcs vriend, de taxichauffeur Cyriel van den Eynde haar mond voorbij: Mare de Maere had in de nacht van 15 juli voor enkele uren zijn graf verlaten Taxichauffeur Cyriel had hem ertoe verleid. Marc had toen zijn benen in de luchtkoker omhoog gebracht en was op zijn kop gaan staan. Na drie kwartier sjorren en hevige ontvellin gen had men De Maere boven aarde. Snel werden wat pinten bier gepakt, voorts nam de graf ligger een bad en met het hoofd omlaag, wrong de geheel verfriste fraudeur zich weer in het graf terug. Mare de Maere is thans zonder glorie en aangeklaagd wegens oplichterij. Glorie, zo al mogelijk twee meter onder de grond, is ook afwezig bij Louis van der Vreeken. ook wel genoemd Lowieke de Schipper. Hij is de meest timide man van de drie grafliggers, met wie wij op onze Belgische reportagereis een vraagge sprek mochten hebben. In een achteraf straat van het grauwe St. Gillis-Waas, is het holle biercafé Moderne. Op het plaatsje daarach ter is een houten schuur met daarboven draden met kerstboom- lampjes. Binnen staat een heuse doodkist met een grafkrans ervoor. Maar het is twee meter daaronder dat Lowieke begraven ligt, sedert 4 oktober 1975. Hij heeft een trieste, magere kop. zien we door de luchtkoker. Maar hij toont zich "blij met de belangstelling: in de meer dan 100 dagen dat hij daar beneden ligt, zijn er maar krap duizend bezoekers geweest. Terwijl hem er vele tienduizenden - en een veelvoud aan franken dus - waren beloofd, toen hij wat onbezonnen de aanzegger liet komen. DRINKEN Lowieke trouwde ooit eens: om een weddenschap. De winst bleek ook toen verlies; hij is heel spoedig gescheiden. Met zijn zwakke stem vertelt hij dat hij 45 jaar is. ex-zeeman. „Maar ik heb vorig Jaar aldoor moeten stempelen, dus toen heb ik gedacht hier geld mee te verdienen. Als Je eenmaal beroemd bent..." Hij trapt zich naar achteren, zodat beneden uit de ronde opening van de luchtkoker zijn hoofd verdwijnt en zijn borst te voorschijn komt. Om te laten zien dat hij een T-shirt draagt waarop zijn gezicht gedrukt is, „Die hemdekes hebben ook niet goed verkocht." klaagt hij. als hij weer in juiste positie ligt. We gaan weg. Drie grafliggers op een dag kan een mens eigenlijk niet velen, denken we als we over de modder van het plaatsje en door het enge café naar buiten lopen. Lowieke's verzorger, een bleke jongeman die naar Aronskelken ruikt, laat ons uit. „Lowieke eet gewoon met onze pot mee," zegt hij nog. „vlees en patatten en groente' „Drinken als vroeger doet hij niet meer. Hij zegt dat Je in Je eraf nooit meer dorst zult hebben." Kijkje omhoog uit Freddys graf. Man met de hoed bovenaan de luchtkoker is Freddy's vader.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 15