't Mallegat is nog niet uit de zorgen Marijnis: politieke druk gaf doorslag Een keer dacht Rijnsburg eens niet aan werken WOENSDAG 31 DECEMBER 1975 LEIDEN In februari van dit Jaar kreeg de Nederlandse leraar Paul Marijnis van de rectrix van de Rembrandt Scholengemeenschap te horen dat hij niet zou worden gehandhaafd. Marijnis, die toen bijna vijf Jaar als onbevoegde leer kracht aan de school verbonden was en nog hetzelfde Jaar zou af studeren, kreeg de volgende argu menten voorgezet: hij toonde een gebrek aan verantwoordelijkheid en collegialiteit en was pedagogisch en didactisch "vrij zwak". Marijnis die nooit eerder der gelijke klachten had vernomen toog naar wethouder Dick Tesse- laar om hem duidelijk te maken dat het aangekondigde „ontslag" onrechtvaardig was. De wethouder op zijn beurt hoorde de partijen. Met een voor Marijnis ongunstige afloop: eind april besloten B. en W. het advies van de schoolleiding ten uitvoer te leggen en Marijnis niet als leerkracht te continueren. Het gevolg was een massaal pro test van de zijde van leerlingen, jongere leerkrachten en ouders. In mei belegde wethouder Tesselaar opnieuw een hoorzitting en in Juni ging hij door de knieën: Marijnis mocht blijven, maar kreeg een proefjaar om te bewijzen dat hij het waard was. Tesselaar ontken de vervolgens met grote stelligheid dat hij onder politieke druk had gehandeld en evenmin gaf hij toe dat de acties van leerlingen en leerkrachten een doorslaggevende rol hadden gespeeld. „De belang rijkste overweging was dat ik recht wilde doen aan de positie van de werknemer Marijnis. Naarmate ik me meer met de zaak ging bezig houden, ben ik steeds meer tot de mening gekomen dat dat met het vorige besluit onvoldoende gebeurd was", zo zei hij in een toelichting op zijn besluit. Paul Marijnis (29), die inmiddels slechts zeven uren per week les geeft in de dependance van de Scho- brandt Scholengemeenschap aan de Vijf Meilaan („het is op deze ma nier met zo weinig uren wel moeilijk om goed bij te blijven"), zegt nu: i „Quatsch. De feiten zijn in die tijd niet veranderd. En mijn gedragin gen ook niet. Ik geloof dat gewoon niet. Ik denk dat Tesselaar wel degelijk onder de politieke druk is bezweken. Ongetwijfeld heeft de ABOP (Algemene Bond van On derwijzend Personeel red.) grote druk uitgeoefend via de hogere vakbondsregionen". Marijnis wordt intussen nog steeds op pijnlijke wijze aan de om streden „ontslagzaak" herinnerd. Hij zegt: ,,'t Is so-wie-so erg lullig om te moeten ervaren dat collega's Je afvallen en dat ruim tweederde van het lerarenkorps tegenover Je gaat staan. Maar ik merk het nog steeds. Een groot deel van de leraren groet me nu ook niet meer, leraren die dat vroeger wel deden". Evenals de wethouder van onder wijs is Marijnis ervan overtuigd dat het bestaande systeem van be noemingen en ontslagen alle ruim te heeft gegeven aan de zaak-Ma- rijnis om zich te ontwikkelen zoals Door Wim Wirtz Terugblik op een handvol mensen en zaken die in 1975 in het nieuws kwamen „Beleid voor onderwijs ontbreekt in Leiden'' die zich ontwikkeld heeft. „Maar het hangt natuurlijk wel samen met de mentaliteit van de school leiding. En het is gewoon gebleken dat de schoolleiding er in het hui dige systeem op een ontzettend lullige manier tegenaan kan gaan. Het systeem laat gewoon toe, dat er misbruik van wordt gemaakt", meent hij. In het verlengde daarvan ver weet en verwijt Marijnis de school leiding een volstrekt onvoldoende motivering om hem op de straat te zetten. Hetgeen volgens hem ook samenhangt met het ontbre ken van duidelijke ideeën over onderwijs: „Ze hebben daar vol strekt geen ideeën over. Hebben zich daar althans nog nooit over uitgesproken. Ze bepalen zich tot het handhaven van de status quo. Er bestaat geen enkele neiging om aan onderwijsvernieuwing te doen. Maar ik geloof dat dat, afgezien van die paar projektjes die hier en daar worden opgezet, wel typerend is voor het hele onderwijsbeleid in Leiden". „Dat beleid zou een poging moe ten zijn om van tradities af te ko men. Wethouder Tesselaar zou daar iets aan kunnen doen. Maar ook van hem gaat weinig uit. Hij zou bijvoorbeeld alleen al z'n visie op het onderwijs kunnen formule ren, maar zelfs dat doet-ie niet. Hij zou eens z'n licht moeten op steken op Amsterdamse scholen en bij de Kritische Leraren in Am sterdam. Daar zijn ze serieus bezig met goed maatschappijkritisch on derwijs. Niet dat neo-marxistisch gesul, maar echt reëel onderwijs. Ze hebben daar leuke projekten die helemaal gericht zijn op de maatschappij. En daar gaat het volgens mij ook om: dat Je de school middenin de maatschappij zet. Hier in Leiden gebeurt dat in elk geval niet. Ze zitten hier op een eilandje en schermen zich af voor de buitenwereld. Want daar zit immers het kwaad?". Marijnis meent dat het geen kwaad kan als het systeem eens wordt opengelegd en de verschil lende geledingen op een scholen gemeenschap meer te vertellen gaan krijgen. De leerlingen incluis: „Leerlingen zouden ook een duide lijke stem moeten hebben bij be noemingen en ontslagen, vind ik. Want een leerling kan een leraar best beoordelen. Er wordt wel ge zegd: ze weten er niks van en dat kunnen ze niet. Maar volgens mij kunnen ze het wel. Goed, ze kun nen hem niet beoordelen op z'n kennis. Maar wel hoe hij functio neert, hoe hij overkomt. En ik vind dat als een leraar niet goed, be grijpelijk overkomt de leerlingen het recht moeten hebben om zich effectief tegen zijn systeem van lesgeven te verzetten. Een leraar kan tijdens een les wel gaan zeuren over het uiterlijk van de leerlingen, de snit van hun kleding. Dan vind ik dat de leerlingen moeten kun nen zeggen: hou daar mee op en bepaal je tot het lesgeven, dat is tenslotte Je taak". Geprojecteerd op de schoollei ding van de Rembrandt Scholen gemeenschap: „De schoolleiding is bang voor polarisatie, omdat ze denken dat daardoor de onrust wordt vergroot. En ze zijn o zo bang voor onrust. Maar ze begrij pen niet dat als ze de zaak niet opengooien en zich niet naar bui ten toe openstellen, ze die onrust juist vergroten". Door Jan Westerlaken RIJNSBURG "We zijn in Amster dam geweest. Bij burgemeester Samkalden. Gewoon, omdat we meer walden weten over de kosten, die het zevenhonderdjarig bestaan van de hoofdstad met zich mee bracht. Hij lachte er om en zei: ach, wij betalen alles wel van het tekort dat Amsterdam heeft..." Nakaarten over duizend Jaar Rijns burg, het feest, dat het bloemen- dorp tien dagen lang in de ban hield. Werkplunje werd opgebor gen, kledij, waarin men tien eeuwen geleden rondliep, tevoorschijn ge haald. De bezige Rijnsburger dacht niet aan werken. Een feest, dat Je maar één keer in Je leven mee maakt, moest op gepaste wijze wor den gevierd. Voorzitter H. de Mooy van het comi té duizend Jaar Rijnsburg roept uit: „Het is een grandioos feest ge weest. Eigenlijk is er maar één dingetje niet goed gegaan. Dat was het oplaten van de luchtbal lon. Hij ging niet de hoogte in, omdat er geen wind was". Verder is alles, volgens De Mooy, op rol letjes verlopen. „Er is geen wan klank gehoord", beweert hij met honderd procent zekerheid. „Na tuurlijk, de politie heeft het druk gehad. Maar zij heeft heeft geen moment hoeven in te grijpen. En dat als je zó feest viert. Als het tijd was gingen de deuren op slot. Iedereen ging dan naar huis. Er werd wat gezongen op straat en wat kabaal gemaakt. Daarna was het stil". Dikke tevredenheid dus bij het feestcomité. „En niet alleen bij ons", meent De Mooy. „Vraag maar aan iedere Rijnsburger hoe het is geweest. Overal zul je spon tane reacties krijgen". Is hij nooit bezorgd geweest, dat het „mis" zou gaan? De Mooy eerlijk: „Ja, ik heb me in derdaad wel eens zorgen gemaakt. Kijk, de Rijnsburger is nogal za kelijk ingesteld. En om hem tien dagen achter elkaar los te rukken van zijn werk, nou, dat valt be slist niet mee. Daar heb ik me zorgen over gemaakt. Het had helemaal niet nodig geweest want er is geen moment aan werken gedacht. Rijnsburg bestond dui zend jaar en dat moest worden ge vierd. Iedere dag weer. Tien dagen achter elkaar". Het absolute hoogtepunt voor De Mooy was de komst van vele oud- Rijnsburgers. Van heinde en ver kwamen zij overgevlogen om met familieleden en bekenden het „tien eeuwenfeest" luister bij te zetten. De Mooy handenwrijvend: „De stemming daar was ongelooflijk". De Rijnsburgers hebben in augustus dan wel tien dagen de handen niet uit de mouwen gestoken, commer cieel gezien is het feest toch wel voordelig geweest. De Mooy: „Het dorp heeft nu in heel Nederland goede bekendheid gekregen. Dat is natuurlijk een goede zaak. Door televisiebeelden en radioreportages heeft men kun nen zien en horen, dat Rijnsburg niet meer dat „gekke" dorp is, dat in de ogen van velen in ontwikke ling is stil blijven staan. We zyn met de ontwikkeling van het wes ten meegegroeid". Financieel is Rijnsburg aan het feest niets te kort gekomen. „We zijn er uit gesprongen", vertelt De Mooy. „Dit is vooral te danken aan de vele giften, die uit de bur gerij zijn gekomen. Het geld is „on gemerkt" door de Rijnsburgers bij eengebracht. Zeker net zoveel ala de gemeente (tachtigduizend gul den red.) er voor heeft uitgetrok ken". Rijnsburg is op weg naar zijn 1001e verjaardag. Een dag, die zeker heel wat rustiger zal verlopen dan de viering van het duizendjarig be staan. De Mooy na een moment van over peinzen: „Ik heb maar twee keer echt, spontaan, feest gevierd in mijn leven. Dat waren duizend jaar Rijnsburg en de bevrijding na de Tweede Wereldoorlog". KATWIJK De stichting Open Jongerencentrum legt nog steeds een lange weg af in Katwijk. Ruim twee jaar nadat een groep jongeren, het initiatief nam om een jon gerencentrum op te richten in Katwijk, zijn de moeilijk heden nog lang niet overwonnen. Die moeilijkheden begonnen al in januari van dit jaar, toen na de toezegging van een ruimte aan de Voor straat er veel geld nodig bleek om het oude postkan- toor dusdanig te veranderen, dat diverse activiteiten in het gebouw zouden kunnen plaatsvinden. Activiteiten, die door een kleine groep mensen al anderhalf Jaar lang was voorbereid en op een vrijwilligersavond" op 10 Januari tot 150 belangstellenden uitgroeide. De stichting zag de gevraagde voorlopige subsidie van f 16.700 door de raad verleend en kon aan de slag. Half februari was de „grove" verbouwing achter de rug. De be langstelling van vrijwilligers en van de kant van de bevolking was erg groot: het regende telefoontjes. Vijf „werk"groepen werden ge vormd die maandenlang sjouwden, timmerden en verfden. De eerste tegenslag voor het centrum kwam in maart, toen CRM de investerings- en exploitatiebe groting van de stichting afkeurde omdat het gebouw aan de Voor straat door de gemeente over drie Jaar afgebroken zal worden. In april werd de „rest" van de investeringsbegroting, groot f28.000 door de gemeente behandeld. De stichting had weliswaar een cen trum, maar zonder verdere facili- Door Miep de Graaff teiten. Dat er weinig uit die begro ting is gekomen is te merken. De stichting is nu nog aan het sparen voor noodzakelijke voorzieningen, zoals een stencil- en typemachine Enthousiasme was er genoeg, maar zonder financiën was weinig haal baar. Toch opende het centrum op 26 Juli zijn deuren. Een opening, die op zichzelf al niet zonder moei lijkheden verliep. Terwijl het voor de stichting een uitgemaakte zaak was, dat wethouder Haasnoot (sport- en jeugdzaken) 't Mallegat zou openen, kwam een week voor de opening een brief van het ge meentebestuur dat loco-burgemees- ter Bergman die opening zou ver richten. De wethouder hield een toespraak, waar het Jongerencen trum nu nog verontwaardigd over ging van start zon- tijd zo'n zes weken zou hel pen en begeleiden. Nadat het er op leek, dat de raad een dergelijke figuur zonder slag of stoot zou aannemen, kwam de meerderheid hierop terug. De benoeming van een jeugdwerker is inzet geworden in een politieke strijd. Want nu, alweer bijna een Jaar later, is die jeugdwerker er nog steeds niet. En dat, terwijl de stich ting al had besloten om haar deu ren te openen. Had men toen ge weten, dat de jeugdwerker zo lang op zich zou laten wachten, dan was die opening uitgesteld. De CHU-fractie had dat zelfs als voor waarde gesteld. In augustus werd het voorstel van B. en W-, met ingang van 1 sep tember een jeugdwerker aan te trekken, zelfs niet in stemming ge bracht. Zeventien raadsleden steun den het voorstel van CHU-er Berk- heij, waarin werd gevraagd om terugtrekking van het voorstel van B. en W. Dat voorstel hield in, dat Katwijk zelf de kosten voor een jeugdwerker (zo'n 50.000 gulden) voor zijn rekening zou nemen. Als de subsidie van CRM wel was toe gewezen, zou de gemeente toch voor de helft van de kosten zijn opgedraaid. Berkheij wilde liever de aspecten nog eens bestuderen. Het punt van een jeugdwerker zal snel tot een oplossing komen. In Januari zal dit punt in het kader van de welzijnsnota in de raad aan de orde komen. De stich ting verwacht een definitieve uit spraak. Precies een maand nadat het centrum officieel was geopend, werd alweer geroepen om de slui ting ervan. In die maand had de naam van 't Mallegat meermalen in het politierapport gestaan. Door omwonenden werd geklaagd over drank- en drugsmisbruik, „sexuele activiteiten", geluids- of andere overlast, vooral bij het uitgaan van het centrum. Een, door dertig om wonenden getekende brief, werd aan het gemeentebestuur gezonden waarin werd gesteld dat men veel hinder had van het centrum. Loco burgemeester Bergman verzocht het stichtingsbestuur maatregelen te nemen. De stichting is wél te spreken over de bezoekers en meent, dat de klachten van de omwonenden ongegrond zijn. Het aantal bezoe kers is erg groot. Voor het stich tingsbestuur een teken dat 't Mal legat in een duidelijke behoefte voorziet, al draait men niet zoals in de opzet was gepland, 't Malle gat lijkt nu meer op een café-annex dancing, terwijl het stempel op culturele en creatieve bezigheden gedrukt behoort te zijn. Het ont breken van die activiteiten wijt de stichting aan het gemis van een jeugdleider en de noodzakelijke financiën. Het Jongerencentrum teert nog steeds op de bar, terwijl die geen centrale functie heeft. Het bestuur is momenteel in on derhandeling met de provincie om zo nog een éventuele subsidie te bemachtigen. De twee culturele werkers van clubhuis „Trefpunt" staan volgens het stichtingsbestuur achter het Mallegat. Zij menen, dat één Jeugd werker nog niet genoeg is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 17