V®®? ©ffö v©©ff mm® Dtyjydl©^ b@®
toimfe ©©Ik, b@m feiryy^©^
Deze woorden waren gebeiteld m een
rechthoekige steen. Lang geleden was
dat gebeurd, toen de steen nog wit was.
Nu was hij bruin, verweerd, vuil. De
letters waren bijna niet meer te lezen.
De steen was in een muur gemetseld,
boven een raam dat door houten latjes
in acht kleine vakken werd verdeeld.
Eén ruitje was gebroken, daar zat een
groen plankje voor.
Je zou op het eerste gezicht niet zeg
gen dat het groezelige raam hoorde bij
een apotheek. Nou ja, een apotheek.
Vroeger was het er een geweest, de
enige apotheek van het kleine, slape
rige stadje. Binnen stond nog altijd de
ouderwetse toonbank, zo'n zware, met
slijtplekken van het er tegenaan leu
nen. Langs de wanden waren rekken
bruine en witte flessen, bijna allemaal
leeg. Een vervallen zaakje, dat was het
Boven de apotheek woonde, door de
stad vergeten, Emeticos, de kruiden
dokter. Hij moest wel in de tachtig zijn,
zo langzamerhand. Je zag hem nooit
meer op straat. Wat hij nodig had,
kweekte hij zelf. De grote ommuurde
tuin achter de apotheek leverde meer
dan genoeg gerst en groenten op om
Emticos te voeden. Van het graan bakte
hij zelf brood. Vlees at hij niet.
Vroeger was die tuin de kruidentuin
van de apotheek geweest. De jonge
Emeticos kweekte er toen salie, rosma
rijn, moederkoren, pepermunt en al die
andere geneeskrachtige gewassen die
voor zijn apotheek nodig waren. Over
dag werkte hij in zijn kruidenhof,
droogde bladeren, haalde sappen uit de
wortels van allerlei planten, 's Avonds
tussen zes en tien uur verkocht hij de
geneesmiddelen aan de bewoners van
het stadje. Zijn prijzen waren laag. wie
niet kon betalen kreeg wat hij nodig
had voor niets. De kruidendokter had
een scherp oog. Dikwijls zag hij wat de
mensen nodig hadden nog voor ze een
woord hadden gesproken. Hij werd
gewaardeerd en geacht en hij was een
tevreden man.
Ongeveer veertig jaar geleden was de
ommekeer gekomen. O, 't was geen
plotselinge ramp. zoals een bliksemslag
of een aardbeving. Het had een paar jaar
geduurd voordat Emeticos had begre
pen hoe grondig zijn leven was bedor
ven.
Er kwam een jaar van erg ongunstige
weersomstandigheden. Het voorjaar
bracht hevige hagelbuien, waardoor
de planten werden stukgeranseld.
Daarna was het langdurig droog. Eme
ticos bevloeide zijn gewassen zo veel hij
kon. maar de waterput kwam droog te
staan en veel van zijn planten verdor
den. De mensen baden om regen en
toen hun gebed eindelijk werd ver
hoord gebeurde dat zó royaal, zó over
vloedig, dat het restant van Emeticos'
kruiden zo ongeveer de tuin uitdreef.
Onder normale omstandigheden had
de apotheker wel over dat slechte jaar
heen kunnen komen. Hij zou, mond
jesmaat, in de winter de restanten van
het vorig jaar kunnen verkopen en de
volgende lente nieuwe kruiden in
zaaien. Dat deed hij ook wel, maar hij
had geen rekening gehouden met Derk
Pit, dejonge fabrikant. Deze meneer Pit
probeerde al enkele jaren geneesmid
delen aan de man te brengen die hij in
een fabriekje maakte, synthetische ge
neesmiddelen. Tot aan het jaar van de
katastrophes was dat hem slecht ge
lukt. De mensen hadden meer vertrou
wen in de kruiden van Emeticos. Maar
in dat slechte jaar, en ook het jaar daar
na, toen Emeticos wel hogere prijzen
moest berekenen, toen liet Pit de prijzen
van zijn geneesmiddelen scherp dalen.
De mensen hadden weinig begrip voor
Emeticos' problemen. Ze keken
schamper naar de gevelsteen en spot
ten:
'Voor zieke en gezonde luyden,
hoe rijk ook. heeft hij toch geen kruy-
den'.
En ze gingen naar Derk Pit.
Ze zullen terugkomen, dacht Emeticos.
Ze zullen merken dat de chemische
rommel van die Pit niet deugt, dat ze er
niet beter van worden, en ze zullen weer
bij mij komen. Maar de mensen kwa
men niet terug. De geneesmiddelen van
Pit werkten heel goed. dikwijls beteren
vooral sneller dan de kruiden van Eme
ticos. Of ze op de lange duur niet scha
delijk zouden zijn, wie maakte zich daar
nu druk over? Trouwens, dat gold im
mers ook voor kruiden.
Daarom bleven de mensen kopen bij
Derk Pit, zelfs toen die zijn prijzen weer
drastisch verhoogde, zodat hij veel
duurder was dan de kruidendokter. In
het apotheekje op de hoek kwamen al
leen nog maar een paar oude en vooral
ouderwetse mensen, die niet konden
wennen aan de kant-en-klaar genees
middelen in een kartonnen doosje met
bijsluiter. Een paar jaar nog werden die
mensen door Emeticos bediend. Toen
kwam de dag dat Emeticos en Derk Pit
elkaar op straat ontmoetten.
'Je doet me oneerlijke concurrentie
aan,' zei Emeticos. 'Welnee, mijn
waarde magistraat.' antwoordde Pit.
'Mijn geneesmiddelen zijn gewoon be
ter dan die van u.' 'Echt belangrijke ge
neesmiddelen heb jij niet eens,' zei
Emeticos nijdig.
'O nee? Ik heb alles, behalve een
braakmiddel. Dat verkoop ik niet. Als
de mensen willen braken raad ik ze aan
naar u te gaan.' Woedend ging de krui
denapotheker naar huis. Maar de men
sen in de stad lachten. Want Pit ver
zuimde niet hun te vertellen dat Emeti
cos een Grieks woord is dat braakmid
del hetekent.
De kruidenapotheker voelde zich diep
vernederd door de lachende stad. Hij
sloot zijn zaak voorgoed. Jaren lang
droomde hij geregeld van een bleke,
wanhopige Derk Pit, die bij hem in de
apotheek kwam. zijn rechterhand tegen
zijn hart gedrukt. Hij zou smeken om
vingerhoedskruid, waarmee hij zijn
zwakke hart nieuwe krachten zou kun
nen geven. 'Als je hart meer pit nodig
heeft kun je terecht bij een bekend fa
brikant in deze stad.' zou Emeticos
antwoorden. Verslagen zou de man de
apotheek uitwankelen. niet in staat zijn
werk nog te doen. De fabriek zou verlo
pen en uiteindelijk gesloten worden.
Emeticos droomde dit vaak, maar in
werkelijkheid gingen de mensen die
een hartkwaal hadden naar Derk Pit en
ze schenen uitstekende geneesmidde
len bij hem te kunnen kopen.
Op de ochtend ven een grauwe, rege
nachtige dag, tegen het eind ven de
cember, zat Emeticos, oud en gerim
peld nu. een brilletje op zijn neus, te
bladeren in zijn vergeeld kruidenboek,
de Materia Medica van Dioscorides. De
stilte werd ineens verbroken door een
geluid dat hij al jaren niet meer had ge
hoord. Het was de nachtbei van de apo
theek, een beetje verroest, maar toch zo
vertrouwd van vroeger. Die bel zat bui
ten tegen het huis. Je kon hem luiden
door aan een ijzeren stang te trekken.
Vroeger, als de deur van de apotheek 's
nachts gesloten was, wekten de mensen
die dringend een geneesmiddel nodig
hadden, de apotheker met die bel.
Emeticos wachtte en luisterde. Na een
paar minuten klonk het geluid van de
bel opnieuw, iets harder nu. Emeticos
legde zijn bril op het opengeslagen
boek en slofte de trap af. Door de vuile
ruit van de deur zag hij vaag de omtrek
ken van een man en een kind. Hij pro
beerde de grendel terug te schuiven,
maar die zat zo vastgeroest dat het niet
lukte. Pas nadat Emeticos een hamer
had gehaald slaagde hij er in de deur te
ontgrendelen. Oude. bestofte spinne-
webben werden uit elkaar getrokken
toen de deur openging.
'Goede morgen, magister Emeticos,' zei
de heer voor de deur. 'Mag ik even bin
nenkomen?'
'Wie bent ur Emeticos was zonder bril
niet in staat de veel ouder geworden Pit
te herkennen.
'Kent u mij niet meer?'
'Ik ken u niet.'
Ik ben Pit. Derk Pit.'
Emiticos kwam een stap dichterbij, zo
dat zijn gezicht vlak bij dat van Pit was.
Hij keek de fabrikant onderzoekend
aan. 'Je hart is best.' zei hij. Je hebt
geen vingerhoedskruid nodig.'
'Dat klopt. Ik ben negenenzestig jaar,
maar mijn hart is gelukkig nog uitste
kend.'
'Kom er maar in', snauwde Emeticos.
Hij ging de man en het kind, dat een
jongetje bleek te zijn, voor naar boven.
Ze gingen zitten. Het jongetje leunde
tegen Derk Pits knie. 'Dit is mijn klein
zoon,' zei Pit. 'Hij heet ook Derk. Dat
wilde mijn dochter zo.'
'Hm.' bromde Emeticos. Hij sloot zijn
ogen en leek ineens in slaap te zijn ge
vallen, zoals dat dikwijls bij heel oude
mensen voorkomt.
'Ik kom u iets vragen,' zei de fabrikant.
Emeticos antwoordde niet. Hij sliep
niet, maar hij had geen zin om het Derk
Pit makkelijk te maken. 'Mijn zoon en
schoonzoon hebben de fabriek overge
nomen,' ging Pit verder. 'Ik zelf ben al
leen nog adviseur.' Emeticos knikte. Of
knikkebolde hij in zijn slaap? 'Ik weet
dat u de apotheek al jaren geleden hebt
gesloten. Dat is toch jammer. Uw ken
nis gaat daardoor verloren voor de
mensen.' Emeticos opende zijn ogen
twee milimeter. 'Dat had je eerder kun
nen bedenken,' mompelde hij. 'Dat is
waar. Maar de strijd om de klanten is nu
eenmaal hard. Ik geloofde in mijn syn
thetische geneesmiddelen. Ik geloof er
nog in.'
Emeticos leek weer te slapen. 'Maar
niet voor alles kunnen we een synthe
tisch geneesmiddel maken. In bepaalde
gevallen blijven kruiden de beste op
lossing. Daarom kom ik vragen of u ook
adviseur van onze fabriek wilt worden.
We kunnen uw kennis gebruiken.'
Emeticos opende zijn ogen en stond
langzaam op. Hij slofte naar het tafeltje
waaraan hij had zitten lezen en pakte
znn bril.
'Daar kom je niet voor," zei hij humeu
rig. 'Derk, kom eens hier bij het raam
staan.' Verbaasd schoof de rijke fabri
kant heen en weer op zijn stoel Hij wist
niet of hij zou opstaan of niet. 'Ik bedoel
uw kleinzoon Derk. Kom eens hier jon-
§en.' De grootvader gaf de jongen een
uwtje. Aarzelend liep het kind naar
Emeticos toe.
Geruime tijd bekeek de oude apothe
ker, door zijn brilleglazen, het gezicht
van de jongen. 'Emeticos heeft hij niet
nodig, geen braakmiddel," bromde de
oude man. 'En toch heb je hem hier naar
toe gebracht.' De fabrikant zweeg ver
bluft.
'Jij hebt zeker last van kramp in je
maag en in je darmen. En toen heb je
een mengsel van synthetische midde
len uit die rotfabriek van je grootvader
geslikt. Alkaloïden. Moet je die grote
pupillen zien 'Mijn geneesmiddelen
werken bij de meeste mensen met de
zelfde kwaal als Derk uitstekend,' zei de
fabrikant, deels beledigd, deels onder
de indruk van de vakkennis van de
oude man. 'Derk reageert er verkeerd
op. Ik weet niet wat ik er mee aan moet.'
'Wolfskers,' zei Emeticos. 'Dat helpt en
er is een goeie kans dat hij die beter
verdraagt dan die rommel uit je fa
briek.' 'Wolfskers,' herhaalde de fabri
kant. 'Hebt u dat nog?' 'Ik zal het
klaarmaken. Kom het vanavond maar
halen.
Derk Pit probeerde de hand te griju.-n
van de apotheker, maar die had zijn
handen veilig weggestopt in de zakken
van ziin zwarte jas. 'Dat adviseurschap
is eerlijk gemeend,' zei Pit. 'Wilt u het
doen? De fabriek heeft het nodig.' 'Ach
man, gebruik je verstand,' zei Emeticos.
'Ik ben zesentachtig. Wees blij als ik je
vanavond geen flesje vergif in je maag
splits.' 'Dat zou u niet kunnen.' ant
woordde Pit. 'U bent in de eerste plaats
een genezer, hoe erg u ook een hekel
aan me hebt. Een genezer bent u.' Eme
ticos zei mets. Hij liet zyn gasten uit en
timmerde de grendel weervoor de
deur. Daarna ging hij in de weer met
wolfskers. Het is verbazend hoeveel
blijdschap er kan klinken in het ge
rammel met bekerglazen en vijzels.