De huilende moordenaars WOENSDAG 17 DECEMBER 1975 PAGINA Vandaag de eerste aflevering van liet aan grijpende unieke journalistieke document dat G. Vaders (foto links) hoofdredacteur van het Nieuwsblad van het Noorden, schreef in de trein bij Wijster. Dit is het verhaal van de trein die nooit aankwam. De trein die om 9.33 uur uit Groningen vertrok, om 9-39 uur uit Haren, om 9.53 uur uit Assen, om 10,03 uur uit Beilen en die omstreeks 10 07 uur zijn eindbestemming vond. Dit is het verhaal, van wat zich in treinstel 378 afspeelde, de dood van enkelen, het leven van de anderen: gegijzelden en kapers, een wisselend getal. Volgens eerste telling in het begin 39 gegijzelden en 7 kapers, maandagochtend nog 26 en 6. Het verschil in cijfers was of tra gisch of vreugdevol, dood of gewond, of vrijgelaten Dat was het resultaat van een operatie, die door de kapers met militaire perfectie was uitgevoerd en die gevolgd werd door een follow-up, die gekenmerkt werd door een grenzeloos di lettantisme- De regering zal ongetwijfeld een beleid hebben gehad, maar wat er van in treinstel 387 doorsijpelde, maakte op de passagiers de indruk van een misschien nog groter ama teurisme, of wat misschien nog erger was onverschilligheid. In het begin dacht vrijwel iedereen mensen, die van tevoren wisten. zij aan begonnen en die bereid tot het uiterste te gaan. duren. In die inclusief het doden. Anders dan in het geval-Herrema hadden de Zuidmolukse kapers de beschikking over een overvloedig aantal gijze laars. De IRA-terroristen konden incident, oponthoud, dat niet langer dan of twee dagen tussentijd, zo vond men. moest men lief zijn voor elkaar, helpen naar vermogen en doen. alsof alles normaal was. Een van naïviteit en! onwetendheid getuigende opmerking Herrema niet doden, omdat daarmee op de avond van dinsdag 2 hun onderpand en onderhandelings- december. 1 i de kapers"in object verviel. Maar de RMS-kapers het donker Maleise liedjes zong „Ach, het zijn eigenlijk geen onaardige jongens en zij- hebben ons tot dusverre nog niets gedaan". De verschrikkelijke balans was toen: twee doden en een zwaargewonde, of den en enkele drie doden (op het moment, dat dit uitputtingstactiek geschreven werd. was mij het lot konden desnoods de halve trein uitroeien, zonder dat hun onderhan delingspositie verzwakt werd. b) Onder de passagiers bevonden zich verhoudingsgewijs veel bej aar jongeren. Een ou deze mensen in alle gevallen zwaarder treffen i de derde onbekend)vDeze doden dan de kapers. Bovendien, hun kunnen wij niet vergeten, leven gaat verder. Want al snel ontwikkelde zich binnen deze antal .(zeven, later zes) maakte het hen mogelijk om beurten te slapen. Door hun jeugd konden zij de wereld, die alle kanten met ontberingen (behalve misschien kranten was dichtgeplakt (de jvan het treinstel waren inderdaad met kranten afgeschermd), een eigen leven, met eigen wetten en n, met eigen spelregels een eigen sfeer. Binnen die samenstelling intense koude, nadat de verwarming het had gegeven) beter verdragen dan de passagiers. Een treinkaping verschilt in zoverre vliegtuigkaping, dat de passagiers spelregels gebeurde het, dat de anders is, bij het vliegtuig machtsverhoudingen zich wijzigden, geselecteerd op mensen van gemid- laten wil zeggen 100 tegen 0. delde leeftijd, hoger verantwoorde naar 70 tegen 30. De leider De passagiers kregen enige greep op i een eigen radiobioloog (40 Jr.) uit r deze kapers lijkheidsniveau en betere gezond heidstoestand. Van hun standpunt uit terecht weigerden de kapers de bejaarden en de vrouwen te laten gaan. De tijd werkte niet voor de regering, maar voor de kapers, c) De tactiek van de regering werkte, zeker de eerste dagen, hoewel* averechts- Ue grote frustratie van Gelukkige mensen: de gijzeling is ten einde hand gewerkt door de gebeden. Bijbellezing en korte preken van „de zich buiten in de situatie in de trein dominee", filosofieleraar W. Timmer had verplaatst wa6 wel, dat uit Assen. Op de kapers, Christenen (papieren) borden en lepels ontbra- als zij zijn, waar het kerkbezoek een ken. De boerenkool moest uit plastic traditie en een „must" is, werkte dit bekertjes worden opgelikt. Zondags misschien nog wel sterker door dan helemaal geen voedsel. Maar op de passagiers, al zei ook het gebeurtenissen, natuurlijke leider, „dokter" Hans Prins Diever die zich ook vo onmisbaar maakte. wat is in deze situatie onmisbaar), via eigen, kleine initiatieven, via grotere plannen, die het welzijn van zowel gegijzelden als kapers op het| oog hadden en via het kweken van een sfeer van „alle Menschen werden Bruder". Eèn ogenschijnlijke waar, daaraan ging men niet Ter Veer (gereformeerd), dat zij nu Welis het zo, dat deze pas begreep, dat alles wat zij vroeger in de kerk had gedaan theorie was geweest en dat zij nu pas aan de praktijk van het bidden Bij die eerste <xj dood. mogelijkheid om enige de buitenwereld in de trein te brengen, onbenut bleef. De contacten, die Hans Prins Zuidmolukkers voortdurend door de Nederlandse regering zijn bedrogen en belogen. De eerste dag al, dat ik vastgebonden in het verbindingsstuk tussen twee treinstellen met de kapers Paul en Gerrit (DJerrit) sprak, zei Paul bitter „De Koningin de ander minder) werkelijk gevoeld werd en die voor een deel berustte op vervlechting van belangen. Er waren een aantal factoren, die dit naar elkaar groeien van gegijzelden en Zuidmolukkers in de hand werkten onafhankelijkheid van Suriname, maar voor de Zuid-Molukken kon er geen woord af". („de dokter") via de telefoon met de bij andere) Bijbellezing en gebed rijkspolitie had maakten hem elke nad bijna iedereen tranen in de keer weer razend. Elke mededeling ogen. Sommigen huilden, het meest van onze kant, elke poging om ons eigen lot te beïnvloeden, bijvoor beeld door de publieke opinie te Paul op schoot die jankte als een bewerken of door te proberen kind. iemand met gezag te bereiken („Bel Het besef, dat wij allen zondaars Den Uyl op en houdt de hoorns van zijn (en dat was een thema, dat de veldtelefoon en de gewone tegen voortdurend terugkeerde), smoorde Buitenwereld Het enige waar zij aan de andere enkele uitzonderingen na, erop kant in geïnteresseerd leken te zijn gericht, onnodige kwellingen, onno- was: „Hoe is het met die zwarten", dig ongemak en onnodige angst te De regering beloofde twee dagen Het vermoedelijk onbewust achter elkaar dat schuldgevoel, dat de Nederlanders tegenover de Ambonezen hebben. Per slot van rekening, wij hebben ze hierheen gehaald, de overweg verderop komen, maar weigerde (onder allerlei voorwendsels) een machinist te sturen of de trein te laten autobus dominee te sturen, werd beantwoord de angst met: „technisch niet haalbaar' tegenacties de onder valse voorwendsels. Daarna opduwen. Dat voortdurende bedrog hebben wij ze, goedmoedig bevac'e- maakte de kapers razend. Bij Contact rend via een speciale afdeling CRM, laten stikken. Ze zich maar aanpassen; al had natuurlijk niemand er bezwaar tegen, als ze zich 's avonds in nun clubhuizen bezighielden met volks dansen. Dat schuldgevoel maakte Zuidmolukkers uit zich razernij (en waar bleef onze eeuwenlange ervaring met Ambonezen?) vaak in een toestand van matah-glap. Het resultaat was de dood van Bert Bierling. 4. Wat merkten de passagiers van de acties van de buitenwereld? In wezen bestond hier situatie, die bij nog geen enkele politie of passagiers verminderden, traden hun betere eigenschappen naar voren: hun respect voor ouderen en vrouwen, hun hulpvaar digheid en beminnelijkheid, maar unieke 0ok hun naïviteit en hun gebrek kennis van de werkelijkheid. passagiers ontvankelijk voor de a) Een mededeling gegijzelden konden contact opnemen met degenen, die verantwoordelok waren voor de tegenactie, regering maakte gebruik van, zoals ook uit het volgende blijkt voorgekomen: de Toch is dat de bron hun nandelen. Een man als Paul, die door zijn eigen mensen per ongeluk werd gewond, was in feite een geen enkel tragische figuur. Ideologisch was hij meer dan de anderen gemotiveerd, hij was een van de leiders eisen (voorzover bekend) van de RMS-groep. Wat voor bezwaar was er om de zaak van de Zuid-Moluk ken voor de Verenigde Naties te brengen? Misschien wat moeilijkhe- burgemeester van Beilen via megafoon (wat had de goede man in godsnaam voor bevoegdheden?) om half negen 's avonds tien uur de kaping.' dat zij trein naar de overweg wilde brengen dat hij wilde onderhandelen. Is het nooit in het hoofd van de heer de Vakbondsman L. F. Laurier uit wist. dat hij het voorbeeld moest Haren (BHLP) deed een hartstoch telijk beroep op de marechaussee, Hubben <van de bond van leidinggevend personeel) of Noorde- geven. maar innerlijk ging hij kapot aan wat hij zag als noodzaak: mensen te doden. Hij kon het dan ook niet over zijn den met Indonesië? So what. Zoals machinist zochten, die vrijwillig de kant van de lijn te brengen. Het Iemand het formuleerde: „Wij zitten^jjH hier vast. omdat de belangen van Shell en Unilever zwaarder tellen" 3. Het beleid van het kabinet in D«n Uyl opgekomen, dat hij deze gijzelingszaak viel in de trein diezelfde megafoon de passagiers het ANP) naar de andere hart krijgen om Robert de Groot af uitermate slecht, iemand opmerkte: ..Als wij vrij zijn] gaan wij naar Den Haag om het zooitje daar te gijzelen". Algemeen vond men, dat de regering op lichtzinnige wijze met de levens van de gegijzelden speelde. Speelde had kunnen bemoedigen, b.v. door te laten zeggen, dat de regering alles in het werk zou stellen om hen zo spoedig mogelijk vrij te krijgen? Het mededogen van dit kabinet voor onderdrukten en wanhopigen is groot, zo weten wij. mits de dr maken, toen zij merkten, dat hij toen donderdagmiddag, na de nosr leefde. Maar ook bijna alle Bierling en in zijn anderen, hadden het erg moeilijk voor om de rol te spelen, die zij zelf hadden gekozen. Het waren huilende killers en vriendelijke kapers. Eigenlijk waren het erg aardige ogen waren de kapers plat, rijp voor overgave, als er maar iemand zou komen om te onderhandelen. Zo kon hil het natuurlijk niet zeggen, want zij luisterden mee. Maar als Hubben jongens. Desalniettemin waren zij of Noordewier zouden komen, bereid tot het uiterste te gaan. zouden die ongetwijfeld indringende Nog zondag spraken zij erover, dat vragen stellen en zou hij ze via ja zij liever allemaal zouden sneuvelen, of nee de situatie duidelijk kunnen dan dat zij zich zouden overgeven, maken. Noordewier en Hubben Het was typerend, dat zij voor eende was het tactiek van de kant van de passagiers: het is makkelijker iemand te doden, waar je niets van weet, dan iemand, die je hebt leren kennen en waarderen. Maar net als in de pressurecooker van een dergelijke extreme situatie de meest hartelijke, hulpvaardige en vriend schappelijke relaties tussen wild vreemden ontstaan, zoals bij de passagiers, maakte diezelfde situatie het mogelijk, dat elkaar vijandige groeperingen elkaar gingen waarde ren en een gevoel voor een gelijk lot gingen ontwikkelen. Dat lot was overigens beroerd genoeg. Niettemin, op het moment, dat ik dit schrijf dinsdag 9 december, 13.30 uur heb ik goede hoop, dat het ergste gevaar voor de gijzelaars voorbij is. De nachten zijn eindeloos. Om vijf uur 's middags is het praktisch donker, om negen uur 's morgens kan men pas zeggen, dat het licht is. De rode lamp hield het precies drie nachten uit. Maar daarna zorgden de schijnwerpers van leger of politie voor enig licht, doordat zij door de spleten of gaten in de kranten schenen. De Uylskuikensogen, noemden wij ze. Alleen als er mist was, was het aardedonker. In die eindeloze tijd sliep men wat, beter gezegd, dommelde men wat, soms kreunde iemand, soms zat iemand stil te huilen. Voor het predikantenecht paar improviseerden wij met koffers een bed. OmdaA er in het midden toch een gat overbleef, dat niet geheel met Jassen kon worden opgevuld, ontlokte het omaatje de opmerking: „wat heb Jij een vreemd bed gekocht. Het midden stuk ontbreekt". Maar die eerste nadhten gaven wel veiligheid. Iedereen schoof heen en •weer, trachtte warm te blijven en niet te veel te denken, maar het ergste wat kon gebeuren was, twee of drie uur op "schild"wacht. Donderdag werd ik door Eli «althans zo heb ik zijn naam verstaan) gewekt. Ik keek automa tisch op mijn horloge. Het was een uur: „Naar voren?" vroeg ik. want daar was ook zo"n post. Alleen zat men daar vastgebonden op de plaats van de machinist. „Nee", zei hij, „andere kant". Doorgezakt verloor. De dood van Bert Bierling Ilch b«'lcn de grenzen afspelen. Dit ZZZ1!!?1? TrmiJden B®™». b'J passagiers, door de W M parana Kennelijk had de regering het "«'«buitenwereld vergeten te zijn. (want de politie handelde uiteraard op de grond gaan liggen; wij geval-Herrema en de gijzelingszaak in het Londense West-End ogen. Maar de verschillen werden of werk'« dit letterlijk in de kou te zitten zonder enige warmte van buiten. niet gezien 0f te licht gewogen Het betrof hier geen gangsters, denheid met de kapers b) Het eerste voedsel Verbroedering die hun hachje trachtten te redden Kruls bereikte ons woensdag, kwart door middel van een gijzeling, maar Voor ee 's middags. De eerste om politiek sterk gemotiveerde Warme hap (en voorlopig laatste), in haar opdracht), dat de gegijzel- vechten het Uit den hun lot op enigerlei wijze zouden beïnvloeden. Dat was een daad van grote onmenselijkheid. 5. Wij hadden het gevoel, dat wij allen, gegijzelden en zij die gijzelden, gevallenen uit Gods hand waren. Dat gevoel werd sterk in de Overigens moet men dat gevoel van verbroedering niet overtrekken. Voor sen deel was het echt, voor een deel De Molukkers reageerden trouwens vreemd. Van tijd tot tijd zaten zij opgewonden in het Maleis te praten; elke paar minuten kwamen zij mijn boeien controleren. En het vreemdste van alles was, dat Eli zo nu en dan voor mij kwam staan en mij in het donker minutenlang aanstaarde, zonder iets te zeggen. Ondanks de voortdurende controles slaagde ik (zoals bijna iedereen, die zo gezeten had) erin de rouwen losser te maken. Als ik zou willen, zou ik mijn linkerhand wel vrij kunnen maken. Doordat de vorige keer mijn huid was doorgeschuurd, hadden zij nu roodbonte zakdoeken om mijn polsen gedaan, voor zij mij boeiden. Daardoor had ik enige speelruimte. Dat werd pas van belang, toen Eli na een uur of drie, terwijl hij mij tijd voor een sdhietgebedje". Dat gaf mij te denken, zoveel zelfs, dat ik er van overtuigd raakte, dat zij iets met mij voor hadden. En dat kon maar een ding betekenen. Zij lieten mij tot acht uur staan. De laatste vijf uur waren een vreemde mengeling van slapen (ondanks alles), uiteraard maar enkele seconden, want prompt viel ik om tegen de harmonicazijkant, mijn vluchtkansen berekenen en mij voorbereiden op imijn dood. Die vluchükansen waren miniem: mijn linkerhand kon ik losmaken, maar mijn rechterhand zou tijd kosten, dan moesten mijn voeten los, terwijl zij ook de deur achter mij met touw aan een steunstang hadden vastgeboden. De zijdeuren van het balkon waren met kettingen afgesloten en bovendien met spring stof geboobytrapped. Het zou er dus op neerkomen, dat ik door de deur achter mij naar het bagageruim zou moeten rennen in de hoop, dat de deuren daar niet zouden zijn afgesloten. Gezien het feit, dat zij mij elke paar minuten kwamen controleren, was dat onmogelijk. De enige kans was, dat zij zich wat langer zouden verwijderen. Dat gebeurde niet. Begrip Ik werd nu vastgebonden met het gezicht naar de coupe en er stond een koffer op zijn kant, waarop ik moest zitten. Dat was geen verbetering met het staan. Want ik zakte er snel door waardoor mijn stuitje (sinds ik het een keer brak toch al een kwetsbaar deel van mijn lichaam) in de knel kwam. Op den duur was de pijn niet te houden en moest ik gaan staan. Vrijwel steeds kwam het bevel„zitten". Terwijl ik om acht uur werd losgemaakt, was ik onwezenlijk kalm. Terwijl zij met zijn allen om mij heen stonden, zei ik: „Ik wil „de dokter spreken". Zij zetten mtf apart, maar Hans Prins kwam vanzelf naar mij toe. Ik zei: „Hans, ze gaan mij doodschieten". Een van de Jongens, ik meen de lange Kobus, riep: „Kunt u daar dan geen begrip voor hebben?" Ik antwoordde, dat ik daarvoor geen begrip kon hebben. Terwijl zij toeluisterden fluisterde ik hem enkele dingen toe, die hij mijn vrouw moest zeggen. Zij stuurden ons naar onze plaatsen, een bank verder. Toen ik opstond zei een van de jongens: „Er is nog iemand voor u". Trouwens, tegen Hans Prins hadden zij gezegd: „Jij gaat als eerste". Hij had toen voor zichzelf uitgemaakt, dat als het dan toch moest, hij op het balkon een schuiver zou maken en met zijn voet de springstof tot ontploffing zou brengen. Misschien zou het hem alleen een voet of een been kosten, maar zij zouden meegaan. Achteraf is het mogelijk, dat nog iets anders gespeeld heeft. In het begin hadden de Molukkers laten weten: „Als er iemand ontvlucht wordt een ander doodgeschoten. Het is de vraag, of zij dit serieus meenden. Maar die nacht was de conducteur ontvlucht; hij zou zich hebben losgewurmd. de deur hebben opengegooid en wegge rend. Hij kre-sg een schot achterna. Misschien wilden zij aanvankelijk werkelijk hun dreigement uitvoeren en zagen zij er later (bij daglicht) vanaf. Ik vond him wraak zeven uur „schüd"-wacht overigens meer dan genoeg. Die dag viel uiteen in een aantal krankzinnige periodes, die elk zo in tegenspraak met elkaar waren, dat het leek, of de tijdmachine was dolgedraaid. Ik zat met Hans Prins (die meestal elders medische bijstand gaf) tegenover Roet Overtoom uit Annen (man en twee kinderen thuis; zij zou haar moeder helpen verhuizen naar een bejaardentehuis) en Bert Bierling, een 33-Jarige econoom uit Sappemeer en vader van twee kinderen van vier en anderhalf jaar. De spanning was die ochtend te snijden. De Molukkers liepen heen en weer, het wapen onder de arm geklemd. Wij probeerden grapjes te maken, meest cynische: Als iemand melk op zijn broek morst, zegt hij: „Ach geeft niet. Deze vlekken gaan er bij de stomerij wel uit. Als het maar geen bloedvlekken worden". Of: „Ik De boodschappen stromen intussen uit de luidspreker. Om half elf versta ik: Bus sedatang, of zoiets: de bus komt. Om elf uur het geluid van een hef schroef vliegtuig. Het geruoht wil, dat Manusama, de president van de Republiek der Zuid-Molukken wil bemiddelen, maar dat zij dit afwijzen. Op verzoek van de kapers las Walter Timmer Psalm 25 „Zie op mijn ellende en mijn moeite, en vergeef al mijn zonden. Zie hoe talrijk zijn mijn vijanden en met welk een boosaardige haat haten zij mij". En de laatste kreet: „O God, verlos Israel (lees Zuid-Molukken) uit al zijn benauwdheden". Het leek Grote Verzoendag. Een verzoenend gebaar was, dat de uitmuntende en vernederde 'schild'- dienst werd opgeheven. Wat kon er nog gebeuren? 's Middags probeer den verscheidene passagiers bood schappen per telefoon naar de buitenwereld over te brengen, maar de stompzinnige bureaucratie of de stompzinnige orders van boven hielden alles tegen. Laurier, Timmer en Prins probeer den het ieder op hun manier. Dit leidde tot geprikkelde gesprekken. Timmer; „Wat voor een soort mens bent u?" „O, bent u een politieman. Voor mij bent ue Vriend De middag kroop oni, de spanning steeg. Over wat er daarna gebeurde verschillen de lezingen. In ieder geval, de ijsmutsen gingen over de hoofden. Het werd weer doodstil in de trein. Volgens een lezing werd de vrouw, die eerder een ^stma-aanval had gehad, met bijverschijnselen, die op het hart wezen, ntevr. G. J. Janssen-Pullen uit Hengelo, uitge nodigd mee te gaan. Ze zouden tegen haar gezegd hebben: „Wij zullen u uit uw lijden verlossen". Maar ze kwam terug. Laurier zei ook: „Een van hen tikte mij op de schouder en ik was al op weg naar voren". Maar drte mannen hielden halt bij Bert Bierling. Hij maakte even het gebaar van ik? Toen stond hij op. Niemand dorst te kijken. Hij werd meegenomen naar het balkon. Wij hoorden: „knielen!" Zijn handen werden op zijn rug gebonden. Even later kwam Djerrit naar Riet Overtoom toe en gaf haar Bert's trouwring. Wij knepen in eikaars handen. Riet zag lijkwit. Het leek eindeloos te duren, maar vermoedelijk waren het enkele seconden. Toen klonk een schot. Later zou Wlentje Kruyswijk vertellen: „Paul stond bij mij en zei: „Ik kon niet, ik kon niet, maar ik dadht, verdomme, het moet". Een kwartier later kwam Paul naar Riet Overtoom toe; die zacht huilde. „Was het uw man?" Ik zei: „Nee, het was een "hele goede vriend". In werkelijkheid kende zij hem slechts deze drie dagen, maar in deze omstandigheden werd iemand inderdaad in die tijd een goede vriend. Paul: „U kijkt of u ons haat". Wat kon ze zeggen? Riet: „Ik voel mij heel verdrietig". Hij streek over haar haar. Het was een gebaar, waarin alles tot uitdrukking werd gebracht. Ik zfci tegen hem: „Dit was zinloos. Als Den Uyl niet voor drie doden door de knieen gaat dan doet hij dat ook niet voor vier of zes of negen". Hij haalde zijn schouders op. „Wiens schuld is dat dan?" Hoe verschrikkelijk het ook was, er was daarna een ontspanning. Het was duidelijk (althans dat hoopten wij), dat dit het uiterste was waartoe zij wilden gaan. Kort daarop gaf een van hen op zachte toon een verklaring: „Wij zullen ons desnoods doodvechten in deze trein. Wij zullen overwinnen. Wij willen echter niet. dat de passagiers hierbij zullen omkomen. Als er geschoten wordt, ga dan op de grond liggen, ,uit de vuurlinie. Wij zullen misschien moeten door gaan met executies. Wij vragen daar begrip voor". Wij voelden echter, dat de eerstkomende 24 uur er niets zou gebeuren. Hoe vreemd het ook is, er worden weer grapjes gemaakt. Het Rode Kruis had een paar pakjes sigaretten meegegeven. Ik zei: „Vanaf dit moment zal men mij voortdurend rokend aantreffen". Waaorp mevr. Overtoom zei: „Doe maar. Ik ga wel „Niet Roken" zitten". WORDT VERVOLGD

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 9