De huilende moordenaars
WOENSDAG 17 DECEMBER 1975
PAGINA
Vandaag de eerste aflevering van liet aan
grijpende unieke journalistieke document
dat G. Vaders (foto links) hoofdredacteur
van het Nieuwsblad van het Noorden, schreef
in de trein bij Wijster.
Dit is het verhaal van de trein die nooit aankwam. De trein
die om 9.33 uur uit Groningen vertrok, om 9-39 uur uit Haren,
om 9.53 uur uit Assen, om 10,03 uur uit Beilen en die omstreeks
10 07 uur zijn eindbestemming vond. Dit is het verhaal, van wat
zich in treinstel 378 afspeelde, de dood van enkelen, het leven
van de anderen: gegijzelden en kapers, een wisselend getal.
Volgens eerste telling in het begin 39 gegijzelden en 7 kapers,
maandagochtend nog 26 en 6. Het verschil in cijfers was of tra
gisch of vreugdevol, dood of gewond, of vrijgelaten
Dat was het resultaat van een operatie, die door de kapers met
militaire perfectie was uitgevoerd en die gevolgd werd door
een follow-up, die gekenmerkt werd door een grenzeloos di
lettantisme- De regering zal ongetwijfeld een beleid hebben
gehad, maar wat er van in treinstel 387 doorsijpelde, maakte
op de passagiers de indruk van een misschien nog groter ama
teurisme, of wat misschien nog erger was onverschilligheid.
In het begin dacht vrijwel iedereen mensen, die van tevoren wisten.
zij aan begonnen en die bereid
tot het uiterste te gaan.
duren. In die inclusief het doden. Anders dan in
het geval-Herrema hadden de
Zuidmolukse kapers de beschikking
over een overvloedig aantal gijze
laars. De IRA-terroristen konden
incident,
oponthoud, dat niet langer dan
of twee dagen
tussentijd, zo vond men. moest men
lief zijn voor elkaar, helpen naar
vermogen en doen. alsof alles
normaal was. Een van naïviteit en!
onwetendheid getuigende opmerking Herrema niet doden, omdat daarmee
op de avond van dinsdag 2 hun onderpand en onderhandelings-
december. 1
i de kapers"in object verviel. Maar de RMS-kapers
het donker Maleise liedjes zong
„Ach, het zijn eigenlijk geen
onaardige jongens en zij- hebben ons
tot dusverre nog niets gedaan". De
verschrikkelijke balans was toen:
twee doden en een zwaargewonde, of den en enkele
drie doden (op het moment, dat dit uitputtingstactiek
geschreven werd. was mij het lot
konden desnoods de halve trein
uitroeien, zonder dat hun onderhan
delingspositie verzwakt werd.
b) Onder de passagiers bevonden
zich verhoudingsgewijs veel bej aar
jongeren. Een
ou deze mensen
in alle gevallen zwaarder treffen
i de derde onbekend)vDeze doden dan de kapers. Bovendien, hun
kunnen wij niet vergeten,
leven gaat verder. Want al snel
ontwikkelde zich binnen deze
antal .(zeven, later zes) maakte het
hen mogelijk om beurten te slapen.
Door hun jeugd konden zij de
wereld, die
alle kanten met ontberingen (behalve misschien
kranten was dichtgeplakt (de
jvan het treinstel waren inderdaad
met kranten afgeschermd), een
eigen leven, met eigen wetten en
n, met eigen spelregels
een eigen sfeer. Binnen die samenstelling
intense koude, nadat de verwarming
het had gegeven) beter verdragen
dan de passagiers.
Een treinkaping verschilt in zoverre
vliegtuigkaping, dat
de passagiers
spelregels gebeurde het, dat de anders is, bij het vliegtuig
machtsverhoudingen zich wijzigden, geselecteerd op mensen van gemid-
laten wil zeggen 100 tegen 0. delde leeftijd, hoger verantwoorde
naar 70 tegen 30.
De leider
De passagiers kregen enige greep op
i een eigen
radiobioloog
(40 Jr.) uit
r deze kapers
lijkheidsniveau en betere gezond
heidstoestand. Van hun standpunt
uit terecht weigerden de kapers de
bejaarden en de vrouwen te laten
gaan. De tijd werkte niet voor de
regering, maar voor de kapers,
c) De tactiek van de regering
werkte, zeker de eerste dagen,
hoewel* averechts- Ue grote frustratie van
Gelukkige mensen: de gijzeling is ten einde
hand gewerkt door de gebeden.
Bijbellezing en korte preken van „de
zich buiten in de situatie in de trein dominee", filosofieleraar W. Timmer
had verplaatst wa6 wel, dat uit Assen. Op de kapers, Christenen
(papieren) borden en lepels ontbra- als zij zijn, waar het kerkbezoek een
ken. De boerenkool moest uit plastic traditie en een „must" is, werkte dit
bekertjes worden opgelikt. Zondags misschien nog wel sterker door dan
helemaal geen voedsel. Maar op de passagiers, al zei ook
het
gebeurtenissen,
natuurlijke leider,
„dokter" Hans Prins
Diever die zich ook vo
onmisbaar maakte.
wat is in deze situatie onmisbaar),
via eigen, kleine initiatieven, via
grotere plannen, die het welzijn van
zowel gegijzelden als kapers op het|
oog hadden en via het kweken van
een sfeer van „alle Menschen
werden Bruder". Eèn ogenschijnlijke
waar, daaraan ging men niet Ter Veer (gereformeerd), dat zij nu
Welis het zo, dat deze pas begreep, dat alles wat zij
vroeger in de kerk had gedaan
theorie was geweest en dat zij nu
pas aan de praktijk van het bidden
Bij die eerste <xj
dood.
mogelijkheid om enige
de buitenwereld in de trein te
brengen, onbenut bleef.
De contacten, die Hans Prins
Zuidmolukkers
voortdurend door de Nederlandse
regering zijn bedrogen en belogen.
De eerste dag al, dat ik
vastgebonden in het verbindingsstuk
tussen twee treinstellen met de
kapers Paul en Gerrit (DJerrit)
sprak, zei Paul bitter „De Koningin
de ander minder)
werkelijk gevoeld werd en die voor
een deel berustte op vervlechting
van belangen.
Er waren een aantal factoren, die
dit naar elkaar groeien van
gegijzelden en Zuidmolukkers in de
hand werkten
onafhankelijkheid van Suriname,
maar voor de Zuid-Molukken kon er
geen woord af".
(„de dokter") via de telefoon met de bij andere) Bijbellezing en gebed
rijkspolitie had maakten hem elke nad bijna iedereen tranen in de
keer weer razend. Elke mededeling ogen. Sommigen huilden, het meest
van onze kant, elke poging om ons
eigen lot te beïnvloeden, bijvoor
beeld door de publieke opinie te Paul op schoot die jankte als een
bewerken of door te proberen kind.
iemand met gezag te bereiken („Bel Het besef, dat wij allen zondaars
Den Uyl op en houdt de hoorns van zijn (en dat was een thema, dat
de veldtelefoon en de gewone tegen voortdurend terugkeerde), smoorde
Buitenwereld
Het enige waar zij aan de andere enkele uitzonderingen na, erop
kant in geïnteresseerd leken te zijn gericht, onnodige kwellingen, onno-
was: „Hoe is het met die zwarten", dig ongemak en onnodige angst te
De regering beloofde twee dagen
Het vermoedelijk onbewust achter elkaar dat
schuldgevoel, dat de Nederlanders
tegenover de Ambonezen hebben.
Per slot van rekening, wij hebben ze
hierheen gehaald,
de overweg verderop
komen, maar weigerde (onder
allerlei voorwendsels) een machinist
te sturen of de trein te laten
autobus dominee te sturen, werd beantwoord de angst
met: „technisch niet haalbaar'
tegenacties
de
onder valse voorwendsels. Daarna opduwen. Dat voortdurende bedrog
hebben wij ze, goedmoedig bevac'e- maakte de kapers razend. Bij
Contact
rend via een speciale afdeling
CRM, laten stikken. Ze
zich maar aanpassen; al had
natuurlijk niemand er bezwaar
tegen, als ze zich 's avonds in nun
clubhuizen bezighielden met volks
dansen.
Dat schuldgevoel maakte
Zuidmolukkers uit zich razernij (en
waar bleef onze eeuwenlange
ervaring met Ambonezen?) vaak in
een toestand van matah-glap. Het
resultaat was de dood van Bert
Bierling.
4. Wat merkten de passagiers van
de acties van de buitenwereld?
In wezen bestond hier
situatie, die bij nog geen enkele
politie of passagiers verminderden,
traden hun betere eigenschappen
naar voren: hun respect voor
ouderen en vrouwen, hun hulpvaar
digheid en beminnelijkheid, maar
unieke 0ok hun naïviteit en hun gebrek
kennis van de werkelijkheid.
passagiers ontvankelijk voor de a) Een mededeling
gegijzelden konden contact opnemen
met degenen, die verantwoordelok
waren voor de tegenactie,
regering maakte
gebruik van, zoals ook uit het
volgende blijkt
voorgekomen: de Toch is dat de bron
hun
nandelen. Een man als Paul, die
door zijn eigen mensen per ongeluk
werd gewond, was in feite een
geen enkel tragische figuur. Ideologisch was hij
meer dan de anderen gemotiveerd,
hij was een van de leiders
eisen (voorzover bekend) van de
RMS-groep. Wat voor bezwaar was
er om de zaak van de Zuid-Moluk
ken voor de Verenigde Naties te
brengen? Misschien wat moeilijkhe-
burgemeester van Beilen via
megafoon (wat had de goede man
in godsnaam voor bevoegdheden?)
om half negen 's avonds tien uur
de kaping.' dat zij
trein naar de overweg wilde brengen
dat hij wilde onderhandelen. Is
het nooit in het hoofd van de heer
de Vakbondsman L. F. Laurier uit wist. dat hij het voorbeeld moest
Haren (BHLP) deed een hartstoch
telijk beroep op de marechaussee,
Hubben <van de bond van
leidinggevend personeel) of Noorde-
geven. maar innerlijk ging hij kapot
aan wat hij zag als noodzaak:
mensen te doden.
Hij kon het dan ook niet over zijn
den met Indonesië? So what. Zoals machinist zochten, die vrijwillig de kant van de lijn te brengen. Het
Iemand het formuleerde: „Wij zitten^jjH
hier vast. omdat de belangen van
Shell en Unilever zwaarder tellen"
3. Het beleid van het kabinet in D«n Uyl opgekomen, dat hij
deze gijzelingszaak viel in de trein diezelfde megafoon de passagiers
het ANP) naar de andere hart krijgen om Robert de Groot af
uitermate slecht,
iemand opmerkte: ..Als wij vrij zijn]
gaan wij naar Den Haag om het
zooitje daar te gijzelen". Algemeen
vond men, dat de regering op
lichtzinnige wijze met de levens van
de gegijzelden speelde. Speelde
had kunnen bemoedigen, b.v. door te
laten zeggen, dat de regering alles
in het werk zou stellen om hen zo
spoedig mogelijk vrij te krijgen?
Het mededogen van dit kabinet voor
onderdrukten en wanhopigen is
groot, zo weten wij. mits de dr
maken, toen zij merkten, dat hij
toen donderdagmiddag, na de nosr leefde. Maar ook bijna alle
Bierling en in zijn anderen, hadden het erg moeilijk
voor om de rol te spelen, die zij zelf
hadden gekozen. Het waren huilende
killers en vriendelijke kapers.
Eigenlijk waren het erg aardige
ogen waren de kapers plat, rijp voor
overgave, als er maar iemand zou
komen om te onderhandelen. Zo kon
hil het natuurlijk niet zeggen, want
zij luisterden mee. Maar als Hubben jongens. Desalniettemin waren zij
of Noordewier zouden komen, bereid tot het uiterste te gaan.
zouden die ongetwijfeld indringende Nog zondag spraken zij erover, dat
vragen stellen en zou hij ze via ja zij liever allemaal zouden sneuvelen,
of nee de situatie duidelijk kunnen dan dat zij zich zouden overgeven,
maken. Noordewier en Hubben Het was typerend, dat zij voor eende
was het tactiek van de kant van de
passagiers: het is makkelijker
iemand te doden, waar je niets van
weet, dan iemand, die je hebt leren
kennen en waarderen. Maar net als
in de pressurecooker van een
dergelijke extreme situatie de meest
hartelijke, hulpvaardige en vriend
schappelijke relaties tussen wild
vreemden ontstaan, zoals bij de
passagiers, maakte diezelfde situatie
het mogelijk, dat elkaar vijandige
groeperingen elkaar gingen waarde
ren en een gevoel voor een gelijk lot
gingen ontwikkelen. Dat lot was
overigens beroerd genoeg.
Niettemin, op het moment, dat ik
dit schrijf dinsdag 9 december, 13.30
uur heb ik goede hoop, dat het
ergste gevaar voor de gijzelaars
voorbij is.
De nachten zijn eindeloos. Om vijf
uur 's middags is het praktisch
donker, om negen uur 's morgens
kan men pas zeggen, dat het licht
is. De rode lamp hield het precies
drie nachten uit. Maar daarna
zorgden de schijnwerpers van leger
of politie voor enig licht, doordat zij
door de spleten of gaten in de
kranten schenen.
De Uylskuikensogen, noemden wij
ze. Alleen als er mist was, was het
aardedonker. In die eindeloze tijd
sliep men wat, beter gezegd,
dommelde men wat, soms kreunde
iemand, soms zat iemand stil te
huilen. Voor het predikantenecht
paar improviseerden wij met koffers
een bed. OmdaA er in het midden
toch een gat overbleef, dat niet
geheel met Jassen kon worden
opgevuld, ontlokte het omaatje de
opmerking: „wat heb Jij een
vreemd bed gekocht. Het midden
stuk ontbreekt".
Maar die eerste nadhten gaven wel
veiligheid. Iedereen schoof heen en
•weer, trachtte warm te blijven en
niet te veel te denken, maar het
ergste wat kon gebeuren was, twee
of drie uur op "schild"wacht.
Donderdag werd ik door Eli
«althans zo heb ik zijn naam
verstaan) gewekt. Ik keek automa
tisch op mijn horloge. Het was een
uur: „Naar voren?" vroeg ik. want
daar was ook zo"n post. Alleen zat
men daar vastgebonden op de plaats
van de machinist. „Nee", zei hij,
„andere kant".
Doorgezakt
verloor. De dood van Bert Bierling Ilch b«'lcn de grenzen afspelen. Dit
ZZZ1!!?1? TrmiJden B®™». b'J passagiers, door de W M parana
Kennelijk had de regering het "«'«buitenwereld vergeten te zijn. (want de politie handelde uiteraard op de grond gaan liggen; wij
geval-Herrema en de gijzelingszaak
in het Londense West-End
ogen. Maar de verschillen werden of werk'«
dit letterlijk in de kou te zitten
zonder enige warmte van buiten.
niet gezien 0f te licht gewogen
Het betrof hier geen gangsters,
denheid met de kapers
b) Het eerste voedsel
Verbroedering
die hun hachje trachtten te redden Kruls bereikte ons woensdag, kwart
door middel van een gijzeling, maar Voor ee 's middags. De eerste
om politiek sterk gemotiveerde Warme hap (en voorlopig laatste),
in haar opdracht), dat de gegijzel- vechten het Uit
den hun lot op enigerlei wijze
zouden beïnvloeden. Dat was een
daad van grote onmenselijkheid.
5. Wij hadden het gevoel, dat wij
allen, gegijzelden en zij die
gijzelden, gevallenen uit Gods hand
waren. Dat gevoel werd sterk in de
Overigens moet men dat gevoel van
verbroedering niet overtrekken. Voor
sen deel was het echt, voor een deel
De Molukkers reageerden trouwens
vreemd. Van tijd tot tijd zaten zij
opgewonden in het Maleis te
praten; elke paar minuten kwamen
zij mijn boeien controleren. En het
vreemdste van alles was, dat Eli zo
nu en dan voor mij kwam staan en
mij in het donker minutenlang
aanstaarde, zonder iets te zeggen.
Ondanks de voortdurende controles
slaagde ik (zoals bijna iedereen, die
zo gezeten had) erin de rouwen
losser te maken. Als ik zou willen,
zou ik mijn linkerhand wel vrij
kunnen maken. Doordat de vorige
keer mijn huid was doorgeschuurd,
hadden zij nu roodbonte zakdoeken
om mijn polsen gedaan, voor zij mij
boeiden. Daardoor had ik enige
speelruimte.
Dat werd pas van belang, toen Eli
na een uur of drie, terwijl hij mij
tijd voor een sdhietgebedje". Dat gaf
mij te denken, zoveel zelfs, dat ik er
van overtuigd raakte, dat zij iets
met mij voor hadden. En dat kon
maar een ding betekenen. Zij lieten
mij tot acht uur staan. De laatste
vijf uur waren een vreemde
mengeling van slapen (ondanks
alles), uiteraard maar enkele
seconden, want prompt viel ik om
tegen de harmonicazijkant, mijn
vluchtkansen berekenen en mij
voorbereiden op imijn dood.
Die vluchükansen waren miniem:
mijn linkerhand kon ik losmaken,
maar mijn rechterhand zou tijd
kosten, dan moesten mijn voeten
los, terwijl zij ook de deur achter
mij met touw aan een steunstang
hadden vastgeboden. De zijdeuren
van het balkon waren met kettingen
afgesloten en bovendien met spring
stof geboobytrapped. Het zou er dus
op neerkomen, dat ik door de deur
achter mij naar het bagageruim zou
moeten rennen in de hoop, dat de
deuren daar niet zouden zijn
afgesloten. Gezien het feit, dat zij
mij elke paar minuten kwamen
controleren, was dat onmogelijk. De
enige kans was, dat zij zich wat
langer zouden verwijderen. Dat
gebeurde niet.
Begrip
Ik werd nu vastgebonden met het
gezicht naar de coupe en er stond
een koffer op zijn kant, waarop ik
moest zitten. Dat was geen
verbetering met het staan. Want ik
zakte er snel door waardoor mijn
stuitje (sinds ik het een keer brak
toch al een kwetsbaar deel van mijn
lichaam) in de knel kwam. Op den
duur was de pijn niet te houden en
moest ik gaan staan. Vrijwel steeds
kwam het bevel„zitten".
Terwijl ik om acht uur werd
losgemaakt, was ik onwezenlijk
kalm. Terwijl zij met zijn allen om
mij heen stonden, zei ik: „Ik wil
„de dokter spreken". Zij zetten mtf
apart, maar Hans Prins kwam
vanzelf naar mij toe. Ik zei: „Hans,
ze gaan mij doodschieten". Een van
de Jongens, ik meen de lange Kobus,
riep: „Kunt u daar dan geen begrip
voor hebben?" Ik antwoordde, dat ik
daarvoor geen begrip kon hebben.
Terwijl zij toeluisterden fluisterde ik
hem enkele dingen toe, die hij mijn
vrouw moest zeggen. Zij stuurden
ons naar onze plaatsen, een bank
verder. Toen ik opstond zei een van
de jongens: „Er is nog iemand voor
u". Trouwens, tegen Hans Prins
hadden zij gezegd: „Jij gaat als
eerste". Hij had toen voor zichzelf
uitgemaakt, dat als het dan toch
moest, hij op het balkon een
schuiver zou maken en met zijn
voet de springstof tot ontploffing
zou brengen. Misschien zou het hem
alleen een voet of een been kosten,
maar zij zouden meegaan. Achteraf
is het mogelijk, dat nog iets anders
gespeeld heeft. In het begin hadden
de Molukkers laten weten: „Als er
iemand ontvlucht wordt een ander
doodgeschoten. Het is de vraag, of
zij dit serieus meenden. Maar die
nacht was de conducteur ontvlucht;
hij zou zich hebben losgewurmd. de
deur hebben opengegooid en wegge
rend. Hij kre-sg een schot achterna.
Misschien wilden zij aanvankelijk
werkelijk hun dreigement uitvoeren
en zagen zij er later (bij daglicht)
vanaf. Ik vond him wraak zeven
uur „schüd"-wacht overigens meer
dan genoeg.
Die dag viel uiteen in een aantal
krankzinnige periodes, die elk zo in
tegenspraak met elkaar waren, dat
het leek, of de tijdmachine was
dolgedraaid.
Ik zat met Hans Prins (die meestal
elders medische bijstand gaf)
tegenover Roet Overtoom uit Annen
(man en twee kinderen thuis; zij
zou haar moeder helpen verhuizen
naar een bejaardentehuis) en Bert
Bierling, een 33-Jarige econoom uit
Sappemeer en vader van twee
kinderen van vier en anderhalf jaar.
De spanning was die ochtend te
snijden.
De Molukkers liepen heen en weer,
het wapen onder de arm geklemd.
Wij probeerden grapjes te maken,
meest cynische: Als iemand melk op
zijn broek morst, zegt hij: „Ach
geeft niet. Deze vlekken gaan er bij
de stomerij wel uit. Als het maar
geen bloedvlekken worden". Of: „Ik
De boodschappen stromen intussen
uit de luidspreker. Om half elf
versta ik: Bus sedatang, of zoiets:
de bus komt. Om elf uur het geluid
van een hef schroef vliegtuig. Het
geruoht wil, dat Manusama, de
president van de Republiek der
Zuid-Molukken wil bemiddelen,
maar dat zij dit afwijzen.
Op verzoek van de kapers las
Walter Timmer Psalm 25 „Zie op
mijn ellende en mijn moeite, en
vergeef al mijn zonden. Zie hoe
talrijk zijn mijn vijanden en met
welk een boosaardige haat haten zij
mij". En de laatste kreet: „O God,
verlos Israel (lees Zuid-Molukken)
uit al zijn benauwdheden".
Het leek Grote Verzoendag. Een
verzoenend gebaar was, dat de
uitmuntende en vernederde 'schild'-
dienst werd opgeheven. Wat kon er
nog gebeuren? 's Middags probeer
den verscheidene passagiers bood
schappen per telefoon naar de
buitenwereld over te brengen, maar
de stompzinnige bureaucratie of de
stompzinnige orders van boven
hielden alles tegen.
Laurier, Timmer en Prins probeer
den het ieder op hun manier. Dit
leidde tot geprikkelde gesprekken.
Timmer; „Wat voor een soort mens
bent u?" „O, bent u een politieman.
Voor mij bent ue
Vriend
De middag kroop oni, de spanning
steeg. Over wat er daarna gebeurde
verschillen de lezingen. In ieder
geval, de ijsmutsen gingen over de
hoofden. Het werd weer doodstil in
de trein. Volgens een lezing werd de
vrouw, die eerder een ^stma-aanval
had gehad, met bijverschijnselen,
die op het hart wezen, ntevr. G. J.
Janssen-Pullen uit Hengelo, uitge
nodigd mee te gaan. Ze zouden
tegen haar gezegd hebben: „Wij
zullen u uit uw lijden verlossen".
Maar ze kwam terug. Laurier zei
ook: „Een van hen tikte mij op de
schouder en ik was al op weg naar
voren". Maar drte mannen hielden
halt bij Bert Bierling. Hij maakte
even het gebaar van ik?
Toen stond hij op. Niemand dorst te
kijken. Hij werd meegenomen naar
het balkon. Wij hoorden: „knielen!"
Zijn handen werden op zijn rug
gebonden. Even later kwam Djerrit
naar Riet Overtoom toe en gaf haar
Bert's trouwring. Wij knepen in
eikaars handen. Riet zag lijkwit.
Het leek eindeloos te duren, maar
vermoedelijk waren het enkele
seconden. Toen klonk een schot.
Later zou Wlentje Kruyswijk
vertellen: „Paul stond bij mij en
zei: „Ik kon niet, ik kon niet, maar
ik dadht, verdomme, het moet".
Een kwartier later kwam Paul naar
Riet Overtoom toe; die zacht huilde.
„Was het uw man?"
Ik zei: „Nee, het was een "hele goede
vriend". In werkelijkheid kende zij
hem slechts deze drie dagen, maar
in deze omstandigheden werd
iemand inderdaad in die tijd een
goede vriend.
Paul: „U kijkt of u ons haat".
Wat kon ze zeggen?
Riet: „Ik voel mij heel verdrietig".
Hij streek over haar haar. Het was
een gebaar, waarin alles tot
uitdrukking werd gebracht.
Ik zfci tegen hem: „Dit was zinloos.
Als Den Uyl niet voor drie doden
door de knieen gaat dan doet hij
dat ook niet voor vier of zes of
negen".
Hij haalde zijn schouders op.
„Wiens schuld is dat dan?"
Hoe verschrikkelijk het ook was, er
was daarna een ontspanning. Het
was duidelijk (althans dat hoopten
wij), dat dit het uiterste was
waartoe zij wilden gaan.
Kort daarop gaf een van hen op
zachte toon een verklaring: „Wij
zullen ons desnoods doodvechten in
deze trein. Wij zullen overwinnen.
Wij willen echter niet. dat de
passagiers hierbij zullen omkomen.
Als er geschoten wordt, ga dan op
de grond liggen, ,uit de vuurlinie.
Wij zullen misschien moeten door
gaan met executies. Wij vragen daar
begrip voor".
Wij voelden echter, dat de
eerstkomende 24 uur er niets zou
gebeuren. Hoe vreemd het ook is, er
worden weer grapjes gemaakt. Het
Rode Kruis had een paar pakjes
sigaretten meegegeven. Ik zei:
„Vanaf dit moment zal men mij
voortdurend rokend aantreffen".
Waaorp mevr. Overtoom zei: „Doe
maar. Ik ga wel „Niet Roken" zitten".
WORDT VERVOLGD