toekomst van
de wereld'
CUBA'S
MAGERE
JAREN
VOORBIJ
ZATERDAG 13 DECEMBER 1975
„Maar niet in de winter", zei dr.
Piuntett. We stonden voor de
gloednieuwe dubbele ramen van
zijn nieuwe laboratorium. Van de
hoge, grauwe berg, waarover de
Amerikaanse „Continental Divi
de" loopt de waterscheiding
gleed uiterst langzaam vuiligheid
het dal in, als een grote wolk uit
een stofzuigerzak. Het was
sneeuw. Je zou het niet zeggen
(want alles leek traag en gevaar
loos) maar het was een sneeuw
storm. Ondertussen wist ik het.
Met scha en schande. Ga nooit
naar de Rockies in de winter, als
je geen wintermens bent. ,,'s Zo
mers", zei dr. Plunkett, „dat is
wat anders. Dan zou ik hier wel
willen wonen op mijn ouwe dag.
De zomers zijn hier schitterend.
Hoewel: heel kort. Het kan hier
al vreselijk te keer gaan in sep
tember". Ik zei: „Butte is dus niet
zo n goeie plek voor het benutten
van zonne-energie".
Plunkett is 'n magere, snelle man
van drie en vijftig met een bebrild
gezicht dat soms een vage en dan
weer een gesneden indruk maakt.
Hij keek deze ke*er scherp, en zei
geestdriftig: „In Butte hebben we
tegen de driehonderd dagen zon.
Dat komt dus prachtig van pas. We
kunnen de warmte zeer vaak en
effectief benutten. De mensen hier
zullen nauwelijks onze nieuwe
kolenikachel nodig hebben. Alleen als
aanvulling".
De President van zijn land noemt
hij een volstrekt fantasieloze man,
een brave kerel zonder de minste
visie op de toekomst. „We zijn als
een schip zonder roer", zei Plunkett.
„Wat wij nodig hebben is het
entnousiasme van een nieuwe
inventiviteit. Tijdens het Continen
taal Stelsel waren wij hier
ai gesneden van Europese goederen.
We moesten het toen zelf doen.
Omdat we niet voldoende ambacht
slieden hadden, zijn we toen al
begonnen met de vervaardiging van
het massa-artikel met de verwissel
bare onderdelen. Wat wij nodig
hebben zijn een heleboel bezeten
gexken. Uitvinders. En grote politi
ci die het volk durven vertellen hoe
de toestand werkelijk is. En die is
hoogst verontrustend. Als er niet
gauw iets gebeurt, zullen we spoedig
alles hebben opgesoupeerd. Dan is
het afgelopen. Terwijl het helemaal
niet nodig is. We kunnen ons
huidige levenspeil nagenoeg hand
haven. Als we met onze energiever
slaving breken. En onze consumptie
beperken. Tegen die kwaadaardige
ziekten moeten we op korte termijn
iets zeer drastisch ondernemen."
GEEN ELAD
Hij spreekt graag in medische
vergelijkingen, omdat hij op die
manier de morele sematiek ont
loopt. Plunkett voelt dat niet als
een concessie, daar is hij de man
niet naar. In al de maanden in de
USA was hij de eerste, die over
geen enkel onderwerp een blad voor
de mond nam, en die probeerde de
wereld op een frisse manier te zien,
niet vanuit een oud standpunt. Het
bijzondere van Plunkett is, dat hij
al de somberheid uit je wegneemt,
en je suggereert dat er heel
aangename buikriemen zijn te
vervaardigen, en dat het uitvinden
daarvan heel fascinerend is. Zijn
toekomst is niet beangstigend, maar
juist heel opwekkend, of we samen
iets groots gaan ondernemen. De
dikke man kwam nogmaals binnen
en zei: „Dus zal ik het vliegtuig
maar afzeggen?" Plunkett zei: „Er
zit niks anders op. Dit is ook een
deel van mijn werk". Toen we weer
alleen waren zei ik: „Het wordt tijd
dat u een public relationsman
neemt". Jerry zei: „Dat staat op het
programma. We hebben heel wat te
doen". Zijn lab is nog maar klein,
maar zal binnenkort worden uitge
breid en zal dan zeer snel groeien.
Officieel heet het CDIF: Component
Development en Integration Facility.
Het lab is in aanleg bedoeld voor
het ontwikkelen van onderdelen
voor een magnetohydrodynamische
generator, en voor het integreren
van die onderdelen. Voor dat werk
is Plunkett aangenomen. Maar wat
hij van plan is te doen is veel meer:
hij wil dat geen enkel aspect van
het energievraagstuk verwaarloosd
wordt. Zijn project is zeer groot, en
hij heeft nu juist veel weerstand
tegen gróte projecten. Daarom wil
hij zijn toekomstige werk opsplitsen
in werkzame onderdelen: de kleine
gek moet worden beschermd tegen
de papieren wereld.
ONDERGANG
Het is waar dat Butte op het
programma stond. Voor een of twee
dagen. Maar niet voor twee weken.
Het stond op mijn programma
omdat ik er toch langs kwam op
mijn tocht door de Rockies. En
omdat een artikel in Time (22 sept.
1975) de definitieve ondergang van
deze mijnwerkersstad had voorspeld:
de uitbreidingen van de stad waren
bezig het historische centrum weg te
vreten. Dat leek me weer mooi
symbolisch voor Amerikaeen
welvarende stad die zichzelf opvreet.
Waar ligt het en welk erts maakte
het beroemd? Wie het weet mag de
vinger opsteken. Er gaan bedroevend
weinig armen de lucht in. Oke:
vinger op wie weet wat Anaconda
betekent. Heel goed. Het betekent
grootkapitalisme en koper. En waar
Butte ligt heet het: de rijkste berg
ter wereld. De stad bevindt zich
midden in de Rocky Mountains, op
zowat het hoogste punt van de
Interstate. Dat zou de ondergang
worden van mijn vervoermiddel,
want vlak voor Butte zat ik
hopeloos vast, geteisterd door ijs en
Achteraf kan ik het nauwelijks als
mijn noodlot beschouwen. Eerder
gewoon als het lot. En misschien
zelfs wel: mijn geluk. Wat anders
had ik nooit Jerry Plunkett
ontmoet. De toekomst heeft de
roestige smaak van ondergang
verloren.
BUIK VOL
Als je in Butte iets over de
Anaconda te weten wilt komen,
moet je het meeste loopwerk zelf
verrichten. De woordvoerder van
Anaconda, Alec Hanson, heeft zijn
buik vol van schrijvers: hij ziet er
uit of zijn directie hem heeft
geprest het betreffende nummer van
Time bladzij na bladzij op te vreten,
en of hij daarmee nog steeds hevig
in zijn maag zit. Geen opgewekt
verhaal dus van hem. Hoe eerder je
opdondert des te liever is het hem.
Eerlijk gezegd: het is hem niet
kwalijk te nemen. Ik zou zijin baan
voor geen miljoen willen overnemen.
Wat kan je daar in alle eer en
deugd verdedigen? Welzeker, de
wereld heeft koper nodig. En koper
heeft alles voor Butte gedaan.
Verder: het was niet allemaal
uitbuiterij. De arbeiders van Butte
hebben ongetwijfeld heel plezierige
tijden gehad in hun leven.
Omstreeks 1910 was Butte in
geweldig goede vorm: er woonden
toen honderdduizend mensen op die
berg, er was een prachtig openbaar
park, speelplaatsen voor de kinde
ren, een dierentuin, goed onderwijs,
een prima sluitend tramsysteem
door de heuvelachtige straten van
de stad, en er was altijd de een of
andere vorm van feest. Door het
drieploegenstelsel waren de openbare
gelegenheden van Butte dag en
nacht geopend, met tientallen goede
restaurants, café's gokgelegenheden
er werd buitensporig veel aan
kansspelen gedaan en bordelen
volop: de stad barstte van de
vrijgezellen. Nog altijd zijn er in
Butte resten te vinden van de
feestelijke atmosfeer uit die dagen.
Ofschoon de binnenstad onherroepe
lijk in verval is, kun je je daar
gauw thuis voelen, met dat aardige
personeel in het Finlen Hotel
waar je nog altijd een paar uur
ouderwets kunt zitten lezen bij
kopjes koffie en met hulpvaardi
ge mensen in de Metals Bank, en
verder overal in de winkels, en op
straat. Het zou geen grote straf zijn
als het er niet zo vervloekte koud
was om er een paar maanden te
moeten blijvecn. Maar dat zou dan
wel gauw moet gebeuren: een deel
van het centrum is voorbeschikt om
te verdwijnen in het verschrikkelij
ke gat (400 meter diep en een paar
kilometer in doorsnee), dat men
sinds 1955 in de berg van Butte
heeft gegraven.
DURFAL
In Butte hebben ze een plaatselijke
idioot, een absurde durfal die over
veertien Greyhoundbussen springt
met zijn motor, en die zich Even
Knievel noemt. Deze baarlijke
springer en self-promotor heeft zich
Divide sleepte, kon autorijden op
haar dertiende. Van haar vader
mocht ze het pas, toen ze een auto
uit elkaar kon halen en opnieuw tot
een lopend geheel kon assembleren.
Hier begrijp je dat: mechanische
kennis is geen overbodige luxe.
Want door die strenge winters is er
altyd wel wat met auto's. En niet
alleen is iedereen een mecanicien,
iedereen is ook een duivelskunste
naar met zijn voertuig in de
sneeuw, Even Knievel is alomverte-
genwoordigd.
De vrouwen jagen ook. maken zelf
hun ammunitie, snijden zelf hun
wild uit, vriezen het in, en zijn ook
anderszins voortdurend bezig met
voedsel en inmaak, jams, zuur, noem
het maar op. De grootste kwaliteit
van Montana's mannen en vrouwen
bestaat daarin, dat ze zich uit
verzet tegen hun jarenlange onder
drukking door „de machten van het
westen" nimmer een knol voor een
citroen laten verkopen. Ze staan
zeer gehard op eigen benen. En
snellen toe als een ander wankelt.
Iemand die strandt op een bergpas,
breng je niet alleen naar een garage
met zijn kapotte spul, maar neem je
ook in huis, al zou het een half jaar
Voor de gast zit daarin maar een
schaduwzijde: dat ze je trachten om
te vormen tot net zo'n gehard
produkt van de Rockies als zij zelf
zijn. Sneeuw? Man! Dat is toch iets
heerlijks!
KRITISCH
Alles is anders in Butte. Als Paul 's
morgens doodop van zijn nacht
dienst thuiskomt, heeft hij niks van
een verworpene der aarde: hij zal ze
wel krijgen! Hij spaart zelfs! Om
over een paar jaar weer naar school
te gaan. Want hij wil accountant
worden. Hij weet verbazend goed
wat er in de wereld te koop is, staat
zeer kritisch ten opzichte van zijn
krant en zijn t.v., en het woord
socialisme schrikt hem niet af. „Je
moet nu meer over MHD (magneto
hydrodynamische) weten dan ik", zei
hij weetgierig. Ik zei dat het te
moeilijk was voor een leek als ik, en
ik gaf hem al mijn literatuur. Ik
ben ervan overtuigd dat hij die
stencils begrijpt tot de laatste
metallurgische formule.
„De mensen van Butte zijn geschikt
voor elke baan", zei Plunkett. „De
moeilijkheid is, dat ze van MHD
dadelijk teveel verwachten. Ze zijn
gewend om te denken in de termen
van stunts, van booms van
allesomvattende oplossingen. Daar
moet je niet om glimlachen. Wij
in de hele wetenschappelijke en
technische wereld deden niet
anders. In 1946 zou de atoomenergie
ons redden. Die belofte is niet
vervuld. In dertig Jaar hebben wij
het atoomvraagstuk niet op kunnen
lossen. Hadden we eenmaal de ene
moeilijkheid onder de knie, dan
dook de andere op. Ten bewijze
daarvan: We hebben de idiootste
dingen geprobeerd, tot supersone
a toom vliegtuigen toe zelfs. Wie heeft
ze nodig in hemelsnaam? De
sommen die wij hebben weggegooid
zijn gigantisch. Wat nu onze eigen
MHD aangaat: we hebben een kans
van niet meer dan vijftig procent.
Over ongeveer vijftien jaar zullen
we het weten, schat ik. En
ondertussen zullen we ook de
traditionele mogelijkheden tot het
benutten van steenkool op een hoger
peil hebben gebracht".
ZUINIG
Voor Plunkett staat het vast, dat
voornamelijk steenkool ons (voorlo
pig) kan redden. Als we heel zuinig
aandoen met de beschikbare voorra
den, zullen we misschien tijd genoeg
hebben zeg: honderd jaar om
de nodige energie voor het grootste
deel te halen uit de oneindige
straling van de zon. in dat licht
gezien is MHD alleen maar een
manier om steenkool meer econo
misch te benutten. De magnetohy
drodynamische generatoren kunnen
in theorie (maar ook al een beetje
in de praktijk) hitte uit steenkool-
gassen min of meer direct via
een magnetisch veld omzetten in
elektriciteit, dus zonder bewegende
delen zoals turbo's. Het is een
nieuwe manier van elektriciteitspro-
duktie, die overigens al Jaren
bekend is, en waar men ook in
Europa en de Sowjet-Unie
inderdaad al jaren mee bezig is.
Maar waarop men zich nu
duidelijk begint te concentreren.
Het grootste probleem is de
hittebestendigheid van de generator,
want het proces is enkel bij extreem
hoge temperaturen mogelijk.
Montana is een potentieel grote
steenkoolproducent. Maar de mensen
van die staat willen niet meer
bestolen worden. Nog afgezien van
hun verlangen om de natuur te
sparen, wensen ze een sterke greep
te houden op hun reserves, en die
althans zo te benutten, dat de
mensen van Montana er een
boterham aan kunnen verdienen.
Daarom was het Senator Mike
Mansfield van Montana, die samen
met vele anderen research aangaan
de MHD voorstond. En omdat Jerry
Plunkett zich al lang bezig hield
met energieschaarste voor ook maar
een krant er over repte, haalden ze
juist hem weg helemaal uit Denver,
Colorado. Hij was daar raadgevend
ingenieur, of, zoals hij het zelf zegt:
„een kleine uitvinder".
Ik noem twee van zijn ontwikkelin
gen: een element om huizen te
verwarmen door middel van zonne
schijn. Het is vervaardigd uit het
goedkoopste materiaal ter wereld,
namelijk uit papier (opgeborgen in
een plastic raam», en dient twee
doelen: energiebron en dakbedek
king. ..Papier is niet het meest
effectief', zegt Plunkett, „maar geeft
wel het hoogste rendement per
geïnvesteerde dollar. We moeten
praktisch zijn in ons denken".
Vandaar ook de tweede ontwikke
ling, een kolenkachel, een apparaat,
dat volgens een nieuw principe
werkt (het zogenaamde vloeibare
bed), een klein, wonderbaarlijk
iinstrument, dat een negentig
procent van de beschikbare energie
uit (gemalen) steenkool haalt. De
vroegere olieman zal weer langs de
deur komen, deze keer om onze tank
vol te gooien met kolengruis, en om
de geelgekleurde as (fijn als zand)
uit onze afvaltank te zuigen.
„We moeten alles proberen", zegt
Plunkett, „en niet bij voorkeur grote
projecten. Wij moeten weg van de
wereld waarin gigantische misluk
kingen (en onvoorstelbaar grote
bedragen) wetenschappelijk worden
begraven in rapporten, ik bedoel
niet dat we het zonder verfijnde
research zouden kunnen doen. Maar
research kan vervolmaken wat
geniale gekken bij elkaar dromen.
De Edisons zijn onder ons. Mijn
voornaamste project hier zal dan
ook de informatie-satelliet zijn.
Binnen een paar Jaar hoop ik hier
een uitvinderscentrum te hebben
gesticht, waarheen iedereen, waar
ook ter wereld, dadelijk zijn
technische problemen kan zenden,
per satelliet, in beeld en geluid. En
binnen enkele dagen kunnen we dan
de oplossing van het probleem, met
tekeningen en al, naar de man
terugzenden". Ik zei..Hier wordt dus
verder gekeken dan naar Montana
alleen". Plunkett zei: „Anders gaat
het niet. We zijn verantwoordelijk
voor elkaar op deze aarde".
De Belmont-kopermijn maakte van Butte aan het eind van de
vorige eeuw een soort kolonie.
grote roem verworven over al de
vijftig staten van de U.S.A. met zijn
stunts. Op 8 september 1974 kwamen
tweehonderdduizend toeschouwers
uit heel Amerika kijken hoe Even
zich uiteindelijk de dood in zou
jakkeren: hij zou over de Snake
River Canyon springen met een
soort raketmotor. En dat was iets
volkomen onmogelijks. Door tegen
wind en doordat zijn parachute te
vroeg werkte haalde Even Knievel
het net niet, maar gelukkig werd hij
levend uit' de rivier gevist. Een
enorm gelach ging op in Montana.
Want dit zijn nu precies het soort
grappen met de natuur waarmee
iedere meid en iedere gabber in de
Montana-bergen is opgegroeid. Na
tuur en techniek, dat is Montana.
Het zijn heel harde, maar lieve
mensen allemaal, lui die gewend
zijn aan jagen in de sneeuw, aan
jeeps, vierwielaandrijving op al hun
voertuigen, en die jagen of vissen in
al de seizoenen, ijs of geen ijs,
sneeuw of geen sneeuw, en die in de
buitenlucht slapen in nylonzakken
bij temperaturen onder nul (Fah
renheit wel te verstaan!) hetgeen
iets verschrikkelijks is, voor my.
Becky Merhring, die mij met haar
man Paul over de Continental
Dr. Jerry Plunkett: „Wat
de wereld nodig heelt is
een heleboel bezten gek
ken, uitvinders".
Door
Hugh O'Shaughnessy
De huizen langs de Malecon, de
winderige zeepromenade in Havana,
die tien jaar lang nauwelijks een
likje verf hadden gehad en vorig
jaar nog kaal en verloren stonden
in de zilte lucht, zien er als nieuw
uit.
Het hotel Riviera, vóór Fidel
Castro's revolutie in 1959 een
broeinest van de Amerikaanse
Mafia, heeft 'nieuwe tapijten en
behang gekregen op al zijn twintig
verdiepingen. Het is nu weer open,
en de grote foyer is er, net als
vroeger, verdeeld door een onzicht
bare grenslijn tussen een deel, dat
bestemd is voor belangrijke buiten
landse delegaties en een groter
gedeelte, dichter bij de deuren, waar
Cubaanse paartjes op de huwelijks
reis zich plegen te nestelen.
Na ruim vijftien jaar van extreme
soberheid kunnen de Cubanen thans
de eerste glinsteringen zien van
betere tijden. Trots heeft de
Cubaanse regering onlangs bekend
gemaakt, dat Cuba vorig jaar meer
in het buitenland heeft verkocht
dan gekocht en dat het eiland, dat
in de jaren zestig een permanente
kostganger leek van de Sowjet-Unie,
voor altijd veroordeeld leek te leven
van giften van Moskou, nu een
voordelige handelsbalans heeft van
14 miljoen pesos (ongeveer 14.937.750
gulden).
De nieuwe hoge prijzen die men
voor suiker betaalt de suikerex
port levert viervijfde van Cuba's
buitenlandse deviezen hebben de
handel van Cuba een bloedtransfu
sie toegediend. Vorig jaar kreeg
Cuba dertig dollarcent voor een
pond suiker, vijftien keer zo veel als
de zeer magere prijzen, die men er
vaak in de jaren zestig voor
betaalde.
Vol optimisme, dankzij dit nieuwe
geld, legt de Cubaanse regering
thans de laatste hand aan - de
voorbereiding van haar vijfjaren
plan, dat volgens voorzichtige
schattingen aan 8.500.000 Cubanen
de geneugten van de welvaartsmaat
schappij moet brengen, die de
middenklasse voor de revolutie
kenden, maar die miljoenen leden
van de jongere generatie nooit
hebben meegemaakt.
De Cubanen hebben de laatste
vijftien jaar zeer sober moeten
leven, hoewel zij wel een gezond
voedselpakket ontvingen, dat de
meest noodzakelijke levensbehoeften
omvatte. In Cuba lijdt niemand
honger en niemand is er werkloos.
Met een liefde voor statistieken, die
de Cubanen blijkbaar hebben
geleerd van hun Russische kamera
den, heeft de regering bekendge
maakt dat de bevolking thans
gemiddeld 26,3 kilogram vlees, 159,3
kilogram melk en zuivelprodukten
en 197 eieren per Jaar consumeert.
Kinderen en soldaten krijgen meer.
Met de verachting, die echte
Marxisten koesteren voor de kapita
listische maatschappij pochen de
autoriteiten erop, dat zij de prijzen
veel beter in de hand hebben
kunnen houden dan het decadente
Westen. Vers vlees, melk, brood,
witte suiker en bier kostten in 1974
nog hetzelfde als in 1965. De
regering heeft zelfs de prijzen van
buskaartjes in de stad in tien Jaar
tijds van 8 tot 5 Cubaanse centen
verlaagd.
Ondanks dit alles hoeft er geen
twijfel aan te bestaan, dat het
Cubaanse dieet, ondanks zijn
voedselwaarde, toch vaak erg
eenzijdig is.
Duurzame consumptiegoederen zijn
erg duur en de kleding is bijzonder
onaantrekkelijk. Goede huisvesting
is nog een groot probleem.
De regering heeft in het kader van
het Vijfjarenplan voor 175 miljoen
gulden een grote textielfabriek in
Japan aangekocht. Deze fabriek zal
textielgoederen kunnen produceren,
die oudere Cubaanse vrouwen niet
gehoopt hadden ooit weer te zullen
zien. In 1980 moeten er in Cuba
50.000 huizen per jaar gebouwd
worden. Thans is dit aantal 20.000.
Verder wordt er gestreefd naar een
grotere variëteit aan vlees en fruit
in de winkels.
Het is opvallend; dat deze actie om
de keuze te vergroten van goederen
die voor de Cubanen beschikbaar
zijn gepaard gaat met een streven
om toeristen in groten getale naar
het eiland te lokken. Er komen
thans al 30.000 Canadezen per Jaar
naar Cuba en er wordt gehoopt op
Amerikanen en Latijns-Amerikanen.
Er verschijnen bij voorbeeld dage
lijks advertenties in de kranten van
Caracas, de hoofdstad van het
olierijke Venezuela, en er bestaan
plannen om langs een strand ten
oosten van Havana een typisch
Franse vakantie-attractie te vesti
gen, een Club Medlterranee.
Na jaren van isolement zullen de
Cubanen binnenkort hun eigen
levensstandaard kunnen vergelijken
met die van de buitenwereld.
Cuba blijft echter een typisch
communistisch land en de positie
van de gelovigen wordt er niet beter
op, nu de communistische partij op
het punt staat op haar congres een
nieuw programma aan te nemen,
waarin godsdienst „een verwarde en
fantastische weergave van de
externe werkelijkheid" wordt ge
noemd.
De vrijheid van geloof zal gehand
haafd blijven, maar toch zal
niemand als een ware Cubaan
worden beschouwd als hij geen
Marxistisch-Leninist is. Dekerk op
Cuba heeft, met enkele notoire
uitzonderingen, meestal het conser
vatisme gesteund. De kern van de
huidige rooms-katholieke kerk op
Cuba is echter gezonder dan
voorheen. Talrijke jongeren hebben
de propaganda tegen de godsdienst
van de Pioniersorganisatie, die
sterke druk op de scholieren
uitoefent om zich erbij aan te
sluiten, weten te weerstaan. Er zijn
thans 64 priesterstudenten, waarvan
er binnenkort twaalf zullen worden
gewijd. Zij zullen werken onder
inheemse bisschoppen en niet zoals
voorheen onder bisschoppen die in
Spanje geboren zijn. Zij hopen aan
te kunnen tonen, dat de katholieke
gemeenschap even nuttig voor Cuba
en even patriottisch kan zijn als
andere organisaties.