Jakarta: contrast en arm tussen rijk ZATERDAG PAGINA 13 Van 1951 tot 1963 waren de betrekkingen tussen Indonesië en Nederland van dien aard, dat de regering van onze ex-kolonie het zijn inwoners niet langer toestond de Nederland se taal te gebruiken. Aan de universiteiten waar de colleges in het Nederlands werden gegeven, geschiedde die taaiovergang van de ene dag op de andere. In plaats van Neder lands moest men in het Indonesisch of het Engels spreken. Nu zijn op straat in een grote stad als Jakarta op veel plaatsen bordjes die wijzen naar een locatie waar een geïnteres seerde naast de cursus Engels of Frans, Nederlands kan leren. Sinds 1970 wordt het Neder lands ook aan de Indonesische staatsuniversiteit, de Universitas Indonesia in Jakarta, on derwezen. Het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen in Den Haag financiert in het kader van het zogenaamd cultureel akkoord tussen Nederland en Indonesië, voor een be langrijk deel deze opleiding.. Volgend jaar studeert een eerste groepje studenten af. Al zijn er maar een paar, geleidelijk kunnen Indonesische academici de huidige Nederlandse staf vervangen. Op het ogenblik zijn er vijf Nederlandse docenten inclusief twee vrijwil ligers. situatie van een student was. Zeker niet, als hij/zij ten laste kwam van familie in Jakarta, omdat de ouders elders woonden, en dat laatste kwam nogal eens voor. Het bureau op de universiteit, dat over de stu diebeurzen beschikte, gaf vrijwel ie dere student Nederlands wat. (bijv. bij Nederlands: taalbeheer sing, vertaling, letterkunde enz.) een aantal kredietpunten. Schools Oom Belanda Waarom nog Nederlands in het oude Indië, dat al lang Indonesië is? Om te beginnen zijn er verta lers nodig. Bij een bezoek aan een grotere Indonesische bibliotheek bij een universiteit of museum bijvoor beeld, is het opvallend hoeveel boe ken er in het Nederlands zijn. Een groot deel van het recht is ook nog in het Nederlands. Steeds minder Indonesiërs kunnen het lezen, maar in de toekomst kunnen bevoegde krachten vertalen. Ook in de handel kunnen toekomstige academici met hun studie terecht: de handelsbe trekkingen tussen Nederland en In donesië zijn de laatste jaren niet onbelangrijk. Voor een goed weder zijds begrip zijn tolken nodig. Laten we nu eens verder kijken naar die universiteit. Het cursusjaar loopt van februari tot december Tijdens die eer ste colleges vindt men op straat potsierlijke aangeklede eerstejaars studenten vaak compleet met hoge hoed: in groepjes of alleen lopen of fiet sen in de stad in de ontgroenings- tijd. In februari loopt het tegen het einde van de regentijd in dit tro pische land waar men het klimaat ruwweg kan schtsen door het jaar in een droge en natte tijd ie ver delen. Op de universiteit In de Ja- kar taanse wijk Rawamangun staat het terrein, dat enkele tientallen jaren geleden nog moeras was, dan onder water. Op de galerij van de twee verdiepingen hoge witte ge bouwen, liggen nat gewor den boeken te drogen in de ochtendzon. Een man veegt water het gebouw uit. Tussen de stenen gebouwen is een turn, maar de struiken staan in water en na enkele dagen zijn er Jongetjes aan het vissen. Bij een paar stalletjes eten studenten voor een paar centen een kom metje „mie baso" of „es apu- cat" (ijs met vruchten). Fietstaxi's en auto's rijden af en aan, brengen docenten en studen ten tot voor de deur. Het is acht uur 's morgen, de algemene aan vangstijd voor de lessen. In het kantoortje van de sektie Belanda, de Nederlandse afdeling, vertelt een dame, dat de gordijnen oranje gekleurd zijn als eerbewijs aan het Huis van Oranje. Een man sloft binnen met koffie. De plastic dekseltjes en onderzetters van de koffieglazen zijn ook oran je. Aan de wand hangen toeris tische kleurenfoto's van Nederland. De meisjesstudenten zijn in de meerderheid: per Jaar zijn er een stuk of Vijf, maar het was opval lend hoeveel nieuwe belangstellen de eerstejaars er begin februari dit jaar waren. Toen werden na tes ting ongeveer twintig nieuwe stu denten toegelaten. Het collegegeld verschilt per universiteit, maar aan de UI. (de Universitas Indonesia) bedraagt het voor Nederlands f 200. Dit bedrag is in enkele jaren ver drievoudigd, waarbij we moeten be denken dat het prijspeil van Jakar ta 60 a 70 procent is van dat in Amsterdam. Wat het verkrijgen van een beurs betreft, is er voor elk vak dat aan de literaire faculteit gedoceerd wordt een regeling. Bij Nederlands kwam aanvan kelijk iedere student in aanmerking op grond van financiële behoeften, maar wat bleek? Het was niet altijd eenvou dig te beoordelen hoe dé financiële Oom Belanda, het O en W in Den Haag was het met deze kwis tige gang van zaken van het bu reau van de universiteit al snel niet meer eens. Een nieuwe maatregel is ingevoerd: Iedereen die voor zijn tentamens gemiddeld een zeven of meer heeft, komt in aanmerking voor een beurs van f 175 in de maand. Dit vormt tevens een sti mulans voor de studieprestaties en dat laatste lijkt niet overbodig, want aan de literaire faculteit in Jakarta is het studiepeil over het algemeen laag. De motivatie van de studen ten lijkt ook niet erg groot te zijn. De eerste lichting Nederlands had zonder uitzondering pas voor het Nederlands gekozen, nadat ze af gewezen was bij een test voor een andere studierichting. Ze leren nog al eens voor de aardigheid; omdat het in de mode is. En er is wel eens een snoepreisje naar het bui tenland aan verbonden. De stu denten Nederlands ook: in hun zes de jaar mogen ze een jaar naar Nederland, waar ze studeren op kosten van het Nederlands Minis terie van O. en W. raison van f750 per maand plus reiskosten vergoeding. Sinds een paar jaar is ook het „creditpoint" systeem ingevoerd aan de faculteit in navolging van Ame rika. Voor elk college dat een stu dent volgt, krijgt hij, afhankelijk van de zwaarte van het onderdeel Dit werkt in de praktyk niet be paald studiebevorderend. En het gaat er hierdoor nogal schools aan toe: de studenten doen het minimaal nodige. Want het maakt niet uit of je je veel of weinig in spant: meer punten krijg je er niet voor. Zo wordt het een beetje knikkers tellen: heb je er 120, dan krijg je Je kandidaats. Bovendien werd kort na elkaar twee keer het hele colle ge rooster veranderd. Ofschoon een vak als godsdienstleer minder be langrijk is voor de kennis van het Nederlands dan taalbeheersing, moet 'n student toch, om zijn zak met 120 knikkers vol te maken bei de colleges volgen. Dit is een bijna schier onmogelijke zaak, als de twee colleges op hetzelfde uur gegeven worden, wat voorkwam. Tenslotte moet iedere student voor het doctoraal een scriptie maken. Vrij plotseling is het minimum aantal pagina's voor het werk stuk dat in het Indonesisch ge schreven mag worden van 25 naar 75 a 100 pagina's gebracht. Dit heeft waar schijnlijk tot gevolg, dat de stu denten wegens tijdgebrek gro te stukken overschrijven uit ge bruikte bronnen. Voor de conversatielessen Neder lands die de voor een jaar aange trokken Nederlandse vrijwilliger ge acht werd te geven, bestond geen vastomlijnd programma. Ja, de les sen moesten in het Nederlands, maar verder werd het aan de crea tiviteit van de desbetreffende per soon overgelaten. Regelmatig kwam een pak Libelles uit Nederland over, aan de hand waarvan werd gepraat tijdens de les. Een enkele keer wors telden de studenten een stukje uit het NRC/Handelsblad door, maar dat ging moeizaam. In het talen- praktikum van de universiteit (waar geregeld de stroom uitviel, zodat er geen les gegeven kon worden) luisterden de studenten naar Nederlandse liedjes (Her man van Veen, Boude- wijn de Groot, Liesbeth List) of gesproken teksten (o.a. Simon Carmiggelt). Omdat er geen vast omlijnd programma voor de con versatie bestond, was er ruimte om te praten over Indonesische gebrui ken en gewoonten. En over de hui dige gang van zaken in het land. Bijvoorbeeld over de pogingen van de Indonesische regering het kin dertal terug te brengen en de moeite die ze doen mensen van het overbevolkte Java naar de dunner bevolkte eilanden over te brengen. De studenten leken niet bijzonder geëngageerd te zijn, maar we moeten beden ken dat Indonesische mensen over het algemeen weinig vrij zijn kritiek te uiten op hun regering. Over de politieke gevangen bij voorbeeld uitten de studenten een mening die over het algemeen ook door de Indonesische pers verbreid wordt. Ze meenden, dat de gevan genen (volgens schattingen varië rend van 10.000 tot 100.000) maar ge isoleerd moesten blijven omdat ze (nog) te gevaarlijk zijn voor de sa menleving. Wel is onder de studen ten gezegd, dat het een beperking van de ontwikkeling van Indonesië betekent, als capabele mensen hun studie niet kunnen beoefenen, om dat hun vak toevallig niet goed in de politieke markt ligt. Het Chinees en Russisch bijvoorbeeld mag sinds 1965, toen de generaals de macht in handen kregen, niet meer wor den gedoceerd. De conversatie Nederlands was aanvankelijk nog geen verplicht on derdeel van het vakkenpakket en de oudstejaars verzuimden een half jaar, omdat ze het te druk meen den te hebben met hun voorbereidin gen voor hun reis naar Neder land. nu, nadat deze eerste lichting bijna een Jaar verblijf in ons land achter de rug heeft spreken de stu denten de taal nog niet vloeiend. Zo serieus zijn ze niet: ze lachten vaak en graag en hadden de neiging tij dens de les veel te kwebbelen, ook onder elkaar. Tot er een studente uitgestuurd is. Ze leek verbaasd en pas na enige minuten stond ze op en ging. Over het algemeen zijn deze stu denten van goeden huize. Meestal wonen ze nog bij hun ouders of bij andere familieleden in Jakarta, 't Komt ook wel voor, dat er een fi nanciële kink in de gezinskabel komt, zodat een studente plotseling genoodzaakt wordt, bij te verdie nen. Maar in een land, waar de werkloosheid groot is, wordt een baantje niet zo gemakkelijk gevon den. Hoewel de meesten nog onder de hoede van ouderen wonen, komt het ook voor, dat studenten een kamer huren. Voor (slechts) f6.50 per maand krijgen ze een gemeubileer de kamer in een meisjes- of jongens studentencomplex. Een werkster houdt de kamer schoon, wast de kleding en wil ook nog wel bood schappen doen. Niet zo gek, als Je in aanmer king komt voor een beurs van het O en W Jakarta, de noorastaa van iflaone- sië op 't eiland Java, is een snel groeiende wereldstad. In 1961 was het aantal inwoners bijna drie miljoen. Volgens officiële cijfers wonen er nu meer dan vijf. De snelle groei van de grote stad is een beeld, dat zich herhaalt in an dere zogenaamde ontwikkelingslan den. Ook daar zijn de grote steden een trekpleister voor de platte landsbevolking. De meeste inwoners van Jakar ta zijn afkomstig van West en Midcen-Java, maar al meer dan vierhonderd jaar, toen de stad nog Betawi heette, woont er een men gelmoes van Indonesische en bui tenlandse bevolkingsgroepen. Sinds enige Jaren probeert de Indo nesische regering de trek naar de stad af te remmen onder andere om het aantal nieuwe werklozen te beperken. De in Jakarta verplich te woon- en werkvergunningen, worden al een paar jaar niet meer aan nieuwkomers uitgereikt. Toch blijven de nieuwe immigranten komen, vaak van meer dan 1000 kilometer ver weg. Ze verblijven illegaal in Jakarta of betalen ex tra om toch een vergunning te krijgen. De huidige stad doet in veel opzich ten denken aan een westerse me tropool. Een vierbaansweg, waar bijna een onafgebroken stroom gemoto riseerd verkeer overheen rijdt, doorkruist de stad. Er zijn tiental len moderne grote gebouwen waar Nusantra-building met dertig ver diepingen bovenuit steekt, en de rijk gesorteerde supermarkten en enkele warenhuizen. Verschillen de wijken bestaan voor het groot ste deel uit luxe woningen, al dan niet met zwembad. Hier verzorgt meer dan één bediende de huis houding en staat de auto met chauffeur voor. Bij een uitgebreid uitgaansleven is een compleet pretpark, waar een paar honderd prostitué's werken. In het erbij behorende hotel, een imitatie van de authentieke Bali nese woning rekent men in dollars: één kamer kost 27 dollar per nacht (f 80). En wil men daar niet heen dan lokken de neonreclames een bezoeker van de stad naar een nachtclub of naar een zogenaamd „massage- en stoombad" (f 30). In de vaak iets moeilijker bereik bare gedeelten van de stad heerst materiële armoede. Daar zijn de meeste woningen van gevlochten bamboematten gemaakt. De men sen wonen er dicht op elkaar. Soms hebben ze slechts dozen als behui zing, gemaakt van stukken karton, hout en plastic. In deze beschut ting kunnen ze, als het regent, en het kan regenen in dit tropische gebied net gehurkt zitten. Vooral met slecht weer kan zo'n stadsge deelte vaak modderig en onder gelopen een nogal troosteloze aanblik opleveren. De mensen, vaak nieuwkomers, wo nen veelal in groepjes, afkomstig uit hetzelfde gebied of dorp. Als ze samen zijn spreken ze een eigen dialekt of taal. Op alle mogelijke manieren proberen ze aan geld te komen. Er zijn de koffieverkoper, de peukjesraper, de fietstaxi-be stuurder en de fruitventer. Vaak gaat het slechts om kleine bedra gen die ze met dit werk verdienen. Het contact tussen arm en rijk in Jakarta is opvallend en een be langrijke middengroep lijkt op het eerste gezicht te ontbreken. Arm en rijk komen elkaar wel tegen op straat. Bij een stoplicht, als een blinde be delaar aan de hand meegetroond wordt door een kind, dat bij elke auto even stopt en de hand van de gebrekkige naar het raampje duwt. Of meer indirekt bij een fontein in een wijk waar veel mensen in goeden doen leven. Een vrouw baadt zich in het water van de gebeeldhouwde bak. Op de stoep ligt een hoopje kleren. Ze lijkt zich aan niemand te storen, terwijl het gemotoriseerd verkeer om de fontein rijdt Straatbeeld van Jakartaenkele mannen zitten gehurkt aan de kant van de weg. Beeld van de Universitas Indonesia", de staatsuni versiteit van Jakarta (to to links) met de koffiever- kopers en schoonmakers op de voorgrond. Enkele mensen van de admini stratie leunen tegen de muur. links. De wisseling der lessen wordt aangege ven door het luiden van de bel. De meeste studenten aan de literaire faculteit zijn meisjes tfoto rechts). Bijgaande artikelen zijn van de hand van onze medewerk ster Vera Gaikhorst (23), studente sociologie der niet- Westerse volken aan de uni versiteit van Leiden. Zij heeft een jaar als vrijwilliger in Indonesië gewerkt. .Nederlands Iff en voor de aardigheid" is de derde bij drage in een reeks, die vier artikelen zal. bevatten. Naast de ivijken, waar welgestelden wonen kent Jakarta zijn krottenwijken, waar materiële armoede heerst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 13