Knee
leeft
voort
Wounded
Rooksignalen
in het
incfianenland
van Amerika
TERDAG 6 DECEMBER 1975
Gevlekte Staart, een van de
beroemdste Sioux-hoofdmannen
uit Dakota, in het midden van de
vorige eeuw.
Op de foto rechts: Een van de
grote goudmijnen van de Home-
stake Mining Company, verant
woordelijk voor de definitieve on
dergang van de indianen in dit
gebied.
Er ig bijna van alles teveel in de Verenigde Staten. Alleen al
de overvloed aan landschappelijk schoon levert een grote moei
lijkheid op. Waarheen moet men de maagdelijke bezoeker lei
den om hem van Amerika een indruk te geven, die uniek is in
vele aspecten en tegelijk in vele andere 'algemeen', lees: 'ty
pisch' Amerikaans? Mensen die van prachtige buitenwerelden
houden, tegelijk van geschiedeniis, en die bovendien makkelijk
aan hun geweten laten knagen, zou ik naar Scenic voeren, een
armzalig, doodstil plaatsje met nogal wat lege huizen en schuren
en niet meer dan 54 inwoners. Denk er niet te gering over: het
ligt aan een historische spoorlijn die belangrijk was voor het
veevervoer, bovendien aan een heel goed berijdbare weg (de
44), en het is slechts een paar kilometer verwijderd van de be
kende Cheyenne-ri vier. Hoewel: Het is slechts een paar minu
ten rij,den van het thans wereldberoemde reservaat van Pine
Ridge,.met de bloedige namen daarin van Oglala en Wounded
Knee.
Waar zijn we eigenlijk? In South
Dakota. In het zuidwestelijk deel
daarvan. In het grensgebied van
Wyoming en Nebraska, en feitelijk
ook want men kijkt hier niet op
een kilometertje in het grensge
bied van Montana. Het is een
panoramisch zeer rijk deel van
Amerika, waar hel landschap al
sterke oprispingen produceert alvo
rens we verder naar het westen de
hagelwitte lucht krijgen van de
serene Rocky Mountains.
In het prairieland van Scenic, waar
later de blanken hun vleeskoeien
naar de spoorlijn zouden drijven,
graasden eens de duizenden buffalo's
van de Sioux-Indianen. Niet alleen
was het .gras op de droge grond van
hoge kwaliteit, maar de prairies
lagen gunstig begrensd door de
Badlands aan de ene, en vooral door
de Black Hills aan de andere kant.
Aan de voet van de Black Hills
herinnert een dorpsnaam nog aan
de manier, waarop de Sioux hun vee
de diepe dood indreven: het dorp
Ir Buffalo Gap.
Men kan wel aannemen dat de
Sioux er een aardig leven op
nahielden, althans voordat Colum
bus allerlei blanken aan land zette.
Het duurde heel lang, tot het begin
van de 'negentiende eeuw, dat die
blanke mannen lijfelijk hun invloed
lieten gelden in dit deel van de
Dakota's. Maar in de drie eeuwen
daartussen was de cultuur van de
Sioux al grondig veranderd: ze
werden paardrijders en leerden weer
veel later met vuurwapens omgaan.
Overmacht
Toen Colonel Custer op de ochtend
van de 25ste Juni 1876 besloot
voorgoed af te rekenen met de
Indianen in zijn territorium, had hij
niet de minste twijfel aan het
welslagen van die onderneming.
Hij wist dat hij in de minderheid
was met zijn legermacht van
ongeveer 280 man: hij schatte het
aantal Indianen aan de, oever van
de Little Bighorn op duizend. Maar
dat was voor hem geen overmacht.
Want tegen pijl en boog kon hij wel
op met zijn moderne wapens. Door
allerlei omstandigheden echter had
een groot aantal Sioux aan de
oever van de- Little Bighorn zich
verenigd met de in het nauw
gedreven Cheyennes, en samen
bedroegen zij naar bevoegde
rekenaars hebben becijferd' meer
dan drieduizend man in getal. Het
was door deze geweldige overmacht
niet door enig geavanceerd
schiettuig dat Custer en zijn
manschappen volledig in de pan
werden gehakt. Niet één blanke
Max Dendermonde (midden) in gesprek met Indianen-afstamm
soldaat overleefde de bijlslagen en
de pijlen.
Het was de laatste overwinning van
de Indianen. Na deze verschrikkelij
ke slag die een golf van
wraakzuchtige woede onder de
blanken teweegbracht gingen de
stammen en familiegroepen weder
om hun eigen weg: het kortstondig
„leger" viel uiteen tot het niets van
de eeuwenoude machteloosheid.
Zonnedansen
Nog eenmaal,, veertien Jaar later,
zouden de Indianen zich verenigen.
Niel militair, maar religieus, in hun
zonnedansen. In 1891 begonnen vele
Indianen te geloven in de mogelijk
heid van een nieuw, duizendjarig
rijk. Dat geloof was een krachtbron
bij de uitoefening van hun
religieuze dansen. Over het hele
westerse Indianenland verspreidde
de Nieuwe Hoop zich als een
prairiebrand, en de blanken maak
ten zich buitengewoon ongerust over
de (in hun ogen en oren)
angstaanjagende activiteit van de
dansende Indianen. De paniek brak
uit in 1890, toen men, om een reden
van niets, eindelijk een massale
wraak kon nemen op de ondergang
van Custer. In Wounded Knee, vele
honderden kilometers verwijderd
van Little Bighorn, schoot een
cavaleriemacht van 470 man' op een
van de laatste decemberdagen er in
het wild op los, als ging het om een
geestenverdrijving op nieuwjaar.
Honderd en vijftig verpauperde
Indianen, mannen, vrouwen en
kinderen, vonden in de prairie van
Pine Ridge niet ver van Scenic
hun einde. Daarna bestond er
voor de blanken geen enkele
belemmering meer om heel Amerika
als hun land te beschouwen.
Maar sindsdien hebben we Wounded
MAX
DENDERMONDE
IN DE
USA (14)
Knee II gehad, in 1973, een
omstreden gebeurtenis, waarbij we
derom deden vielen. Nadat Russel
Means en andere Indiaanse jongens
van de AIM (American Indian
Movement) al in 1972 in Washing
ton D.C. het Bureau of Indian
Affairs hadden bezet, maakten ze in
1973 een deel van Wounded Knee
tot een fort. Ze hielden het bijna
twee maanden in hun bezit. Een
overmacht van actieve machinege
weren dwong hun de strijd"
Ivoorlopig) op te geven. Men zei
daarna, dat iedere deelnemende
partij verlies had geleden. Het
„establishment" had aan werkelijke
autoriteit ingeboet. De Indianen zelf
hadden opnieuw een aantal levens
moeten prijsgeven. En de derde
partij de pers, en vooral de
televisie had zijn gezicht
verloren. Want, zei men, de hele
bezetting van Wounded Knee was
opgezet als een pseudo-gebeurtenis,
en de massa-media waren daar
mooi ingevlogen.
Vijandig
Bijna iedereen in het zuidwesten
van South Dakota zit met de
Indianen in zijn maag. De
redacteuren vande kleine kranten,
die men in het algemeen best mag
verdenken van zeer rechtse sympa
thieën, nemen liever de pen niet op
over dat onderwerp Want een
benzinebom is vlug gesmeten. Voor
>de vreemdeling evenwel reserveren
zij een speciale, welwillende glim
lach vol humaniteit. „Het is een
enorm complex probleem". Daarmee
is niets nieuws gezegd natuurlijk.
„Maar met veel werk en met veel
goede wil komen we er wel uit. Over
een jaar of twintig, dertig".
In een arbeidersstad als Rapid City
(fabrieken en handel en 43.836
inwoners, erg veel voor de
verhouding van South Dakota) is in
de dagelijkse gesprekken tussen
mannen in de straat de stemming
bepaald vijandig. „Er is maar een
goed soort Indianen. Dat zijn de
dode Indianen". In Deadwood, het
tweelingzusje van Lead, denkt men
er anders over, want daar leeft men
van de romantiek. Het is een
tamelijk goed bewaard, openlucht
museum uit de jaren tachtig en
negentig van de vorige eeuw (met
zelfs, zoals een liberale dame trots
mededeelde, nog resten van prosti
tutie), waar het "s zomers stampvol
is met toeristen, lui, die vol heimwee
zijn naar de tijd dat er nog wat te
beleven en te pionieren viel in de
Verenigde Staten. Daar dus zijn de
Indianen business. Oppassen even
goed: sloegen de Sioux in de stad
Custer (of all names) niet een
snuisterijenwinkel in puin, omdat cle
eigenaar voor zijn etalage zo'n
ouderwetse ijzeren hein had ge
plaatst: een houten, bontgeverfde
Indiaan op een stoeltje? Want je
moet niet de spot met ze drijven,
nee meneer.
Leek het er een tijdje op, dat
armoe, drankzucht en epidemieën
het Indiaanse vraagstuk wel vanzelf
op zouden lossen, thans zijn de
Indianen niet meer weg te denken
uit het Grote Amerikaanse Land
schap. Ze zijn een lastige factor, een
grote realiteit, en een voortdurende
open wond in het geweten van elke
Amerikaan met enig verstand.
«Voordat de Nederlandse lezer nu
geestdriftig „Jazeker!" roept: wil
hebben ook wel wat om aan te
krabben. Toen wij nog in de Nieuwe
Wereld zaten, in Nieuw Amsterdam
en tevens aan de overzijde van de
Hudson, lokten wij tachtig mannen,
vrouwen en kinderen van Indiaanse
bloede in de val en slachtten we ze
af. Een bijzonderheid: Hollandse
dames voetbalden daarna op straat
heel vrolijk met de hoofden van de
slachtoffers. Het speelde zich af in
Lavonia, dat later Jersey City zou
gaan heten. Het is maar een klein
voorbeeldje). Welnu, alle goudzoe
kers en Hollandse dames ten spijt,
de Indianen zijn thans weer even
groot in aantal als ze waren voor de
landing van Columbus. Ongeveer
een miljoen dus.
Ideniiteit
Er gaan 's zomers niet veel toeristen
naar het reservaat van Pine Ridge,
ze durven niet. Eerlijk gezegd: toen
ik in Oglala op de heuvel van het
kerkhof drie mannen met langwer
pige voorwerpen in het tegenlicht
zag staan, voelde ik me niet lekker.
Want ze hadden daar bij wijze
van spreken de hele weg onder
vuur en dat was niet de eerste keer.
Twee mannen van de FBI hebben
daar het leven verloren. Maar
daarna is het mij heel goed gegaan
in het reservaat. Ik vroeg de weg
aan een sjokkend echtpaar. „Links
af", zei de man in beslagen Engels,
en hij wees naar rechts. „Rechts
dus?", vroeg ik? Hij lachte veront
schuldigend; het was geen grapje,
het was een van zijn moeilijkheden
met de taal. Want deze oude
Oglala-Sioux spreken nog hun
oorspronkelijk Lakota. Dat is hun
behoud geweest. Ze hadden nog iets
van zichzelf. Hun taal was hun
identiteit.
In Pine Ridge, waar het een
armelijke, maar vrolijke boel is, met
lekker rommelige kantoren en veel
gezellig geouwehoer, vroeg ik aan
een paar Oglala-typistes, of zij hun
kinderen nog de oorspronkelijke taal
leerden. „Nee. Engels. Wij willen
niet dat zij door de ellende gaan
waar wij doorheen moesten op
school". Vo nden zij dan ook niet dat
op de lagere school op zijn minst in
het Lakota zou moeten worden
begonnen? „Ja, dat zou moeten.
Maar zo is het nu eenmaal niet"
Maar er werd toch aan gewerkt?
„Misschien komt het dan te laat".
functie heeft in het „Center of
Indian Studies" heb ik daar een paar
dagen mogen kijken hoe Indianen,
half-Indianen en goedwillende blan
ken samenwerken om de hogere
educatie van de Sioux geleidelijk
over te brengen naar waar die
behoort te werken: op het reservaat
zelf, in het stamland van de taal.
Het code-woord in Black Hills State
College is: communicatie. Geduren
de mijn verblijf aldaar werd een
rustige groep van Oglala-onderwij
zers vertrouwd gemaakt met de vele
soorten van apparatuur, waarmee
wij ons met anderen kunnen
verstaan in beeld en geluid. Het is
een aanvullend leerprogramma,
waarbij het erom gaat de Oglalaon
onderwijzers - van wie er nog lang
niet genoeg zijn op hetzelfde peil
te brengen als hun pedagogische
blanke broeders «wier taak op het
reservaat eindelijk aan het
aflopen is). Al die Sioux-onderwij-
zers spreken onder elkaar het
Lakota. Ze zijn geheel tweetalig,
ongeveer zoals de intellectuele
Fransen van de provincie Quebec
dat zijn: ze hebben een moedertaal
en een universele gebruikstaal, het
Engels dus. Raye Howe, die
eveneens in Californië heeft ge
werkt, en die bij zijn terugkeer na
tien jaar verrast was over de
vooruitgang van zijn „eigen land"
hij is voor een deel Sioux is
gematigd optimistisch over de
toekomst.
In zekere zin heeft de Nieuwe
Amerikaanse Beweging de wind mee.
zei hij, omdat thans overal in heel
Amerika etnische groeperingen zich
tamelijk luid manifesteren. De tijd
van de grote smeltkroes is voorbij.
De verplichting tot die ene taal
bestaat niet meer.
Lappen grond
Progressief
De toekomst van het Pine Ridge
Reservaat is voor een deel in de
maak ergens tweehonderd kilometer
verder, in het bergstadje Spearfish
in het noordelijkste deel van de
Zwarte Heuvels. Er is daar een
klein, maar nogal progressief
College: het Black Hills State
College. Onder de hoede van Dr.
Erickson, een communicatiespecia
list, en Ray Howe, die een leidende
Van Eastport tot San Diego, van
Seattle tot Miami liggen verspreid
over het Amerikaanse continent
honderden min of meer grote
lappen grond, die gereserveerd zijn
voor de Indianen. Er zijn nog steeds
veel soorten Indianen, en veel talen.
Dit maakt dat de oude machteloos
heid nog bestaat. Maar aan de
andere kant zijn al die Indianen al
lang niet meer van gisteren. Waar
hun voorvaderen een houtvuurtje
stookten om rooksignalen te creëren
maken zij nu stampei. Ze maken
zich verstaanbaar in de taal van de
moderne massa-communicatiemidde
len. En zomin als het oude rookvuur
een pseudo-vuur was, zo min kan
men Wounded Knee II zien als een
pseudo-gebeurtenis. Dat is heel
vervelend voor het Amerikaanse
geweten dat het graag stil en rustig
zou willen hebben. Zo rustig en stil
ongeveer als de plek tussen de
Badlands en de Black Hills, waar
het Scenic heet. Echter: in dat soort
stilten wordt er heel wat afgezwen-
deld. Het goederenstation van
Scenic is vervallen, omdat de
blanken hun vee regelrecht per
truck van de ranches halen. En die
ranches - om u een idee te geven -
zijn vaak stiekem gehuurd van
povere Sioux. Blank vee graast op
het rode reservaat. De strijd gaat
voort, aan beide kanten.