PIUS-ALMANAK
'BESTAAT'
HONDERD JAAR
ATERDAG 29 NOVEMBER 1975
Ook
Ju opnieuw de strijd in Libanon in
,alle hevigheid is losgebarsten,
wordt het hoog tijd de balans op te
maken. Erg florissant ziet die er
niet uit. Er zijn bijna 10.000 doden
gevallen, duizenden Libanezen lig
gen in de ziekenhuizen van Tripo
li of Beiroet en de schade loopt in
de honderd miljoenen. Veel buiten
landse bedrijven en instellingen, die
izich de afgelopen jaren in de Liba
non hadden gevestigd, heb
ben haastig hun kantoren
overgebracht naar Caïro, An-
jkara of Ahtne, wat een
ernstige klap voor de economie van
het land betekent,
jeristen, een van de belangrijkste
bronnen van inkomsten, zijn dit
jaar vanzelfsprekend weggebleven.
Een wanhopige hoteleigenaar in
Beiroet, die zijn familie voor de
veiligheid naar Frankrijk had ge
stuurd, zei me wanhopig, als de
strijd nog een paar maanden zou
aanhouden, driekwart van de hotels
fwegens faillissement
ten worden gesloten.
Libanese winkeliers gaan zwa-
fe tijden tegemoet.
Hele winkelstraten zijn in vlammen
bpgegaan. De juwelierswijk van
Beiroet lag dagen onder vuur en
ontkwam ternauwernood aan een
grootscheepse plundering. Van de
Christelijke winkèls in Tripoli is
er geen enkele onbeschadigd uit de
strijd gekomen.
et vervelende daarbij is dat noch
de doden en gewonden, noch de on
afzienbare schade, een poli
tieke oplossing van de al ja
ren in de Libanon becta-ri
de tegenstellingen gebracht
hebben. Voor- en tegenstan
ders staan nog even onverzoen
lijk tegen over elkaar als bij de op
richting van de Libanese staat in
1920. De tegenstellingen zijn ook
eigenlijk onoverbrugbaar. Een deel
van de bevolking wil een nauwe
aansluiting van de Libanon bij de
Arabische wereld, een ander
deel wil van de Libanon
een op het westen gerichte
staat naar westers model ma
ke en de rest hang allerlei tus-
enoplossingen aan, variërend van
een strikt neutrale eenheids-
Staat tot een losse federatie tus
sen Moslims en Christenen,
ft conflict is zo oud als de Liba
non zelf. Toen het Turkse rijk na
de Eeerste Wereldoorlog uit-
eenviel in een aantal stuk-
namen de Fransen het
^Igezag over de overheersend
sen zelf beschouwden de Libanon
de Libanezen zelf werden de
Fransen als bevrijders binnenge
haald. De banden tussen Frankrijk
•n het gebied dateerden al van de
:uw en de Maronieten, de met
oms-katholieke kerk verbon
den, belangrijkste christelijke groe-
jering, keken naar Frankrijk als
culturele vaderland. De Fran-
zelf beschouwen de Libanon
jen stevige basis, van waaruit
hun invloed in het Mid
den-Oosten konden uitbreiden. De
noeilijkheden begonnen toen
n 1920 de Fransen aan de
oude provincie Libanon een
aantal gebieden toevoegden, die tot
dan toe bij Syrië hoorden en over
wegend Islamitisch waren. In te
genstelling tot de Christenen waren
de Islamietensterk op de Arabi
sche wereld gericht en de meeste
hen beschouwden hun inlij
ving bij de Libanon als een in-
areuk op hun pan-arabische
ideeën. Ook de Syriërs wa-
•en fel tegen de afsplitsing
'an o.m. de huidige Libanese
:ust gekant. In die kuststrook
ag de havenstad Beiroet, die
diende als aanvoerhaven voor de
lyrische hoofdstad Damascus en
de Syriërs zagen zich op die ma-
ïier van een belangrijke toegangs
tot de zee beroofd.
nieuwe Libanese staat le
vensvatbaarheid te geven, werd een
ingewikkeld bestuurssysteem uitge
werkt, waarin de maar liefst 15
godsdienstige gemeenschappen in
het land naar evenredigheid deel
namen. De Christenen, die 55 pro
cent van de bevolking uitmaakten,
kregen de belangrijkste functie, die
van president toegewezen. De
eerste minister werd eensoen-
niatische islamiet, de voorzit
ter van het parlement een
shi'ietische islamiet en ook de
andere belangrijke staats
ambten kwamen vast in handen
van een bepaalde religieuze groepe
ring. In het parlement kwamen op
elke 4 moslims 5 christelijke afge
vaardigden.
Bij de niet zonder moeite verkregen
onafhankelijkheid in 1943 spraken
een aantal belangrijke leiders af
dat de Libanon zijn overheersend
christelijk karakter zou behouden,
maar wel deel uit zou maken van
de Arabische wereld. Veel succes
heeft dat compromïs nooit gehad.
In de vijftiger jaren braken gere
geld opstanden uit, die uitmondden
in de burgeroorlog van 1958, een
oorlog die in bloedigheid en felheid
niet voor de huidige onderdeed.
Opwinding
De overwinning van de Egyptische
president Nasser inzake het Suez-
kanaal en het samengaan van Sy
rië en Egypte in de Verenigde Ara
bische Republiek had in heel de
Arabische wereld grote opwinding
veroorzaakt. In de Iraakse hoofd
stad Bagdad werden koning
Feisal en zijn pro-Engelse pre
mier Nuri-es-Said vermoord. In
Jordanië, het land van Leisals
neef Hoessein, braken pro-
Egvptische opstanden uit.
Ook in de Libanon werd het onrus
tig. De Libanese Islamieten meen
den dat de eenwording van de Ara
bische wereld voor de deur stond
en zij wilden de Libanon daar di
rect bij betrekken.
Toen geruchten de ronde begonnen
te doen dat de toenmalige president
Camille Sham'un alle macht aan
zich wilde trekken om zo de
christelijke identiteit van de
Libanon te bewaren, braken
er in het Islamitisch bolwerk
Tripoli en de hoofdstad Bei
roet grootscheepse rellen uit, die
binnen korte tijd het hele land in
vuur en vlam zetten. Vanuit Syrië
klonken steeds dreigender geluiden,
die op Syrische annexatie van het
land leken te wijzen en tenslotte
verzocht president Shamun de
Amerikanen gewaDend in te grij
pen om de onafhankelijkheid te
beschermen.
in de Palestijnen belangrijke geest
verwanten in hun strijd voor Ara
bische eenwording en steunden hen
uit alle macht. Daarbij kwam dat
de Palestijnen langzamerhand tot
de overtuiging kwamen dat Liba
non hun zowat enig overgebleven
basis voor hun strijd tegen Israël
begon te worden.
In Jordanië hadden de Bedoeïnen
van koning Hoessein korte metten
met het optreden van de Pales
tijnse commando's gemaakt. De
Syriërs beloofden de Palestijnen
alle mogelijke steun, maar
hielden tegelijkertijd een zeer
scherp toezicht op alle Pa
lestijnse activiteiten. Landen zo
als Irak, Algerije en Libië waren
even gul als de Syriërs met be
loften, maar konden, omdat ze niet
direct aan Israël grensden, weinig
meer doen dan geld en wapens ver
schaffen. Egypte tenslotte, de be
langrijkste en grootste Arabische
staat, stevende steeds duidelijker op
een vergelijk met Israël aan en be
gon de Palestijnen daarbij als hin
derlijke lastposten te beschouwen.
De enige Palestijnse uitwijkmoge
lijkheid bleef dus de Libanon, waai
de regering de politieke en het leger
de militaire kracht misten de Pa
lestijnen in toom te houden.
Daarbij begon de Sowjet-Unie zich
in toenemende mate in de Pales
tijnse zaak te interesseren om op
die manier 'n extra mogelijkheid
hebben haar onwelgevallige vre
desregelingen in het Midden-Oos
ten te verhinderen, en te grote
Amerikaanse invloed in het ook
voor de Sowjet-Unie zeer belang
rijke Suez-kanaal en Perzische-
Golf gebied tegen te gaan.
Bekend
Bekend straattafereel in de Libanese hoofdstad Beiroet.
Tegenaanval
Vanuit de Christelijke bevolkings
groep begon een felle tegenaanval
op de Nasser-gezinden. De Phalan-
gistische Partij van Pierre Ju-
mayyil wierp zich daarbij op als
fervente voorstander van een vol-,
ledig onafhankelijk en neutraal
Libanon, wat haar onder
de Christelijke nationalisten gro
te steun bezorgde. In sterkte
ontliepen de strijdende par- 1
tijen elkaar niet veel en tenslotte
werd een wapenstilstand1 gesloten
op basis geen winnaars geen ver
liezers. Er werden een aantal maat
regelen getroffen om verbetering to
brengen in het vaak armzalige lot
van de Islamitische boeren, de posi
tie van de snel groeiende Moslim
gemeenschap in de regering werd
versterkt en verder bleef alles zo
een beetje bij het oude.
Van 'n werkelijke oplossing was na
tuurlijk geen sprake. De twee be
volkingsgroepen bleven elkaar min
of meer als verraders beschouwen,
hetzij van de staat Libanon, hetzij
van de Arabische eenheidsgedachte.
Daarbij kwamen de grote sociale
HARM BOTJE
en economische verschillen tussen
de bewlkingsgroepen. De Christe
nen, die de handel en het zaken
leven beheersten, profiteerden in
veel grotere mate van de economi
sche groei in de wereld dan de Is
lamieten, die overwegend in de
landbouw of als arbeider in de
industrie werkzaam waren.
De opkomst van de Palestijnse com
mando's verscherpte de zaak. De
commando's begonnen vanuit de
vluchtelingenkampen in de zuidelij
ke Libanon aanvallen te doen op
Israëlische nederzettingen, wat Is
raël beantwoordde door een aanval
op het vliegveld van Beiroet, waar
een groot aantal vliegtuigen werd
opgeblazen.
De Palestijnse kwestie compliceerde
de al van nature ingewikkelde Li
banese politieke verhoudingen aan
zienlijk. De meer extreem-nationa
listische Christenen wensten aan
elke activiteit van de Paletijnen
een eind te maken. De revolutio
nairen onder de Islamieten zagen
van haar tegenstanders dub
bel gevaarlijk. In Beiroet
en omgeving ondernam de
Phalange massale aanvallen op Pa
lestijnse vluchtelingenkampen en
op door revolutionairen en Palestij
nen beheerste wijken in de stad.
Duizenden Christenen vluchtten uit
Tripoli en omgeving naar de Chris
telijke gebieden in het Libanon-ge-
bergte en ruim 200.000 Libanezen
weken uit naar het buitenland,
voornamelijk naar Syrië.
Aanzienlijk
Voor een land met ongeveer 2 mil
joen inwoners een aanzienlijk getal.
De ongeveer 15.000 Phalangistiscne
eenheden werden gesteund door de
ca. 10.000 commando's van ex-pre-
sident Camille Sham'un, die na
mens de nationalisten zitting was
gaan nemen in 'n regering van
Nationale Verzoening, en door het
5000 man sterke privé-leger van
president Franjiyah.
Aan Islamitische zijde speel
de de strake geleide pro-
communistische partij, verder de
door Libië gesteunde Nasseristische
groepering en tenslotte de Druzen-
sjeik Kamal Junbalat de hoofdrol.
Naast de Palestijnen natuurlijk. De
door Syrië gecontroleerde Palestijn
se al-Saiga trok in grote getale de
Libanon binnen en wist in 'n aan
tal gebieden de macht over te ne
men, zoals bijvoorbeeld in Tripoli,
de thuisbasis van de nieuwe, pro-
Palestijnse premier Rasid Karami.
Tijdens de gevechten bleek steeds
duidelijker dat er een soort verde
ling van het land tot stand was
gekomen. De Libanese revolutionai
ren en de Palestijnen beheersten de
kuststrook en het door de Druzen
bewoonde zuiden, de christelijke na
tionalisten wisten de overhand te
krijgen in het gebied van de vroe
gere Turkse provincie Libanon, ter
wijl de hoofdstad Beiroet een soort
niemandsland is. Dat verklaart
waarom er >n de laatste tijd de
strijd zich op Beiroet heeft toege
spitst.
Bemiddelingspogingen van buitenaf
hebben gedurende de hele burger-
ooorlog nauwelijks geholpen. Presi
dent Assad van Syrië, die een in
terventie van Israël in de Libanon,
gezien de uiterst moeizame onder
handelingen inzake de Golan-hoog-
te, wil voorkomen, heeft bij de Li
banese premier en al-Fatah leider
Yassir Arafat op uiterste beheer
sing aangedrongen, om zo meer
politieke speelruimte tegenover
Israël te krijgen. Datzelfde
hebben de Verenigde Sta-
en en Egypte gedaan bij
president Franjié, terwijl Israël zelf
gedreigd heeft de zuidelijke Liba
non te bezetten, als Syrië zich di
rect met de Libanon gaat bemoei-
Genoegen
Het resultaat van deze hele ingewik
kelde krachtsverhouding is bekend.
Gezegd moet worden dat de Liba
nese regering weinig moeite deed
de gemoederen tot bedaren te bren
gen. In maart kwam de islamitische
vissersbevolking van Sidon in op
stand tegen het monopolie op de
kustvisserij, dat de regering had toe
gewezen aan Camille Sham'un, een
felle christen-nationalist en presi
dent tijdens de burgeroorlog van
1958. De woedende menigte stelde
met mortieren een paar legervoer
tuigen buiten werking, er sneuvel
den 2 soldaten en een aantal bur
gers en de nieuwe burgeroorlog was
een feit.
Zoals ook in 1958, vervulde de Pha-
langistische Partij, die sinds haar
optreden in 1958 tot veruit de
grootste en best georganiseerde po
litieke groepering was uitgegroeid,
een voorname rol in de strijd. Dat
zij als enige politieke organisatie
ook op groeiende steun onder de
voornamelijk in Zuid-Libanon le
vende shi'ietische moslims kon
rekenen, maakte haar in de ogen
Verder kijken de Israëli's met een
zeker boosaardig genoegen naar de
gebeurtenissen in de Libanon, die
zij als 'n openlijke logenstraffing
beschouwen van het Palestijnse
ideaal van 'n staat, waarin Chris
tenen, Joden en Moslims vreed
zaam naast elkaar kun
nen wonen. Tenslotte is
het iedereen duidelijk geworden dat
zonder steun van de Sowjet-Unie
een volgende vredesronde in het
Midden-Oosten moeilijk van de
grond zal kunnen komen. Middels
de Libanese communisten en de
meer extreme Palestijnen in de Li
banon hebben de Russen een
krachtig wapen om de rust op elk
gewenst moment te verstoren
Het wezenlijke probleem van de Li
banon wordt daarmee niet opgelost.
De keuze voor een revolutionaire,
Arabische staat of een liberaal-
westerse samenleving maakt het
probleem ook eigenlijk onoplos
baar. De enige mogelijk
heid zou zijn het land
op te delen in een christeli1k-wes-
terse en een arablsch-islamitische
helft, zoals dat al feitelijk ge
beurd is.
Hel. zal nog wel even duren voor
dat iedereen dat inziet.
DOOR
THEO KROON
Naast de telefoonboeken lag op
de redacties van katholieke kran
ten vroeger 'n onmisbaar naslag
werk: de Pius-almanak. Alle na
men van de bisdommen, deke
naten, parochies, organisaties, in
stellingen, ordes en congregaties
met de daaraan verbonden per
sonen met hun adressen en tele
foonnummers waren daarin bij
zonder overzichtelijk opgenomen.
Ieder Jaar werd dah ook reikhal
zend uitgezien naar de volgende
herdruk. De almanak bespaarde
veel tijd en voorkwam ergernis,
omdat de Juiste naam en voorna
men van betrokkenen in die
tijd van „levensbelang" in de
krant kwamen. Deze almanak nu
bestaat dit Jaar 100 Jaar. Het
woord „bestaat" is in zoverre niet
meer juist, omdat de almanak
een paar jaar niet meer is ver
schenen en omdat dat hoogst
waarschijnlijk ook niet meer het
geval zal zijn. T.g.v. dit 100-ja-
rig „bestaan" heeft collega Frans
Oudejans de geschiedenis van de
Pius-almanak zorgvuldig uit de
doeken gedaan. De feiten in dit
artikel zijn aan zijn studie ont
leend.
In 1875 gaf de uitgever B. Len-
fring te Amsterdam het 1ste deel
van d'e Pius-almanak uit onder
redactie van H. M. Werker. De
titel van dit deel was: „Jaar
boekje voor katholieken en inzon
derheid voor de Leden der Ka
tholieke Vereenigingen in het Jaar
des Heeren 1875, broederlijk op
gedragen door de Pius-Vereeniging
te Amsterdam". Èn vanwege de
naam van deze vereniging èn uit
eerbied voor de toenmalige Paus
Pius IX kreeg het boekje met
de lange titel de naam: „Pius-al
manak", met als toevoeging het
betrokken Jaartal en „adresboek
voor Katholiek Nederland". De
eerste jaargangen boden meer ar
tikelen over specifiek katholieke
zaken dan zakelijke informatie.
Zo werden er slechts 3 pagina's
voorbehouden voor gegevens over
de Kerk in Noord-Nederland,
d.w.z. de vijf bisdommen uit die
tijd. De verdere inhoud bestond
uit dispensatiën in de vasten,
verjaardagen van het Koninklijk
Huis, postzegelrecht, kiesdistricten
etc. Verder proza en gedichtjes
over uiteenlopende onderwerpen,
zoals „Hulde aan een nieuwge-
wijden priester". „Aan mijn
nichtje", „Jezus dulcis memoria",
„De engel en het kind" en „God
is liefcte".
In de verdere jaargangen stond
de zakelijke informatie voorop. Zo
zien we in de jaargang 1909, waar
in de eerste redacteur Werker
werd herdacht 3 pagina's leestekst
in een boek van 880 pagina's vol
zakelijke informatie. En zo is
het tot de Tweede Wereldoorlog
gebleven. In 1940 nam d<e NV
Drukkerij „De Tijd" de exploita
tie over en trok als redacteur aan
de heer Henri Overhoff, archiva
ris van het dagblad „De Tijd",
een zeer punctueel man, die van
de almanak een naslagwerk maak
te, dat zijn weerga in Nederland
niet had. Overhoff ging in 1970
m'et pensioen. Nadien, in 1971, is
er nog één deel verschenen. Of
ficieel is de Pius-almanak nooit
opgeheven, en in 1971 kon nie
mand vermoeden dat een volgend
deel op zich zou laten wachten.
„Nu, bij het niet te vieren eeuw
feest, lijkt het einde een zeker
heid", aldus Frans Oudejans. Op
8 november 1972 stelde de di
rectie van „De Tijd" de heer Over
hoff in kennis dat de uitgeverij
van een verdere verzorging van
de almanak afzag. Drie weken la-
.ter begon in Utrecht het secre
tariaat van de R.K. Kerkprovin
cie zijn werkzaamheden. De di
recteur nam al spoedig op zich
in de lacune zo snel mogelijk te
voorzien. In Juni 1973 vond
hij eA?n groot aantal instanties
een uitvoerige brief waarin hij
voorstellen deed over een nieuw
adresboek. De reacties waren zo
talrijk en uiteenlopend, dat het
plan om begin 1974 met zo'n boek
te komen niet in vervulling kon
gaan. Nu is het wachten op een
herleving van de Pius-almanak,
want als een dergelijk naslag
werk ooit nodig was, dan is het
wel in deze tijd.