A driaan van derVeen Inliefdesnaam Vier waardeloze boekjes Griekse en Romeinse oudheid knap belicht 'Van lieverlede': somber maar knap Monumenten van Brabant en Limburg: met zorg gekozen S Dan zegt hij; „Het boek is wel lutobiografisch, maar het is geen k-ftutobiografie. Dat zou voor mij te ideipersoonlijk en te pijnlijk zijn, en voor de lezer niet interessant. ik heb me niet willen verstoppen, maar door afstand te nemen kon ik rae bedoeling achter de inhoud scherp stellen". nbe wet van liefde en dood T^fen zo ontstond de roman, waarin de „fauteur zijn spiegelbeeld naar voren Dit «spiegeleffect" beheerst zojde inhoud van de roman. Adriaan ;afeTan <*er Veen doceerde literatuur jjaan een Amerikaanse universiteit. In het verhaal is het de Amerikaan IATERDAG 22 NOVEMBER 1975 PAGINA 21 hel de kdriaan van der Veen (58) schreef een nieuw boek dat hij: „In liefdesnaam" noemde. Het is jen roman. Op het fraaie wat ouderwetse omslag zijn onder de letters twee rozen natuurge- rouw afgebeeld. Een witte lijkt te zijn uitgebloeid. Een kleine rode is nauwelijks uit de knop. [lat de liefde in het verhaal centraal staat wordt op minder symbolische wijze bevestigd door het hotto: „1 Cor. 13: 1 en 13". j>it is de tweede maal dat ik deze phrijver over een nieuw werkstuk ril horen vertellen. De eerste keer jing het over bepaalde verhoudingen b de literatuur, en toen schreef ik lat Adriaan van der Veen „als chter glas" zat. Maar de situatie ras destijds anders. Zijn vrouw nog, en onze gesprekken daaraan ook zij intensief deelnam, gingen over het Boeddhisme, er), jraarvoor zij grote belangstelling !n de kamer stond een prachtig India's Boeddhabeeld, en dat staat |r nog, en verder is alles precies jender, maar totaal veranderd, feanette van der Veen is een paar aar' geleden gestorven, en over de periode voor, tijdens en na haar ^verlijden handelt „In liefdesnaam". |Dat motto", zegt Adriaan van der Keen. en hij zet zijn glas even verstrooid op een stapel boeken die haast zijn stoel op de grond 'staan, dat is echt geen vroomheid. Het wil tlleen maar zeggen, dat liefde meer waard is dan hoop of geloof". Richard Vernon, die in zijn eigen wijt land doceert. De vrouw van Van der Veen was Amerikaanse. In „In liefdesnaam" heet zij Mini, en is van Nederlandse afkomst. Ik wil weten waarom Vernon nu juist een Amerikaan moest zijn. „Nu", zegt Adriaan en denkt even na, „dat zit zo. In Amerika neem je, hoe dan ook, afstand van een besloten kleinburgerlijke wereld. Je bent daar minder gebonden. Een beetje meer jezelf. Tegelijk kon ik door die verschuiving ook meer mezelf zijn als schrijver. Ik: „Werd je niet gehinderd, of juist gestimuleerd door je fantasie?" Hij: „Nee. Het onderwerp lag zo vast, dat toevoegingen alleen dienden om de inhoud te verduide lijken. Bovendien greep het schrij ven mij teveel aan, en werd het terwille van de compositie, hoog stens rangschikken van de feiten. Een legkaart waaruit een andere legkaart te voorschijn kwam. Dat is de roman geworden. Ik hoop dat de lezers begrijpen waar het om gaat". Het gaat om de gevoelens van Richard Vernon, die tijdens de ziekte van zijn vrouw een verhou ding krijgt met een vriendin van het echtpaar, die tijdelijk de zorg van het huis op zich neemt. Die verhouding berust niet op datgene wat „overspel" wordt genoemd. Vernon verzet er zich tegen, maar hoewel hij zijn eigen gedrag afkeurt, dwingt de eenzaamheid hem tot die intieme relatie met het jeugdige buurvrouwtje. „Een mens die in zo'n situatie wordt gedreven, krijgt te maken met een liefde die langzaam overgaat in diep medelijden. De grote rivaal is de verschrikkelijke ziekte, waartegen elk verzet nutteloos is. Let wel: de passie voor de jonge vrouw doet dan niets af voor de liefde voor de stervende Mini". Adriaan van der Veen mag dan gereserveerd zijn: hij praat je tenminste niet omver met halve waarheden. Op zoek naar zijn eigen identiteit, tracht hij als het er op aan komt., door alle conventie heen te breken. De wereld heeft de wet niet voor te schrijven. Liefde en dood hebben hun eigen wetten. Ik zeg: „Je gooit in die roma:n nogal wat los!" „Ja. En het gaat niet alleen om een prive-ervaring, maar na zo'n periode van verdriet, krijg je dikwijls een beter inzicht in de menselijke verhoudingen. Je komt met je probleem alleen te staan. Je incasseert teleurstellingen". Teru naar Richard Vernon, die na de dood van Mini een eens vertrouwde en hartelijke vriendin aan de deur Adriaan van der Veen: spiegeleffect krijgt. Ze blijft Vernon uit h vertellen dat terugkomt. Verr deur. Adriaan de hal staan om schelden en te ie nooit meer sluit zwijgend de der Veen heeft eens gezegd: „Schrijven is geen bepaalde bezigheid. Het is een vorm van leven". Voor zo iemand kunnen alleen bepaalde romanfiguren een eigen leven krijgen als ze de bedoeling van de roman kunnen verduidelij ken. De kinderen van Richard Vernon, een volwassen zoon en dochter, reageren als intieme buitenstaan ders. De dochter geëmotioneerd, de meer intellectuele zoon noemt zijn vader spijkerhard. Dat de schrijver twee kinderen' heeft, een zoon en een dochter, is nu wel duidelijk. We praten nog over de twee studenten die in de roman optreden. Twee jonge vrouwen. De ene schrijft een romantisch en daardoor on waarachtig essay over de Russische revolutie, als een vorm van verzoening voor haar eigen onbewo gen leventje. De andere, gehuwd' met een latente homofiel, krijgt van Vernon de wijze raad om naar een dokter te gaan en de moeilijkheden behoedzaam op te lossen. Ze is blij met het advies, gaat met goede voornemens naar huis en gooit dan als bij ingeving haar man de deur uit. Over die ervaring schrijft ze daarna een zakelijk verslag, gezien door de ogen van een derde. Adriaan van der Veen zegt:: „Je kunt je van alles voornemen, maar op een beslissend movent doe je misschien iets anders. Soms misluk je als mens, soms als schrijver. Maar als schrijver 'ben je in staat veel in jezelf op te lossen". Dan zegt hij opeens: „Ik heb geloof ik met deze roman bij mijzelf een doorbraak bereikt". Ik „Was laatste periode vai zo geïnteresseerd: iets vain dien je vrouw in de haar leven nog n Boeddhisme of aard? Destijds praatten we daar nogal „Nee. Het viel allemaal van haar af. Ze geloofde van dat alles niets meer. En niet alleen omdat ze zo ziek werd, Wij kwamen voor de werkelijkheid te staan. We hadden geen hoop meer. Alleen liefde. Zonder liefde kan een mens niet Adriaan van der Veen: „In liefdesnaam", uitg. Querido, Amster dam, 1975; 27.50. R B. Universele Wereldgeschiedenis deel III, "Griekenland, de Hellenis tische Wereld" en deel IV, "Rome, de Romeinse Wereld", onder redac tie van prof. Golo Mann en prof. Alfred Heuss. Uitgever: Schellens en Giltay, Den Haag. Prijs per deel f 110. Van de Universele Wereldgeschie denis (de Nederlandse bewerking van de Duitse Propylaen Weltge- schichte) zijn vrij kort na elkaar de delen III en IV verschenen, die resp. de Griekse en Romeinse Oud heid tot onderwerp hebben. Zoals zo langzamerhand' bekend mag worden verondersteld, beoogt de 12 delen tellende "Universele Wereld geschiedenis" op diepgaande wijze de historie van de mens in een ont wikkelingsgang van vele eeuwen te beschrijven. Het gaat hier bepaald niet alleen om een optelsom van oorlogen en revoluties, maar om een weergave van het politieke en cul turele streven van de mens. Al bij de eerder verschenen' delen (IX, I en II) is de hoge kwaliteit van de Universele Wereldgeschiedenis ge roemd. Een keur van specialisten uit de gehele wereld werkt er aan mee, ofschoon dat alleen zeker nog geen garantie is voor een buiten de strikt wetenschappelijke kringen aantrekkelijke serie werken. De Universele Wereldgeschiedenis heeft dat zal wel duidelijk zijn be paald niet gekozen voor een ge makkelijke, populaire opzet. Daar voor moest er te ver onder de op pervlakte worden gegraven. Maar de grote verdienste is toch wel dat het geheel goed "leesbaar" is geble ven. Dat blijkt vooral bij de nu ver schenen delen III en IV (Grieks en Romeinse wereld), waarmee we be landen bij de iets meer grijpbare en herkenbare historie van de mense lijke bewegingen. In deel III schrijft prof. Schachermeyr (We nen) over oorsprong en achtergron den van de Griekse geschiedenis, prof. Heuss (Göttingen) over het archaïsche en klassieke tijdperk van Hellas (de eindredactie van de Nederlandse bewerking is in han den van dr. H. W. Pleket van de universiteit van Leiden), prof. Wel les (Yale University) over de Hel lenistische wereld en prof. Gigon (Bern) over het Helleense erfdeel. Bij het lezen van deel III viel het op hoe fragmentarisch, ja hoe wei nig genuanceerd je de Hellenisti sche wereld eigenlijk op de middel bare school opgediend krijgt, hoe beperkt de samenhang der dingen wordt aangetoond. Dat kan vermoe delijk ook niet anders door gebrek aan tijd, maar daarmee blijft het feit op zichzelf toch bestaan. De wezenlijke betekenis van een figuur als Pex-icles en de complex heid van een Themistocles, de orga nisatievorm van de Griekse maat schappij het zijn maar losse voorbeelden treft men hier in logische verhandelingen zo veel mo gelijk verklaard. In 700 pagina's worden de contouren van de Griek se wereld helder geschilderd. Er zijn ook wel een paar kingen op deel III te maken, 'n Bij uitstek Grieks fenomeen als de Olympische Spelen wordt wat weg gedrukt. Verder miste ik in dit deel ten zeerste een aantal overzichte lijke kaarten. In deel IV zijn die er wel bij, het is onbegrijpelijk waarom ze er in de "Hellenistische wereld" niet bij zijn gevoegd. Ook in delen III en IV zitten weer co- pieën van oude documenten. Mar kant is de brief van een vrouw aan haar in krijgsdienst bevindende echtgenoot (126 v. Chr.). Ze begint tamelijk vriendelijk, maar eindigt uitgesproken grimmig: "Vooral vraag ik je dringend te bedenken dat je mij als een hond alleen hebt gelaten en dat je wat je beloofd hebt niet bent nagekomen. Denk tenminste nü nog aan ons". Aan deel IV (de Romeinse we reld) werkten de volgende auteurs mee: prof. Bleicken (Ham burg) over Rome en Italië prof. Hoffmann (Giessen) over de op komst van Rome als wereldmacht, prof. Heuss over de revolutietijd, dr. Pflaum (Parijs) over het Romein se keizerrijk, prof. Schneider over het christendom, prof. Seston (Pa rijs) over het verval van het Ro meinse x-ijk en prof. Rubin (Keu len) over het Romeinse rijk in het oosten. R.P. Evenals "Bleekers zomer" is Mensje van Keulens nieuwste ro man "Van lieverlede" zeer somber van toon. Het is het verhaal van een volkomen leegte, geprojec teerd op een tragische moeder dochter verhouding. De dochter is Hannah, een meisje dat al vroeg van school is gehaald om in het huishouden van haar moeder te gaan staan. Haar moeder is sinds de dood van haar vader aan het bed gekluisterd en doet de hele godganse dag niets andera dan zeuren en klagen. Dit terwijl iedereen had verwacht dat ze na de dood van haar man juist zou opbloeien, omdat haar man aan de drank en de vrouwen verslaafd was geweest en zich nooit iets van zijn gezin had aangetrokken. Pas aan het eixxd van het boek blijkt de moeder haar man met een kussen te hebben gestikt toen hij andermaal dronken in de kooi was gestapt. Een gegeven waar mee in de loop van het vex'haal af en toe en dan nog zeer opper vlakkig wordt geschermd, maar dat tegelijkertijd als een soort psychologische draad van Ariadne de lezer de weg wijst naar een prachtige climax. Die niettemin een trieste leegte achterlaat. Hannah, die het gehele boek door geconfronteerd wordt met haar mislukte ik ze faalt in een poging tot een liefdesverhou ding te komen, ze heeft alle eigen schappen om een oude vrijster te worden overbelicht haar maat schappelijke armoede in die slot fase door haar moeder, die ze soms haat als haar eigen een zaamheid, overdreven vlijtig te verzorgen. Haar moeder is dan inmiddels gestorven, ogenschijn lijk zonder dat Hannah dat in de gaten heeft. Er volgt een soort monoloog van een krankzinnige die niet krankzinnig is maar uitgeput in cie volstrekte leggte om zich heen. Enkele zinsneden uit dat gesprek tussen Hannah en haar dode moeder: „Krijg je het al war mer?", vroeg ze na een tijdje. Ze stak haar hand uit. „Je haar is warm". Er werd gebeld. „Wil je bezoek? Je jurk zou gestreken moeten worden hè". Hannah, die inmiddels achter het geheim van haar moeder de dood van haar vader is ge komen, neemt het van haar moe der over, in het steevaste voor nemen het voor de buitenwereld te verzwijgen. En zo is de tragi sche cirkel rond. "Van lieverlede" is geen boek dat je snel ten tweede male op pakt. Maar het is wel een knap geschreven roman, die qua toon zetting, sfeer- en karakterbe schrijving niets onder doet voor het eerste grote werk van Mensje van Keulen, "Bleekers zomer". Knap is bijvoorbeelde wijze waarop de schrijfster een gedach- tenwereld neerzet. Ze heeft daar slechts enkele pennestreken voor nodig, kan op die maixier iemand ook beeldend karakteriseren en noopt aldus tot aaixhoudend le zen. W.W. Van de vierdelige serie "Nedei'land- se monumexiten in beeld", die ter gelegenheid van het Europese Monu mentenjaar 1975 wordt uitgegeven door Bosch en Keuning ixi Baarn, is nu het derde deel verschexien (prijs f 15.-)dat de architectonische char mes van Noord-Brabant en Limbixrg in bijna tweehonderd foto's aan de lezer voorbij laat trekken. Ook dit deeltje is zeer aantrekkelijk om dat het een gevarieerd beeld geeft Een van de onbenulligste uitgaven van dit jaar is waarschijnlijk de reeks "dwarsliggers", een serie aforismenbundeltjes die worden uitgegeven door Orion en Scheltens Giltay. Een soort Belgisch- Nederlandse co-produktie met als resultaat een viertal waardeloze boekjes. In de eerste plaats vormen aforismen al een genre dat, om het zacht uit te drukken, zéér irrirant is; een aforisme is, zoals u allen ongetwijfeld wist, een snedige, gevatte opmerking. Dat is leuk. Maar driehonderd snedige opmerkingen achter elkaar zijn niet leuk, of zelfs maar snedig, om dezelfde reden waarom driehonderd glazen bier achter el kaar niet verfrissend zijn, of driehonderd achter eenvolgende moppen over Belgen niet grappig. Om dan toch bundels met aforisme uit te willen geven, dat getuigt van onnozelheid of van geld zucht of van allebei tegelijk. In de tweede plaats zou het aldus aangerichte kwaad nog een héél klein beetje verzacht kunnen worden als de bundel dan tenminste maar met góéde aforismen gevuld werd maar dat is hier al evenmin het geval. De vier schrijvers Karei Jonckheere. Gaston Durmez, Louis Paul Boon en Cees Buddingh vormen 'n allertreurigst kwar tet van letterkundige halfmensen, iets tussen een ingezonden-stukkenschrijver en een derderangs vogelimitator in. Boon de grondigst overschatte Belg ter wereld loost flauwekul in de trant van „koken is mak kelijk maar iets lekkers voorschotelen is weer wat anders", of, nog erger, „Het is nooit te laat ge noeg om later te zijn". Karei Jonckheere, die twintig jaar geleden de ra diokomiek uithing, verblijdt ons met opmerkingen als „arbeid adelt als adel arbeidt". Het allerdom ste is ongetwijfeld de Belgste Belg die ooit ge leefd heeft, Gaston Darnez, iemand waarbij Lam biek een superieure humorist is. Van hem is het werkelijk oerkomische aforisme „Ik heb mij zo pas een nieuw boek over het huwelijk gekocht. Mooi gebonden. Talrijke pillustraties". Voor het geval dat u de mop niet direkt snapt: van illustra ties maakt die dékselse Gaston (hij heet nog Gaston ook!) Pillustraties, hiermee naar de anti conceptiepil verwijzend. Ja, die Vlamingen, die weten wat leuk is. Hij noemt zijn af or men trou wens b-forismen. waarom weet ik niet maar ik dénk om eens geestig te wezen, of zo. Goed, denkt de lezer dan, misschien moeten ze daar in de belzjiek wel érg om lachen, maar Bud dingh is toch een Hollander, bekend van radio en tv, iemand die al dertig jaar lang in „the pic ture" is als dichter; ook al is het dan meer een na-aper dan een rasbaviaan, die man dan kan toch wel wat. Nou vergeet het maar. Hij venti leert stupiditeiten als „De sergeant-majoor ver liest wel zijn haren maar niet zijn strepen" en „Onze gedachten worden ons door onze gevoelens ingegeven". Ik zou willen dat zijn aforisme „men moet trachten zich niet belachelijker te maken dan men van nature al is" door hemzelf was na gevolgd. Deze serie „dwarsliggers" zijn het papier waarop ze gedrukt zijn nog niet waard. En de sa mensteller Gerd de Ley (wie is dat?) zou er goed aan doen voor eventuele vervolgen schrijvers uit te zoeken die inderdaad aforismen hebben be dacht. Als het nou zo nodig moet, doe het dan goed. Nu zou ik vurig wensen dat, om hem eens duidelijk te maken wat hij eigenlijk heeft gedaan, ik hem in ruil voor deze 575 waardeloze nep-afo- rismen, 575 glazen lauw bier zonder kraag door zijn keelgat mocht gieten. Daar lijken die aforis men nog het meest op: een verschraalde pils waar een paar afgeknipte teennagels in ronddrijven. P.M. van kerken, kastelen, kloosters, bui tenplaatsen, boerderijen en molens, aangevuld met enige fraaie interieurs zoals van de bibliotheek van de voor malige abdij van Rolduc en het trappenhuis van kasteel Hillenraad in Swalmen. De keuze van de foto's (voornamelijk afkomstig uit de col lectie van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg) is weer met gro te zorg geschied en toont vaak ver- rassend-onbekende moxrumentexi. Zo vindt men natuurlijk een afbeeldixxg van de ruïne van Valkenburg, maar ook een van de grafelijke molen van Gronsveld, met zijn originele vorm. De waterpoort van Woudrichem en de vismarkt van Heusden ontbreken xxiet, maar al evenmin de Kempi- sche langgevelboerderijen vaxi Tete- ringen, Ohaam, Gorp en Best. De basiliek van Oudenbosch kon moei lijk achterwege blijven, maar men vindt ook een afbeelding van het mooie hoekje bij de watermolen van Tongelre. C. Peeters en J. F. van Agt schreven nuttige inleidingen, over de bouwkunst van resp. Bra bant en Limburg exx beide schrij vers zagen kans in ruixn twintig bladzijden een schat van belangwek kende gegevens bijeen te brengen, die, als inleiding op een verkemiing, bijzonder leerzaam mogen heten. Ze ven kaartjes geven de routes aan, die een bezoek aan de bezierxswaar- dighedexi van deze provincies zeer v ergemakkeli j ken Rl. Op deze pagina bijdragen van: Rico Bulthuis Wim Wirtz Ruud Paauw C. J. Rotteveel Paul Marijnis Eindredactie: René Vos

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 21