De laatste resten
Nederland
ndonesië
ER WAS EENS
EEN BELG.....
EXTRA
Bijgaand artikel is van de hand van onze medewerk
ster Vera Gaikhorst (23), studente sociologie der
niet-Westerse volken aan de universiteit van Leiden.
Zij heeft een jaar in Indonesië gewerkt als vrijwilliger.
"De laatste resten Nederland in Indonesië" is het
tweede van een viertal bijdragen.
In de Westjavaanse stad Bandung woonden in het koloniale tijdperk
vele lang niet onbemiddelde Nederlanders. Op de foto de Lapangan Dr.
Otten, waar vele door Nederlanders gebouwde villa's staan.
Het stadhuis uit de „Hollandse" tijd in de hoofdstad van
Indonesië, Jakarta, is sinds een half jaar geheel gerestau
reerd. De fonteinen op het plein van kinderhoofdjes voor
het witte gebouw, spuiten weer. Het is nu een museum met
herinneringen aan de koloniale periode: er zijn oud-
Hollandse meubels, Europees porselein, kaarten,'wapens
en een uitgébreide muntenverzameling. Ook hangt er een
levensgroot drieluik, waarop verschillende episoden uit de
Indonesische geschiedenis zijn afgebeeld. Op het doek
wordt een bloedige strijd geleverd, als Jan Pieterszoon
Coen met een vloot en soldaten de stad belegert in 1619.
Het drieluik is gemaakt door de he
dendaagse Indonesische schil
der Soedjojono. Voor de Neder
landse figuren op het doek heb
ben huidige Nederlanders in In
donesië model gestaan. Het graf
van de Hollandse krijgsheer en
bestuurder is nu geplaatst in de
tuin van een oud-patriciershuis
in het oude centrum van Jakar
ta, het vroegere Batavia. Een
onderdeeltje van de laatste res
ten Nederland in Indonesië, om
vrij naar W. F. Hermans te spre
ken.
Driehonderdvijftig jaar is Indone
sië een kolonie van Nederlan
ders geweest. Het is opvallend
hoe goed wij er nog altijd bij
hen afkomen. Dat blijkt bijvoor
beeld bij een bezoek aan Kutö-
winuangun in Midden-Java.
Als de auto het dorp binnenrijdt,
loopt groot en klein uit. Bij een
eenvoudige woning, gemaakt
van gevlochten bamboematten,
stopt het luxe voertuig. De inzit
tenden stappen uit en worden
vrijwel onmiddellijk door tien
tallen Javanen omringd. La
chend roepen ze: „Belanda! Be-
landa!" (-Hollanders!). De be
groeting met een vertegen
woordiger van de vroegere „be
zetter" verloopt hartelijk. Een
kleine jongen wordt opgedragen
in de cocospalm te klimmen en
wat vruchten voor de blanke
gasten te plukken. Iemand haalt
in de kleine winkel vlakbij dure
sigaretten: een landarbeider
werkt een dag voor een pakje.
De bezoekers gaan naar binnen,
waar al snel de enkele ramen -
uitsparingen in de bamboewan
den - voor de nieuwsgierigen
worden verduisterd. Cocosmelk
wordt ingeschonken.
Dit hierboven geschetste eerbe
toon voor de Hollanders is niet
zo onbegrijpelijk: in de Indone
sische samenleving is sprake
van een groot verschil tussen
arm en rijk, tussen meerdere en
mindere. Tegenover je meerdere
gedraag je je vriendelijk, en tot
de meerdere behoort ook die
Nederlander van oudsher toe,
zelfs al heeft het land als geheel
zich van hem losgemaakt.
De Indonesiërs geven herinnerin
gen aan de Nederlandse tijd
vaak met een positieve intonatie
weer. Zo rijdt in West-Java tus
sen Jakarta en de uiterste west
punt van het eiland, de haven
stad Merak, nog één keer per dag
een oude trein (met locomotief
van Werkspoor, Utrecht). Op het
kleine station in Jakarta staat de
vertrektijd op de minuut aange
geven en bij navraag bevestigen
de spoorwegbeambten het tijd
stip. Maar de trein vertrekt en
kele uren te laat, ook dat is heel
gewoon. De reizigers zitten op
en in de wagons. Voor een kleine
bijdrage wil de bestuurder wel
stoppen in een klein dorp, waai
de trein officieel aan voorbij
gaat. Dit is een aanleiding voor
een tweede spoorwegbeambte
om over vroeger te spreken: „In
de Hollandse tijd was het wel
anders. Toen was er discipline,
stopte de trein niet voor een paar
rupiah extra. Toen was hij ook
op tijd en reed meer dan eens
per dag".
En de oude Pa Sedik bijvoorbeeld
mag de Hollanders: en toen
zei die Hollandse meneer van de
onderneming tegen mij: Pa Se
dik, Soendanezen" - de bevol
king van West-Java in de buurt
van Bandung - „zijn de meest
beschaafde mensen ter wereld".
De verhalen van mensen die
over vroeger spreken, lijken
soms vermengd te zijn met ge
voelens van nostalgie. Of de Ne
derlanders van toen zo goed wa
ren, zullen we maar buiten be
schouwing laten. Ze waren voor
een niet onbelangrijk deel in elk
geval wèl rijk. Dat is nu nog te
zien aan riante villawijken in
Bandung en een recreatiepark
„Selecta" in Malang, midden-
Java, met weekend-villa's en
een groot zwembad. Minder
heidsgroepen als Arabieren, In
diërs en Chinezen waren
vergeleken met de Indo-
nesier, evenmin onbemiddeld.
Die rijkdom lijkt over te zijn ge
gaan op de generaals.
Nederlanders
Er zijn nu nog openbare werken
van Nederlands tnakelij. Zo gaat
een reis door Java per trein over
een Nederlandse spoorweg.
Vaak zijn er Nederlandse brug
gen en kanalen. De gegraven
waterweg door Jakarta, die door
vlak landschap naar de haven
leidt is typisch Nederlands.
In Bandung is een ruim opgezette
campus. Deze universiteit be
staat uit een aantal lage gebou
wen met rieten daken, beslsist
een stijlvol geheel en nog steeds
in gebruik. De medische verzor
ging van die tijd moet met name
op het platteland beter zijn ge
weest dan tegenwoordig. En het
onderwijs voor „de inlander"
kreeg een niet geringe aandacht.
De Indonesiërs vochten zich ten
slotte eigen baas in huis. Een al
wat oudere man vertelt erover,
terwijl hij een bemo, een reu
telend, driewielig voertuig be
stuurt, openbaar vervoer voor
zes a acht personen. Zijn bemo is
niet zo best meer en de bestuur
der stopt even in de drukke stad
Jakarta, zodat de motor af kan
koelen. De man foeterst op de
Nederlanders, tijdens de onaf
hankelijkheidsstrijd van zijn
land. „Zo grof...'t was in Su
matra. En ze noemden ons hon
den Moet u nagaan, maar we
hebben tegen ze gestreden met
onze bamboestokken. En 't is
ons gelukt".
Van 1951 af werd het gebruik van
de Nederlandse taal in Indone
sië verboden en in 1957 werden
de Nederlanders het land uitge
zet.
In het hedendaagse Indonesische
taalgebruik zijn aardig wat
woorden, ontleend aan het Ne
derlands, terug te vinden. Op
straat zijn er opschriften: de se-
kolah (school), de tilpon (tele
foon); de mobil (auto) en de kopi
(koffie. En op een elektriciteits
huisje staat vaak het Neder
landse „levensgevaarlijk" ver
meld. Hoewel steeds meer In
donesiërs zullen leren lezen en
schrijven, is de ironie dat er
steeds minder deze term begrij
pen.
Oudere generatie
Van 1963 af mocht het Nederlands
weer gesproken worden en In
donesië liet weer Nederlanders
toe. Nu zijn er nog veel Indone
siërs van de oudere generatie,
die het Nederlands beheersen.
In de betere kringen, onder de
intellectuelen en de militairen,
spreekt men het ook nog onder
elkaar. Een vrouw, die vroeger
als scriptgirl heeft gewerkt,
meent: „Ja soms kun je in het
Nederlands beter uitdrukken
wat je wilt zeggen dan in onze
eigen taal". En de oude kokkie,
de kookster, zingt soms in de
keuken: „Vader is dronken en
moeder is gek". Hoewel ze niet
geschoold is, heeft ze de kennis
van de Nederlandse taal opge
daan bij een Nederlandse fami
lie.
Nieuwe Nederlanders zij gekomen
samen met Amerikanen, Japan
ners en andere buitenlanders.
Sinds de coup van 1965, toen de
generaals het bewind in Indone
sië overnamen en het met Soe-
karno was gedaan, toont het Ne
derlandse bedrijfsleven zich
weer geïnteresserd in investe
ringen in Indonesië. Philips,
Amstel en Heineken hebben
zich in Jakarta gevestigd. De
Shell profiteert mee van de voor
Indonesië belangrijkste grond
stof, olie. Meestal blijven de Ne
derlanders maar een paar jaar in
het ontwikkelingsland, tot het
contract is afgelopen.
De concentratie van Nederlanders
in Jakarta is het grootst. Hier
zijn er een paar duizend en ze
leven meestal in goeden doen.
De hoogte van hun salarissen is
over het algemeen voor Neder
landse begrippen al niet onaar
dig, in Indonesiëis er nog meer
mee te doen. De behuizing is
niet meer het oude buitenhuis,
maar een moderne bungalow
met airconditioning (luchtkoe-
lmg). Vaak is er het tweede huis
in de koele bergen of de motor
boot in de haven. De paar jaar in
Indonesië zijn nogal eens ge
noeg om er een eigen huis in het
moederland aan over te houden.
Er zijn enige bedienden en een
auto met chauffeur. Lichame
lijke inspanning in een vochtige
atmosfeer van 30 graden Celsius
is ook wel vermoeiend. Boven
dien betekent huishoudelijk
personeel in dienst, in een land
met grote werkloosheid werk
verschaffing.
Contacten
De goede uitzonderingen daargela
ten doen de huidige Nederlan
ders meestal weinig moeite het
Inddnesisch te leren of contac
ten met Indonesiërs te onder
houden. In Jakarta is een Neder
lands cultureel cemtrum, er zijn
tennisbanen en recepties. Op 30
april, als het Koninginnedag
is, komt de Nederlandse ge
meenschap in het huis van de
ambassadeur bij elkaar. Op de
receptie worden haring en wit
tebrood en een overgevlogen
tulp uitgedeeld.
Voor de goede dagelijkse gang van
zaken is er de Algemene Bank
Nederland, de supermarkt en de
Nederlandse lagere school, waar
de kinderen tot en met de brug
klas naar toe kunnen. Voor en na
de schooltijd staat er een ry au
to's voor de school: de chauf
feurs halen en brengen de kleine
tuans en nonnies, de kleine he
ren en juffrouwen naar het on
derwijs. Alsof de tijd heeft stil
gestaan
Trekjes
Contact tussen Nederlanders en
het Indonesisch huishoudelijk
personeel heeft nog oude trek
jes. Een Nederlandse vrouw ver
telt: „De eerste tijd dat ze in huis
waren, ergerde ik me wel aan die
bedienden. Ze waren er altijd en
overal. Nu, na2)é jaar, niet meer.
Nu zijn ze soms niet meer dan
meubelstukken voor me". Het
klinkt een beetje hard. maar niet
vergeten mag worden dat Indo
nesiërs zelf ten opzichte van hun
bedienden vaak nog een graadje
ongevoeliger zijn.
Andere landen, andere gewoonten.
En daarom verloopt het contact
met Indonesiërs voor veel Ne
derlanders ook moeizamer. Als
een Nederlander maar kort in
het land denkt te blijven, zal hij
zich daarom ook minder moeite
getroosten. Zoals een Neder
landse vrouw opmerkte: „Het is
volgens mij onmogelijk dat con
tact met Indonesiërs te krijgen
datje met Nederlanders hebt. Ze
geven geen enkele inspiratie aan
door
John Kroon
Er was eens een Belg en andere
Belgenmoppen - door Wim Ha-
zeu. Uitgever: Manteau (Brussel
en Den Haag); prijs: f 3,90.
Het onvermijdelijke is gebeurd:
er is een boekwerkje verschenen
dat de al maar groeiende reeks
moppen .die wij Nederlanders
over Sjefke en al die andere Bel
gen bedenken, voor het nage
slacht bewaard. Dat werd hoog
tijd ook. wa?it de Belgen zelf ver
maken zich al enige tijd met het
boekje „1 cola en 6 rietjes" van
Walter van den Broeck. Welk
gaat, zoals de titel aangeeft, over
de eeuwige gierigheid van die
kaaskoppen uit het Noorden.
Sombere geesten zouden zich wel
licht kunnen afvragen of met het
verschijnen van zulk proza la
tente hang naar discriminatie
naar boven komt. Een dergelijke
gedachte zou al te somber zijn.
Wie zonder schroom een stevige
Belgenmop vertelt, discrimineert
niet echt, maar drijft veel meer de
spot met heersende vooroordelen
waarvan we eigenlijk wel weten
dat ze niet juist zijn. Het is ook
geen toeval, dat Nederlanders en
Belgen wederzijds juist over el
kaar grappen bedenken. Zij zijn
buren van elkaar, vergelijkbare
grootheden en dat schept concur-
rentiesfeer.Niet voor n iets gold in
de jaren, dat Rinus Terlouw nog
niet verdrongen ivas door Adrie
van Kraay in de voetballerij een
voetbalzege op België als veel be
langrijker dan een overwinning
tegen, pakweg, Mexico. En zo
heeft de Engelsman zijn moppen
over de Schot, de Zweed zijn
moppen over de Deen, de Frans
man zijn moppen over de de Duit
ser en de Amsterdammer zijn
moppen over de Rotterdammer.
Daarentegen heb ik nog nooit een
Eskimo een stevige bak horen ver
tellen over een Nepalees, maar
misschien komt dat wel, omdat
ik nog nooit een Eskimo heb ge
sproken. Ik bedoel maar: van ve
nijnige discriminatie is geen
sprake. Mocht er al sprake van
een slachtoffer zijn, dan is het
degene, die zich uit ethische over
wegingen boos maakt om een Bel
genmop.
In het boekje van Wim Hazeu.dat
van een formaat is dat zo op het
toilet kan worden gehaiigen,
staat een hele reeks leukeflauwe
vulgaire en spitsvondige Belgen
moppen. Enkele voorbeelden:
- Hoe vangt een Belg een vlieg?
Hij jaagt hem de vliering op en
neemt dan de trap weg.
- Waarom is de Belgiscly> patates
frites zo geel° Dat komt omdat de
Hollanders er zo over zeiken.
- Hoe is een naakte Belg te her
kennen? Aan z'n puntzakje.
- Een Hollander zit in de trein en
zegt tegen zijn overbuurman: „Ik
weet nog een goede Belgenmop".
Zegt de overbuuriyian. „Pardon,
ik ben een Belg". De Hollander:
„Dat geeft niet, vertel ik hem wel
twee keer".
- Twee Belgen lopen tussen de
spoorrails op de bielzen. Zegt de
ene: „Tjonge, tjonge wat een
enorme lange trap is dit toch".
Zegt de ander: „Inderdaad, en
de leuningen zitten ook al zo
laag".
Kortom: humor voor ieders ga
ding. En dan moeten we nog be
denken dat we voor nog geen vier
gulden kunnen lezen hoestom die
Belgen wel zijn.
De niet onaardige woning van
een Nederlander in Bandung.
De begroeting met een (kleine) vertegenwoordiger van de vroegere bezet
ter verloopt hartelijk. Vrijwel onmiddellijk wordt hij door tientallen
Javanen omringd.