Provincie met
Leiden als
centrum hoeft
voor mij niet'
Kees van Kuyen (PPR):
Praten
met
Kamer
leden
Boeiende studie over de Katholieke Werkgemeenschap
DONDERDAG 30 OKTOBER 1975
LEIDEN - Sinds 23 september
van dit jaar maakt Kees van
Kuven uit Warmond. 35 jaar.
gehuwd en vader van drie kin
deren. deel uit van de Tweede
Kamer. Kees van Kuyen ("Ik
moet nog wel wennen aan het
gebruik om iedereen in de Ka
mer bij de voornaam te noe
men") volgde in de PPR-fractie
mr. Erik Jurgens op die tot
voorzitter van de NOS werd be
noemd.
Van Kuyen is een van de Poli
tieke Radicalen van het eerste
uur. Hij was destijds lid van de
KVP maar erg geïnteresseerd in
'chnsten-radicalisme', zoals hij
hetzelf uitdrukt. Toen het bin
nen de KVP tot een breuk
kwam kostte het hem weinig
moeite naar de PPR over te
stappen.
Behalve Tweede Kamerlid is
Van Kuyen ook lid van de Pro
vinciale Staten van Zuid-
Holland. een functie die hij bin
nenkort opgeeft omdat dat niet
valt te combineren met het
Kamer-lidmaatschap. "Erg
jammer", vindt Van Kuyen,
"want informatie op twee ni
veaus is zeer nuttig. Provinciale
informatie blijft wel beschik
baar maar als Kamerlid kom je
er nauwelijks meer toe om daar
nog achterheen te gaan".
In de Tweede Kamerfractie
heeft Van Kuyen de specialis
men ruimtelijke ordening, mi
lieuzaken, wetenschapbeleid
en verkeer en waterstaat toe
gewezen gekregen. Onderwer
pen die hem niet vreemd zijn
omdat hij zich daar al geruime
tijd intensief mee heeft bezig
gehouden.
Van Kuyen die de afgelopen ja
ren bovendien werkzaam was
bij de Organisatie voor Zuiver
Wetenschappelijk Onderzoek,
is doctorandus in de biologie.
Hij deed onderzoek naar "de
veranderingen die optreden in
het bloedvatstelsel van de kop-
streek van kikkervissen tijdens
hun metamorfose van vis naar
landdier".
"Dat klinkt misscien wel
Prikkebeen-achtig". lacht Van
Kuyen, "maar het onderzoek
heeft toch iets radicaals. De
kikkervis moet namelijk op een
gegeven moment omschakelen
van kieuwen-ademhaling op
longen-ademhaling. Dat vergt
een radicale ombouw. Maar het
dier moet ondertussen wel ble
ven leven. Die ombouw gebeurt
via allerlei ingewikkelde voor
zieningen."
"De maatschappij moet ook ra
dicaal worden omgebouwd,
maar het systeem mag niet
worden kapot gemaakt.
Daarom zijn er compromissen
nodig. De maatschappij moet
tijdens de ombouw blijven
functioneren."
LEIDEN - Voor Kees van Kuyen
hoeft een mini-provincie met Lei
den als centrum niet zo nodig. Als
het aan Van Kuyen ligt wordt er
stevig gesleuteld aan de plannen
van minister De Gaay Fortman
(Binnenlandse Zaken) die Neder
land in 26 provincies wil herverde
len. De grote angst van het PPR-
Tweede Kamerlid is dat door een
kleinschaligheid van de provincies
teveel beslissingsbevoegdheden
bij de centrale overheid terecht
komen. Waarschuwt Van Kuyen;
"Als de provincies te klein zijn
kunnen ze onvoldoende tegenspel
bieden aan de centrale overheid.
Dat moet worden voorkomen".
Zelf is Van Kuyen er voorstander
van Zuid-Holland in drieën op te
door Bert Paauw
foto: Jan Holvast
delen: een Rijnmond-provincie;
een provincie waarin het "groene
hart" van Zuid-Holland worat
weggestopt en een provincie die
Leiden, Den Haag en een gedeelte
van de Bollenstreek omklemt. Deze
ideëen worden hem door de meeste
bestuurders van Leiden en de om
liggende gemeenten niet in dank
afgenomen. Van Kuyen weet het,
kent ook de Leidse vrees om bij
samenvoeging met Den Haag in
éen provincie in de verdrukking te
zullen komen maar deelt "die emo
tionele angst voor een grootstede
lijke ontwikkeling" niet.
"Misschien komt dat omdat ik zo
wel Leiden als Den Haag goed
ken", merkt hij op. "In Den Haag
heb ik jaren gewoond en in Leiden
heb ik gestudeerd. Beide plaatsen
liggen me na aan het hart. Ik zie niet
in waarom-er geen zinvolle samen
werking tussen die gemeenten zou
kunnen zijn. Neem bijvoorbeeld de
coördinatie van streekplannen. Dat
ligt nu al moeilijk, laat staan wan
neer Leiden en Den Haag in afzon
derlijke provincies zouden komen
te liggen. Nee, om zinvol ruimte
lijke ordening te kunnen bedrijven
moetje oppassen voor te kleinscha
lige provincies".
Beperking
Ruimtelijke orde
ning. het is een onderwerp waar
Van Kuyen veel van afweet en waar
hij zich ten zeerste in verdiept. De
verantwoordelijke bewindsman
voor Ruimtelijke Ordening in de
huidige regering, Gruyters, vindt m
Van Kuyen bepaald geen vurig
medestander in het streven naar
beperking van bezwaar-
mogelijkhedèn tegen bestem
mingsplannen. Gruyters wil onder
meer de inspraak beknotten om op
die manier vertragingen in de uit
voering van bestemmingsplannen
terug te dringen. Van Kuyen is er
niet gelukkig mee: "Gruyters zou
voor wat het beroep op de Kroon
betreft naar het oude systeem te
rugwillen waarbij alleen belang
hebbenden bezwaren kunnen ma
ken tegen een bestemmmgsplan. Ik
ben er huiverig voor de bezwaar-
mogelijkheid bij de Kroon zo in te
perken omdat zo'n plan dan vanuit
een te kleine invalshoek wordt be
naderd. De huidige mogelijkheden
leiden dan wel tot vertraging maar
vormen tegelijkertijd ook een
waarborg voor een zo juist moge
lijke beslissing. Bepaalde ideeen
hebben nou eenmaal een rijpings-
tijd nodig, moeten tot ontwikkeling
komen in de meningsvorming".
Dat laatste heeft Van Kuyen duide
lijk ervaren toen hij een aantal jaren
geleden een actie-comité in zijn
woonplaats Warmond leidde. Het
comité ageerde tegen een bestem
mingsplan dat voorzag in de bouw
van 450 woningen op het Kaag
eiland Koudenhoorn.
Van Kuyen: "Het was geen lo
gisch plan, de nieuwbouw zou be
ter aansluiten bij de kom, het cen
trum van Warmond. De voornaam
ste reden waarom men desondanks
een stuk recreatie-gebied wilde
opofferen was dat dan de grond er
goedkoper was. Overwegingen van
ruimtelijke ordening en van
milieu-hygiënische aard speelden
aanvankelijk kennelijk een on
dergeschikte rol". De actie van Van
Kuyen had succes want steeds
meer mensen kozen de kant van
zijn comité en het bestemmings
plan werd uiteindelijk afgekeurd.
Tegenvuur
Van Kuyen is er wel ach
ter gekomen dat in kwesties als bo
venstaande de overheden constant
"tegenvuur" moet worden gebo
den. Een dergelijke houding acht
hij ook geboden t.o.v. minister Wes-
terterp die de portefeuille van Ver
keer en Waterstaat beheert. Van
Kuyen heeft totnutoe een tamelijk
"rechtlijnige" indruk aan het op
treden van Westerterp overgehou
den. Als voorbeeld noemt Van
Kuyen de omstreden afsluiting van
de Oosterschelde waarbij minister
Westerterp heeft laten doorsche
meren van het plan om doorlaat
bare caissons te gebruiken te zul
len afzien als de kosten hoger zullen
uitvallen dan er momenteel voor is
uitgetrokken. Milieuzakelijk be
zien (vanuit dat oogpunt zijn door
laatbare caissons van het grootste
belang) vindt Van Kuyen een der
gelijke rechtlijnigheid niet zo ge
slaagd: "Westerterp wil natuurlijk
ook wel eens een knoop doorhak
ken want er staan veel actie-
comité's bij hem op de stoep. Maar
ik vind het nog altijd beter om een
beslissing uit te stellen dan om een
verkeerde beslissing te nemen".
Naast ruimtelijke ordening en ver
keer en waterstaat houdt Van
Kuyen zich ook bezig met milieu
zaken. Veel wetgevende arbeid is er
op dit terrein de afgelopen jaren
nog niet verricht. Van Kuyen: "Een
nieuw departement als dat van mi
nister Vorrink heeft altijd een ze
kere inwerktijd nodig.' Bovendien
speelt de milieu-hygiéne op zoveel
terreinen dat er ook een periode
nodig is om dat op verschillende
departementen te laten inslijpen.
Maar de wetgevende activiteiten
komen nu toch op gang. Denk maar
aan de afvalstoffenwet en de wet op
de geluidshinder. De minister zou
echter wel wat meer vuist mogen
maken binnen het kabinet t.a.v. de
coördinatie tussen de departemen
ten".
Heel bewust
Een vierde mi
nister waar Van Kuyen vooral mee
te maken heeft is zijn partijgenoot
Trip die zich met Wetenschapsbe
leid bezighoudt. Van Kuyen: "Het
is misschien een weinig spectacu
laire post maar de PPR heeft die
post toch heel bewust gekozen. Via
het wetenschapsbeleid kun je de
toekomst mede bepalen. Opvallend
is het dat er momenteel in de we
tenschap veel onderzoek plaats
vindt dat geen enkel raakvlak heeft
met maatschappelijke behoeften.
Wellicht dat daar iets aan gedaan
kan worden. Trip. van de ministers
de enige met-academicus, heeft
zich totnutoe uitvoerig georiën
teerd en er is in de Kamer veel
waardering voor zijn werkzaamhe-
Bekender dan Trip is een andere
PPR-minister uit het kabinet-Den
Uyl, t.w. mr. Harry van Doorn die
op het departement van Cultuur,
Recreatieen Maatschappelijk Werk
de scepter zwaait. Het "monddood
maken" van radio Veronica en
meer recent de benoeming van par
tijgenoot Jurgens tot voorzitter van
de NOS hebben hem tot een weinig
populair bewindsman gemaakt.
Wellicht tot schade van de PPR?
Van Kuyen gelooft daar met in. Hij
zegt: "Ik geloof niet dat Van Doorn
zo negatief bij de mensen over
komt. Misschien maakt hij wel een
bruuske indruk. Maar zijn depar
tement is één van de meest produk-
tieve en CRM heeft merkbaar een
hoge prioriteit bij het regeringsbe
leid. De kwestie-Jurgens heeft de
PPR trouwens geen leden-verlies
opgeleverd wat door sommigen wel
is gesuggereerd. Integendeel. Er
waren juist veel mensen die de vele
negatieve publiciteit rond die zaak
betreurden. In totaal hebben maar
enkele tientallen mensen be
dankt".
Tien zetels
Volgens enquêtes
groeit de kiezers-aanhang van de
PPR niet meer zo stormachtig als
enkele jaren geleden. Politici van
gevestigde, "oude" partijen zeggen
(hopen?) dat de PPR dezelfde kant
zal opgaan als D'66 en DS'70. Van
Kuyen ziet niet in waarom zijn par
tij zou wegkwijnen. Van Kuyen:
"De PPR is, in tegenstelling tot
D'66 en DS'70 niet stormachtig,
maar juist vrij bescheiden begon
nen. In het begin waren we daar
teleurgesteld over. Maar die gelei
delijke groei is achteraf wel gunstig
geweest. De PPR beschikt nu over
een vrij groot en actief kader. Er
zijn veel mensen met politieke er
varing uit andere partijen overge
komen. Overigens, een echte volk
spartij zal de PPR nooit worden. De
partij heeft té uitgesproken ideëen
en kritieken om groeperingen met
verschillende standpunten in zich
te kunnen herbergen. Als we tien
zetels in de Tweede Kamer halen is
dat mooi".
Samen met de Partij van de Arbeid,
wél een volkspartij, ziet Van Kuyen
perspectieven voor een progressie
ver beleid in de toekomst. Van
Kuyen: "Er zijn natuurlijk wel
spanningen tussen de PvdA en de
PPR maar over het algemeen vul
len deze partijen elkaar toch goed
aan. De huidige regeringssituatie,
een rood kabinet met een witte
rand, is natuurlijk niet optimaal
maar wat is het alternatief? Een
rechts kabinet van confessionelen
en liberalen. Daarom heeft het op
dit moment weinig zin voorde PPR
om uit het kabinet te stappen.
Daarom ook moet de PPR in de
huidige situatie bereid zijn om
compromissen te sluiten. Sommi
gen noemen dat "vuile handen ma
ken" maar ik spreek liever van
compromissen sluiten.
Posities
Neem bijv. de kwestie van het
benoemen van burgemeesters. De
PPR is voor democratisering van
benoemingen maar wil je het hui
dige systeem beïnvloeden in die
richting dan zul je posities moeten
zien te bemachtigen van waaruit je
iets kunt veranderen. Sommigen
zeggen dan: "Ha. zie je wel. Dat is
nou die ethische partij met z'n prin
cipes. Zodra er een goed baantje
valt te bemachtigen worden de
principes overboord gezet". Dege
nen die dat zeggen geloven niet in
de integriteit van de ander. Met
zulke mensen is een discussie zin-
Tien jaar geleden verboden de bisschoppen op PvdA te stemmen
In een tijd, waarin door vrijwel
geen enkele katholiek - bisschop,
priester of leek - meer wordt ge
twijfeld aan de politieke keuze
vrijheid voor katholieken; in een
tijd, waarin de KVP op het punt
staat zichzelf op te heffen ten gun
ste van het CDA; en in een tijd,
waarin het volslagen is geaccep
teerd, dat zelfs een bisschop op de
PvdA stemt, isRet dienstig te besef
fen, dat het nog geen lOjaar geleden
is, dat deze zaken nog door de bis
schoppen waren verboden en op
zijn minst ontraden. Dat we er nu
bij stilstaan ligt in het feit. dat 30
laar geleden de laatste stappen
werden gezet om te komen tot de
oprichting van de Katholieke
Werkgemeenschap (KWG) in de
Partij van de Arbeid. Aanleiding
hiertoe is tevens de bijzonder inte
ressante studie van Frans d' Haens
"De Katholieke Werkgemeenschap
in de Partij van de Arbeid en de
politieke doorbraak", gepubliceerd
in het Jaarboek 1974 van het Katho
liek Documentatie Centrum.
Tijdens de oprichtingsvergadering
van de Partij van de Arbeid op 9
februari 1946 maakte Geert Ruv-
gers bekend, dat een groep katho
lieken had besloten toe te treden tot
de partij, "noodzakelijk om samen
met alle vooruitstrevsnde krachten
aan de vernieuwing te werken". Op
16 februari 1946 werd hem en Joan
Willems gevraagd de vorming van
een katholiek "werk verband" ter
hand te willen nemen. De eerste
voorzitter zou zijn mr. J. van der
Ven, "die echter na een aanmaning
van het episcopaat moest terugtre
den". Na mr. dr. E. Brongersma, die
het slechts een jaar bleef, werd
Joan Willems voorzitter. De naam
van de groep luidde aanvankelijk:
"Katholiek Werkverband". Van
wege het germanisme werd het:
"Katholieke Werkgemeenschap".
De spreekbuis werd "De Katho
liek" met als hoofdredacteur Geert
Ruygers. Voor alle duidelijkheid:
de "doorbraak" moest naar de me
ning van de oprichters beperkt
blijven tot het politieke terrein. Het
lidmaatschap van het NVV b.v. was
voor katholieke PvdA-leden on
aanvaardbaar!
Gewetenskwestie
Omdat het doorbreken van de poli
tieke eenheid van de katholieken
echter als een gewetenskwestie
werd beschouwd stapten Ruygers
en Willems tijdens de oprichtings
fase van de Pvd A uit eigener bewe
ging naar de toenmalige aartsbis
schop. kardinaal De Jong, om hem
van hun plannen op de hoogte le
stellen. De kardinaal gaf hen toen te
kennen, dat eventuele stappen tot
hun eigen verantwoording behoor
den. In de Vastenbrief, waarin het
lidmaatschap van o.a. het NVV
werd verboden, werd geen uit
spraak tfédaaft over politieke par
tijen. Kort daarna deden de bis
schoppen in een verklaring van 12
mei naar aanleiding van de vrkie-
zingen een duidelijke uitspraak. De
bisschoppen achtten de christe
lijke normen het best gewaarborgd
in de KVP. Betekende deze bis
schoppelijke aansporing om op de
KVP te stemmen voor katholieken
een verbod op het PvdA-
lidmaatschap? Naar de mening van
kardinaal De Jong was dit voorals
nog niet het geval, maarde?e katho
lieken "staan wel aan de verkeerde
kant". Het verbod gold overigens
de priesters wel. De katholieken,
die op de PvdA stemden, waren in
de ogen van velen tweederangs-
katholieken. Bij de KAB werden ze
niet geaccepteerd en in vele geval
len werden ze zelfs niet als katho
liek aangemerkt.
Bij de benoemingen aan de katho
lieke universiteit van Nijmegen
was het PvdA-lidmaatschap be
paald geen aanbeveling. Zo ver
meldt Frand d' Haen in zijn studie
een voorbeeld van tegenwerking in
het persoonlijke vlak: Anton Duin
kerken. die omwille van zijn hoog
leraarsbenoeming in Nijmegen zijn
Partij v.d Arbeid-lidmaatschap
moet opgeven. Dat was overigens
de tweede keer. dat hij daartoe van
hoge katholieke zijde werd bena
derd. Vlak na de oorlog kreeg Van
Duinkerken bezoek van drie hoge
r.k. geestelijken. Victor van Fries
land, die ons dit verhaal tijdens een
gesprek op 1 augustus 1968 deed,
zei erbij, dat hij niet mocht en ook
niet kon zeggen wie het waren.
"Toon (van Duinkerken) heeft het
zelf verteld, dus is het zo", aldus
Van Vriesland. Die hoge geestelij-
kèn zeiden: "U kunt onmicfdellijk
als ordinarius (i.e.. professor) in
Nijmegen worden geplaatst, wan
neer U Uw lidmaatschap op de
PvdA opzegt." "Toon is toen opge
staan", aldus Van Vriesland, en
heeft gezegd: "Dit gesprek is afge
lopen, heren, daar is de deur."
De katholieke pers was met uitzon
dering van de Nieuwe Eeuw aan
vankelijk tegen, maar zette in de
50-er jaren vraagtekens. Haar
sterkste opponent was uiteraard de
KVP met haar blad "De Opmars"
en haar voorman: prof. Romme, die
de KWG te vuur en te zwaard be
streed.
Radiotoespraak
Ter gelegenheid van het 100-jarig
jubileum van het herstel van de bis
schoppelijke hiërarchie hield kar
dinaal De Jong op 16 mei 1953 een
radiotoespraak waarin hij de katho
lieken opriep de eenheid te bewa
ren. N.a.v. deze toespraak kwam er
een vertrouwelijk gesprek tussen
KVP, KWG en KNP (de partij van
Welter). Deze besprekingen wer
den in mei 1954 door de KVP afge
broken toen het Mandement ver
scheen "uit eerbied tegenover de
bisschoppen". In Het Mandement
"De katholiek in het openbare le
ven van deze tijd" werd het vraag
stuk van de doorbraak aan de orde
gesteld. Hierin wezen de bisschop
pen erop dat het lidmaatschap van
de PvdA voor katholieken een
zware verantwoordelijkheid bete
kende. Zij verbonden echter aan
het PvdA-lidmaatschap geen sanc
ties (weigering van sacramenten),
hetgeen wel geschiedde bij het
lidmaatschap van het NVV en de
VARA. De motivering hierbij was,
dat het hier een kleine groep betrof,
die duidelijk, konden weten wat
bedoeld werd. en uit bijzondere re
serve t.o.v. het gebruik van de poli
tieke vrijheid. De bisschoppen ver
trouwden er echter op, "dat het
voor ieder duidelijk zal zijn wat de
bisschoppen bedoelen en vragen".
Het gewetensconflict in de KWG
leidde noch tot het verbreken van
de banden met de PvdA - als de
katholieken de PvdA zouden verla
ten dreigde de PvdA met de moge
lijkheid van een verbreking van de
samenwerking met de KVP - noch
tot terugkeer naar de gelederen van
de KVP. De leiding van de KWG
had meerdere malen contact met de
bisschoppen: Mgr. Alfrink enmgr.
Huibers. die de KWG vermaan-
de"U te bezinnen en op Uw schre
den terug te keren". Mgr. Huibers
laakte de openlijke oppositie tegen
het bisschoppelijk gezag. Door vast
te houden aan de PvdA zou de
KWG zichzelf in de katholieke we
reld buiten spel zetten. Tenslotte
drong hij aan op gehoorzaamheid
en op het prijsgeven van de eigen
mening. 22 februari 1955 werd op
het partijcongres van de PvdA de
beslissing van de KWG in de PvdA
te blijven bekendgemaakt.
In de jaren daarna wezen tekenen
op een klimaatsverandering bin
nen het katholiscisme. Een daarvan
was het rapport van de St. Willi-
brordvereniging: "Openheid en ge
slotenheid van de katholieken in
Nederland", waarin werd gewezen
op het gevaar, dat specifiek katho
lieke organisaties een belemmering
voor het apostolaat kunnen vor
men. Het rapport sprak zich ver
volgens niet uit over de politiek.
Ook de St. Adelbertvereniging ver
dedigde de vrijheid van de katho
lieken. In 1961 verscheen de ency
cliek "Mater e Magistra", waarin
elke veroordeling van het democra
tisch socialisme ontbrak. In dat jaar
werd ook aan de benoeming van
een vooraanstaand KWG-er dr. L.
M. de Rijk tot hoogleraar in Nijme
gen door de kerkelijke overheid
geen strobreed in de weg gelegd.
Toch bleven er weerstanden be
staan, met meer zozeer van princi
piële aard maar wel van gevoelsma
tige aard.
Verklaring
In de bisschoppelijke verklariwg
van 6 september 1965 over de op
heffing van het verbod t.a.v. het
lidmaatschap van het NVV werd
niet gerept over het lidmaatschap
van de PvdA. Openbare intrekking
van de vermaning van het lidmaat
schap van de PvdA werd niet nodig
geacht. Mgr. Bluyssen zei 26januari
1967 in het PSP-'blad "Radicaal" de
noodzaak van confessionele partij
vorming niet meer te zien. Naar zijn
mening kan niemand worden ver
plicht op een confessionele partij
zoals de KVP te stemmen. In de
zomer van 1967 begon binnen de
PvdA de discussie over het al ol
niet laten voortbestaan van de
KWG. Het merendeel van de leden
van de KWG voelde vporopheffing.
Toch duurde het nog tot 13 sep
tember 1969. dat de KWG officieel
werd opgeheven. Op die laatste
vergadering was mgr. Bluyssen
namens de bisschoppen aanwezig.
Bij die gelegenheid benadrukte hij
nogmaals het volledig recht van
vrije keuze voorde katholieke in de
politiek. Frans d' Haen besluit zyn
boeiende studie met erop te wijzen
dat de activiteit van de KWG steeds
op de eerste plaats is gericht ge
weest op het bewerkstelligen van
een politieke mentaliteitsverander
ing onder de katholieken. Aan die
activiteit van de KWG is het mede
te danken geweest dat de politieke
keuzevrijheid voor katholieken
thans algemeen erkend is.
THEO KROON