Stad deugt wel maar de auto bezitter niet Hoe staat het centrum er voor Ruim 18.000 bonnen F. van Overmeire ZATERDAG 25 OKTOBER Dit jaar was het al weer dertienduizend keer raak. Door Tom Maas LEIDEN Een parkeercontro- leur: „Weet u hoe oud deze stad is? Weet u hoe die gebouwd werd? Juist, heel lang geleden en toen kwamen ze met boten door de grachten, en toen reden ze met paard en wagen. Nu zeggen ze dat die stad niet deugt, maar dat is helemaal niet waar: die stad deugt wel. Alleen willen de men sen er nu met hun auto doorheen, en dat deugt niet. De mensen zou den eens wat vérstandiger hun auto moeten gebruiken". Ontboe zeming van een man die dag in dag uit geconfronteerd wordt met het feit dat veel mensen klakke loos hmi auto's overal achterla ten, waarbij vaak drukke wegen en busroutes versperd raken. Niets De meeste plaats in het verkeer wordt ineenomen door de particuliere auto. Wil die auto in de stad te recht kunnen, dan moeten er wegen zijn en parkeerplaatsen bij die we gen. Al in vroege rapporten was men het erover eens dat het door gaande verkeer uit de binnenstad ge weerd moest worden. In een rapport uit 1967 wordt opgemerkt "dat de nodige omleidingswegen met spoed gerealiseerd moeten worden" en dat aan die omleidingswegen ook al ge werkt wordt. Dat heeft ons de "cityring" opgeleverd, die overigens niet verder gerealiseerd is dan het traject Hooigracht-Langegracht. Terwille van de voetganger werd de Haarlemmerstraat voor verkeer afgesloten; in 1968 nog alleen maai de zaterdag, in 1971 voor alle dagen van de week. Van de verdere plannen uit '71 voet gangersgebieden, onder andere met be trekking tot de Steenstraat, de Marktroute en de Breestraat, zijn slechts gedeelten gerealiseerd. Mo menteel ligt er een rapport op tafel over fietsroutes. Het is te hopen dat dat rapport een beter lot be schoren is dan de voorgaande rap porten over de verkeerssituatie in de binnenstad. Men is op het gemeente huis ook bezig met het opstellen van een "plan van aktie" voor de binnen stad, waarin een verkeers-circulatie- plan zal worden opgenomen; by de presentatie van het idee om een "plan van aktie" op te stellen, schrijven de ambtenaren Post en Van der Weijden over eerdere rap porten: "Op de vraag wat tot nu toe met deze rapporten gebeurd is, past een eenvoudig antwoordNiets". Het lijkt erop dat Leiden nooit verder is gekomen dan een wat on gelukkige, halve cityring en een voor niets gedempte Trekvliet. In een gesprek over de verkeers situatie wijst ook wethouder Waal erop dat sinds het basiswegenplan van 1961, waarvan de uitgangspun ten niet meer geaccepteerd worden, er geen samenhangend beleid meer is geweest. Er zijn incidentele ver beteringen tot stand gebracht, maai er is geen duidelijke koers geweest. "Veel mankracht is in de ambtelij ke reorganisatie gaan zitten". Wet houder Waal heeft zijn hoop nu ge vestigd op het verkeerscirculatie plan dat, naar hij hoopt, nog dit jaar zal verschijnen. Daarna zal men aan een parkeerbeleid kun nen werken, maar, aldus Waal, dat is voorlopig nog niet ter sprake. Waal wijst erop. dat voor het openbaar vervoer en het fietsver- keer aparte nota's verschenen zijn. Waar het om gaat, is het particu liere autoverkeer. In de Merenwijk heeft men ernaar gestreefd de woon LUBA heeft werk voor ÏNPAKKERS en INPAKSTER in ploegendienst. vervoer van en naar het bedrijf wordt geregeld. Bel zaterdag 0172094698 Uitzendbureau Luba Leiden, Nieuwe Rijn 35, telefoon 071140341. Alphen aan den Rijn, De Aarhof 67, telefoon 0172094645. Gouda, Lage Gouwe 12, telefoon 0182023311. wijken af te schermen tegen het verkeer. Om de binnenstad te ont lasten is Waal ervan overtuigd dat er een verbinding moet komen tus sen rijksweg 4 en rijksweg 44. Deze rijksweg 11 zou ter hoogte van het landgoed Berbice door Voorschoten komen te lopen: er zou dan een hoefvormig wegenstelsel rond Lei den komen. Waal zegt over in formatie te beschikken, dat, als Lei den laat blijken deze verbinding te wensen, het ministerie tot aanleg van deze nieuwe weg zal besluiten. Daarnaast meent Waal dat er waar schijnlijk ook geld zal zijn voor de Churchillbrug, de verbinding tussen de Churchilllaan en Lelylaan; be studeerd wordt nog de breedte, doorvaar hoogte en eventuele be weegbaarheid van de brug. Filosoferend over de mogelijkhe den schetst Waal een indeling van de binnenstad in compartimenten. Doordat men niet direct van het ene compartiment naar het andere kan. wordt het doorgaand verkeer geweerd. Maar over de nieuw te va ren koers zijn zijn gedachten nog in ontwikkeling. Hij verwacht wel, gezien de verschillende politieke pro gramma's, dat het niet moeilijk zal zijn elkaar te vinden in nieuwe uit gangspunten. De Noord-Zuidroute (Hooigracht- Langegracht) wil Waal in ieder ge val, nu die er eenmaal is, zo goed mogelijk gebruiken. Eventuele par keergarages zou hij langs deze rou te situeren. Hoog op het lijstje met prioritei ten. waarop het openbaar vervoer, de fietsroutes, de Sumatrabrug en het Levendaal. staat de reconstructie van de Breestraat. z'n gat te liggen. Nu moet het een goed plan zijn, anders komt het waarschijnlijk nooit; er moet helderheid zijn over alle facetten". Enkele van die facetten zijn de om leidingsroute en de vernieuwing van de riolering. Oorspronkelijk was de gedachte om het verkeer om te lei den over de marktenroute. Op het ogenblik worden echter metingen verricht of de walmuren zoveel ver keer zouden aankunnen. Waal ver wacht een ontkennend antwoord op de vraag of de walmuren het verkeer kunnen dragen. Hij vraagt zich ook af in hoeverre de riolering in de Breestraat ver nieuwd moet worden, en wat er gedaan moet worden met de kabels en leidingen. Hij acht het niet on mogelijk dat niet de gehele Bree straat opengebroken wordt, maar slechts een smalle gleuf, waarbij de werkzaamheden ook minder tijd in beslag zullen nemen dan oorspron kelijk gedacht. Deze twee aspecten worden momenteel uitvoerig bestu deerd. De laatste gedachten zijn om eerst de marktenroute te verbeteren en daarna pas de Breestraat; de mark tenroute zou dan volgend jaar aan gepakt worden. Nog deze maand komt een voorstel hoe de procedu re rond de aanpak van de Breestraat geregeld wordt. Breestraat "Na de bijeenkomst in deJStads- gehoorzaal in 1971 is het plantin een vervelende politieke sfeer gekomen; het plan kwam toen een beetje op In 1967 heeft men de eerste speciale parkeercontroleurs aange steld, van wie er nu acht zijn. De laatste jaren opereren deze contro leurs in groepjes van twee en zijn zij uitgerust met een portofoon omdat het publiek steeds agressiever tegen hen wordt. Elke zaterdag rijden motorrijders van de politie constant langs de busroutes om direct in te kunnen grijpen als het verkeer vastgezet wordt door een foutparkeerder. Men heeft de indruk dat men het verkeer in de binnenstad aardig in de hand heeft. Maar 's avonds, als de parkeercontroleurs thuis zitten en de politie zijn handen vol heeft aan andere zaken, heeft men het niet meer in de hand. Dan ondervindt de brandweer bijvoorbeeld ook in de buitenwijken moei lijkheden door de vele slecht geparkeerde auto's. Voor de binnenstad heeft de brandweer zoveel mogelijk routes uitgestippeld waar de kans op opstoppingen het kleinst is. Toch loopt de brandweer bijna iedere week wel blikschade op bij het moeizaam manouvreren. Het is duidelijk dat het fout parkeren voor brandweer en zieken auto niet alleen maar lastig, maar ook gevaarlijk kan zijn. Reden voor de parkeercontroleurs om er elke dag weer op uit te trekken. Vaak krijgen ze de meest wilde dreigementen naar hun hoofd ge slingerd, maar tot handtastelijkheden is het nog niet gekomen. Wel zegt een van hen, dat, als hij zaterdag een dag lang achter het loket aan de Langebrug heeft gezeten waar de bekeuringen betaald worden, zijn avond ook gelijk bedorven is. "Dat voortdurende zuigen van de mensen, ze proberen alles om van de bekeuring af te komen. Er is nooit iemand die gelijk toegeeft dat die zijn auto verkeerd heeft neergezet." Verder zijn ook studenten weinig geliefd, omdat die de parkeercontroleurs met juridische slimmigheidjes op elk woord trachten te vangen. "Als je dan wat zegt, roepen ze wat vriendjes: hé Herman, heb je dat gehoord, je hebt gehoord wat deze man zei?" De meeste bonnen gaan naar de Pieterskerk en omgeving en de Hooigracht: daar is onvoldoende parkeerruimte schrijft de politie in haar jaarverslag 1974. In 1973 bleven 15.463 voorruit,formulieren achter op auto's, in 1974 waren het er al 18.258. In de eerste negen maanden van dit jaar was het aantal 12.980; in de zomermaanden was het opmerkelijk rustig.. Steeds meer laat men z'n auto ergens klakkeloos achter'. door Pau'J Wolfswinkel „Het lijkt gisteren, maar op 16 april ben ik hier begonnen". F. (voor Frans) van Overmeire (48) directeur voor de gemeentelijke reiniging, havens en warenmark ten, directeur van de gemeen schappelijke vuilverbranding en tijdelijke waarnemend directeur van de gemeentelijke sociale diens Baas over drie winkels. Heeft er vanzelfsprekend geen bezwaar te gen om de verschillende taken te delegeren. "Men deed een beroep op hem om de totaal vastgelopen en be labberd functionerende sociale dienst op te vijzelen. "Ik deed het niet graag, liever niet zelfs, maar ze doen een beroep op je. En moet je dan "nee" zeggen? In mijn opvatting van ambtenaar moest ik het doen. Niet voor de wethouder. Maar ik zal blij zijn, wanneer ik weer terug ben in „De Hoek" (zijn kantoor aan de Noor derstraat). "In die kast daar staan allerlei boeken met bijstandswetten. Ik heb er geen letter in gelezen en ben het absoluut ook niet van plan. Je manier van coördineren is van belang. Op die manier kom Je in elke tak van dienst een ongeloof lijke kennis tegen". t' "De sfeer was er niet, toen ik kwam. De aller eerste maandag heb ik gesprekken gehad met mensen die hier werkten, maar die ziek thuis waren. Ze bleken in de steek gelaten en dat moest na- tuurijlk veranderen. Dat was een emotionele aangelegenheid. Ik ben hier gekomen om de mensen wat uitzicht te bieden en dat is De middelen hebben we, het personeel nog niet helemaal". „Ik ben ervan overtuigd dat Kra mer (de vorige waarnemend di recteur) ook heel erg hard zijn best heeft gedaan om het beste gerealiseerd te krijgen. Dat ik veel gedaan zou hebben, is mak kelijk gezegd. Kijk, als er hele maal niets is en je doet maar iets, dan lijkt het heel wat; daar me ten ze je succes op af. Flauwekul vind ik dat". Van Overmeire is geboren in de (thans) grauwe Amsterdarh.se Dapperbuurt, was enigst kind. „Vroeger kon je daar eindeloos rolschaatsen met je vriendjes, maar nu is het vreselijk gewor den. Ik kom er nog wel eens, dan rijd ik met de tram kriskas door de stad heen en dan geniet Je toch wel weer". Vader zat op Fra later ook. Drie jaar zwierf hij de wereld rond en kreeg, terug in Ne derland, een vliegersopleiding, maakte deklandingen op de Karei Doorman en zo. Ging naar Rot terdam als adjunct-luchthaven- meester en kreeg daar de eerste confrontatie met de burgermaat schappij. "En ik voelde dat ik een eenzijdig gerichte kennis had". Ging economie studeren, maar moest vlak voor het doctoraal af haken; zijn baan was veeleisend. Solliciteerde naar een functie in Leiden en werd (eerst adjunct) directeur van de reiniging. "Eigenlijk wist ik niet eens wat een vuilnisemmer was. Samen met Bastiaans, die er ook net zat, heb ik me ingewerkt". "Leiden een vieze stad? Ten opzichte van wat? Dat is net zo iets als je iets groot vindt. Maar ten opzichte van wat? Als je gaat vergelijken met een fraai villa dorp, ja dan is het waar. Ga je Leiden vergelijken met een gro tere stad, dan is het niet waar. Het is wel zo, dat je je moet rot- vechten. na de marktdagen, om de auto's voor te zijn. Die moeten dan plotseling richting dans school of zo. Vroeger gingen mijn mensen op de knieën om het vuil op te vegen onder de auto's, maar dat is natuurlijk afgelo pen". "Bij de ophaaldienst hebben we een hoog ziekteverzuim. Er heerst daar vanzeflsprekend een afwezig heidsbehoefte. Elke dag duizend tot vijftienhonderd zakken in die auto, soms met vreselijke re gens. Het is .inderdaad een rotvak, geloof ik: het opruimen van het vuil van een ander. In 1968 had den we 99 man, die per dag ge middeld negen uur werkten. Nu zijn het er 88 en de werktijd is teruggebracht. Knip nou de Me renwijk eens uit je plattegrond en leg die maar eens op het centrum. Dan begrijp je dat er een tekort is. Per huisgezin wordt er vijfenveertig gulden per jaar betaald aan reinigingsrech ten. Twee maal per week komen ze langs je huis, ze halen gratis het grofvuil op en als ze langsko men voor een klacht is dat ook gratis. Voor mij mag die bijdra ge best wat hoger". "De sociale dienst vind ik ze ker niet van meer belang dan de reiniging. Beide diensten heb je nodig hoe dan ook. Cijfer ze maar eens een paar we- hè?" "Hier krijg je veel emoties te zien en te verwerken. Maar wat we vóór april kenden per dag aan bezoekers, hebben we nu per week. De betalingen gaan per gi ro; zelfs voor noodbetalingen is er geen cent in huis. Ze krijgen een cheque en gaan daarmee naar de bank". "Dit is een triest gebouw voor trieste mensen; we gaan aan de toestand hier wat doen; we zullen iproberen het publieksgedeelte, wat vriendelijker te maken. Dat trieste bleek vroeger: het aan wakkeren van de ellende, als er veel mensen bij elkaar zijn. Er wordt bijvoorbeeld nu ook geen bier meer gedronken. zoals eerst. Het gekke is dat lastige cliënten, die hier met de vuist op tafel sloegen ep nu in onze vrien delijke dependance in de Apollo- laan komen, zelf ook vriendelij ker en rustiger worden. Ik heb er zelfs brieven over gehad". "Ja, het is vreselijk snel ge gaan. De eerste drie maanden had je echt het gevoel dat je werd ge leefd. Alles moest snel. snel. Er werd eindeloos vergaderd. Maar ie moest de crisis beheersen. In die tijd is er van niemand van het personeel een verwijt ge weest; geen woord. Na een week of zes zijjn we weer met de in spraak begonnen". "Geweld? Ik ben van mening dat er te hard wordt geoordeeld over de relatie tussen het geweld en het optreden van de politie. Als ik hier als cliënt zou zitten en niet weg zou willen, dan moet je me vastpakken. Als ik me ga ver zetten dan roep je de politie. En die komt misschien een keer per maand tegenwoordig, want het is niet nodig om ze te roepen. Er gaari weken voorbij dat ze niet ko men. Je weet bijwijze van spre ken niet hoe ze eruit zien". "Het gaat te ver als ik de uit keringswetten, zoals we die ken nen, ga veroordelen. Maar als er mensen zijn die sjoemelen met van allerlei dingen, nou... nee daar mag ik niet op reageren. Maar het doet me wel degelijk iets Van de andere kant zie je zulke in-trieste gevallen. Dan denk je: Ikzelf krijg elke maand trouw mijn salaris, ikzelf heb nog 'n va kantieregeling, noem maar op. Je komt dingen tegen, naar beide kanten toe, die onbegrijpelijk zijn Maar kun je je verdedigen? Soms zou ik het willen. Maar ik ga niet, als er een volstrekt verkeerd ver haal staat in een of nader tijd schrift. tegen die verslaggever zeg gen: alstublieft, lees het dossier maar eens door. Dat kan niet". "Na die paar maanden voel je je verrijkt; heb je veel geleerd, ben je milder geworden, maar ook harder. Ik heb gezegd dat ik tot 1 apil blijf. Of er dan een direc teur is of niet. Er zijn op korte termijn drie "advertenties versche nen. Bij de vierde keer room je de melk wat af. hé? Nee. ik wil persé terug naar mijn reinigings dienst. Per slot ben ik eeix man van moeren en bouten. Ik wil dolgraag in een beleid meedraai en en bijdragen. Dat heb ik hier niet optimaal: ik ben geen wel zijnswerker en ik ben er trou wens ook niet de leeftijd voor om het te gaan leren". Maar spanning kan ook een ui daging zijn. Dat is hier zo." Trekt vreselijk veel vergelijkin gen met vliegerij; doet wat ver legen aan en kan plotseling vre selijk in de lach schieten. "Ik ben een flapuit, helemaal niet verle gen. Dat heb ik wel eens met dè wethoudexs. Het gat in de begro ting voor de reiniging, bijvoorbeeld is ruim viereneenhalf miljoen dit jaar. Dan zeg ik: "wie kaatst moet de bal terugverwachten, heren. U fractie wilde vroeger niets van de verhogingen weten; nou zie Je het eens met eigen ogen". Nee hoor, ik maak van mijn hart geen moordkuil". "Bij besprekingen, op de socia le dienst, zien sommige mensen 't vaak moeilijker dan ik. Wijzigin gen in een organisatie worden altijd als moeilijk ervaren. Een organisatie moet altijd beweeg baar blijven. Alleen dan is ze te besturen. Dan zeg ik: "als de schroef van een schip maar één draai maakt, dan luistert-ie naar de motor. Dat is genoeg om te beginnen". Ach, je moet niet moeilijk doen". In de auto op weg naar het ge bouw van de reinigingsdienst: "Het publiek is geen nummer en geen jij of jou. Ik spreek ieder een met U aan. Iedereen. Het kan vernederend zijn voor de mensen als je dat niet doet. Ze zitten al zo in de dalles". In zijn kantoor. "Kijk. dat vind ik nou fijn, mijn eigen kan toor. Geen betimmeringen aan de muur. Even melden 'dat ik er weer eens ben". Leest de post en krijgt koffie: het vijfde kopje die dag. Zegt dan: "Ik zit 27 jaar in overheids dienst en ik heb bewust geen ju bileum gevierd. Eigenlijk is het laf dat je de kans niet hebt ge nomen om zakenman te worden en een paar ton te verdienen. Je hebt de geborgenheid van de overheid opgezocht en dat is helemaal geexr prestatie". De wijk rond de Pieterskerk heeft het meest te lijden van jout-parkeerders.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 3