Brandweer Rijnland:
samenwerking perfect
INFORMATIE
CENTRUM IN
STADHUIS
PROMOTIES
Commandant Broeshart: geen angst voor regionalisering
Hoogleraar
NIEUW GEBOUW VOOR KORTE VLIETSCHOOL
Verzilte bodem door
zoutopslag gemeente
Izaak Milikan
ZATERDAG 11 OKTOBER
LEIDEN
HAARLEMMERSTRAAT 181
ZILVEREN SIERADEN
Een schoonheid van een
collectie.
JUWELIER V. D. WATER
Voorlichting in het stadhuis in de
toekomst een informatiecentrum ge
vestigd zal worden. Dit deelde wet
houder Van Dam deze week mee
in de fractievergadering van PvdA
en PPR/PSP/D'66. In dit centrum
zouden dan openbare gemeentelijke
stukken voor iedereen ter inzage
kunnen worden gelegd. Voorlichting
zelf zou dan moeten verhuizen naar
de huidige (niet openbare) leeska
mer van het stadhuis. De kosten van
deze verhuizing en de inrichting van
een informatiecentrum zouden nog
met gelden, die op de begroting
voor '75 waren gereserveerd, kun
nen worden bestreden.
Ook wordt door de wethouder nog
altijd met de gedachte gespeeld om
een gemeentelijk voorlichtingsblad
uit te geven, zo liet hij gisteravond
weten.
LEIDEN W. v. d. Hoogt is bij
de Leidse Postduiven Club generaal
kampioen geworden van 1975. Twee
de werd J. van Alphen, derde P. Groe
nendijk, vierde N. de Groot en vijf
de Tr. Gijsman. Bij de postduiven
vereniging "Het Oosten" werd gene
raal kampioen W. Gijsman. Tweede
werd D. Koet, derde C. Gijsman, vier-
P. Juffermans en 5e H. van Klave
ren. Op andere onderdelen za
gen de kampioenslijsten er als volgt
uit: Vitesse: 1. W. Fokker, 2. W.
Gijsman en 3. D. Koet; Midfund: 1.
T. van As, 2. W. Fokker en 3. P. Juf
fermans; Fund: 1. W. Gijsman, 2. D.
Koet en 3. C. Gijsman; Oude duiven
totaal: 1. W. Gijsman, 2. C. Gijsman
en 3. D. Koet; jonge duiven: 1. Gijs
man, 2. B. Singeling en 3. D. Koet.
Navlucht: 1. D. Koet, 2. H. van Kla
veren en 3. C. Gijsman. Kampioen
aangewezen duifoud-T. van As, bes
te jonge duif van W. Gijsman.
LEIDEN Aan de Leidse univer
siteit zijn gepromoveerd of zullen
promoveren tot doctor in de wiskun
de en natuurwetenschappen P. W. L.
van der Meer uit Noordwijk, H. K.
Loose uit Leiden (14 oktober), H. L.
Heyneker uit Wassenaar (15 okto
ber) en C. L. M. Pouw uit Leiden
(22 oktober), tot doctor in de lette
ren mej. C. W. Fock uit Leiden en
mej. I. Spiele uit Noordwijk (15 ok
tober).
Voorlopige
monumenten
Door
Paul Wolfswinkel
LEIDEN Tijdens het jaarcon
gres van de Nederlandse Vereniging
van Brandweer Commandanten (N
NBC) dat afgelopen week in Leiden
plaatsvond, zijn felle woorden ge
sproken met betrekking tot de regio
nalisering van de brandweer in ons
land. Voornamelijk kwamen die af
werende woorden uit de hoek van
de vrijwillige brandweer.
Commandant A. C. Broeshart uit
Leiden zegt daarover: "Eigenlijk is
het een storm in een glas water.
De minister van Binnenlandse Za
ken heeft in 1974 een ontwerpnota
Hulpverlening bij Ongevallen en
Rampen laten verschijnen. Hij heeft
de zogenaamde "Amstelveengroep uit
de NVBC, de Vereniging van Ne
derlandse Gemeenten, de Koninklijke
Nederlandse Brandweer Vereniging,
waarvan bijna iedere gemeente lid
is en de collegacommandanten van
de grote gemeenten. Dat zijn er on
geveer 25. Goed, dat commentaar is
geeverd en in januari van dit Jaar
is de definitieve nota verschenen.
Plotseling waren èr toen een aantal
vrijwillige brandweren, die zich on
gerust gingen maken. Ze voelden
zich kennelijk aangevallen in hun
verantwoordelijkheid. Maar de mi
nister zegt zeer duidelijk in de nota:
„Omdat in afwachting van de ge-
LEIDEN Het ministerie van
CRM heeft de volgende bouwwerken
in Leiden op de voorlopige monu
mentenlijst geplaatst: Het Sionshof
in de Camp, de boerderij Hoge
Morsweg 140, Langebrug 8b, Lok
horststraat 25, 27 en 29 en de Nieuw-
steegbrug (tussen Doezastraat en
Rapenburg).
Aan de Erasmusuniversiteit in Rot
terdam is C. Steenlage uit Voorscho
ten geslaagd voor het doctoraal exa
men economische wetenschappen.
LEIDEN Prof. ir. C. van
Schooneveldt heeft gisteren aan de
Leidse universiteit het ambt van
buitengewoon hoogleraar in de sig
naalverwerking voor waarnemings-
systemen aanvaard.
A. C. Broeshart: "Eigenlijk is het een storm in een glas water".
westvorming reeds nu duidelijkheid
moet bestaan, wil ik uitspreken dat
de brandweer de kern moet zijn van
de organisatie voor het bestrijden
van rampen en het verlenen van
hulp in vredestijd en dat zij derhalve
belast moet worden met de daartoe
vereiste coördinatie. Voorwaarde voor
het fungeren als kern is evenwel dat
de brandweer zelf in groter verband
is georganiseerd. Dat brengt met
zich mee dat de zorg voor organi
satie en beheer van met name de
brandweer naar het gewestelijk be-
stuur wordt overgebracht. Ook dan
zijn plaatselijke korpsen niet te
missen. Als vanouds zal het vrijwil
lige brandweerpersoneel uit de plaat
selijke gemeenschappen moet worden
gerecruteerd. Dit is uitermate belang
rijk, omdat men zonder de medewer
king van vrijwilligers met een dui
delijke relatie tot de plaatselijke leef
gemeenschap, het niet mogelijk zou
zijn de brandweren allerwegen in
stand te houden. Ik streef ernaar
de vrijwillige inzet van de brandweer
man als element van burgerzin ten
volle tot zijn recht te laten blijven
komen".
Welnu de Vereniging van Ne
derlandse Gemeenten wordt opeens
wakker, heb ik de indruk, en zegt
in haar brochure "Het lokaal be
stuur opgedeeld?" dat de regering 'n
provincie wil "opblazen". De provin
cie krijgt uitvoerende taken opge
dragen en de provincie gaat ook op
velerlei gebied macht uitoefenen.
De brandweer is volgens de VNG
daar een goed voorbeeld van. Vol
gens haar gaan Provinciale Staten
de organisatie van de brandweer re
gelen. De VNG vindt dat het het juis
te uitgangspunt zou zijn, als de
brandwazen gemeentelijk blijven.
Nou, daar ben ik het helemaal niet
mee eens. Ik snap het trouwens ook
niet zo best, want de VNG zit in
die "Amstelveengroep" en heeft de
ontwerp-nota van de minister dus
ook gelezen en van advies voor
zien".
"Ik geloof dat er ongerustheid be
staat vermoedelijk bij die mensen,
van wie je je kan afvragen of ze hun
eigen brandweerkorps wel goed
aankunnen of van die mensen, die
bang zijn gecontroleerd te worden
door een terzakekundig instituut.
Dat is misschien een boude opmer
king, daar ben ik me terdege van
bewust, maar dit is mijn veronder
stelling".
"De regionale brandweer Rijn
land, zoals we die hier al kennen, is
een mooi voorbeeld van een per
fecte samenwerkingsvorm. De zorg
en de organisatie van de 26 brand
weerkorpsen ligt nog bij elke ge
meente zelf, maar daar staat tegen
over dat we vreselijk veel dingen in
samenwerkingsverband doen. Ik
noem bijvoorbeeld de centrale oplei
ding, het centrale verbindingsstelsel
(alarmering - red.), de centrale pre
ventie (binnenkort komt er een spe
ciale officier voor de hele regio,red.)
het centraal inkoopbeleid. Dat gaat
prima".
"Het standpunt van collegecom
mandanten is, dat de organisatie
van hulpverlening in repressieve en
preventieve zin op grote schaal dient
te geschieden. Wij zijn ook van me
ning dat er geen enkel bezwaar is
om op brandweertechnische gron
den de zorg en het beheer van een re
gionale brandweer in handen te leg
gen van zoiets als een gewest of mi
ni-provincie. We zijn wèl van me
ning dat het opperbevel bij een
daadwerkelijke hulpverlening bij de
plaatselijke burgemeester moet blij
ven. omdat hij allerlei organisaties
buiten de brandweer om kan inscha
kelen. Het Roode Kruis bij voor -
'Wat wij ook vinden, is dat de be
voegdheden van de plaatselijke
brandweercommandant op het re
pressieve en huishoudelijke vlak zo
uitgebreid mogelijk moeten zijn,
opdat zijn positie in zijn eigen korps
gewaarborgd blijft. De plaatselijke
korpsen moeten hun eigen identi
teit kunnen bewaren".
"En ook, maar dat hoor je wel eens
vaker, vinden we dat het rijk best
wel eens meer financiën op tafel
mag leggen voor de organisatie van
hulpverleningsdiensten".
"Ik ben van mening dat dc onge
rustheid binnen de brandweer onge
grond is. Ik geloof dat sommige com
mandanten, zeker van de vrijwilli
ge brandweren zijn geschrok
ken. Maar wanneer ze zich realise
ren dat er een geweldige uitbreiding
in kennis er. mogelijkheden komt,
wanneer men dit regioralise-
ring daadwerkelijk gaat, toepassen,
dan lukt het best.
LEIDEN Aan de huisves
tingsproblemen van de Korte
Vlietschool zal binnen afzienbare
tijd een eind komen: 28 oktober
wordt aan de Schubertlaan de
eerste paal voor de nieuwbouw
geslagen die men in januari 1977
hoopt te voltooien. De Korte Vliét-
school, nu gevestigd in oude ge
bouwen in de Tweede Haverstraat
en Da Costastraat, verzorgt on
derwijs aan geestelijk minder va
lide leerlingen van 6 tot 18 jaar
en is een samenwerkingsvorm
van het openbaar, protestants
christelijk en r ooms-katholiek
onderwijs.
In het nieuwe gebouiv zijn
twaalf lokalen en een gymlokml
voor motorische therapie gedacht:
ruimte voor 120 tot eventueel 140
leerlingen. Er zijn enkele vak
lokalen, namelijk een timmer-
ruimte en een keukenaccomodatie
om de motorische vaardigheden
zo optimaal mogelijk te ontwik-
kelen. De geestelijk minder valide
leerlingen kunnen zich namelijk
vaak niet goed bewegen. Om hen
daarin te oefenen zijn er. zoals
overal, trappen en drempels in
het gebouw. Van een van de
speelplaatsen wordt een verkeers-
tuin gemaakt, compleet met stoe
pen, asfaltivegen en verkeerslich
ten. Deze tuin werd mogelijk door
een voetbalwedstrijd tussen Lug-
dunum en televisie-artiesten
welke 3500 gulden opbracht. De
Grofsmederij heeft skelters ge
maakt.
De eerste paal zal door de leer
lingen feestelijk versierd worden
en op een Malle Jan naar de
Schubertlaan gebracht worden.
Foto: In het hoge gedeelte
flinks) bevinden zich tien lo
kalen. Voor het brengen en op
halen van de leerlingen is de
daarnaast geleg&n ruimte gescha
pen. Verder Ui het lage midden
deel: de aula en enkele vakloka
len. Het hoge gedeelte rechts i3
de gymnastiekzaal. Bij de diverse
speelplaatsen zijn luifels. Uiterst
rechtsachterenkele hokken voor
huisdieren.
LEIDEN Bij het nemen van en
kele bodemonsters is gebleken dat in
de direkte omgeving van de zoutop
slag van gemeentewerken sprake is
van enige verzilting van de bodem.
Voor de zoutopsag is enige jaren
geleden een bak geconstrueerd op
het terrein aan de Noorderstraat.
Aangezien een overkapping boven de
opslag ontbreekt kan het regenwa
ter via de opslag doorsijpelen naar
de grond waar dan verzilting op
treedt, want de bak heeft geen be
strate bodem.
Momenteel bestudeert men bij ge
meentewerken de aanleg van een
nieuwe overdekte en van een dichte
bodem voorziene opslagplaats. De
voorkeur gaat uit naar een plaats
op het terrein aan de Noorderstraat,
maar eventuele andere plaatsen, bij
voorbeeld bij de vuilverbranding, wor
den niet uitgesloten. Voorzover bij
gemeentwerken bekend, bestaan er
geen stringente wettelijke voorschrif
ten ten aanzien van het opslaan van
zout.
door Paul Wolfswinkel
Izaak (Sjaak) Milikan, 226
1916. Directeur van de Stadsge
hoorzaal. Zijn voornaam doet an
ders vermoeden, maar hij komt
als laatste uit een protestants ge
zin van zes kinderen. "Ik had
vier moeders en drie vaders; ik
was een onderdeurtje en werd
eigenlijk continu op mijn huid ge
zeten. Mijn vader werkte bij
Peek en Cloppenburg in Den
Haag. Met hart en ziel. Je kent
dat wel: hij was primair getrouwd
met de zaak en secundair met
mijn moeder. Voor zijn plezier
ging-ie op zondag kijken of de
deur van de winkel wel goed op
slot zat. Dan kregen wij kinderen
van mevrouw Cloppenburg een
peer. Dat was wat, hè?"
Vertelt uitvoerig van zijn school
periode. "Ik zat met mijn broer
tjes op de "burgerschool"; iets
verderop was de volksschool. Wat
daar nou het verschil tussen was
wist je niet, maar wat je wel wist
was dat er elke dag wel een mo
tief was om te knokken met die
andere jongens. Ik, als onderedur-
tje, zocht dan bescherming bij
mijn grotere broers, die in de
voorhoede knokten. Het ge
volg was dat ik iedere dag wel
met een blauwe plek of een
schram thuiskwam. Ik was per
manent een EHBO-klant".
Moeder werd ziek en Sjakie
verhuisde mee naar Den Helder,
kwam later, toen ze overleden
was, weer naar Den Haag. Ging
naar de MULO (hij was 11) en
toen hij die afhad, was-ie werk
loos. Te jong nog namelijk om
naar de HBS te gaan. Werd leer
ling bij de Bijenkorf en werkte
daar zes jaar. Klom ««tussen op
tot sous-chef van de textielafde
ling, maar had inmiddels wel
het hele bedrijf leren kennen. "Ik
heb daar veel geleerd en als het
moet, kan ik werkelijk alles
doen. Nu nog. Ik heb daar een ge
weldige ondergrond gehad. Die
zaak werd voornamelijk door Jood
se mensen geleid. Daar heb ik de
gein geleerd. De echte gein. Die
verlies je op een bepaald moment.
Toch gedraag ik me soms nog
wel eens als een Jood. Ik kan vre
selijk veel lol om iets hebben. Ik
kan de dingen niet loodzwaar be
kijken".
"In Den Haag heb ik veel cur
sussen gedaan bij De Korf. Niet
zoals nu fn de tijd van de baas.
Nee. Als je wou, moest je
's avonds maar terugkomen. En
hoe meer lintjes je had, hoe
meer salaris je kreeg".
In de ooiiog woonde hij op ka
mers in een soort artiestenhotel,
dat toebehoorde aan zijn la
tere schoonmoeder, die dat dreef
met zijn huidige vrouw. Een
Joodse familie. Vanzelf werden
deze Jaren niet de beste, "maar
als ik daarover vertel, zegt de
jeugd die dit leest misschien wel
dat ik weer zo'n vervelende oude
zak ben. Door te trouwen met een
Joodse stelde Je haar een beetje
veilig.'
Mijn vrouw moest onderduiken
en ik werkte toen in het hotel.
Ik geloof dat ik er knap doorheen
ben geschooierd".
Na de oorlog ging hij werken
bij de Hema in de restauratie.
Kreeg op een gegeven moment de
aanbieding om in hotel Welgele
gen in Zandvoort te gaan wer
ken als bedrijfsleider. "Een puin
hoop was dat daar. Ontzettend.
Alle flessen wijn stonden. Dus Je
kunt nagaan dat Je de kurken er
zomaar in kon drukken. Vreselijk".
"In de repatriantenperiode, ze
noemden me soms „Toean Direc
teur", een mooie periode hadden
wè de hele tent vol. Mijn hoofd
directie wilde me op een gegeven
moment in Zwitserland hebben,
maar dat hebben we niet gedaan
want dan moesten de kinderen
naar kostschool toe. We hebben
toen in Beekbergen op de Veluwe
een hotel gekocht. Intussen haal
de ik mijn horecapapieren. Maar
die koop was een fout van ons.
Ik kan namelijk niet tegen be
slotenheid en de bomen kwamen
op me af. Overigens was het pu-
bleik dat er kwam ook niet be
paald mijn publiek. Je werkte je
in de zomer dertien weken rot en
's winters pakte je maar wat je
te pakken kreeg".
"Oh, man als het regende. Vre
selijk. Toen er nog geen televisie
in het hotel was moest je kaar
ten en dobbelen. Nooit meer,
nooit meer. Uiteindelijk heb ik
het verkocht".
Hij kwam toen in Utrecht in
het Erasmushuis, een humanisti
sche instelling. "Ikzelf ben chris
ten-humanist. Ik geloof in de
christelijke leer maar ik geef er
een eigen interpretatie aan. Ik
geloof niet in die zoetsappige
God'.
Tot 1965 bleef hij daar. Toen
kwam Leiden. Milikan was 49
jaar, had twee kinderen en de eer
ste grijze haren. Later op de dag
zegt hij het liefst een operapaleis
te willen runnen. Hij is er te oud
voor. Zou trouwens elke avond
verlekkerd in de coulissen hebben
gezeten, want hij is gek op opera's.
"In Utrecht heb ik leuk gewerkt
Ik had daar niets met politiek
van doen. Hier in Leiden indirect
wel, want hier is 't beleid van de
Stadsgehoorzaal onderhevig aan
de bepalingen, die door de ge
meenteraad zijn ontworpen. Toen
we hier kwamen kregen we een
stroeve en moeilijke ontvangst en
ik werd meteen voor de 3 okto-
berfestivitieten gegooid. Niet leuk,
maar je ziet, we zitten er nu
ruim tien jaar. Het is gelukt".
In 1971 werd de Groenoordhal
gebouwd. De zaak van de ver
pachting van het restaurant speel
de toen. Milikan kreeg het. "Daar
ben ik uitsluitend de man van
de koffie, de limonade en de pils.
Hier ben ik de directeur. Geluk
kig wordt in de Groenoordhal nu
een goed beleid gevoerd. De Jong
is een man uit een ondernemers
gezin; die heeft het in zijn vin
gers. Je moet in dit vak meege
nomen worden door de praktijk".
"Nee, met Daey Ouwens had
ik geen goed contact. Ik vind dat
hij een onjuist beleid voerde en
niet het idee had dat de horeca
de grootste cliënt van de hal was.
Het gaf spanningen".
Milikan geeft geen voorbeelden,
omdat zoals hij zegt: "Ik voor
zichtig wil zijn in verband met dat
onderzoek. En ik voel me ook
niet geroepen sentimenteel te
doen".
"Kijk, ik houd er over een paar
jaar mee op. Stel dat hij terug
komt in functie, dan zal ik geen
contractbreuk plegen, maar ik
zal wel vriendelijk, vragen of ik
ervan kan worden ontheven. Heel
hoffelijk".
Temidden van immense dagkaar
ten, sigarenrook, planborden en
mensen vertelt hij over "Het Ar-
tiestendom", ook wel bekend als
"The Showbizz".
"De mensen kun je als komiek
erg hoog aanslaan, maar als mens
kun je medelijden met ze heb
ben. Een heleboel mensen heb
ben een dodelijke angst voor een
zaal. Dat heb ik nu ook wel eens.
ondanks de jarenlange routine;
dan sta ik met het zweet in mijn
handen. Ik ben nerveus en verle
gen. Ik geloof ook dat dat goed is.
wanneer Je het zweet in je handen
hebt. Te koel zijn is ook niet goed.
's Avonds tussen 7 en 8 accepteer
ik de gekste dingen van de arties
ten. Die zijn meestal knettergek
van de zenuwen. En als Je dat er
kent, begrijp je dat bepaalde
mensen een opkikkertje nodig
hebben. Je kan het vergelijken
met dat gevoel als je in zee gaat.
Tot je knie is het lekker. Maar
zo gauw het aan je buik komt,
krijg je zo'n raar gevoel. Zo'n
gevoel hebben die mensen ook".
"Je maakt de grootsten der
grootsten mee. En dit soort men
sen staat even te bidden voordat
ze moeten optreden. Ik vind het
zielig dat een bepaalde artiest
zich verlaat in de drank. Nee, de
drugwereld ken ik niet. Ik geloof
wel dat het veel komedie is, hoor".
"Voor wie ik veel bewondering
heb? Rita Cortia, dat is een schat
van een vrouw, voor Fred Kaps,
dat is een buitengewone heer.
Voor Ronnie Tober ook, die is zo
keurig netjes. Aardig".
"Mensen die bij je komen pra
ten over een programma? Jaze
ker. Daar maak ik een feest van.
Tot drie keer toe. De eer
ste keer als ze komen praten, het
feest zelf en de derde keer als ze
komen betalen. Ik zeg natuurlijk
niet: "mag ik even zo-en-zo-veel
van u?" Daar kan Je een hoop
mee verpesten. Alles eigenlijk.
Maar Je moet de mensen, die
een bepaalde avond willen hebben
coachen. Die lui weten niet dat
een artiest in minuten denkt. Je
moet op de prijs letten enzo-
"Ik "verkoop" de Stadsgehoor
zaal; mijn vrouw koopt in. Die zit
soms vreselijk te sputteren over
één cent. Maar dan zegt ze tegen
mij dat ze sputtert om een mil
joen maal één cent. Ik kan dat
niet. Ik geloof dat we binnenkort
door de vooaraad lucifers zijn, die
ik tien jaar geleden heb aange
kocht. Stom was dat toen. In vier
kleuren, geloof ik ook nog. Ha.
nou vind ik het gein".
'Ik ben een massarestaura
teur. Ik heb niet, zoals mevrouw
Favier van Nieuw Minerva een
restaurant a la carte. Ik zou gil
lend de deur uitlopen, als ik dat
nog zou moeten doen. Hier gaat
het om 500 biefstukjes. Massa. Ik
ben een koopman; ik kijk naar
de winst. Ik geloof dat we op een
goed kompas varen, hier,
maar ook in de Groenoordhal".
"Weet je wat jammer is? Dat
Walden en Muyselaar zijn terug
gekomen. Het waren goede arties
ten, met de nadruk op wai-en. Die
twee hadden het helemaal niet
meer nodig om terug te komen.
Toch gedaan en nu staan ze in
kleine schouwburgjes. Jammer".
Heeft een boerderijtje min of
meer zelf opgeknapt in Wervers-
hoof in West-Friesland. Ik krijg
mooie foto's te zien. "Heerlijk, je
moest mijn atelier met zaagma
chines en gereedschap eens zien.
Zou je jaloers op worden. Daar
hebben we de ruimte. Mijn
vrouw wil daar weer 'n hond heb
ben: een Duitse dog. Heb je dit
al gezien? Vanachter een gordijn
komt een kist van de voormalige
Leidse Brood Fabriek met daar
in vijf jonge katjes van een week
of vier, vijf. "Lief, hè? Kom, we
gaan naar de Groenoordhal".
Met schoonzoon Joop de Haas,
die daar restaurateur is heeft hij
een bespreking. Ik loop door naar
André de Jong voor een perscon
ferentie. Later in de middag, te
rug op kantoor in de Stadsgehoor
zaal, zit hij druk te telefoneren en
de post te lezen. "Oh. wacht, je
moet onze keukens nog zien".
Een snelle blik in de uitgestrek
te gewelven en opeens sta ik bui
ten. Een vreemd vak. Dat blijkt,
want "soms werken we wel hon
derd uur per week. En dan
's nachts je bed uit om iemand
aan de telefoon te zeggen dat er
de volgende dag geen popconcert
is".