BOMANS MET
'N GLIMLACH
„VETTE JUS EN BOERENJONGENS"
Armstrong: stuk historie
In memoriam
Cannonbali
Adderley
SPRINGSTEEN
VEEGTDE
VLOER AAN...
Muzikaal fenomeen
van Zijp
James Dean
idool na
20 jaar
ZATERDAG 11 OKTOBER 1975
EXTRA
r James Dean - sleutel scènes uit drie films op de plaat -
STEEDS DE NIEUWSTE GRAMMOFOONPLATEN
HAARLEMMERSTRAAT 279
LEIDEN - TEL. 071 - 24010
BASF - 18-25555-7 "Bomans met een glimlach".
Godfried Bomans was eigenlijk een vreselijk ernstige man, die mildheid
en wijze woorden verpakte in een iedereen aansprekende vorm van bijna
on-Nederlandse humor.
Dus. wij Nederlanders, gingen hem beschouwen als onze nationale lol
broek. Door dik en door dun. Totdat we op een gegeven moment in de
smiezen kregen dat er ook heel wat zinnigs uit zijn mond te horen viel.
In die periode dat we er nog niet zo achter waren gekomen, was Bomans de
vaste gast in het radioprogramma "Problemen verdwijnen, waar kop
stukken verschijnen", kortweg: "Kopstukken" genoemd. De radio was
toen nog radio, bij de televisie was Mies Bouwman nog slechts omroep-
ster.
Hoogtepunten van "Kopstukken" zijn zeer onlangs op de plaat versche
nen. Samensteller Willem Duys zegt in zijn fraaie proza in de hoestekst:
Wil men Godfried Bomans geheel recht doen wedervaren, dan mag zijn
humor via het gesproken woord niet ontbreken." Precies: wil men lachen,
fijne humor horen, uitermate spitsvondige opmerkingen vernemen, wel
dan is deze plaat een meer dan geweldig document.
Van het simpelste gegeven kon Bomans iets dols maken; in elk van de
zestien stukken haalt hij uitvoerig zijn vele ooms en tantes naar voren:
allemaal fictief en daardoor zo vreselijk aardig. Bomans was een
Sinterklaas-gek en juist het stukje: "Sinterklaas op hol" mag een van de
beste van deze uiterst fraaie elpee worden genoemd. Gesproken woord via
een grammofoonplaat heeft het gevaar te gaan vervelen. Deze plaat heeft
van alles om het tegendeel te bewijzen.
P.W
Speciaalzaak
grammofoonplaten
nic. de tombe
Lange Pieterskerkchoorsteeg 11 I
Leiden, Telefoon 071-22184 I
Alexander Curly - Vette jus
boerenjongens. Negram nr.
114.
Het Nederlandse lied is weer
helemaal "in". De groep, die tot
de ontdekking komt dat het
zingen in de eigen taal ook tot
succes kan leiden, wordt steeds
groter. Dat de kwaliteit nog ver
achter ligt bij de kwantiteit is
duidelijk. De meesten vinden
het voldoende als boom rijmt
op loom, leven volgt op geven
en dag kan worden aangesloten
bij lach.Het merkwaardige is
dat die Sinterklaasprodukties-
in-vocale-vorm nog moeiteloos
de hitlijsten opsprinten ook. In
het geval Alexander Curly (ei
genlijk heet hij gewoon Harm
Douwe Breemer, maar met die
naam kan je natuurlijk niets be
ginnen) ligt dat wel even an
ders. Hij is origineler en durft
van de geijkte methoden af te
wijken. In het verleden maakte
hij naam met het goudom
rande I'll never drink again.
Daarna dreigde hij in de verge
telheid te raken, totdat hij zijn
Vette jus boerenjongens op
diende. Curly is in feite in het
voetspoor getreden van Robert
Long, die eerder van het Engels
naar het Nederlands overstapte.
Dat wil niet zeggen dat de mu
ziek van Curly te vergelijken is
met die van Long. Long zoekt
het in wat diepzinniger teksten,
terwijl Curly zich veel meer
thuis voelt in het ongecompli
ceerde. vrolijke werk. Hij kan
lekker gek doen m een nummer
als "Guus", de schitterende ou
verture van zijn nieuwste LP.
"Guus, kom naar huus, want de
koeien staan op spring'n, de
varkens motten vreten en het
hooi mot van het land". In dit
liedje schuift hij een boeren
jongen naar voren, die de stad
leert kennen "waar de duvel
heel wat overwerk heeft".
Curly heeft meer van deze "ver
antwoorde flauwekul" opge
nomen, zoals het exotisch ge
tinte Aggesus en Stewardess,
waarin de schaduwzijden van
dit hoogvbegerige beroep wor
den belicht "Stewardess, ste
wardess, je neemt er wat van
mee, is het niet malaria, dan is
het diarree" Curly is bil het
schrijven van de teksten geïn
spireerd door gebeurtenissen,
die hij zelf heeft meegemaakt.
Wat dat betreft is het alleen
maar te hopen dat hij meer van
dergelijke en-arinppn heeft op
gedaan.
WimWirtz
«Jan Preenert
Tom Maas
Bram van Leeuwen
J. A. Frenkel
Paul Wolfswinkel
Eiridredaktie.
René Vos
Op deze pagina
bijdragen van:
99 miies fromL.A. - Albert Hammond - Epic 80961
Albert Hammond is een muzikaal fenomeen. Die con
clusie trek ik nadat ik zijn elpee "99 miles from L A."
heb gehoord en hem onlangs heb zien optreden in de
Nana Mouskouri-show op de televisie. Vooral in dat
programma heeft hij veel indruk gemaakt met de ver
tolking van het nummer "The air that I breathe". Al
bert Hammond is eigenlijk groot geworden van-de mu
ziek. Geboren in Gibraltar zong'hij al op 14-jarige leef
tijd in kleine clubs in Marokko. Een jaar later maakte
hij zijn eerste plaat, getiteld "New Orleans", in de
Buddy Holly-stijl, die nu recentelijk ook weer door
anderen van stal gehaald is. Het grotere werk begon
voor hem toen hij deel uitmaakte van de groep "The
Family Dogg", die vooral in Engeland nog al wat be
kendheid kreeg. "Little arrows" bijvoorbeeld werd een
plaat waarvan er meer dan een miljoen verkocht wer
den
Op dit ogenblik werkt hij veel samen met bekende
mensen uit de muziekwereld als Hal David en Mike
Hazelwood. Op de nieuwe elpee is alle muziek van
Albert Hammond zelf, terwijl de teksten merendeels
afkomstig zijn van Hal David. Het uiterst melodieuze
muziek met een grote vindingrijkheid en grappige
wendingen. Zijn stem is kwalitatief niet zo uitzonder
lijk goed, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd
door zijn originaliteit, het steeds pogen buiten de plat
getreden paden te blijven. Daarin slaagt hij bijvoor
beeld uitstekend in met een nummer als "99 miles from
L.A." en "The face and not the image". Daarnaast staan
er op de elpee enkele nummers die lekker in het gehoor
liggen zoals "Good old days" en "Down by the river".
Een aparte vermelding verdient het fraaie gitaarwerk
waarvoor Albert Hammond zelf tekende
B.V.L.
Louis Armstrong. Vol. I 1923-1925
(6623950) en Vol II 1938-1947
(6623951). The Jazz Collection.
BYG Records.
Het is niet onwaarschijnlijk dat de
platenindustrie in de toekomst
meer gaat verdienen aan de dode
Louis Armstrong dan aan de le
vende ooit verdiend is. Dat geldt
trouwens in het algemeen. Zodra er
een musicus gestorven is, ver
schijnt er met een opmerkelijke
haast een uitvoerige muzikale
hommage op de titel van een "In
memoriam". Zie de ontwikkelin
gen rond wijlen de bandleider
Duke Ellington en sinds kort rond
de figuur van altsaxofonist Julian
Cannonbali Adderley. Maar dit ter
zijde.
Louis Armstrong - het is hier en
elders al eerder gesteld - was zon
der twijfel een pionier op het ge
bied van de jazz. Hij speelde een
voorname (zo niet de hoofd rol in
het orkest van trompettist King
Oliver, boekte fikse successen met
zijn legendarische Hot Five en liet
tot in de jaren zeventig zijn rauwe
stemgeluid uit de luidsprekers
schallen, daarbij alle wetten van het
vocalisme tartend.
Opmerkelijk is dat toen Armstrong
nog niet lang op het podium stond -
rond de beginperiode van Bix Bei-
derbecke, King Oliver etc. - hij een
geheel andere stijl had. Aanvanke
lijk was het zowel technisch als
muzikaal bijzonder acceptabel wat
hij deed. Later ondergingen toon,
techniek en improvisatie een soort
gedaanteverwisseling. De toon
werd scherper, de techniek simpe
ler en de improvisatie meer een po
ging om de toehoorder aan het la
chen te krijgen. Later ook bleek
Armstrong nimmer de voortreffe
lijke trompettist die men aanvanke
lijk m hem bevroedde. Wel ver
kocht hij zfjn muziek. En dat deed
hij uitstekend.
De twee dubbelalbums hier ter be
spreking, bevatten een groot stuk
van de muzikale geschiedenis van
Louis Armstrong: van 1923 tot 1947
Samen vormen ze een overzichte
lijke verzameling en geven ze een
duidelijk inzicht in hoe Armstrong
zich ais musicus ontwikkelde. Hij
speelt hier .om. in formaties van
King Oliver, Fletcher Henderson
en Edmund Hall en maakt op
sommige stukken prachtige co-
produkties met o.'a. Thomas Fats
Waller, Jack Teagarden en Bobby
Hackett. De achterkant van de laat
ste van de vier platen is ongetwij
feld het aantrekkelijkst, omdat
Armstrong hier speelt m de nim
mer geëvenaarde "Chicago-
bezetting" met o.a. trombonist
Jack Teagarden. trompettist
Bobby Hackett en klarinettist Pea
nuts Hucko. De opnamen zyn van
1947 en dus tamelijk kraakvrij.
W W
r Cannonbali Adderley
In memoriam Cannonbali Adder
ley, his early great recordings.
Mercury 6336 375.
Wijlen altsaxofonist Julian "Can
nonbali" Adderley was ongetwij
feld een groot musicus. Hij bezat
een groot denkraam voor feilloze
improvisaties, had een onnavolg
bare techniek en putte zich niet
zelden uit in nieuwe vondsten. Wat
daarbij telkens weer opviel was zijn
grote rusteloosheid. Op alle on
derdelen van zijn muziek leek hij
meer te willen dan waartoe een alt
sax normaal gesproken in staat is.
Dit is een verpletterende plaat.
Springsteens muziek is ontstaan uit
een erg rauw en vitaal soort rythm
blues, en is soms funky. Geweldig
en verrassend zijn de lange teksten
van de nummers. Het is traditonele
maar oorspronkelijk uitgewerkte
muziek met een nieuwe literaire
dimensie.
"Bom to run" maakt mij erg
nieuwsgierig naar de twee voor
gaande elpees van Bruce Springs
teen; die zijn hier wel uitgebracht
maar momenteel niet meer ver
krijgbaar. Hopelijk komen ze weer
op de markt. Het is evenzeer te ho
pen dat iemand het aandurft om
Springsteen naar Nederland te ha
len, want ik ben toch wel erg be
nieuwd ipat hij in levende lijve
brengt.
Prachtig voor de mythologisering is
dat Springsteen afkomstig is uit de
sloppen van New Yersey: Asbury
Parks. Daar deed hij regelmatig
mee met enorme knokpartijen.
Waarschijnlijk zijn hem toen een
paar tanden uit de bek geslagen,
want het uitspreken van de woor
den gaat gepaard met veel geslis en
ondefinieerbare holle keelklanken.
Dat is prachtig. Springsteen kan
nauwelijks zingen en doet daar ge
lukkig ook weinig pogingen toe: zo
worden, dankzij zijn enorme muzi
kaliteit, zijn nummers prachtige
langgerekte wanhoopskreten. Ge
jaagd raffelt hij zijn lange verhalen
af. ondersteund door een betonnen
geluid. De teksten staan afgedrukt
op de hoes: gelukkig maar. want ze
zijn essentieel.
Soms is het geheel van een hartver
scheurende onbeholpenheid waar je
koud van wordt. Maar Springsteen
veègt de vloer aan met alle preten
ties: beter eerlijke onbeholpenheid
dan kwasi-diepgang. Hoogtepunt
van "Born to run" is het nummer
Jungleland waarin zeer expressief
een late zomernacht in Harlem ge
schilderd wordt. Nogmaals: ver
pletterend
T.M.
Dat kwam niet alleen tot uitdruk
king in zijn ongekend felle toon-
aanzet, maar ook in zijn karakteris
tieke "rifjes", een facet waarop hij
zich duidelijk onderscheidde van
bijvoorbeeld Charlie Parker.
Cannonbali Adderley is veelal het
verwijt gemaakt dat hij Parker zou
imiteren. De logische constructies
in improvisatie en de snelheid
waarmee hij deze tot uitvoering
bracht, zou hij zich door simpel
huiswerk (lees: goed luisteren en
oefenen) eigen hebben gemaakt,
onder het mom van: wat hij kan,
kan ik ook. Dat laatste is misschien
waar, maar van imiteren is nooit
sprake geweest. Aan de hand van
de eerste de beste opname kan deze
stelling met gemakkelijk waar
neembare verschillen worden
weerlegd. Maar dit terzijde.
Altsaxofonist Adderley heeft sa
men met broer Nat (trompettist) in
jazzland diepe sporen nagelaten.
Met name in de jaren vijftig en zes
tig behoorde hij tot de prominenten
op be-bop gebied en later zou hij
één van de eerste jazzmusici zijn die
het aandurfden wat soul- en blue-
sachtige elementen in de traditio
nele strakke be-bop chorussen te
vervlechten. Dat laatste heeft Can
nonbali Adderley tot aan zijn dood
(dit jaar) vastgehouden.
"In memoriam Cannonbali Adder
ley", uitgebracht ter gelegenheid
van zijn recente overlijden, is van
een geheel andere aard. Vermoede
lijk zijn de opnamen op deze plaat
afkomstig van het eind der jaren
vijftig; helaas bestaat daaromtrent
geen zekerheid. De bezetting heeft
in elk geval een hechte structuur
Nat Adderley trompet, Junior
Mance piano, Sam Jones bas en
Jimmy Cobb drums. Enkele com
posities op deze uitstekende schijf:
"Jubilation", "I'll remember April"
en "Lover man".
W.W
Het is alweer twmtig jaar geleden,
dat Hollywood-idool James Dean
'zich met zijn Porsche te pletter
reed. Op de middag van de 30ste
september 1955 kwam de introver
te, melancholieke acteur, door
slechts drie film beroemd gewor
den: "East of Eden", "Rebel wi
thout a cause" en "Giant", in fatale
botsing met een Ford. die op de
verkeerde baan was geraakt. Snel
heidsmaniak Dean. op weg naar au
toraces in Salinas en al gewaar
schuwd door de verkeerspolitie,
werd levenloos uit het wrak van
zijn zilvergrijze racewagen gehaald
Op dat moment werd de legende
van James Dean geboren, vooral
onder de jeugd heerste een natio
nale'rouw, die weldra oversloeg in
een snel toenemende hysterie. De
Dean-cultus heeft eigenlijk tot op
de dag van heden stand gehouden,
gevoed door allerlei mystieke uit
spraken, die in steeds groter hoe
veelheden aan Dean worden toege
schreven. Wil men alles, dat in de
vijf biografieën, die tot dusver over
hem zijn verschenen, in zijn mond
wordt gelegd.dan moet Dean, die 24
jaar is geworden, al heel jong een
groot wijsgeer zijn geweest
Zijn drie films hebben ook hier de
beeldbuis gehaald, maar de docu
mentaire van Warner Bros uit 1957
"The James Dean Story" van
George W. George en Robert Alt
man (de regisseur van MASH").
die ook tal van fragmenten uit repe
tities en interviews naast zeldzaam
fotomateriaal bevat, is hier nooit op
het scherm geweest.
Warner Bros heeft nu een grammo
foonplaat op de markt gebracht
(WB 56122/BS 2843), die voor de
Dean-aanbidders (ze bestaan nog
altijd) als manna uit de hemel moet
zijn gevallen. Er staan namelijk
twaalf fragmenten uit zijn drie
films op, uit de sound-track ge
trokken, en stuk voor stuk zijn het
sleutelscènes. Zoals uit "East of
Eden" Dean's kennismaking met
zijn moeder (Jo van Fleet) en zijn
verzoek om een lening voor bone-
naanplant; en de navrante scène
met zijn vader, Raymond Massev.
die het verjaarsgeschenk (het ver
diende geld van de bonen) weigert.
Uit "Rebel without a cause" is de
gehele scène gelicht, waarin James
Dean met zijn ouders (Jim Backus
en Ann Doran) overhoop ligt. Uit
"Giant" zijn enige fragmenten met
Rock Hudson en Elizabeth Taylor
gekozen en natuurlijk ook de af
sluitende monoloog van James
Dean, waarin hij dronken en een
zaam afscheid neemt van zijn reeds
vertrokken gasten.
J.A.F.