De zusters hebben de touwtjes weer stevig in handen es vangen voor de Nederlandse kust vis sport OP MARYMOUNT COLLEGE ZATERDAG 11 OKTOBER PAGINA 17 Door Max Dendermonde Het is een schitterende dag, daar in Tarrytown, een klein uur rijden van New York. Jonge, knappe meisjes van overal uit de Verenigde Staten (en verder) komen zich melden voor het nieuwe cursusjaar. Wat is het bijzondere van Mary mount College? Je zou kunnen zeggen: dat het zijn status van vrouwen-college heeft behouden. In de turbulentie van de jaren zestig zijn heel wat beroemde educatieve instituten-voor-vrouwen van slag geraakt, en tenslotte van hun voetstuk gevallen. Een fameus voorbeeld is Vassar in Poughkeepsie (in de staat New York), dat altijd gold als het vrouwen-college bij uitstek. Grote beroemdheden als Mary McCarthy, de schrijfster, komen er vandaan. En een bustehouderfabrikant heeft zijn produkt Vassarette genoemd. Toen Vassar zijn eerste man toeliet, ging er een golf van onbehagen door het land; een veilige periode was voorbij. Maar sindsdien is men in al de vijftig staten van Amerika aan die toestand gewend. Toch is een instituut dat niet gemengd is, zoals Marymount College, nog niet heel bijzonder. Zeker honderd onderwijsinstellingen op middelbaar of hoger niveau zijn tot op heden uitsluitend voor vrouwen. En meer dan de helft daarvan wordt bestuurd op katholie ke basis. Het bijzondere van Marymount College, en tegelijk ook j/an professor Leo Patrick Cooley (het hoofd van de afdeling Engelse taal en letteren), is het voormalige contact met de broeders Daniel en Philp Berrigan en met zuster Elizabeth McAlister. Dit progressieve en militante drietal een begrip in de moderne katholieke wereld dat onder Nixon geduchte gevangenis straffen kreeg, veranderde het karakter van Marymount rigoureus. En was er de aanleiding toe, dat Cooley dieper aan Marymount gebonden raakte dan hij had voorzien of gewild. Cooley kwam in 1962 als berooide student-leraar naar Marymount. Hij greep het baantje maar aan. Want het werd tijd dat hij wat verdiende: te lang had hij moeten teren vond hij op de duiten die zijn vrouw Cathy als onderwijzeres thuisbracht. Ze wilden zich niet op Marymount nestelen. Hun droom was Go West, young man! om werk te zoeken in het fabuleuze en vrije Californië. Om daar te pionieren met het leven. Vroeg of laat zou Leo Cooley zo was de hoop van zijn pen kunnen leven. Er deden zich in die jaren grote veranderingen vqor in de katholieke wereld. Ook op het volstrekt katholieke Marymount. Die snelle evolutie bi-acht Cooley nauwelijks in opwinding. Van zijn veertiende jaar af had hij ondanks de wrevel en het zuur bij zijn ouders ae kerk niet meer bezocht. Een persoonlijke haat tegen een aantal priesters was een van de redenen. Een paar keer had het leven van zijn moeder ernstig gevaar gelopen tijdens de martelende bevallingen, en de dokter ried nieuwe zwanger schappen af. Maar de priesters van de parochie zeiden gebiedend, dat God het beter wist dan de dokter. eigen regels en eigen kerk, werden nu op liet politieke plan gebracht van opstand tegen een misdadige regering. Cooley was er niet kapot van. Hij werkte in die tijd aan een marxistisch getint proefschrift over een weinig bekende Ierse publicist uit de negeniende eeuw, die het voor de arbeiders opnam. Maar die zich niet van zijn eigen bévoorrech- te klasse had kunnen losmaken. Cooley vond de Berrigans een beetje belachelijk, omdat hij niet geloofde in revolutionairen die zich niet kunnen losmaken van het celibaat. In 1967 gingen Leo en Cathy naar Ierland, voor dat proefschrift, en in 1968 promoveerde Cooley. „Daar ben ik nog heel trots op", zegt hij, „want het was een heidense opgave: lesgeven, en dat boek schrijven". Hun reis door Europa was zo opwindend, dat de Cooley's hun gezinsplanning vergaten en terugkwamen als een toekomstig drietal. Omdat Cathy toen niet meer kon werken, kwam ze in 1969 naar Tarrytown om voor het kleine gezin een appartement te huren. Maar het was maar voor. voorlopig, natuurlijk. In afwachting van het jaartje vrij het sabbatical year waar Leo na al die tijd op Marymount (en na zijn promotie) recht op had. Er was nog steeds die droom. Het zuidwesten. Wat er op Marymount gebeurde was eigenlijk niet zo belangrijk. Dat was niet het geval voor Fred Strath. die in 1959 op de Philippijnen zat, als Jezuiet in de missie, en die toen besloot dat hij volledig wilde functioneren. Een jaar later trouwde hij. Ongeveer in dezelfde tijd als Cooley kwam hij op Marymount, om de lieve meisjes te onderwijzen in de filosofie. Hij herinnert zich de jaren '65, '66 en '67 als zeer hoopvol. „Het was of toch nog een nieuw, aards utopia mogelijk was in de VS. De bevrijding van de kerk liep een tijdje synchroon met die van ae ongeorganiseerde beweging van al die duizenden opgeschoten kinderen met hun bloemen en liefde, de flowerchildren. De opstand van de zwarten leek ons een uiting van precies dezelfde bevrijdingszin. De bloemen en de brandende getto's en de zusters die hun habijt in de kast hingen, dat waren voor ons hoopvolle tekens die in een richting wezen. En plotseling was het allemaal over. In 1968, toen eb en vloed elkaar bereikten". Woodstock Het was het jaar van Woodstock, waar honderdduizend jongens en meisjes een paar dagen en nachten lang een muziekfestival hielden zoals Amerika nog nooit had gezien. Zonder een dode, zonder een incident. Vrede op aarde. Maar het was ook het jaar van het Tet-offensief in Vietnam (in fe bruari), dat de oorlog escaleerde, het jaar van de moord op Martin Luther King jr. (op 4 april) en op Robert F. Kennedy (5 juni). „De verslagenheid die wij toen voelden", zegt Strath, „is niet overgegaan. Alleen erger geworden". Want 1968 was ook het jaar dat Nixon werd verkozen. De energiecrisis kwam er boven op. En tenslotte de conjunc turele misère. Hou wat je hebt. Intussen was het een mooie bende op Marymount. Meer dan de helft van de zusters nam de benen en trouwde. De anderen, in burgerkle ding, hielden zich gedeisd en wisten niet wat ze moesten zeggen tegen die ongekamde leerlingen, die in gescheurde spijkerbroeken en op blote voeten hun vriendjes naar hun slaapverblijven meenamen. Ook financieel was Marymount nauwe lijks meer bestuurbaar. Men besloot toen om aan staatsfondsen te komen om Marymount College los te koppelen van de kerk, en om „openbaar" te worden. Het karakter van vrouwen-college evenwel wist men te handhaven. „Als we toen", zegt Cooley met diepe spijt, „hadden besloten om een gemengd instituut te worden, dan waren wij nu al lang een heel grote universiteit geweest, met duizenden leerlingen. Want er was behoefte aan zo'n instituut hier in de county". Omstreeks '69 begonnen duizenden Amerikanen het land te verlaten, niet alleen de dienstweigeraars, maar ook zij die veel complexere motieven hadden. Zij waren de echte politieke emigranten. Velen gingen naar Australië. Anderen naar Canada. Of naar Zuid-Amerika. In die tijd heb ik in Mexico heel wat aardige, linkse Amerikanen ontmoet. Ook Leo Cooley ging gedurende zijn „sabbatical year" die kant op, na eerst in het zuidwesten zijn voelhorens te hebben uitgestoken naar een baan als leraar, in Santa Fé, in Albaquerque, in Los Angeles. Maar de overvloed in het aanbod van academici begon merkbaar te worden, ze waren overal goed voorzien. En daarom deden de Cooley's wat hun onmogelijk scheen voor gewone mensen: ze gingen naar Mexico. In Mazatlan hervorm den de Cooley's zich met hun twee kinderen naar een gedroomd leven. Leo Patrick schreef er zijn roman. Terwijl hij daarmee bezig was, hoorde hij van de arrestatie van de Berrigans en van zuster McAlister die zijn collega op Marymount was geweest. Toen de roman af was, schreef Leo een kort verhaal over Marymount, om het vervloekte instituut van zich af te schrijven. Maar naarmate hij dat probeerde te doen, nam het verhaal andere vormen aan, en werd hij gegrepen door de politieke euforie van de Berrigans, die Kissinger hadden willen ontvoeren en het Pentagon opblazen, de naïviteit ten top, vol van de hopeloosheid van mensen die hun utopia hebben verloren. Een sardonisch einde van de Amerikaan se Droom. Haat-liefde Cooley's haat-liefde verhouding tot Marymount is duidelijk. „Vorig Jaar ging het ons slecht", zeet hij, „maar dit jaar hebben wij beduidend meer leerlingen". Hij heeft het vermoeden dat de kwaliteit van de studenten eveneens stijgt. De tijden zijn hard, de lasten drukken zwaar op de ouders. Overal verneem je dat de studenten veel meer hun best doen om sneller afgestudeerd te raken: dc malle fratsen van weleer zijn voorbij. Ik hoor dat bevestigd uit de scherpgesneden mond van zuster Brigid Driscoll, die een sterke hand heeft in de samenstelling van de leerprogramma's. Haar dunne haar is rossig bijgeverfd, en in haar zomerjurkje ziet ze er allesbehalve religieus uit. „Wacht u tot u vijf minuten naar mij geluisterd hebt". En inderdaad: daar spreekt een katholieke politica. De Berrigans? Die hebben, zegt ze, hoegenaamd geen invloed gehad op Marymount. Zegt ze dat misschien, vraag ik. omdat de ouders van de leerlingen de Berrigans niet graag horen noemen? Ze antwoordt: „De ouders van de leerlingen van nu laat dat helemaal koud". Haar koele gezicht wordt zonnig als ze begint over die zomer in Rome, waar de zusters van het Heilige Hart van Maria een maand bijeen zijn geweest. „Hard werken daar", zegt ze. „We hebben de richtlijnen voor de toekomst bepaald. We weten nu wat we willen. We zullen ons werk als missiewerk moeten zien. Het is nuttig geworden, dat we met alle godsdiensten en sekten samenwer ken, ja, met alle sektoren van het leven. Want de nieuwe, religieuze ondertonen in ons land zijn immers overal hoorbaar. Wij zullen ze moeten inbedden in de trend naar meer sociale en economische recht vaardigheid. Dat zal nu onze opgave zijn hier op Marymount". Is ze blij dat Marymount uitsluitend voor vrouwen is gebleven? Haar blik zendt een bedroefd medelijden uit. „Anders zou hier voor ons toch geen plaats zijn? Nu hebben we de hele toekomst. Begrijpt u?" Ik begrijp het. De katholieke kerk is uit het dal. Blote handen In 1962 werd het meisjescollege van Marymount nog geheel bestuurd door de zusters van het Heilige Hart van Maria. De atmosfeer was die van een klooster. Als de zuters op een foto moesten, sloegen ze mouwen over hun blote handen. De meisjesstudenten moesten onberispe lijk gekleed gaan, op niet te hoog en niet telaag gehakte schoenen, in saaie rokken, gesloten bloesjes en witte handschoenen. Het begon natuurlijk met de verandering van de kerktaal, die dus gewoon Engels werd. En daarna kwam er ineens een vloedgolf van modernisme onder sommige zusters, een koorts die men Berriganitis noemde. De gebroeders Berrigan men sprak altijd over de Berrigans, als een begrip waren in de intellectuele kringen van de kerk zeer gewaardeerde figuren, en werden beschouwd als aristocraten van de geest. Toen deed zich iets unieks voor: de verenderende katholieke ethiek van de Berrigans werd plotseling ge kruist door een nieuwe verontwaar diging, namelijk die over de gebeurtenissen in Vietnam. De broeders hadden zeer nauwe relaties met sommige zusters op Marymount, onder andere met zuster McAlister, met wie een der broeders later zou trouwen. Alle twijfels die de zusters al zolang hadden gevoeld tegen hun Mary mount-College heeft zijn status van vrouwen-college behouden. Enkele baaitjes gevangen voor de Zeeuwse kust. De zeesportvisserij voor onze kust staat eigenlijk nog in de kinderschoenen. Goed, we weten dan dat we op een zomerdag, met een paternoster veel makreel naar boven kunnen takelen vanaf vaak overvolle schepen. We weten ook dat we in de winter langs de bo dem gul kunnen verschalken met een .zager of een zeepier. Maar evg veel verder gaat de kennis van de gemiddelde zeevisser niet. En dat is eigenlijk jammer want de zeesportvisserij kan zoveel aan trekkelijks bieden. Nemen we bij voorbeeld eens het vissen op de geep met behulp van een geep- dobber. Het is een fascinerend ge zicht om deze ranke vis met zijn spitse bek boven het wateropper vlak te zien verschijnen om ver volgens met het stripje vis dat om de haak bevestigd zit aan de haal te gaan. Of het vissen op de zeer krachtige harder, een zeevis, waarvan we eigenlijk nog maar erg weinig afweten. Zo is het ook maar weinig hen gelaars bekend dat er ook voor onze kust haai gevangen kan worden. Als we het woord haai horen gaan de gedachten van de meeste sportvissers uit naar ver re streken. Naar gebieden waar enorme haaien rondzwemmen en die slechts met behulp van een „vechtstoel", u weet wel zo'n luxe visstoel op het achterdek van een kruiser waarin de sportvisser vastgegroeid zit, en een zware haaiehengel op het droge te krij gen zijn. Toch bestaat ook vanuit Ne derland d>e mogelijkheid om op haai te gaan vissen. Niet op die monsterlijk grote exemplaren, die we wel eens in visboeken zien op duiken, maar haaitjes van zo om en nabij de meter. De moge lijkheid is er bijvoorbeeld van uit Zeeland. Op zo'n anderhalve kilometer uit de kust worden op bepaalde dagen aardige haaitjes gevangen die aan de gewone zee- hengel voor een fors portie strijd lust zorgen. De mogelijkheid is zelfs niet uitgesloten dat u een roggetje aan de haak slaat. Want ook die zwemmen daar rond. Dichter bij huis, voor onze bloedeigen kust. is er zomers ook wel een haait je-te verschalken. Die mogelijkheden zijn er bijvoor beeld wanneer de makreel weer op de kust zit. De grote scholen makrelen oefenen namelijk ook een grote aantrekkingskracht uit op de jonge haaien. Om ze te vangen is het nodig onder zo'n school makreel te vissen. Men kan als aas een stuk makreel gebrui ken, dat geprikt wordt op een forse haak. Een andere mogelijkheid om haal te vangen is het vissen in de diepere gedeelten van de kust voor de Waddeneilanden. Boten verhuurder Zandstra organiseerde de afgelopen jaren speciale trips voor sportvissers die haai wilden vangen. Zo ziet u maar weer .dat voor het doen van bijzondere vangsten beslist niet altijd 'n ver. re reis behoeft te worden gemaakt. We blijven nog even in de buurt. Morgen organiseert de ASCC Leiden in de Leidse Hout een castingwedstrijd om het kam pioenschap van Leiden 1975. De enige speciaalzaak voor al uw HENGEL SPORTARTIKELEN DE SPORT HAARLEMMERSTR. 11. tol. 2401U Voor diegene, die niet weet wat „casting" is: dat is het maken van precisieworpen met de werp en ce vliege hengel. Vooral in het gesloten seizoen is deze sport bij uitstek geschikt om een goe de werptechniek aan te leren. Dat kan later van pas komen wanneer u bijvoorbeeld uw vlieg je net wilt laten neerdalen in het kleine open plekje van de met kroos bedekte sloot. De wedstrijden van morgen wor den gehouden aan de kleine vijver en op aangrenzende gazon en be ginnen om 9 uur 's morgens- Er worden zes nummers geworpen, te weten 7!L gram precisie. 7Y* gram handicap, 7 Va gram Cible d'A- renberg, 7 Va gram afstand, vlieg- precisie en vlieghandicap. De deel nemers zijn ingedeeld in twee klassen. Voor elk nummer en voor elke groep zijn medailles te win nen. Hoewel de wedstrijd uitslui tend bestemd is voor de leden van de castingclub is het voor geïn teresseerden in de castingsport een gelegenheid om kennis te maken met deze vorm van vrije tijdsbesteding. Wilt u meer in lichtingen dan kunt u terecht bij E. A. van Estrik, Muiderkring 57, Leiden (tel. 071-767919) of J. M. C. Leibbrand, Beukenrode 13. Lei den (tel. 071-133294). Nog een wedstrijd: de LRTV Swift organiseert met medewer king van de Leidse visvereniging „Hengelsport" een grote viswed strijd op zaterdag 18 oktober. De wedstrijd wordt gehouden in de Nieuwe Vaart" aan de Ka- naalweg in Leiden en begint 's- morgens om negen uur. Er wordt gedurende anderhalf uur gevist op maatvis met uitzondering van snoek, baars, pos en paling. Het inschrijfgeld bedraagt vijf gul den per persoon en er zijn prij zen tot een totale waarde van f 750,-. In deze rubriek voor de aller laatste maal iets over de KRO Kanjer Koning Kompetitie. Na tien jaar lang deze competitie voor de sportvissers te hebben georganiseerd heeft de KRO be sloten er een punt achter te zet ten. Al eerder was beslist dat ge zien de slechte snoekstand in de Nederlandse viswateren dit on- - derdeel in de KRO-competitie te schrappen. De laatste Kanjer Ko ning werd de heer A. van Ros malen uit Lelystad. Hij nam dit Jaar de grootste karper (95.4 cen timeter) en de grootste snoekbaars '97.6 cm) voor zijn rekening. Bij de andere vissoorten bleken de vol gende exemplaren de grootste die werden aangemeld: een- voorn van 40.5 centimeter, een winde van 53 cm, een brasem van 81.50 cm, een zeelt van 59.5 cm. een 115,2 cm. Door de zeevissers wer den de volgende recordexemplaren gevangen: een tong van 51 cm. een schol van 55.5 cm, een zee baars van 75 cm en een lipvis van Tenslotte in deze visrubriek nog iets over het vissen op snoek in de polder. De tijd daarvoor is nu langzamerhand aangebroken. De plantenbegroeiing is voor het me rendeel vergaan en naar de bodem gezakt. Dat maakt het mogelijk weer gebruik te maken van het spinhengeltje en de spinnertjes- Alvorens ik nader op de vismetho- den in ga moet me eerst iets van het hart. Er wordt door vele sportvissers nogal hoog opgege ven over de kracht die een snoek bezit. Dat ben ik niet met die categorie hengelaars eens. Want ook wanneer de snoek bevist wordt met uiterst licht materiaal, dan nog is het met strijdlust in polderwater over het algemeen binnen enkele minuten gedaan. Zelfs forse snoeken geven toch meestal vrij snel de pijp aan Maarten en laten zich gewillig naar de kant tce slepen. Wie dan ook in de polder zoveel mogelijk sport wil beleven aan het vangen van een snoek zal daarvoor zeer licht materiaal moeten uitkiezen. Zo ben ik er van overtuigd dat met een goed afgestelde slip van de werpmolen. de lijn niet dikker hoeft te zijn dan 20-honderdste. Welke spinner we voor het poldersnoeken uitkie zen is afhankelijk van de breed te en de diepte van het water. Zijn de sloten niet breder dan zo'n drie tot vier meter dan kan worden volstaan met bijvoorbeeld een Ondex-drietje. In wat bre dere en diepere tochten en ogen kan 'n maatje groter geen kwaad. Als u in een poldergebied de keuze hebt uit verschillende slo ten en vaarten kies dan eens niet de meest schone en diepe die er bij is. De praktijk heeft mij ge leerd dat juist in ondiepe en smalle polderslootjes grote snoe ken kunnen huizen. In een ge bied waar nog veel snoek voor komt heb ik met een visvriend in een slootje dat niet veel bre der was dan drie meter op een lengt? van hooguit 40 meter zes snoeken gevangen. In de sloot stond niet meer water dan een dikke halve meter, Het is duide lijk dat je hier niet hoeft aan te komen met verzwaarde spin ners. Die zijn trouwens toch uit den boze in de polders. De keren dat Je in de polder wat extra ge wicht nodig kunt hebben is wan neer de polder uitgemalen wordt en er In de sloten stroming staat. Om ervoor te zorgen dat de spin ner dan toch langs de bodem kan snorren, kan de normale spin ner worden gebruikt, maar wordt daarvoor een spinstangetje met een anti-kinkloodje bevestigd. Door het gewicht van dit loodje krijgt de spinner de gewenste diepte. Overigens zijn er voor on diep water ok zeer lichte lepeltjes in de handel- Ze zijn koper of zilverkleurig en zijn voorzien van een enkele haak. Trouwens, dat zal voor iedereen langzamerhand duidelijk zijn: ook voor de polder is de dreg (drietandige haak) ta boe. Die hoort thuis in een visse rijmuseum. Elan echte v.isboten Lloyds certificaat, vanaf t 1.390.— Yamaha - outboards 2 tot 55 pk. 2 Jaar garantie. BOOTCENTRUM B.V.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 17