Rotterdam moet
oppassen
voor Sullom Voe
De Noordzee-olie
steeds duurder
banken beginnen
te aarzelen
Moef dit grootste
oliehaven
van Europa worden!
Noordzee
Goldrush (4)
ZATERDAG 11 OKTOBER
LERWICK/SHETLAND Binnen twintig jaar zal Rotterdam niet langer kunnen bogen op
de titel "grootste oliehaven van Europa". Want tegeri die tijd zal Rotterdam voorbij gestreefd
zijn door Sullom Voe. Nooit gehoord van Sullom Voe? Dat verbaast niet. Want wat zou iemand
er moeten zoeken. Hooguit de stilte. En de regen. Sullom Voe ligt op de Shetland Eilanden, mid
den in de Noordzee. Ze vormen het meest noordelijke deel van het Britse koninkrijk. Sullom
Voe betekent letterlijk uit het Noors vertaald "een plaats in de zon."
Maar als ik langs Sullom Voe rij het is een enorm fjord valt er een druilige regen. En
hangt een sfeer in de lucht alsof het er nooit echt droog is en het er immer waait. Hoe ze dan
ook aan "een plaats in de zon komen, is me een raadsel. Als ik uit de auto stap, zakken m'n
schoenen soppend weg in de drassige veenbodemEr liggen talloze lege whiskeyflessen en bier
blikjes in de berm. Het is doodstil. Op een paar schapen na, die zich blatend afwenden. Verder is
er geen enkel teken van leven te bekennen.
Het was nog een half uur rijden vanaf Lerwick, de hoofdstad van de Shetland Eilanden. Over
een weg, die niet meer is dan een geasfalteerd pad, dat zich door de kale, boomloze heuvels
kronkelt. Waarop geen twee auto's elkaar kunnen passeren. Waar de schapen je regelmatig
voor de wielen lopen. Waar de weinige passanten vriendelijk groetend de hand opsteken. Waar
de dorpjes met de vreemde on-Engelse namen, uit niet meer blijken te bestaan dan twee huizen
en een brievenbus en in een geval ook nog een postkantoortje.
Het was tot dusverre niet zo erg
moeilijk om de olie-activiteiten op
de Noordzee te financieren. In het
afgelopen jaar is de wind echter
wat gedraaid.
Terwijl in 1973 de banken elkaar
nog stonden te verdringen om geld
uit te lenen ten behoeve van de
olie-winning en aanverwante indus
trieën, is de situatie nu omgekeerd
Op het ogenblik beconcurreren de
offshore ondernemingen elkaar om
de banken in hun omvangrijke
projekten te betrekken.
In de eerste plaats heeft dit tot
gevolg gehad dat de rente op de
leningen steeg. Ten tweede werden
de banken wat selectiever ten aan
zien van de keuze van de projekten.
Ten derde kijken de banken nu wat
voorzichtiger naar de politieke situ
atie en in het bijzonder naar de
belastingpolitiek in de landen waai
de fondsen worden geïnvesteerd. Het
uiteindelijke resultaat is een wat
voorzichtiger houding van de banken.
Niet alleen in het Noorse Stavanger
denkt men er zo over. Ook aan de
overkant van de Noordzee, in
Groot-Brittannië Een olie-expert
van de Bank of Schotland sprak
tijdens de onlangs gehouden offsho
re-conferentie in Aberdeen de vrees
uit dat de ontwikkeling van de olie-
en gasvelden in de Noordzee dreigt
te stagneren door gebrek aan
financiële middelen. De banken zou
den de risico's zo langzamerhand te
groot vinden.
Arabieren
Noorwegen heeft tot dusverre dit
jaar in het buitenland bijna 1,4
miljard gulden geleend. Daarmee
heeft Noorwegen in het totaal zeven
miljard gulden in het buitenland
uitstaan. De grootste lening komt
van Saoedi-Arabië. En men ver
wacht in Stavanger dat er nog meer
leningen van de nationale bank van
dit Arabische olieland zullen volgen.
Daar komt nog bij dat een groot
deel van het geld dat Noorwegen
bijvoorbeeld in West-Duitsland leen
de, uiteindelijk ook uit het
Midden-Oosten afkomstig is. Met
andere woorden de oliestaten in het
Midden-Oosten voorzien voor een
belangrijk deel in het noodzakelijke
oliekapitaal voor de winning op de
Noordzee.
Het Noorse magazin Noroil een
van de vier op de offshore-industrie
afgestemde bladen in Noorwegen
schreef onlangs dat in gesprekken
met bankiers, oliemaatschappijen en
financiële analisten steeds en steeds
weer hetzelfde thema herhaald
werd: „De banken hebben besloten,
dat het tijdstip is aangebroken om
weer terug te keren naar de
Noordzee, maar ze zijn niet bereid
om, zoals voorheen ook maar de
geringste risico's te nemen".
Prognoses
Dit alles is een van de redenen dat
de prognoses over het aantal voor
de Noordzee te bouwen booreilanden
en produktieplatformen de laatste
tijd worden herzien. De Britse
regering bijvoorbeeld heeft de
schatting dat er tegen 1980 een
70-tal olieplatformen voor de
Noordzee nodig zijn. verlaagd tot 53.
De voornaamste reden zou zijn dat
het gemiddelde aantal produktie
platformen per olieveld kleiner zal
zijn. Als gevolg van de voortgaande
ontwikkeling van de boortechnieken,
kunnen er nu meerdere boorgaten
per platform worden aangesloten.
In Noorwegen is inmiddels een
produktieplatform ontwikkeld dat in
staat is olie te winnen op een
zeediepte van duizend meter, een tot
voor kort ongekende mogelijkheid.
Technisch is zo'n plan uitvoerbaar.
Maar of het financieel haalbaar is,
daarover is men ook in Stavanger
nog lang niet zeker.
De kostbare installaties verslinden onvoorstelbare kapitalen
STAVANGER In de afgelopen tien jaar heeft Noorwegen
meer dan 13 miljard gulden geïnvesteerd in de oliewinning in
de Noordzee. Voor de komende vijf jaar rekent men er in de
oliehoofdstad van Noorwegen, Stavanger, op dat hiervoor nog
eens het gigantische bedrag van 40 miljard gulden nodig zal
zijn. Waarschijnlijk zal het echter nog veel meer zijn. Want de
prijzen stijgen voortdurend.
Ter illustratie: vuistregel in de olie-
indusitrie, die zegt dat de ontwik
keling van een nieuw olieveld in de
Noordzee een gemiddelde investering
vergt van 15.000 gulden per vat pro-
duktiecapaciteit. Een paar jaar ge
leden was dat nog maar 5000 gulden.
Steeds klemmender dringt zich dan
ook in Noorwegen, maar ook in
Engeland, de vraag op of die
voortdurende kostenstijging, de
Noordzee-olie tenslotte niet steeds
minder interessant maakt-
Bij de Norske Creditbank in
Stavanger de eerste Europese
bank, die een speciale olie-afdeling
opzette zegt men hierover: „Naar
onze mening zijn we nu in een fase
gekomen, waarin de prijzen van een
aantal grondstoffen niet meer zo
scherp zullen stijgen. Daarom
geloven wij niet dat de kostenstij
ging zoals we die in de afgelopen
jaren hebben gezien, zal voortduren
Maar het is duidelijk dat er over
deze vooruitzichten geen industrie zo
wantrouwend is, als de olie-indus
trie".
Gedraaid
Moet dit de grootste oliehaven van Europa worden? Moet Rotterdam deze onbedorven oase van stilte
vrezen? En waarom? Omdat zich vlak voor de kust van Shetland een van de rijkste oliegronden in
de Noordzee bevindt. Omdat de oliemaatschappijen vastbesloten zijn die olie in Shetland aan land te
brengen. Omdat zich daar een perfecte natuurlijke haven bevindt, waar zonder moeite mammoettankers
van 700.000 ton kunnen meren, goed beschermd tegen de ruwe Noordzee. Omdat er vlak land genoeg
is om raffinaderijen en petrochemische fabrieken op te bouwen. Maar vooral ook omdat de Shetlanders
wetende dat hun hele eiland anders overspoeldgeregeerd en geruïneerd zou icorden door de olie-in
dustrie vastbesloten zijn hun toekomst zélf te bepalen. De olie-industrie op Shetland zal zich enkel
en alleen langs Sullom Voe mogen concentreren.
Als ik verder rij langs het brede
water van Sullom Voe, duiken uit de
regen plotseling de contouren op
van een groot stalen eiland. Dat
moet de pijpenlegger zijn, die de
olieleiding over de zeebodem naar
Shetland legt. Daaruit moet in 1980
per dag een half miljoen ton olie
stromen naar de enorme opslag
tanks, die hier aan land zullen
worden gebouwd.
En dan zie ik opeens langs de weg
de eerste echte bewijzen, dat hier
iets bijzonders aan de hand is. Op
een heuvel is een enorm geprefabri
ceerd dorp gebouwd. Honderden
lage, kunststoffen gebouwtjes. Bull
dozers werken aan wegen. In het
centrum van dit kamp een enorme
kantine met recreatieruimten. Hier
worden de 1200 arbeiders gehuisvest,
die straks de oliehaven van Sullom
Voe gaan bouwen.
Jongeheren
Nu is het gloednieuwe kamp nog
vrijwel uitgestorven. De jonge
beheerder is weinig bereidwillig,
omdat ik geen brief van de
Shetland County Council kan laten
zien, met toestemming om er rond
te kijken. Na de negatieve
publicaties over dit kamp in de
Britse pers, is men er niet meer zo
happig op journalisten. In die
artikelen stelde men onder meer dat
de aanwezigheid van 1200 mannen
in dit afgelegen oord, ook 1200 jonge
heren betekende. En men vroeg zich
af of daar ook voorzieningen voor
waren getroffen.
Dan maar weer terug naar Lerwick,
want veel meer is er rond Sullom
Voe nog niet te ontdekken.
Onderweg stop ik in het plaatsje
Gott. In The Schoolhouse woont
headmaster Laurence Graham. Hij
is niet alleen onderwijzer, maar
samen met zijn broer ook uitgever
en redacteur van The New
Shetlander, een literair en politiek
maandblad. En dan is Laurence ook
nog voorzitter van de Labour Party
op Shetland en voorzitter van de
Shetland Crafters Union, de scha-
penfokkersvereniging. Een autoriteit
Door
Kees Jan Kokke
dus, maar zo doet hij zich
allerminst voor.
Aan het turfvuur vertelt Laurence
Graham (50) dat Shetland de olie
en zijn industrie eigenlijk helemaal
niet nodig heeft. „Shetland is lang
een heel arm eiland geweest. Maar
de laatste jaren, voordat de olie dus
kwam, werd er door de Shetlanders
toch al heel goed verdiend in de
visserij en met de verkoop van wol.
De Shetlanders zijn altijd een rustig
volk geweest, dat de zaken nooit
overhaast. Als je een afspraak had
om negen uur en Je kwam om elf
uur,- dan was er niemand die je
kwaad aankeek. De tijd, dat alles zo
relaxed was, j§ nu voorbij. Iedereen
heeft plotseling haast. Het is ook
veel minder vredig op het eiland. Er
wordt veel gedronken, erg veel.
Vooral door jongeren. Maar voor
hen is er hier dan ook geen enkele
mogelijkheid tot recreatie. Toch
geloof ik dat het niet eens de olie is
geweest, die de enorme veranderin
gen bij de Shetlanders teweeg heeft
gebracht. Nee dat was de komst van
de televisie een paar jaar geleden".
Onafhankelijk
Cok op Shetland begint, net als in
Schotland, de roep om onafhanke
lijkheid steeds harder te klinken. De
Shetlanders zijn trouwens toch al
gewend om op eigen benen te staan
en hun eigen zaakjes zelf op te
knappen. Dat blijkt wel uit de
manier waarop zij de komst van de
Noord-zeeolie hebben aangepakt.
Al in 1973 werd de Shetland County
Council Oil Bill aangenomen,
waarbij bepaald werd dat de
olie-industrie op Shetland geconcen
treerd zou worden op een punt,
waarbij de overheid van Shetland
niet alleen eigenaar van de grond
werd, maar ook de laatste stem had
in de plannen daar. Bovendien
moeten de oliemaatschappijen aan
Shetland jaarlijks een tegemoetko
ming geven van minimaal zes
miljoen gulden. Maar als alle
plannen doorgaan, zal dat weldra
een bedrag van 30 miljoen gulden
zijn. De Shetland County Council
gaat de oliehaven van Sullom Voe
bovendien zelf ontwikkelen. Al met
al hebben de Shetlanders een heel
vooruitziende blik gehad voor wat
betreft de Noordzee-olie. Zelfs als de
oileboom voorbij is, dan moet een
inmiddels opgericht reservefonds
garanderen, dat er welvaart op het
eiland blijft.
De sterke man achter al deze
plannen was de gemeentesecretaris
mr. Ian Clark, de man met de
meeste macht op Shetland. Sommi
gen noemen hem een dictator. Maar
de meeste Shetlanders vinden hem
op dit moment de juiste man op de
juiste plaats. Een van een sterk
kaliber, waardoor Shetland niet
onder de voet werd gelopen door de
oliemaatschappijen. Die hebben het
dan ook niet zo erg begrepen op
„King" Clark, zoals zij hem noemen.
En hebben dan ook meerdere keren
getracht om Clark om te kopen door
hem een goedbetaald baantje in hun
eigen gelederen te bieden.
Weinig vertier
Terug in Lerwick waar de hotels
zo vol waren dat ik nog blij mocht
zijn een kamer te mogen delen met
een Britse olietechnicus uit Parijs
valt er 's avonds weinig vertier te
zoeken buiten de "lounge" van m'n
hotel. Daar is het 's avonds stampvol
met zeelieden, vissers, olietechnici,
zakenmensen van alle mogelijke
nationaliteiten. Er wordt stevig
gedronken en om tien uur als de bel
voor de laatste ronde gaat, dringen
jonge Shetlanders, die nauwelijks
meer op hun benen kunnen staan
van de alcohol, de bar binnen en
kopen armen vol flessen gin en
whiskey. De barman vertelt me dat
er veel gevochten wordt in de pubs
en dat vooral In de weekends de
politie er regelmatig aan te pas
komt.
gebouwd gedurende de Tweede
Nederlandse Oorlog. Verder kom je
op Shetland namen tegen als
Dutchmen's Graves of Hollanders'
Knoll. Bij West Burra herinnert een
gedenkplaat aan de ondergang in
1652 van vijf schepen van Tromp.
Vlak bij Lerwick ligt het plaatsje
Hollanders Knowe, waar de Neder
landers eeuwen geleden voor het
eerst aan land kwamen om met de
Shetlanders handel te drijven. In
het begrafenisboek van Lerwick
staan ook veel Nederlandse namen:
zoals Arie Pronk, oud 57 jaar,
begraven op 8 juli 1903. Klaas
Pronk, oud 16 Jaar, begraven 13
augustus 1925. Op het kerkhof werd
zelfs een apart gedeelte ingericht
voor Nederlandse graven.
Verwonderlijk is dat niet. Want als
de beheerder van het museumpje in
Lerwick bemerkt dat ik uit
Nederland kom, troont hij mij snel
mee naar het archief, waar hij
recente werkjes aandraagt als
„Hollanders en Shetland", door ir A.
J. Beenhakker en „Pronkstukken"
het Mededelingenblad van de
Stichting Familie-archief Pronk.
Daaruit blijkt dat de Nederlandse
visservloot al sinds eeuwen nauwe
contacten met Shetland onderhoudt.
In 1540 klaagde Koning Jacobus V
al dat de Hollandse schepen te dicht
onder de kust van Shetland visten.
In de 17-de eeuw gebruikte de
enorme Nederlandse Haring Visse-
rijvloot van 50 schepen de prachtige
natuurlijke beschermde haven van
Brassa.v Sound (Breesand) hij
Lerwick als haven. Vooral in het
weekeinde brachten de Hollandse
vissers veel vertier in Lerwick, dat
zijn opkomst aan deze bezoeken
heeft te danken. De „Dutchfes"
stonden goed aangeschreven bij öe
bevolking van Shetland. Beter in
ieder geval dan de internationale
olie-jet-set, die nu op het eiland is
neergestreken.
Als ik van het vliegveldje Sumburg
op het zuidelijke puntje van
Shetland vertrek, lijkt de vertrekhal
nog voller dan toen ik er aankwam
Het. regent nog steeds. Buiten zijn
bulldozers bezig eennieuwe landings
baan aan te leggen: een uitbreidings
plan van 50 miljoen gulden. Per
week landen en stijgen er een zes
honderd vliegtuigen op.
Elke maand stiigt het bezoekersaan
tal. Als ik ooit nog eens terugkom
op Shetland, zal ik het beslist niet
meer terugherkennen.
Volgende aflevering: Olie weekt na
tionalisme in Schotland los.
eiland tegenkomt. Tot 1469 behoorde
Shetland namelijk aan Noorwegen
en tot in de 18-de eeuw werd er nog
Noors op het eiland gesproken. Is
het dan verwonderlijk dat de
rustige, weloverwogen aanpak van
de Noordzee-olie-boom door de
Shetlanders veel overeenkomst heeft
met die van de Noren? Zeker is in
ieder geval dat de Noren en de
Shetlanders het meest van de
Noordzee-olie gaan profiteren. Van
Engeland en Schotland zal dat
straks nog moeten blijken.
Op veel plaatsen op het eiland
blijkt dat ik zeker niet de eerste
Nederlander ben, die hier voet aan
wal zette. Fort Charlotte, het
kustverdedigingsfort op de baai
Brassay Sound, waaraan Lerwick
ligt, werd bijvoorbeeld in 1665
De volgende morgen lees ik aan het
ontbijt, in The Shetland Times dat
de oliepijpleiding, die Shell van het
Brent-veld naar Sullom Voe aanlegt,
naar het zee-oppervlak is gedreven.
Vooral de vissers zijn daar nogal
boos over. Volgens de oliemaat
schappij lag het aan een verkeerde
samenstelling van het cement,
waarmee de pijpleiding op de
zeebodem wordt verzwaard.
Verder blijkt uit The Shetland
Times dat er tot nu toe dit jaar op
Shetland al meer bezoekers zijn
gekomen dan de bijna 18.000 mensen
die er vast wonen: de Shetlanders,
een volk van turfstekers, schapente
lers, vissers en wolspinnerstot de
olie 'kwam.
Het is niet zo verwonderlijk dat Je
nog zoveel Noorse namen op het