Nisdaad neemt toe - rijkspolitie
niet machteloos toezien...
Beste dochter van de KLM
ZATERDAG 4 OKTOBER
PAGINA 19
DE ZWAARDERE MISDRUVEN
(oa. moord aqressieve mis- 115555
drijven)
Generaal W. M. Rehorst (links)
en overste G. J. Feijlbrief bekij
ken de cijfers met grote zorg.
OPGEHELDERDE
MISORJVf-N
VOORBURG Vooral vorig jaar is de cri minaliiteit sterk toegenomen in zwaarte en
ernst. Een van buitengewone bezorgdheid b lijkgevend, scherp schetsend fragment uit het
jaarrapport dat de procureurs-generaal van de vijf gerechtshoven vorige maand verstrek
ten: Geweld en agressie bedreigen onze samenleving en de integriteit van de indivi
duele burger. Er bestaat in ruime kring een gevoel van onbehagen, onvrijheid en onvei
ligheid, veroorzaakt in de eerste plaats door terroristische aanslagen, gewapende roof
overvallen, delicten tegen het leven en dergelijke zware misdrijven, maar voorts en niet in
het minst door andere vormen van agressie, zoals die welke zich voordoet in de binnen
steden en op de sportvelden".
Waarna de voor het vervolgingsbe- somber stellen, dat niet alleen het eigen huis niet veilig meer. Een
leid verantwoordelijke hex*en over de bezit, maar ook de privesfeer wordt onzekerheid, die zich ook heeft
toeneming van het aantal inbraken bedreigd; de burger voelt zich in uitgestrekt tot het platteland, waar
de misdaad inmiddels ongeveer zo
groot is geworden als in de steden.
Vandaar ook, dat de recherdhegroe-
SCHIPHOL-OOST Op 21 oktober viert KLM Noordzee
Helikopters B.V. zijn tienjarig bestaan. Het is een dochter waar
de KLM tevreden mee is. De enige bovendien van het finan
cieel slecht florerende moederbedrijf, die nog een behoorlijke
winst thuisbrengt.
Niet zonder enige trots vertelt directeur M. S. Kamminga
(59) uit Wassenaar op zijn kantoor in een hangar op Schiphol-
Oost: „In de afgelopen acht jaar verdrievoudigde onze vloot
zich, verviervoudigde het aantal personeelsleden, verzesvou
digde het aantal vliegüren'en verzevenvoudigde de omzet".
KLM Noordzee Helikopters is een
van die bedrijven die zijn oprichting
rechtstreeks dankt aan de olie- en
gasvondsten in de Noordzee. Aan de
wieg van het bedrijf stond de
toenmalige president, ir. Bongaerts
van de Nederlandse Aardoliemaat
schappij (NAM). Die kwam ruim
tien jaar geleden met het toen
futuristisch aandoende verhaal bij
de KLM-direktie op de proppen dat
er spoedig op de Noordzee druk
geboord zou worden. En dat
helikopters bij dat werk wel eens
een belangrijke rol zouden gaan
spelen. Ir. Bongaerts slaagrla er in
zijn visie aan de KLM te verkopen.
En gaf daarmee de stoot tot de
oprichting in oktober 1965 van KLM
Noordzee Helikopters B.V.
Door
Jan Kees Kokke
Dr. Menno Sjoerd Kamminga, die
toentertijd als enige KLM'ev over
een helikoptersvliegbrevet beschikte,
werd belast met de leiding. Hij was
overigens geen onbekende van
Bongaerts. Beide hadden in de
oorlog in hetzelfde bommenwerper-
squp^von gevlogen. In een paar Jaar
tijd was tut bedrijf operationeel.
Leiden
K" 'nga, afgestudeerd in Leiden
en genroipoveerrt op Lucht""koos
uit de aanbiedingen van Franse,
Br' 'taliaanse, A*1 :1--- en
Russische helikopterfabrieken ten
slotte de Sikorsky S-61 N, een
twee-motorige amfibische helikopter.
Deze was ontworpen door de nestor
van de internationale helikopter-
bouw, de naar Amerika uitgeweken
wit-Rus Sikorsky, die daar een eigen
helikopterfabriek oprichtte. Later
werd zijn bedrijf overgenomen door
het Amerikaanse concern United
Technology.
De Sikorsky Helikopters werden al
door de marine in diverse landen
gebruikt. In Amerika bovendien voor
het oppikken van astronauten uit
zee en voor presidentiële vluchten.
Kamminga bleek een goede keus te
hebben gedaan want de Sikorsky
heeft weinig moeilijkheden met de
grillen van de Noordzee en is daar
nu het meest geaccepteerde lucht-
vervoersmiddeL
Met het aantrekken van personeel
had Kamminga geen enkel pro
bleem. Toen de plannen voor het
nieuwe helikopterbedrijf bekend
werden stroomden de aanmeldingen
binnen. Uit de hele wereld. Al snel
beschikte men over een lange
wachtlijst met kandidaten en kon
men de besten selecteren. Inmiddels
is het personeel uitgegroeid tot
honderd man, waarvan 24 piloten en
55 technici.
„Het verloop onder het personeel is
zeer gering", zegt direkteur Kammin
ga. „Er is een geweldige inzet van
de mensen".
Op het ogenblik bestaat de vloot
van KLM Noordzee Helikopters uit
drie Sikorsky's S-61 N a raison ruim
acht miljoen gulden per stuk. Een
vierde is in bestelling en zal eind dit
jaar worden afgeleverd ter vervan
ging van de mei vorig jaar
verongelukte KLM-helikopter bij
een booreiland in de Noordzee ten
noorden van Duitsland.
De S-61 N heeft 24 zitplaatsen.
Voorts bezit Noordzee Helikopters
nog 2 Sikorsky's S-58T, die elk over
14 zitplaatsen beschikken. En ten
slotte heeft men een twee-motorige
Bulkow 105D met vier zitplaatsen in
huur.
Research
In verband met de vaak erbarmelij
ke weersomstandigheden op de
Noordzee stelde Kamminga zich als
voorwaarde dat zijn materiaal aan
de hoogste luchtvaarteisen zou
voldoen en dat er door zijn piloten
vanaf het begin af aan op
instrumenten gevlogen zou worden.
Dat laatste vooral was in de
helikopterwereld een totaal onont
gonnen terrein. Onder leiding van
adjunct-direkteur R. J. van der
Harten ontwikkelde KLM Noordzee
Helikopters via eigen research
hiervoor een speciaal instrumenta
rium met radar. Voor de doorbraak
in deze ontwikkeling ontving Noord
zee Helikopters in 1970 de William
J. Kossler Award van de American
Helicopter Society. Het was voor de
eerste keer dat deze prijs buiten
Amerika werd toegekend.
KLM Noordzee Helikopters stelt zich
voor zijn klanten op elk uur van de
dag en van de nacht beschikbaar.
Men vliegt bij praktisch elke
weersomstandigheid, tot zelfs in
windkracht 10, zware storm. En dat
allemaal met een ongelooflijke
punctualiteit. Want niet minder dan
97 procent van de vluchten is
precies op tijd. Dat is een
standaard, die in de luchtvaart
zelden wordt gerealiseerd.
Het belangrijkste arbeidsterrein van
KLM Noordzee Helikopters ligt
uiteraard boven de Noordzee,
voornamelijk op het Nederlandse
deel van het Continentale Plat.
Ongeveer 70 procent van de
vlieguren zit in de bevoorrading van
booreilanden.
Ongeveer 25 procent van de
vlieguren is bestemd voor het aan
boord brengen van loodsen naar
schepen, die op weg zijn naar
Rotterdam of Amsterdam. KLM
Noordzee Helikopters was in 1969
het eerste bedrijf ter wereld dat
schepen op deze manier beloodste.
Gemiddeld worden er nu dagelijks
drie van dergelijke loodsvluchten
gemaakt.
Het is duidelijk dat het helikopter-
verkeer boven de hele Noordzee de
laatste tijd sterk toeneemt. In
Noorwegen bijvoorbeeld verwacht
men dat het aantal helikopter-
vluchten naar booreilanden in de
komende twee jaar zal verdubbelen.
Philips Petroleum Company in
Noorwegen heeft nu al 40 vluchten
per week naar het Ekofisk-veld en
verwacht dat het er in 1977 meer
dan 90 zullen zijn.
British Airways vliegt vanaf zijn
helikopterbases bij Aberdeen en op
Shetland voor de offshore-industrie
op het Britse Continentale Plat met
een vloot van dertien helikopters.
Binnenkort zullen hieraan nog drie
Sikorsky S-61 heli's worden toege
voegd.
Voor de toekomst ziet directeur
Kamminga nog mogelijkheden ge
noeg voor zijn helikopters. Zo noemt
hij rondvluchten, opdrachten ten
behoeve van constructiewerken, ta
xi-vluchten, het bevoorraden van
moeilijk bereikbare posten zoals nu
bij de havenlichten, die Rijkswater
staat onlangs op het havenhoofd
van Hoek van HoUand plaatste,
waarvoor een speciale helikopter
landingsplaats werd aangelegd.
Directeur Kamminga verwacht ook
dat vooral de kleinere helikopters
voor geldtransporten zullen worden
ingezet. KLM Noordzee Helikopters
heeft ook al proeven gedaan om
olievlekken op zee met een speciale
vloeistof vanuit de lucht in te
dammen.
Het bedrijf zal echter
expansie ondergaan en tot het
tienvoudige van zijn huidige omvang
uitgroeien als de plannen voor de
aanleg van het industrie-eiland voor
de kust van Rotterdam doorgaan.
Dit studieplan van de Noordzee
Eiland Groep, dat twee miljoen
gulden heeft gekost en waarbij een
dertigtal ondernemingen betrokken
is, wordt nog bestudeerd door de
commissie Biesheuvel voor het aan
de regering voor goedkeuring wordt
voorgelegd.
Als die plannen doorgaan, dan zou
dat een kroon betekenen op het
werk van dr. Kamminga. Die dan
teger de tijd dat de nu al
ontworpen dienstregeling volledig is
insr°draaid, rustig met pensioen kan
gaan.
Volgende aflevering: Noordzee-olie
steeds duurder
de districten
rijkspolitie het steeds drukker
hebben gekregen.
De heer G.J. Feijlbrief, hoofd van
de inspectie uitvoerende diensten
van de rijkspolitie, tot voor kort
direct belast met het toezicht op de
recherche„Er is een brok
criminaliteit, dat niet meer plaatse
lijk gebonden is. De drugsmokkel,
autodiefsitallen, antiekdiefstallen,
vrouwenhandel, valsemunterij, zwen
del. De rechercheur ter plaatse
krijgt nooit een overzicht, kan een
man aanhouden, maar nooit de
organisatie oprollen. De gespeciali
seerde misdaad vraagt om een goed
getrainde landelijke aanpak. Nu zijn
we niet sterk op dat punt. Je
constateert dagelijks dat er dingen
mis gaan en niet gebeuren. Neem de
economische delicten. Je hoort daar
de gekste verhalen over. Niet alleen
over kartelvorming, maar ook over
frauduleuze uitvoer, handel in strijd
met EEG-bepalingen, waar sommige
mensen miljonair van worden. Maar
aan dat terrein zijn we voorlopig
nog niet toe. Daar heb je misschien
wel accountants voor nodig in plaats
van rechercheurs, mensen die weken
in de boeken snuffelen om te kijken
hoe iets is versierd".
De opperbaas van de rijkspolitie,
algemeen inspecteur W. M. Rehorst:
„Er is een brok criminaliteit dat we
nu nog vanuit de plaatsen
aanpakken, maar dat werkt niet
voldoende. Je moet op een centraal
punt een vuist inaken. Niet zo
letterlijk dat je al die mensen op
een punt bij elkaar zet, maar wel
voor wat betreft de leiding van het
werk, de techniek en het materiaal.
Scotland Yard
Wordt zo'n landelijke recherche
dienst een Nederlandse Scotland
Yard?
De heer Rehorst: „Voor wat het
landelijke werk betreft op den duur
misschien. Maar Scotland Yard
werkt ook regionaal. Het is niet de
bedoeling dat wij een geweldig
FBI-apparaat opzetten om vanuit
een centraal punt alles te gaan
onderzoeken. Natuurlijk hebben wij
die boot ook gemist, maar je moet
Je toch altijd afvragen waar begint
de zaak: altijd bij de rechercheur
ter plaatse. Dat moet je koppelen
met andere zaken, dat proberen wij
te bereiken".
Overste Feijlbrief: ,Jk ben bang dat
Je gaat lijden aan perfectionisme.
Zo'n centrale dienst kan al heel
gauw een topzwaar orgaan worden.
Daar moet je voor oppassen. We
beginnen met gespecialiseerde teams
die kunnen worden samengebundeld.
Die teams zijn er al, maar dat
gebeurt geïmproviseerd. Je haalt de
mankracht weg uit andere onderde
len, wat het werk daar weer niet
ten goede komt. Dat willen we nu in
de organisatie onderbrengen.
Door
Jan Prins
Generaal Rehorst: „Ik verwacht
niet dat de samenwerking proble
men zal opleveren. Wij kunnen niet
werken zonder gemeentepolitie en
zij niet zonder ons. De teams die nu
opereren hebben we toch ook uit
alle twee samengesteld, dat demon
streert hoe goed de samenwerking in
het geheel is".
Niet bang voor competentiekwesties?
Overste Feijlbrief, fel: „Nou gaan
we op de verkeerde toer. In
Néderland zijn we daar bijzonder
sterk in. Die competentiekwesties
zitten we nog haarfijn uit te
dokteren als de misdadiger al over
de grenzen is. Het gaat er toch om
hoe je de georganiseerde misdaad
doelmatig kan bestrijden. Nu,
daarvoor moeten we binnen onze
organisatie veranderingen aanbren-
misdrijven, dat elk jaar stijgt
financiële middelen te krijgen".
Wat gaat er nu mis?
De heer Feijlbrief: „Natuurlijk gaat
er dagelijks iets mis. In het recher
chewerk ben je aan het wikken en
wegen. Er zit een gokelement in.
Soms kies je net de verkeerde weg.
Dan is er dus waarschijnlijk iets mis
gegaan. Het gaat mis als ik een ver
zoek voor het maken van 15.000 fo-
okopieën op mijn bureau krijg. Dan
blijkt er een zaak te draaien met
vertakkingen over het hele land.
Iedereen wil zijn eigen zaak behan
delen en dat zitten wij met de nood
zaak om 115 verschillende stapels
dikke verbalen te maken".
En dan: „Er wordt teveel gereisd.
De hele dag reizen er rechercheurs
rond die weer worden gevolgd door
een collega die met dezelfde zaak
bezig is. Dat komt omdat het niet in
een hand zit. Dat moet je centraal
regelen".
gen".
de
Overste Feijlbrief: „De gemeentelij
ke korpsen zitten natuurlijk met
hetzelfde probleem, dat ze bepaalde
verschijnselen van criminaliteit niet
aankunnen. Met zo'n Japanse moord
wordt er eens incidenteel een
rechercheur naar Tokio gestuurd.
Zo'n man zou meteen ook mooi onze
zaken mee kunnen pakken. En ook
zij zitten met het probleem dat er
zoveel buiten de steden moet worden
onderzocht dat ze het werk in de
plaats zelf niet meer aankunnen".
Rehorst: „Het gaat niet
vraag hoe Je de politie zo efficient
mogelijk kunt reorganiseren en over
wie wat te vertellen heeft. De
ministeries van Binnenlandse Zaken
en Justitie, de burgemeesters, de
procureurs-generaal, die praten daar
over. Niet over datgene, waarover
wij het zo graag hebben: hoe kan ik
de criminalitiet zo doeltreffend
mogelijk bestrijden? In de praktijk
zijn er geen problemen over
bevoegdheden. Die rechercheur die
met een zaak bezig is denkt alleen
maar: hoe kan ik die zaak zo snel
mogelijk oplossen".
Strakker
wil?
De heer Rehorst: „Als de regering
morgen vindt dat er direct onder
het ministerie van Justitie een
organisatie moet komen, die de
georganiseerde misdaad aanpakt,
dan kan dat natuurlijk. Maar daar
kunnen wij gewoon niet op wachten,
omdat binnen ons korps elke dag
weer die noodzaak blijkt om
bepaalde vormen van criminaliteit
strakker aan te pakken. Onze
organisatie heeft het voordeel dat
het niet zoveel tijd hoeft te kosten.
Maar dan moet u wel het geld
voor krijgen.
Rehorst: "Zonder geld kan het ook.
Je kunt altijd een begin maken, zij
het geïmproviseerd. Je begint te
draaien en bouwt de zaak geleidelijk
uit. Er is nu een noodzaak voor een
landelijke aanpak, ook buiten de
rijkspolitie, en wij vullen ons deel
van dat gat op. Het landelijk
bestrijden van de misdaad dat valt
binnen onze bevoegdheden, al
hebben we de minister natuurlijk
uiteindelijk wel nodig om extra
Fiets
De Nijmeegse hoogleraar strafrecht
prof. Mulder heeft geruime tijd
geleden al aangedrongen op de
vorming van een .landelijke dienst
om de misdaad te bestrijden. Hij
vindt ook dat we oogluikend in de
kleine misdaad berusten. Diefstallen
en inbraken moeten een bepaalde
omvang hebben voor de politie
ingrijpt. Doordat de kans iemand te
pakken kleiner wordt, blijft de
misdaad toenemen.
Overste Feijlbrief: Van moorden
wordt 90 procent opgelost, omdat we
daar met man en macht tegenaan
gaan. Maar van de fietsendiefstallen
waarvan men nog de moeite neemt
aangifte te doen wordt nog maar 3
procent opgelost. Dat is niet langer
acceptabel. Ik wilde mijn dochter
een nieuwe fiets geven, maar die
zegt „doe me dat alsjeblieft niet
aan, want die wordt onmiddellijk
gestolen" en als ze hem niet stelen
dan slopen ze er alles wel af. Dus
geen nieuwe fiets. Zover zijn we al
in Nederland
Rehorst: „Dat is mentaliteitsbederf.
Er komt een moment dat iemand
die vijf keer zijn fiets kwijtgeraakt
is er de zesde keer zelf een pikt".
En oplossingscijfers?
Generaal Rehorst: „Uiterst griezelig".
Zijn collega: „Het is bedroevend.
Het is mijn stokpaardje. U vraagt er
nu naar, maar niemand interesseert
er zich voor. Al jarenlang daalt het,
nu 32 procent, en ik voorspel u dat
als we zo blijven voortsukkelen dat
cijfer de komende tien Jaar steeds
verder zal zakken, ik zit te wachten
tot er iemand opstaat en zegt tot
hier en niet verder. Maar ik heb
niemand in de volksvertegenwoordi
ging daar ooit over gehoord. Er is
niemand die zegt: de rode streep is
bereikt, we moeten de alarmklok
luiden".