'De
zwak
sterk
piraat':
begin,
slot
Thomas Mann
sociefy-figuur
als
Met Wina Born
lekker etend de
gezellig
deur uit
en
Gerrit Komrij: Bedaar, 'I is maar poezie
Belgische wielerreuzen boeiend geportretteerd
Paulus: een
dijk van
een verhaal
Verhalen van Edgar Wallace
doen vandaag wat netjes aan
ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1975
EXTRA
Titel: Gezellig eten in Nederland.
Auteur Wina Bom. Uitgeverij Lui-
tingh, Laren N.H.
Buitenshuis eten stelt je steeds
weer voor grotere problemen. Je
wilt niet steeds naar het zelfde
restaurant terug, maar je wilt ook
niet het risico lopen veel minder
gezellig en goed te eten dan de
laatste keer. Specialiste op "eet-
gebied" Wina Born trok eens kris
kras door Nederland om ivat res
taurantjes te "testen". Ze kwam
er onaangekondigd en werd ook
lang niet altijd herkend als de
samenstelster van zoveel recepten
en kookboeken. Haar uit-eten er
varing is, zoals zij dat in haar
inleiding zegt "geen onwrikbare naar Noord-Brabant. Groningen,
waardebepalingniet een vast- Langeraar at ze in de Graveji-
zeer persoon
(duurste categorie). „Het be-
lijke belevenissen en ervaringen kijken van de kaart is een genoe-
•ring van mens en omgeving. En zo
moeten de laatste honderd pagina's
de zwakke indruk wegwerken, die
toij daarvoor vol povêrheid heeft
opgebouwd. Wat ons betreft is dat
niet helemaal gelukt.
K.P.
"De piraat" door Harold Robbins, verschenen bij Uitgeverij
Luitingh in Laren (f. 28.90).
Harold Robbins is ongetwijfeld de meest succesvolle roman
schrijver van deze tijd. Op elk tijdstip van de dag rinkelt wel
ergens op de wereld de kassa voor een van zijn boeken. In
middels gaat deze woordenproducerit onverdroten door met
het maken van nieuwe kasstukken.
De allerjongste is „De piraat". Al
weer een lijvig boekwerk van 384 pa
gina's. En opnieuw worden er aller
lei actuele verwikkelingen bijgesleept
zoals de energiecrisis en de gespan
nen situatie in het Midden Oosten
Sterker nog, de hoofdpersoon is een
zakenman uit de Arabische wereld,
die met vele oliemiljoenen achter zich
in de financiële wereld wordt ge
duwd om zo macht te kunnen uit
oefenen. In snelle uiterst luxueuze
vliegtuigen snelt de man van de ene
hoek van de wereld naar de andere,
maar ook van de ene vrouw naar
de andere. We hebben het al eerder
gezegd, vroeger was de erotiek een
wezenlijk bestanddeel van Robbins
verhalen, maar in zijn laatste boe
ken wordt het verhaal steeds onder-
geschikter aan die erotiek. Af en toe
lijkt het of hij op dat gebied aan
een technische verhandeling bezig is.
Maar als Robbins deze facetten van
„De piraat" eenmaal achter zich
heeft gelaten en hij weer louter en
alleen op de verhalende toer zit dan
blijkt opnieuw, waaraan hij zijn suc
ces te danken heeft. Want hij is een
uitermate boeiende verteller, een
man, die zijn auditorium kan mee
slepen in een fascinerende schilde-
die u op een idee kunnen bren
gen". Wina Bom at niet alleen
een
gen, omdat deze zeer fantasievol.
met-zorg en passend in de sfeer gezellig
restaurant van topklasse, van het Hollandse waterland is
maar ook in eetgelegenheden die samengesteld. Met fijne zoetiva-
betaalbaar waren voor een wat tervis als karpers en snoekbaars"
Ze genoot met volle teugen van
het kostelijke diner en niet in het
smallere beurs. In het goed
koopste restaurant waar zij at, be
taalde ze inclusief een simpele
klasse) zo trof wa
huiselijke atmosfeer: „Een 19de
eeuws burgermanshuis aan een
19de eeuwse singel. Doorgebroken
kamer en suite zonder hopsasa
ingericht, klein
haardje, schemerlampen, bloe
men. Ze kreeg er bij haar me
daillon boeuf Diable de mooiste
groenteschotel die ze ooit had ge
zien. Ze heeft er een heel prettige
wijn voor twee personen niet meer bessesap^.
dan vijftig gulden, in het duurste
moest ze voor tioee couverts meer
dan honderd gulden neertellen
Wina Bom beschrijft
werkelijk een avond heel fijn uit-
haar geweest, in een smaakvolle, ont-
kookkunst, die het voedsel in zijn
waarde laat".
In de Rötisserie Oudt Leyden
(duurste categorieis Wina Born
j Wat Wina Born in de Leidse geen onbekende. Wat haar hier
Utrëcht 'mët' énkele uitschieters Auberge ie Witte Singel (midden vooral heeft getroffen is de voor-
boekje in totaal 37 restaurants, spannen sfeer omringd door goeie
orgen".
zellige treffelijke selectie wijnen waar
over rötisserie beschikt. De wijn
kelder die zich onder het pandje
bevindt noemt zij een van de mooi
ste van Nederland. Kaar beschrij-
open ving is een lofzang: „Zo zit men
daar dan in het smalle pijpe-
laatje met zijn intieme sfeer en
men bedenkt dat eigenlijk alles
volmaakt is. Want ook de man
nen, die u al deze genietingen ser
veren doen dit op volmaakte wijze.
Spreek eens met de maitre over
de wijn. hij is een gegrepene, laat
u door hem raden, zijn advies is
feilloos". In haar eerste alinea's
ivaarschuiot Wina Bom echter
Wat Wina Bom bij het Leid-
schendamse Rozenrust (duurste
categoriein verrukking bracht
was het menu in de vorm van een
klein rozenboeketje. Specialiteit
van het restaurant -is de verse
ganzelever in gelei en de interes
sante Italiaanse wijnen op de
wijnkaart.
In de Noordwijkse Cleyburg
(duurste categorieheeft Wina
Bom zich verlekkerd aan de
snoephapjesop de kaart, die
het voor haar extra aantrekkelijk
maakten bij de sherry lang na te
denken over de uiteindelijke keus
van het menu. Ze koos toen voor
een specialiteit, van het restau
rant de A^^mdo Inouisiteur. Bij
haar binnenkomst mankte Wina
Bom meteen al de volgende no
tities: ..Het restaurant ziet er uit
als een luxueus restaurant in een
gerestaureerde boerderij er uit
hoort te zien: antiek, bloemen en
kaarsen. Kortom een sfeer zoals
wij Nederlanders graan om ons
heen zien als we vit eten gaan".
Naast de beschrijving van sfeer,
eten en priis aeeft Wina Born in
de gids ook de telefoonnummers
en openingstijden van de restau
rants zodat u nooit, voor niets
hoett. te komen. Een gids waar
ivel dat het een duur etentje zal aankomend gastronomen zeker
hun voordeel mee kunnen doen.
Op deze pagina
bijdragen van
Jaap Goedegebuure
Henriëtte v. d. HoeVfen
Koos Post
Paul Wolfswinkel
Paul Marijnis
Ruud Paauw
Eindredactie
René Vos
Men zou verwachten dat in de stroom literatuur van en vooral
over Thomas Mann, die ons in het gedenkjaar van zijn hon
derdste geboortedag bereikt, de herinneringen van zijn weduwe
Katia een bijzondere plaats innemen. Met alle respect voor
mevrouw Manns talent om een groot aantal anekdotes uit haar
vijftigjarig huwelijksleven met veel esprit en gevoel voor het
aardige detail te vertellen, moet het me toch uit de pen dat
lezing van deze mémoires hoogstens een gevoel van lichte programma, in de'Duitse titel Mei-
geamuseerdheid nalaat. ne ungeschriebenen Memoircn
selijke zwakheden: Roosevelt, Ein
stein, Gerhard Hauptmann. De spon
taniteit waarmee ze haar herinner
ingen heeft gespuid is goed bewaard
gebleven, doordat het boek de door
zoon Michael Mann en Elisabeth
Plessen uitgewerkte versie van een
lang interview is, waarvan gedeel
ten ook werden gebruikt ln
De Herinneringen aan de Tove
naar maken wat dat betreft geen
uitzondering op een groot aantal
andere boekjes met souvenirs aan
grote schrijvers van echtgenotes, kin
deren, vrienden of andere nabestaan- foto's die
den. Hoe charmant de lektuur i
dit soort werkjes ook mag zijn,
dragen weinig of niets bij tot nader
begrip va
schrijver,
zicht op de mens achter de auteur.
In mijn bespreking van De tover-
berg van enige weken geleden wees
de oorsprong van het boekje dan
ook beter verantwoord dan in Her-
is de society, de wereld van de voor- inneringen aan de Tovenaar. Aan
oorlogse VIPS. In de meeste gevallen Katia's memoires zijn hier en daar
is het decor waartegen haar verha- van de kinderen Golo en Erika toe-
len zich afspelen een salon, grand gevoegd. Ten onrechte wordt daar-
hotel, theaterloge of dinerzaal. De door de indruk gewekt dat die alle
het boek zijn opgeno- tegelijkertijd te boek gesteld zouden
men ondersteunen dit beeld nog: zijn. De herinneringen van de in
Thomas Mann in smoking met glas 1969 overleden Erika Mann aan haar
de hand, in wandelkostuum met vader werden in 1956 echter al uit
werk en figuur van de kop thee in de hand, aan de eet-
geven alleen wat tafel, enz. Daarmee wordt hij volle
dig in de rol gedrukt die zo velen
hem toegeschreven hebben: de kakki
neuze burger-schrijver, die de lite-
Titel: "De Boemelvis" en "Het
Nachtpaard". Twee boekjes in de se
rie Paulus-stripalbums. Uitgegeven
bij Van Holkema en Warendorf. Per
deel f 5,90.
Binnen een jaar zijn de stripal
bums van Paiilus de Boskabouter bij
na een gulden duurder geworden.
Daar heb ik geen enkel bezwaar te
gen; ze zijn nog steeds spotgoedkoop.
Paulus, en derhalve meneer Du-
lieu, hebben me altijd geboeid. Mijn
kleine neef weet, nadat hij ferm is
geïndoctrineerd, precies wie Paulus
is en spreekt dan ook met een vette
grijns over de „kaboukel", wanneer
hij de kleine kale avonturier in het
vizier heeft. Zijn oom verzamelt een
klein bibliotheekje voor hem bij el
kaar en de eerste leeslessen zullen
dan ook via de boskabouter gaan.
Hoewel Dulieu's taal is nogal wat
moeilijk en in eerste instantie zal er
dan ook voorgelezen dienen te wor
den. Zinnen als „De grijze zeekake
lobbes, die een rafelige baard droeg
en een gestreept voorschoot"
lijken een beetje te hoog gegrepen
voor het kleine lezersvolkje. Gelukkig
zijn er plaatjes bij, zodat één en an
der toch nog duidelijk wordt. We
moeten dankbaar zijn dat we helden
als Paulus hebben. Natuurlijk is ook
hij on? commerciële redenen in
leven geroepen, maar naar mijn me
ning verdient Paulus het om aan de
(eenzame) top te staan.
Bedenkelijke figuren als Suske en
Wiske, Jommeke en Kuifje heeft
hij ver beneden zich gelaten. In de
Paulusstrips is spanning gebracht;
iets dat van andere figuren niet
meer gezegd kan worden. Routine-
poppetjes van de geestelijke vader
zijn het geworden. Paulus beleeft al
tijd wat anders en vreselijk veel.
In „De Boemelvis" doet hij een
vreemde vondst: een levensgroot ei
dat zomaar uit de boom komt val
len. En in „Het Nachtpaard" komen
we in contact met Pam, het aapje
dat zo dolgraag zijn eigen klapper-
bomenbos wil. Hij heeft uit dromen
land een toverklapper meegenomen
en wil zijn eigen klapperbomenbos
planten. Voeg daar dan de Mikmok-
kers bij en Je hebt een dyk van een
verhaal. Spannend hoor.
Moeten we weer bijna een Jaar
wachten voor de volgende deeltjes
verschijnen? Het is niet te hopen.
P.W.
Harold Robbins: nog altijd een boeiende verteller.
ander licht komt te staan.
Het perspektief waarin Katia Mann
zichzelf en haar echtgenoot plaatst
Ik had nooit gedacht dat de
literatuurkritikus en voor
drachtskampioen Gerrit Komrij
sonnetten kon schrijven. Als kri-
tikus in Vrij Nederland is hij
erg vermakelijk en op een poë-
ziefestival vergeleek hij Van Agt
met „een ongestelde non op een
gloeiende kookplaat" maar
sonnetten schrijven is moeilijker.
Als u dat niet gelooft moet u
het zelf maar eens proberen.
Neem een potlood en papier en
schrijf een gedicht van 14 regels,
onderverdeeld in 4 koepletten
waarvan de eerste twee 4 regels,
de laatste twee elk 3 regels tellen.
Als u er dan ook nog even voor
zorgt dat metrum en ritme klop
pen en dat de regels van het
eerste en tweede koepiet op el
kaar rijmen, evenals die van het
derde en vierde koepiet, dan hebt
u een sonnet geschreven. Als u
nu begint te trainen komt er te
gen Sinterklaas misschien iets
uit.
De laatste tijd raakt het sonnet
weer in. De Tachtigers schreven
bijna niets anders, maar in de
twintiger jaren is er de klad een
beetje ingekomen en de dichters
uit de viiftieer jaren lieten deze
oer-traditionele vorm natuur
lijk ook links liggen.
Maar poëzie is net zo aan mode
onderhevig als overhemden, en
nu de Verkadealbums, ouderwet
se koektrommeltjes en Jugendstil-
posters weer in zijn, worden er
ook weer sonnetten geschreven.
Jan Kal, Tymen Trolsky en
Nico Scheepmaker, om er maar
'n paar te noemen, zijn dé son
nettenschrijvers van het ogen
blik.
En dan nu ook Komrij. In de
bundel Fabeldieren staan 27 ge
dichten en 17 daarvan zijn son
netten.
Soms hele goeie. Het prettige
van Fabeldieren is dat de poëzie
niet zo vreselijk ernstig wordt ge
nomen, dat Komrij zichzelf niet
zo serieus neemt, maar ceson
danks kans ziet om indrukwekken
de gedichten te schrijven. De
meeste gedichten mislukken
doordat de dichter zijn emoties,
zijn Kunst, zichzelf als het mid
delpunt van het heelal beschouwt.
Komrij is daar veel te slim voor.
In bijna alle gedichten
roept hij een surrealistische sfeer
van bederf en verrotting op en
dat zou knap vervelend worden
als hij er niet de hele tijd bij
grijnsde. Om duidelijk te maken
wat voor effekt dit kan hebben
volgt hier het sonnet De Stank uit
de afdeling De Stenen van Vene
tië:
Vandaag stonk alles werkelijk
dubbelop
Uit alle kieren steeg een walm
omhoog
Die bijna onverdraaglijk was
't Grondsop
Dat opgeborreld kwam leek gal
en loog
En uit de sponningen perste zich
gas
Je vroeg de gondelier om haast
te maken
Je zag de muren van de huizen
kraken
En hoe de verf er afgebladderd
„Maak voort, maak voort" Je
wilde het kanaal
Verlaten, een riool van gier en
slijm.
En koersen naar Palladio's ka
thedraal.
Maar je bleef steken in de grauwe
prut
Voor het paleis van Peggy Gug
genheim,
Die ouwe, smakeloze Yankee-
trut".
Ik vind zoiets gewoon erg lek
ker de beklemming en de vui
ligheid worden steeds erger tot
Komrij opzettelijk het hele ge
dicht op losse schroeven zet in
de laatste regel. „Bedaar, bedaar,
het is maar poëzie. Het is maar
dichterlijk" zegt hij dan ook in
De Stad.
De laatste zeven gedichten zijn
toch het beste. De griffioen, de
sfinx, de vogel Qu'al-fabeldieren
die koekhappen of brieven rond
brengen zijn prachtig, om maar
te zwijgen van lamia's, eenhoorns
en draken. Maar het laatste
sprookjeswezen overtreft alles
een fabeldier dat Kom
rij heet, en dat niks bijzonders
is. „Hij is gewoon wat sullig, een
soort flop" zeker in vergelijking
met de andere exotische mon
sters.
Maar toch
Hij is een hond, niets meer.
Zij hele leven
Zal hij een wezen zijn "dat
steeds begrijpt"
Alleen diep in de nacht jankt
hij soms even
Daar een geheime pijn zijn strot
toeknijpt.
Kortom, als u nog f 16.50 over
hebt moet u Fabeldieren kopen.
Een prima uitgevoerd! boekje ook
nog, met op de achterflap een
foto van Komrij en zijn vriend,
een foto die een exacte reproduk-
tie is van een foto van 70 jaar
geleden, waarop Oscar Wilde en
zijn vriend Brian zijn vereeu
wigd.
En alsof dat nog niet genoeg is,
is het motto ontleend aan Sar
Peladan, een Franse Charlatan
uit de tachtiger jaren van de vo
rige eeuw die op zilveren laarzen
rondzwierf en keizer van Meso-
potamië wou worden. Dat is toen
niet doorgegaan. Het laatste
woord van Fabeldieren is dan ook
heel toepasselijk: vaarwel.
P.M.
Gerrit Komrij: Fabeldieren, Ar
beiderspers f 16,50.
mee uiteraard onbedoeld on
recht wordt gedaan.
Geeft Katia Mann een vertekend
beeld van haar man, zichzelf portret
teert ze uitstekend als de hoogbe
jaarde maar nog zeer krasse en ei
genzinnige dame met een scherp oor
deel over alle groten die ze heeft ge
kend en geobserveerd in hun men-
gegeven, en daaruit heeft men ook
voor deze uitgave geput.
Het gespreksmatige van de stijl
Ls door Lore Coutüiho goed overge
bracht, al zijn er in de haast?
een aantal ontsierende onnauwkeu
righeden in de vertaling geslopen.
Zo is de zin op p. 73: „ik voer mijn
symfonie ook daarzonder uit", geen
begrijpelijk Nederlands, en is de
plaatsnaam Florenz op p. 113 ten
onrechte onvertaald gebleven.
J.G.
Herinneringen aan de Tovenaar
door Katia Mann. Vert. Lore Coutin-
bo. Uitg. de Arbeiderspers, i 24,50.
Het lijkt wel of we bezig zijn aan
een soort herwaardering van de Brit
se thriller-auteur Edgar Wallace. De
man is al meer dan veertig jaar
dood. Om precies te zijn: hij over
leed op 10 februari 1932 op 57-ja-
rige leeftijd
"Reuzen van de (Belgische) wie
lersport" door Theo Mathy. Stan
daard Uitgeverij Antwerpen/Am
sterdam. Prijs f 16.90.
Frankrijk, Italië en België zijn de
wieier sportlanden bij uitstek en
waarschijnlijk is er geen land
(vaar de hartstocht voor deze tak
van sport zo hoog oplaait als in
België. Verslaggever Theo Mathy
(Franstalig en daarom in Neder
land veel minder bekend dan Jan
Wouters e.a.) laat in "Reuzen van
de wielersport" in vogelvlucht 75
jaar Belgische wiélertriomfen de
revue passeren. Hij zegt er na
drukkelijk bij dat hij niet naar
volledigheid heeft gestreefd, xoant
in dat geval zou hij heel wat meer
nodig hebben dan de kleine 200
pagina's die hij nu vult.
Mathy schetst kleine, maar zeer
karakteristieke portretten van de
grootste Belgische wielrenners:
Van Houwart, Ronsse, Linart,
Scher ens. Romain en Sylveer
Maes. Kint, Schotte, De Bruyne,
Van Steenbergen, Van Looy en
natuurlijk Eddy Merckx. Mathy
doet dat goed, met veel liefde voor
het metier, met een oog voor het
detail zonder de grote lijn uit het
oog te verliezen.
Het boeiendst naar mijn smaak is
Mathy in de portrettering van
Brik Schotte, 'de laatste der
Flandriens". Een man wiens
meest vitale jaren in de oorlog
verloren gingen, maar die het
toch nog bracht tot twee wereld
titels op de weg (1948, 1950).
Schotte was geen atleet van de
klasse van een Van Looy. Van
Steenbergen en Merckx. Talent
bezat hij maar in beperkte mate,
souplesse in het geheel niet. Maar
hij had een goed koersinzicht en
in dat taaie, tengere lijf van hem
klopte een hart woest van strijd
lust.
Als het om zwoegen, knokken en
afzien aankwam, konden maar
weinigen zich met hem meten.
In 1939 trok hij voor het eerst
naar Franknjk. Hij reed er goed
en kreeg een contract aangebo
den. Schotte, de eenvoudige
Vlaamse boerenzoon, weigerde het
te tekenen, want hij kon geen
Frans lezen. Pas toen iemand het
contract in rechtgeaard Vlaams
had vertaald, hapte hij toe. Met
die talenhandicap rekende hij
snel af. De gelden van een vol
gende wedstrijd die hij won, be
steedde hij aan een volledige cur
sus Frans. Zo was Brik Schotte.
Mathy noemt hem heel terecht
"de kampioen van de even jaren".
Hij vroeg met zijn geknok zo veel
van zijn gestel dat hij maar een
op de twee jaar sterk was. Schotte
toen een omvangrijke stapel detec-
tiveboeken achter. Nadat hij als jour
nalist en romanschrijver het dage
lijks brood had verdiend, gaf hij op
dertigjarige leeftijd op eigen kosten
zijn eerste thriller uit. Er zouden er
Hollywood. Hij liet nog zo'n honderdvijftig volgen. Want
er bestond veel belangstelling voor
zijn gedegen in elkaar zittende ver
halen. Natuurlijk werden ze ge
schreven in een tijd, die duidelijk
verschilt van de dagen, waarin wij
nu leven. De taboes, die de maat
schappij heel lang hebben beheerst,
golden toen nog onverkort. Wellicht
daardoor doen Edgar Wallaces ver
halen vandaag de dag wat netjes
aan. Maar de opzet, de intriges, de
uitwerking waren uitermate knap.
Daarom lezen wij ze ook nu nog
graag. En kennelijk wij niet alleen,
want bij maar liefst twee uitgeverij
en in ons land zyn de laatste tijd
herdrukken van Wallaces boeken
verschenen. Hij is duidelijk aan een
tweede Jeugd bezig.
Bij de Uitgeverij Het Spectrum in
Utrecht kwamen voor f 4,25 per
stuk uit: „Onvindbare verrader",
„Deur met zeven sloten" en „Ex
clusief pension".
Uitgeverij West-Frieland in Hoorn
nam wat dikkere werkjes ter hand;
"lat nr. 2" (f5,90) en "Zonen van
(f 6,90).
kreeg niets cadeau. Sprinten kon
hij niet, dus moest hij altijd al
leen aan de eindstreep arriveren
om zeker van de zege te zijn. En
zo won hij ook zijn beide ivereld-
titels en een macht klassiekers:
los van zijn concurrenten. Mathy
pakt de carrière van Schotte al
dus samen: hij heeft, als je hem
zo zag kreunen en steunen op de
fiets nooit echt zijn draai gevon
den, maar dat heeft hem niet
belet een van de roemrijkste kam-
pioenen te worden. Op moreel
vlak heeft hij heel de wereld een
lesje gegeven.
"Reuzen van de ivielersport" is
een zeer leesbaar boekje. R.P.