De Toverberg in nieuwe vertaling De memoires van] generaal Kruis zijn droog Nu ook boek Peppi en Kokki Documentaire: 'Kerk van onderen' Al Ie zoef 'Kopstukken' op de plaat PAGINA 20 ZATERDAG 26 JT7LX 1973 Titel: Al te zoet is buur- vrouws bed. Door Gerd de Ley en uitgegeven bij Standaard, Antwerpen. Prijs: f 8.50. Spelen met spreekwoorden en zegswijzen. Dat is de 'onderti tel van dit kleine, witte boekje. Dat kan leuk zijn of ook vrese lijkvervelend. Ik heb het over wegend aardig en plezierig ge vonden. Wat meer te vertellen? Een paar voorbeelden "Hoe meer nullen, hoe hoger het conto"; Uren dagen, maanden jaren vlieden als een schaduw heen maar met een goeie ouwe kla- zet ik mij er over heen". "Ik ben weer klaargekomen, zei Kees". De vinder van dit niet zo vreselijk dubieus grapje heet daarentegen Willem Triest- hof. Dezelfde zei: "Mooie tietjes duren niet lang". Zomaar een boekje om erbij te hebben. Luc Lutz Kopstukken door Luc cn Pic- ter Lutz/Dureco/Elf Provinciën/ Gesproken Woord. Luc Lutz lijkt een bewonde raar van het oeuvre van God fried Bomans. Dat stemt tot voldoening. Eerder zette hij een twaalftal sprookjes van Godfried Bomans op een elpee: 'De Droomwereld van Godfried Bo mans' geheten. Op deze elpee was ook een opname van de schrijver zelf opgenomen, nl. 'Het Misverstand'. Nu heeft Luc Lutz, samen met zijn broer Pier ter, een aantal 'Kopstukken' op de plaat gezet. De door 'Dureco' (Elf Provinciën) uitgebrachte langspeelplaat geeft een over zicht van het in 1947 versche nen boek 'Kopstukken'. De illu straties van Jo Spier worden bij de vertellingen, hoe kan het anders, node gemist. Wanneer men echter uit een totaal van eenentwintig verhalen acht ver halen kiest, moet de keuze al tijd vrij willekeurig zijn. 'De Brandmeester', waar ook Bo mans in zijn boek mee begint, staat er natuurlijk op, .evenals 'De Pianist', 'De Bokser' en "De 100-jarige'. Het interview met de 100-jarige (ook verschenen op de langspeelplaat, Verhalen door Godfried Bomans') wordt dooi de schrijver zelf echter met veel meer verve voorgelezen: Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken, dat de uiteindelijke keuze van de door Luc en Pieter Lutz voorgelezen 'Kopstukken' te willekeurig heeft plaatsgevonden. Men kan bijvoorbeeld bij een keuze uit 'Kopstukken', hoe wille keurig die ook moge zijn, niet om 'De Vondelherdenking te Beetsterzwaag' heen. Dit geldt ook voor 'De Kunstkenners', gedeel telijk geïnspireerd op de arres tatie van meester-vervalser Han van Meegeren, waar Bomans zich (zie "Volkskrant' 2/8/1945) enorm over heeft opgewonden. De verhalen, die uiteindelijk op de langspeelplaat zijn opgeno men, worden wel zeer enthou siast door de gebroeders Lutz verteld. 'De Brandmeester' bijvoorbeeld wordt 't accent van brandmees ter Koperbuik goed aangegeven. Tussenliggende stukjes worden vervolgens op neutrale toon uit gesproken. Daarnaast geeft de aanwezigheid van publiek dat ook duidelijk dient ter afsluiting van een verhaal en om door lachen 'pointes' aan te geven, een zeker rustgevend element. Bomansliefhebbers zullen veel plezier aan deze plaat beleven. Bomanskenners zullen hun be zwaar tegen de keuze van de verhalen door Luc en Pieter Lutz waarschijnlijk gemeen heb ben. A.C.K. Peppi en Kokki TValbum 1 door Nan de Vries. Gooise Uitgeverij. 4.95. Peppi en Kokki zijn op hun mee stal rijkelijk van hindernissen voor ziene weg nu ook in een boek te vol gen Nan de Vries laat het clowns duo, dat dankzij de televisie-serie van de KRO in korte tijd vrij po pulair is geworden, vier avonturen afwerken: in het circus, op vakan tie op een nieuw schip en op de boerderij. De Nederlandse "dikke en dunne" doen ook nu bijna alles, zo als het niet hoort, zodat de kinder lijke lachspieren weer op overwerk kunnen rekenen. De allerjongsten, die in de serie op de teevee en aan trekkelijk verlengstuk van Paulus de Boskabouter of de Minimolen zien, zal het boek echter weinig zeggen. Deze groep heeft het commentaar op de teevee niet nodig en ver maakt zich uitsluitend met de bui telingen en grimassen van Peppi en Kokki. Zonder die visuele bijdrage ontgaat de kleintjes veel, omdat de (overigens goede, suggestieve) kleu renfoto's in het boek voor hen on toereikend zijn. Het boek is dan ook vooral bestemd voor die kinderen, die al aardig wegwijs zijn in de Ne derlandse taal. Zij zullen in dit (voor)leeswerkje wel de Peppi en Kokkie herkennen, die zij van de teevee gewend zijn. JP. Op deze pagina bijdragen van: Jaap Goedegebuure A. C. Koekebakker Jr Jan Preenen Ruud Paauw Theo Kroon Paul Wolfswinkel Eindredactie René Vos Eind augustus 1971 hechtte de Haarlemse bisschop mgr. Zwart kruis zijn goedkeuring aan een statuut waarin de groep, die zich voortaan wil noemen Kritische Gemeente IJmond, wordt erkend als een kerkelijke vereniging met een eigen bestuur". Dit betekende o.a., dat de leider van de Kritische gemeente, Jan Ruyter, recht streeks ging ressorteren onder de bisschop. En dit was tevens het antwoord op de vraag of "wij on der eigen verantwoordelijkheid ons werk kunnen, voortzetten?" En dit vormde eveneens het einde van 5 jaar ontwikkelingen van de meest bekende kritische gemeente in ons land, zoals onze collega van De Volkskrant, Ri chard Auwerda, die beschreef in zijn boekje "Welkom en onge wenst". Intussen deden zich ontwikke lingen voor, met name het huwe lijk van Jan Ruyter, waardoor een conflict ontstond tussen de ge meente en de bisschop. Over die ontwikkelingen schreef Auwerda een vervolg op zijn eerste boekje. Het is dezer dagen onder de titel: "Kerk van onderen" bij Gooi en Sticht verschenen. Uitvoerig wordt ingegaan op de verwikke lingen rond het huwelijk van Jan Monseigneur Zwartkruis Ruyter. Hij wilde nl. na zijn trou- omdat Rome het voorgaan door wen op eenzelfde wijze blijven een gehuwd priester niet toestaat, functioneren. De bisschop moest Hoewel het Nederlands Episcopaat de toestemming daartoe weigeren, zich tijdens het Pastoraal Concilie over de afschaffing van het celi baat positief heeft uitgesproken, hébben de bisschoppen altijd na drukkelijk verklaard zich onder geen beding, ook niet in deze zaak, van Rome en het wereldepisco paat te willen (laten) verwijde ren. Jan Ruyter ging (natuurlijk) wel vooren de kerkrechtelijke erkenning en de aanstelling van Jan Ruyter als moderator werden ingetrokken. Daardoor ontstond, zoals vicaris Kuypers hét later uitdrukte" de eerste door ons er kende basisgemeente"Het meest interessante hoofdstuk uit dpze documentaire is het woordeliik verslag van het gesprek tussen de bisschop en het bestuur van de kritische gemeente. Er zijn wat teksten opgenomen van liederen, gebeden en verslagen van acties, die een beeld geven van de kri tische gemeente. Tenslotte geeft. Jan Ruyter antwoord ov wat vragen van de auteur. Degenen, die geïnteresseerd zijn in de ont wikkelingen van de Kritische Ge meente IJmond, is het onmisbare literatuur. Voor anderen is het le zenswaardig. "Kerk van onderen". Richard Au werda. Ui tg. Gooi en Sticht, f 14 50. T.K. Over het boek dat wellicht de opvallendste creatie is uit het toch al zo markante oeuvre van Thomas Mann, de roman Der Zauberberg, zojuist in Nederlandse vertaling verschenen als De toverberg, circuleren talloze meningen en interpretaties. In de eerste plaats van de schrijver zelf, als geen andere auteur commentator op eigen werk en in zijn voetspoor een grote scha re letterkundigen, critici en andere interpretatoren. De kwali ficaties lopen uiteen van „tijdspiegel", „ideeënroman", „allego rie" tot „avontuurlijke en amoureuze sanatoriumroman". Uit dit ogenschijnlijk verschil in opvattingen mag niet de con clusie getrokken worden van de waardeloosheid der literaire kritiek. Emiel Steiger, schrijver van Die Kunst der Interpreta tion, heeft eens gezegd dat verschillende duidingen van een vol maakt literair kunstwerk alleen maar wijzen op de grote rijk dom ervan. Met zo'n rijk en vol werk heb ben we in het geval van De tover berg zeker te maken, een werk waar in een zeer geschakeerde persoonlijk heid, zowel geboren verteller als cul tuurfilosoof, zich uitspreekt. Elke be nadering doet de figuur van Tho mas Mann alleen maar te kort. Neem slechts als voorbeeld de situering van de plaats die hij in politiek op zicht inneemt: voor sommigen een burgelijke reactionair en wegberei der van het nationaal- socialisme, voor anderen een linksliberaal met grote affiniteit voor het socialisme. In feite zag Mann zich zelf als ie mand van het evenwichtige midden, die zijn positie koos naar de om standigheden het hem geboden, wat hem natuurlijk het verwijt van op portunisme opleverde. Een dergelijke argeloze maar geïnteresseerde positie van onpartijdige temidden van te genstellingen wordt door Hans Cas- torp, hoofdpersoon uit De tover berg ingenomen. Wanneer htf uit zijn vaderstad Hamburg naar het sanatorium voor tbc-patiënten in Davos reist om er gedurende drie weken zijn neef Joachim op te zoe ken, vermoedt hij allerminst dat zijn verblijf tot een periode van. ze ven jaar gerekt zal worden. Aan het advies van de direkteur-geneesheer om zich voor "een vochtige plek" in zijn longen te laten behandelen, geeft hij na enige aarzeling echter gehoor. Proces In deze zeven jaar ontwikkelt hij zich van tamelijk naïef jongeman tot een volwaardige, zelfstandig den kende persoonlijkheid. Dit proces van psychische emancipatie verloopt via het contact met de verschillende grote stromingen van het Westeuro pees geestelijke leven door de schrij ver gestalte gegeven in een aantal rond Castorp gegroepeerde romanci- guren. Zij treden slechts op bij de gratie van het relaas van zijn evolutie, en behouden daardoor iets schema tisch; overigens zonder dat dit sto rend werkt, evenmin als de formida bele hoeveelheid informatie van we tenschappelijke en cultuur-histo rische aard. Uitvoerige karakterisering van de bijfiguren zou alleen maar afleiden van de centrale thematiek van het boek, dat ondanks zijn om vang toch zeer strak is gecompo neerd. Van de gidsen die Castorp op de weg van zijn vorming ontmoet, zijn aaar in de eerste plaats de Italiaan se humanist en rationalistisch den kende Settembrini en zijn tegenvoe ter, de fanatieke Jezuïet Naphta, sympathisant met totalitaire syste men en wars van het optimistisch geloof in de vooruitgang der mense lijke beschaving. Door middel van hun felle onderlinge debatten halen zij Hans Castorp, door hen beiden als adept geclaimd, uit zijn maatschap pelijk isolement. Tevens wordt hij zich bewust van het probleem van leven en dood. waarmee uiteraard ieder in het sanatorium wordt ge confronteerd, maar dat door leiding en patiënten elegant wordt gesmoord in de frivole sfeer van het Kurort. Zijn pre-occupatie met het sterven, nog gestimuleerd door theorieën van Naphta, wordt tot een pervers ge tint koketteren met de dood, o.a. ge symboliseerd in zijn flirt met de Russin Clawdia Chauchat. Bij een van de eerste malen dat hij haar aandachtig observeert, doet het con trast tussen haar prikkelend uiterlijk en haar fysieke ongeschiktheid voor de voortplanting hem denken aan zijn homo-erotische affectie voor een vroegere klasgenoot. In zijn eerste gesprek met haar noemt hij lichaam, liefde en dood één, bekent hij haar zijn genegenheid en ziet in zijn eigen ziekte daarvan het zichtbaar be wijs. Door Settembrini wordt zij aangeduid als Lilith als Hebreeuwse denom van dood en wellust. Hoe het gevaarlijke pad dat over de dood leidt Hans Castdorp tenslotte weer terug het leven invoert, wordt duide lijk gemaakt in het magistrale noofdstuk Sneeuw, ongeveer halver wege het verhaal. Op een skitocht hoog in de bergen boven het sana torium krijgt hij een visioen dat hem tot het inzicht brengt: "De mens mag omwille van goedheid en lief de de dood geen heerschappij- toe staan over zijn gedachten". Geen toeval is het dat Naphta en Settembrini hun greep op hem ver liezen, nu de tegenstellingen die zij vertegenwoordigen, leven en dood, gezondheid en ziekte, natuur en geest, zijn opgelost in het besef dat de mens meester van alle antithesen is, omdat ze hun bestaansrecht slechts te danken hebben aan hemzelf. De personificatie van dit idee wordt voor hem de Nederlanders Peeperkorn die hem door de uitstraling van zijn dionysische levenslust in een be klemmender ban houdt dan wel ke gids ook. Ook deze figuur Is s'.echts een schaakstuk in het spel met levensbeschouwingen dat Mann speelt: minnaar, en daarmee onder werper van de "godin der nacht" Clawdia Chauchat, superieui aan Naphta en Settembrini, ondanks het feit dat zijn woorden een chaotische brij gemeenplaatsen is naast hun welsprekende betogen. Wereldoorlog Heeft Hans Castorp zich een harmo nisch evenwicht in het leven verwor ven, tot politiek bewustzijn wordt hij pas opgeschrikt aan het slot van het boek, bij het uitbreken van de eer ste wereldoorlog, wanneer hij besluit zijn verblijf op de toverberg abrupt af te breken om dienst te nemen in het leger. In grote trekken weerspiegelt deze ontwikkeling die van Thomas Mann zelf, toen hij aan zijn roman schreef. Voor de oorlog werd zijn werk voor al bepaald door de oppositie van bur ger en kunstenaar dié hij in zich voelde. De gebeurtenissen van 1914 brachten hem er toe om het schrij ven aan De Toverberg te onderbre ken, en te biginnen aan de Betrach- lungen eines Unpolitischen waarin hij ondanks zijn uitgesproken af keer voor de politiek toch gedwon gen was positie te kiezen. Uit deze beschouwingen spreekt voortdurend het heimwee naar de tijd waarin de culturele elite van de Westeurope- se burgerij zich nog niet om het maatschappelijk gebeuren hoefde te bekommeren. Van deze periode, het fin de siècle, is De toverberg de reflectie, maar het is tevens een meedogenloze kritiek op het zorgelo ze gelatenheid van de maatschappe lijke klasse waarvan Mann zelf eén vertegenwoordiger was. Hij dwingt daarom respect af, omdat hij niet heeft geschroomd de hand ook in eigen boezem te steken; omdat hij later, na zijn aanvankelijke artti-de- mocratische houding, zoals die in de Betrachtungen was geformuleerd, niet heeft geaarzeld zijn burgelijke vooroordelen op te geven, toen hij inzag dat de democratie kon dienen als bolwerk tegen het fascisme dat Europa in de dertiger jaren dreigde te overweldigen. Een les die ook de moderne lezer uit De toverberg kan trekken is dat het belang van ideo logieën ondergeschikt is waar de menselijke waardigheid in gevaar wordt gebracht. Nu ligt dit monumentale werk dan voor ons in een nieuwe vertaling, uit gebracht in het jaar waarin de hon derdste geboortedag van Thomas Mann wordt herdacht. Pé Hawin- Rels is er kennelijk op uit geweest, nadat in 1927 al een vertaling was verschenen van C. J. E. Dinaux, de enigszins plechtige en qua zinsbouw zeer gecompliceerde taal van Mann over te brengen in modern Neder lands, zonder dat daarbij de karak teristieken van dit proza (m.n. een verfijnde ironie) verloren gingen. Hier en daar treft in zijn vertaling wel iets tweeslachtigs, vooral waar hij de gedragen zinnen lardeert met een naar mijn smaak al te moderne of populaire uitdrukking. Zó wordt "In- zwischen aber liesz alles sich noch schoner an"; 'Intussen pakte het al lemaal nog mooier uit", (deel 'ii, blz. 195) "Ski-Hölzern" worden "lan- gelatten" (deel 'ii, blz. 201), terwijl men moeilijk kan spreken van een „aanpassing er aan geven", als er in het origineel "Umgewöhnung aufgeben" staat. Maar deze slechts kleine onzuiverheden storen nauwelijks in een vertaling die grote bewondering afdwingt door de grote precisie, en die het hele boek door zonder noemenswaardige inzinkingen de toon van Thomas Mann weet vast te houden. J.G. DE TOVERBERG door Thomas- Mann. Vcrt. Pé Hawinkels. Uitg. De Arbeiderspers, f 59,90. "Generaal in Nederland" De memoires van mr. Kruis uitga ve van Unieboek, Bussum. Prijs f 29.50. De loopbaan van Hendrik Johan Kruis (72) is uitzonderlijk geweest. Hij besteeg als militair de hoogste top en ging vervolgens door het diep ste dal om daarna een verdienste lijke carriëre bij de KLM op te bou- Als er iemand met flitsende mé moires voor de dag had kunnen ko men dan was hij het wel. In mei- 1940 ging hij als kapitein met de re gering mee naar Londen. Vijf jaar later kwam hij terug als generaal, aan het hoofd van het militair gezag dat in Nederland direct na de be vrijding orde op zaken moest stellen, totdat de democratisch gekozen be- stuursinstanties hun taak weer kon den opnemen. Toen het militair ge zag (door de generaal zelf heel pas send "Circus-Kruis" genoemd) werd opgeheven, kreeg hij de functie van chef van de generale staf. In 1951 werd hij na een conflict met de nieuw bakken minister van Defensie 's Ja cob ontslagen. Kruis betitelt 's Ja cob in zijn mémoires als de "gehuur de moordenaar" van het toenmalige kabinet. Na die pijnlijke afsluiting van zijn militaire carriëre trad Kruis in dienst van de KLM, waar hij zijn krachten wijdde aan de Holland Pro motion. Een eerder gedane aan bieding om zitting te nemen in het Hoog Militair Gerechtshof wees hij van de hand. Hij vond er zichzelf te jong voor. Als Je zo'n levendige carriëre ziet, nog wel in een uiterst bewogen pe riode van Neerlands historie, dan verwacht Je mémoires die uitpuilen van de bijzonderheden, nieuwe ge gevens, onthullingen. Wat valt er nu immers nog alle maal niet te verklaren over de Nederlandse regering In Londen, waar Kruis met de neus bovenop zat? Wat zou hij verder niet kunnen, vertellen van de hoogst merkwaar dige handel en wandel van zijn eigen winkeltje, het militair gezag? Kruis haalt die zaken in zijn memoires wel aan, maar spit zelden diep. De gene raal trekt snel van onderwerp naar onderwerp. Daardoor zijn de me moires van mr. Kruis niet bijster in teressant. Hij volgt de grote lijnen en blijkt weinig oog te hebben voor de vaak zo veelzeggende details. Een paar keer komt de generaal wat dat betreft aardig uit de hoek. Dat ge beurt o.a. bij zijn belevenissen met de veldheren De Lattre de Tassigny en Montgomery. De Franse officier wordt door Kruis getekend als een showman eerste klas, erg gesteld op hulde en veel praten. "Soms maakte hij me slaperig en moe", aldus Kruis. Op zeker mo ment kwam De Lattre naar Neder land om een onderscheiding in ont vangst te nemen. Hij maakte zich voortdurend zorgen of hem wel de hoogste Nederlandse decoratie werd verleend en viel zijn gastheren daar over langdurig lastig. Bovendien wil de De Lattre dat zijn zoon, Bernard, die hij verafgoodde, ook een onder scheiding zou ontvangen. Premier. Beel had daarop tegen Kruis gezegd: "Geef hem (de zoonJ maar liever een grote plak chocola de'. Maar de Nederlandse generaal zorgde er toch voor dat Bernard het Ridderkruis kreeg. Over de waarde van onderscheidingen gesproken Montgomery kon zich ook als een hansworst gedragen. Hij-bezocht een Hendrik Johan Kruis keer samen met Kruis het IJsselge- bied en wenste de strikste geheim houding. Eenmaal in het gebied aangekomen, kon hij het toch niet laten aan een schipper van een daar liggende aak te vragen: weet u wel wie ik ben? Maar deze aardige onthullende klei ne feiten kunnen de droogheid van de rest van mr. Kruis' memoires niet compenseren. In de laatste hoofdstukken geeft de generaal nog zijn visie op "Wat voor ons op het spel staat", de mi litaire situatie van het moment en de dreigingen die ons wachten. In de cocktail die hij daarbij schenkt, zit nog een (on)behoorlijke slok "kou de oorlog". R.P.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 20