Nomade
in itet
leven
ÉË44üd5
SCHAKER HANS BOHM
"Ik wil geen beroepsschaker worden, maar
ook geen zogenaamd volwaardig lid van
de maatschappij, dat is me te kruimelig"
ZATERDAG 19 JULI 1975
PAGINA 11
Hans Böhm met vriendin
Petra: blik, naar buiten open Tiou-
deru
Onvergetelijk beeld: we zitten met
een man of twintig door te zakken
ln Rotterdam, het is vroeg in ae
ochtend en dan roept er iemand::
„Hoe laat ging die trein naar Rus-
l land ook al weer?" Dat is waar ook:
Jan en Hans moeten naar Leningrad
om te kijken hoe Boris Spasski zal
afrekenen met Anatoli Karpov, al
thans dat hopen wij. Plotselinge gro
te bedrijvigheid als blijkt dat het
vertrek al over een klein half uur
zal plaatsvinden.
Her en der verspreid staande reis-'
attributen worden bij elkaar geharkt
tot een voor een dergelijke onderne
ming wel erg bescheiden bundeltje:
tandenborstels, wat sokken, leesvoer.
Paspoort niet vergeten, en Je hotel
reservering natuurlijk, anders kom je
Rusland niet in voeg ik er zorgzaam
aan toe. „Die hebben we niet", roept
Hans terwijl hij al aanzet voor een
sprint naar het een kilometer ver
derop gelegen Centraal station, „nou,
tot ziens, we sturen je wel een kaar
tje".
Door
Alexander Münminghoff
Dat redden ze nooit, dacht ik met
de strikte Russische douanereglemen
ten in het achterhoofd. Maar drie
weken later zie ik in het Russische
schakersvakblad „64" een foto:. „Jan
Timman geeft commentaar op een
van de partijen uit de match Spasski
—Karpov", zei het onderschrift en
Ja hoor, ook Hans Böhm zag je dui
delijk staan temidden van de geïn
teresseerden. Ze hadden het dus toch
gehaald.
Moppenblaadje
Hoe dan, wilde ik weten toen ik
het tweetal een paar maanden later
in Amsterdam op het IBM-schaak-
toernooi tegenkwam. Hans Böhm
vertelde erover, op zijn typische
chaotische nonchalante manier: „Ja
wat heet, veel gedonder gehad aan
dé grens natuurlijk. Papieren, napie
ren, riepen die vrijers almaar. En
Jan en ik van niks begrijpen en zo.
Tenslotte heb ik aan de chef van
de douane, die ook om papieren vroeg
.een moppenblaadje gegeven, Mad
weet je wel. Nou, die man lachen
natuurlijk, nou goed, we mochten
verder. In Leningrad moesten we ons
iedere dag bij de oolitie melden,
maar dat veranderde ook al snel
want we kregen de status van jour
nalist. Later werden we zelfs gast
van de Russische schaakbond: kort
om, we zijn er twee maanden ge
bleven".
Met een moppenblaadje de Russi
sche grens over. Met een tientje op
zak naar IJsland gaan en het daar
wekenlang vrolijk uitzingen.
I In Amerika aan de backgammon-
I tafel ijskoud een gigantisch bedrag
Inzetten zonder een cent op zak en
dan winnen. Gratis meereizen in de
bus omdat je de chauffeur hebt
diets gemaakt dat je alleen maar met
een biljet van 1000 gulden kunt be
talen, en de man heeft niet terug,
vandaar. Na enig gespeeld onbegrip
opeens zogenaamd begrijpen wat die
juffrouw van de toegangskaartjes
van je wil en het verbouwereerde
mens een van je schoenen aanbie
den, waarna je ongehinderd verder
mag.
Een greep uit de geinlijst, de li
tanie van absurditeit en waaghalze
rij die het leven van Hans Böhm
(25) tot dusver in ruime mate heeft
gekenmerkt, en waarin de opvatting
dat het leven een spel is, gespeeld
door mensen met mensen, oververte
genwoordigd lijkt.
Die houding levert Je natuurlijk
kritiek en vijanden op. In de scha
kerswereld, waarin Böhm nu alweer
een jaar of acht in hogere sferen
meedraait, is de reaktie op ziin zel
den falende bravourisme zacht ge
zegd verdeeld te noemen. Heit zal wel
met het in-burgerlijke van het spel
te maken hebben (althans, volgens
Donner is burgerlijkheid de wezens
trek van het schaakspel), feit is dat
de zich „normaal" gedragende top-
speler zich altijd in een positievere
belangstelling van officials en colle
ga's heeft mogen verheugen dan de
geniale spelletjesfetisjist Böhm, die
op ieder toernooi waar hij kwam een
0
fluïdum van onserieuzigheid met
zich meevoerde.
Rode Libanon
Het was dan ook voor al die se
rieuze schaakstudenten, die zwoeren
bij de Losbladige Schaakberichten en
openingsvarianten tot versuffens toe
uitplozen, een moeilijk te verwerken
ervaring dat zij in de praktijk vaak
het hoofd moesten buigen voor een
Böhm, van wie bekend was dat hij
nooit of te nimmer de schaaktheo
rie bestudeerd had en over wie de
wildste geruchten gingen: hij zat on
der de verdovende middelen, had er
gens een hoerenkast waar hij zijn
inkomsten uithaalde, altijd drank en
vrouwen en rotzooi trappen.
Geruchten die Böhm zelf met gro
te Ijver telkens weer nieuw leven
inblies: „Die dingen heb ik zelf aan
de pers verteld. Gewoon om ze op de
absurditeit van al die verhaaltjes
over mij te wijzen, maar .dat is niet
begrepen. Goed, ik rook wel eens wat
en daar komen dan verhalen over.
Zeg ik tegen een journalist van na
tuurlijk, Böhm moet per dag min
stens een ons rode Libanon binnen
krijgen, anders kan hij niet leven.
Zoiets wordt dan als zoete koek ge
slikt, het komt voor waar in de
krant. Dus verzin ik de volgende
keer nóg sterkere verhalen, zo lie
derlijk mogelijk. Wéér zoete koek, Je
begrijpt het haast niet. Nou, laat
maar, denk ik dan".
Zijn afwijkende, onbegrepen ge
dragspatroon heeft Böhm intussen
wel de nodige miskenning opgeleverd.
Twee keer werd hij jeugdkampioen
van Nederland, toch een prestatie die
er niet om liegt, maar voor de plaat
singscommissie van het nationale
team was het belangrijker dat Böhm
eens een ongeoorloofde greep in de
koektrommel had gedaan, zodat hij
met schande overladen een jaar lang
werd! geschorst.
Ook latere toernooisuccessen wer
den in de vele roddelclubs die het
schaakwereldje rijk ia met een schou
derophalen afgedaan: toevalstreffer,
dat wordt toch nooit wat, heeft niet
de juiste instelling om tot de top
door te dringen, heette het dan.
Een enkeling ging zelfs verder
en noemde Böhm een valsspeler, een
volstrekt loze bewering omdat; de re
gels van het' spel ieder bedrog in
een serieuze partij uitsluiten.
Vingervlug
In vluggertjes is het wel mogelijk:
in het heetst van de vliegensvlugge
strijd kan een al te kromme paard-
zet of een met de elleboog verscho
ven toren gemakkelijk aan de aan
dacht ontsnappen, terwijl de partij
gewoon doorgaat. Het dient gezegd
dat Böhm in dit soort vingervlugheid
inderdaad! een meester is; beroemd
is: de serie vluggertjes die hij met
Tim Krabbé speelde en waarin laatst
genoemde Böhm had uitgedaagd:
probeer maar vals te spelen, tegen
my lukt je dat niet. Böhm, nog steeds
duidelijk tevreden: „Wat daar alle
maal niet in gebeurde! Opeens had
ik drie torens of zo, en had ik zijn
klok een paar uur verder gedraaid.
Maar hij maar doorspelen en kijken
en niks merken".
Dat Je met dit soort handigheid
in het echte topschaak geen stap
verder komt is natuurlijk buiten kijf.
Dat Böhm nooit geschroomd heeft
om zijn bedrevenheid als stukken-
goochelaar te etaleren heeft meer te
maken met zijn eerder omschreven
instelling: valsspelen is óók een spel,
en daarin probeer ik ook iedereen te
slim af te zijn. Het beter zijn dan de
ander, hot spelen om te winnen: of
het nu schaken is, of tafeltennis (ex-
jeugdkampioen van Nederland) of
voetbal (indertijd topscorer van het
Jeugdelftal van Xerxes), altijd zal
Böhm honderd procent willen. Wat
dat betreft is zijn al acht jaar du
rende hechte vriendschap met Jan
Timman belemmerend geweest voor
zijn schaakcarrière.
Böhm: „Dan ging ik met Jan op
reis en dan kwamen we in een schaak
café ergens. Ging ik met die vrijers
daar zitten spelen en dan won ik al
les. Jan stond dan in een hoekje
een beetje toe te kijken. Nou, dan had
ik gewonnen, en dan zei ik kijk,
en daar staat nou Jan Timman, het
grootste talent wat er momenteel
rondloopt. Gevolg was dat we aller
lei aanbiedingen voor Jan kregen:
simultaans en zo."
Voor schakers, individualisten als
het doorgaans zijn, is de vriendschap
Timman Böhm moeilijk Xe volgen.
Bezorgde grijsaards klagen wel eens,
dat Neerlands kostbare grootmeester-
lijke talent door Böhm op een slecht
pad werd gebracht. Daar kan Böhm
zich nog flink kwaad om maken:
„Grote onzin. Wat ik altijd gepro
beerd heb is Jan te behoeden voor de
ivoren toren. Als hij weer eens een
toernooi gewonnen had dan liet ik
hem een tijdje uitrazen en genieten
van zijn roem, maar op een gege
ven moment zei ik dan oké, Je hebt
dat toernooi gewonnen maar biljar
ten kan Je nog steeds niet. Begrijp
je: met twee benen op de grond
blijven staan, dat is belangrijk voor
zo iemand als Jan. Dat Je als mens
optimaal blijft functioneren en Je
niet inkapselt in dat kleine gebiedje
waarin je goed bent. Dat Je alle
mogelijkheden die het leven biedt
uitprobeert".
Credo
Aan dat credo heeft Böhm nooit
getornd, en in zoverre heeft hij Tim
man inderdaad op sleeptouw geno
men: perioden van doorzakken en
subculturele activiteiten werden ge
regeld afgewisseld door een Spartaan
se geheelonthoudersretraite op een
Friese boerderij, een archeologische
expeditie naar Sicilië of een barre
trektocht door Scandinavië om maar
een greep te doen uit het gevarieerde
programma dat het tweetal al heeft
afgewerkt. Dingen waar de doorsnee
topschaker die acht uur per dag in
de theorieboeken snuffelt nooit aan
toe komt. en die van Timman en
Böhm completere mensenen zeker
geen slechtere schakers hebben ge
maakt.
In het afgelopen Jaar is Böhm
overigens nog enkele maanden van
huis geweest: naar Amerika, waar
hij opmerkelijke successen boekte te
gen gerenommeerde grootmeesters als
Resjevski en Benkö, die hij ogen
schijnlijk* eenvoudige eindspelletjes
superieur afhandig wist te maken.
Böhm: „Op het bord streef ik al
tijd naar vereenvoudiging. Ingewik
kelde stellingen zijn onduidelijk,
daarin heb je te veel goede moge
lijkheden. Een vereenvoudigde stel
ling daarentegen is veel moeilijker,
want er is maar één goede weg die
naar de winst leidt. Ik heb die pa
radox leren inzien en speel er ook
naar. Ja, ik weet: 'voor veel men
sen is mijn speelstijl omgekeerd
evenredig aan wat ik als mens schijn
te vertegenwoordigen voor ze. De
wildeman, weet je wel".
Goeroe
„Ach, dat beeld is zo overtrokken.
Ik heb het gevoel dat ik het laatste
Jaar echt veranderd ben. Na Ameri
ka ben ik naar Mexico geweest ->t
een goeroe, een yogaleraar. Dat heeft
mijn denken wezenlijk beïnvloed.
Schaken? Dat doe ik nu uit een
soort berusting, ik wil geen beroeps
schaker worden, maar aan de an
dere kant ook geen zogenaamd vol
waardig lid van de maatsehapnif. dat
is me te kruimelig, begrijp Je."
„Met schaken houd ik over een
Jaar of drie op. denk lk. Natuurlllk
wil ik in het IBM-toernooi proberen
meester te worden, als een soort af
sluiting van de schaakDeriode *'mr
om Je hele leven te blijven schaken,
het is een soort bewustzijnsvernau
wing, heeft Roel van Duyn eens ge
zegd, en daar heeft hij groot gelijk'
in".
Wat andere spelers doen's avonds
aan de bar napraten over de partij
die ze die middag gespeeld hebben,
dat kan ik niet ppbrengen. Het kan
me geen fluit schelen of mijn tegen
stander het ergens beter had kunnen
doen: hij heeft het niet gedaan, dat
telt. Ik wil aan dat soort nakaarten
geen tijd verdoen, want er zijn nog
zo veel interessante dingen te ont
dekken. Dat wil ik: me niet vastpin
nen op iets. maar de blik naar bui
ten open houden Zo leef 'k ook- ik
ben een nomade ln de mogelijkheden
van het leven".