ECHT LUISTEREN IS
EEN DAAD VAN ACTIE
Martha en Maria op de vuist
DE NEDERLANDSE DRIEKLEUR IS EEN DURE VLAG
Jacqueline R. (14) inzet van verbitterde strijd
ONDERDAG 3 JULI 1975
Verzet Stichting Aktiegroep Verontruste Ouders tegen alternatieve hidpinstanties
(Door één onzer verslaggevers)
Sinds een jaar of tien is er een
discussie gaande over de positie van
het kind in het gezin. En dan o.a.
over de vraag of een kind, als het
moeilijkheden heeft met de ouders,
het recht heeft zijn eigen hulpin
stanties te kiezen. Instanties als Re
lease, JAC en de Sosjale Joenit bij
voorbeeld. Deze instellingen erken
nen de jonge volwassenheid, zoals
ze dat noemen, en stellen zich ten
doel samen met de jongere, die zich
tot hen gewend heeft, in contact te
treden met de ouders of de voogd
om te proberen de moeilijkheden op
te lossen. Dat streven is op het no
dige verzet gestuit en doei dat nog
steeds. Dat verzet komt vooral van
de Stichting Aktiegroep Verontruste
Ouders. Deze stichting bestrijdt de
uitgangspunten van de alternatieve
hulpinstanties met alle haar ten
dienste staande middelen. En dat
wil zeggen dat het er hard aan toe
gaat. Dat het lang niet prettig is
om de inzet van die strijd te zijn
blijkt uit het verhaal rond het veer
tienjarige Haagse meisje Jacqueline
R.
De verwikkelingen rond Jacqueline
R. zijn half januari van dit jaar
begonnen. In die periode liep zij
voor het eerst van huis weg. De
oorzaak daarvan was dat zij ruzie
had met haar ouders, die weinig
prijsstelden op haar relatie met een
25-jarige man, die aan de overkant
van Jacqueline's huis op kamers zat.
Na te zijn weggelopen kwam het
meisje bij de Sosjale Joenit terecht.
Daar keek men, vanwege het om
vangrijke leeftijdsverschil, ook nogal
aan tegen de verhouding. Maar zoals
de gewoonte is met kinderen die bij
de Sosjale Joenit aankloppen, wilde
men ook in dit geval in een geza
menlijk gesprek met alle betrokke
nen de moeilijkheden onder ogen
zien. De ouders van Jacqueline le
ken daar wel voor te voelen. Er werd
een afspraak gemaakt voor een ge
sprek en zij gaven zelfs geld mee
om de kosten van levensonderhoud
voor het meisje, dat zolang elders
verbleef, te dekken.
Ongenoegen
Hoewel bij nader contact tussen
de ouders en de Sosjale Joenit bleek
dat de ouders niet zo erg enthousiast
meer waren voor een gesprek, werd
toch besloten dat de ontmoeting
doorgang zou vinden. Afgesproken
werd dat alle partijen zich in het
gebouw van de Sosjale Joenit zou
den vervoegen. Iedereen kwam die
afspraak na, behalve Jacqueline. Het
meisje was vanuit haar onderkomen
in Katwijk vertrokken naar Den
Haag. maar niet bij het gebouw van
de alternatieve hulporganisatie ge
arriveerd. Dit tot ongenoegen van
de ouders, die achter deze ontwikke
ling de Sosjale Joenit vermoedden.
In het gebouw van de Sosjale Joe
nit dreigde vervolgens enig handge
meen te ontstaan toen enkele men
sen, die de ouders van het meisje be
geleid hadden maar in eerste in
stantie buiten gewacht hadden, het
gebouw betraden en zich hardhan
dig in de discussie mengden. De So
sjale Joenit heeft toen politiebe
scherming moeten vragen.
Later bleek dat de begeleiders van
de ouders mensen van de Stichting
Actiegroep Verontruste Ouders wa
ren, Na het gebeuren in het pand
van de Sosjale Joenit heeft het er de
schijn van dat de ouders van het
meisje zich in hun handelen nogal
hebben laten leiden door de opvat
tingen van deze SAVO. Zij waren
weinig toeschietelijk meer voor de
hulporganisaties. Nog op dezelfde
avond, dat zij naar het gesprek met
haar ouders zou komen, werd Jac
queline gevonden op de kamer van
haar vriend. Ze werd overgebracht
naar het politiebureau, waar zij de
nacht doorbracht. De volgende mor
gen keerde ze naar huis terug.
Enkele weken later verliet zij ech
ter het ouderlijk huis opnieuw,
omdat er in de situatie daar geen
verbetering gekomen was. Zij meld
de zich wederom bij de Sosjale Joe
nit, die haar weer naar Katwijk
bracht en daarna de ouders benader
de om te komen tot een gesprek.
Op die uitnodiging werd echter niet
ingegaan. In die periode, in februari,
begonnen de media zich met de zaak
te bemoeien. In de Telegraaf ver
scheen een artikel waarin de man
nelijke helft van het echtpaar, dat
onderdak verleende aan het meisje,
ondermeer beschuldig werd van het
plegen van ontucht met haar. De
man zag af van een proces tegen
het ochtendblad op advies van een
juridisch geschoold kamerlid, dat stel
de dat hij het proces wel zou kun
nen winnen, maar dat de Sosjale
Joenit weinig gediend zou zijn met
Aandacht
Een paar dagen na de publikatie in
de Telegraaf wijdde de Evangelische
Omroep aan de kwestie enige aan
dacht. In deze uitzending werd de
voorlopige verblijfplaats van 't meis
je onthuld. Een dag later werd op
aanraden van de politie, die vreesde
voor de veiligheid van het Katwijkse
gezin waar Jacqueline verbleef, een
nieuw onderkomen voor Jacqueline
gezocht. Men vond dat op een an
dere plaats in Katwijk. Inmiddels
had de Stichting Aktiegroep Veront
ruste Ouders haar toevlucht gezocht
tot een juridische actie.
Zij daagde de Sosjale Joenit voor
de rechter met een drieledige eis:
het adres waar Jacqueline vertoef
de moest bekend gemaakt worden
aan de ouders, de vriend van het
meisje moest veroordeeld worden
wegens het plegen van ontucht met
een minderjarige en de Sosjale Joe
nit zou zich niet meer met het meis
je mogen bemoeien.
Voor de rechtzitting had de vriend
van Jacqueline zich al uit de zaak te
ruggetrokken. Verder won de Sosja
le Joenit het geding, ook ai omdat
de rechter zich niet te intensief met
de zaak wilde bemoeien omdat een
andere rechter, de kinderrechter, al
stappen ondernomen had om het
meisje voorlopig onder zijn toezicht
te plaatsen. In concreto hield dat in
dat bij conflicten rond het meisje de
kinderrechter het laatste woord zou
hebben. Bovendien zou het meisje
voorlopig zelf mogen kiezen waar ze
wilde wonen. Dat deed Jacqueline, ze
maakte kenbaar dat ze voortaan bij
haar zuster zou intrekken. Erg duur
zaam bleek die keus niet te zijn, want
twee weken later vertoefde ze al
weer in haar ouderlijk huis. De
SAVO was inmiddels tegen de uit
spraak in hoger beroep gegaan.
Op dat moment, in april, zag het er
even naar uit dat er een onderbre
king zou komen in de tot dan toe
vrij constante reeks van gebeurtenis
sen. Die verwachting kwam echter
niet uit, want na twee weken thuis
te zijn geweest en na enige tijd ge
woond te hebben op een adres van de
SAVO liep Jacqueline weer weg en
vervoegde zich voor de derde maal
bij de Sosjale Joenit. Deze instantie
ging met het meisje naar de kinder
bescherming en die verordonneerde
dat Jacqueline geplaatst moest wor
den in een tehuis voor meisjes in Den
Haag. Inmiddels was er weer een
kort geding aangespannen tegen de
Sosjale Joenit met opnieuw als inzet
dat deze organisatie haar bemoeienis
sen moest staken. De Sosjale Joenit
verloor dit geding, vooral omdat de
rechter van mening was dat er geen
doublure in de begeleiding moest
plaats vinden omdat de kinderbe
scherming zich al over de zaak gebo
gen had.
Zwartboek
Op haar beurt had de Sosjale Joe
nit ook een kort geding aangespan
nen tegen de SAVO, omdat de Ver
ontruste Ouders in een zwartboek
over de Sosjale Joenit nogal wat ver
dachtmakingen aan het adres van
de hulporganisatie geuit hadden. Dit
geding werd gewonnen door de Sosja
le Joenit. De SAVO werd veroor
deeld tot rectificatie. In die tijd, be
gin mei, was Jacqueline niet meer in
het meisjeshuis in Den Haag. Zij zat
in een observatiehuis in Zeist. Dat
was bepaald door de kinderrechter on
der wiens toezicht Jacqueline defini
tief geplaatst was. Maar ze hield het
daar niet lang uit. Medio mei ver
dween ze uit Zeist en keerde terug
naar haar ouders.
Haar vader bracht haar terug naar
Zeist, maar toen hij haar terugkeer
in het observatiehuis ging melden
ontsnapte ze uit de auto om zich ver
volgens weer naar Den Haag te be
geven. Daar aangekomen stapte ze
in een tram en botste bij toeval op
haar moeder, die haar meenam
naar de kinderrechter. Maar de ont-
snappingsdrang bleek nog niet be
dwongen, want het meisje zat nog
maar nauwelijks in de wachtkamer
van de rechter of zij nam opnieuw
de benen. Jacqueline "ond voor die
cag voorlopig onderdak bij mensen
van een buurtcentrum in Den Haag.
De dag daarna kwam ze weer bij
de Sosjale Joenit terecht. De alter
natieve hulporganisatie nam contact
op met de kinderrechter. Bepaald
werd dat Jacqueline naar een adres
in Amsterdam zou gaan en na eni
ge tijd weer in Zeist geplaatst moest
worden. Zover is het echter niet geko
men. Het meisje liep weer weg.
Vorige week diende tenslotte het ho
ger beroep dat de SAVO had aan
getekend tegen het vonnis van de
rechter dat bepaalde dat de Sosjale
Joenit niet onrechtmatig gehandeld
had. Dat beroep is door de Stichting
Aktiegroep Verontruste Ouders ver
loren. De rechter bepaalde dat de
Sosjale Joenit zich mag blijven be
moeien met het meisje, dat een "on
derduikadres" niet l>ekend gemaakt
hoeft te worden en Jat er twijfel be
staat of de ouderlijke macht zodanig
moet worden geïnterpreteerd, dat
hulpverleningsinstanties zich niet
met jongeren, die daar om vragen,
mogen inlaten. De SAVO is ook te
gen deze uitspraak in noger beroep
De foto van de lach-grage secre
taris-generaal van de hervormde
kerk, dr. A. H. van den Heuvel, was
voor my een extra prikkel om het
meningenverhaal van collega C. J.
Rotteveel, in de krant van juni,
te lezen. Van den Heuvel dwingt nu
eenmaal tot luisteren; hij laat je in
ieder geval zien, wat er aan de
hand is.
Nu bleek het aandeel van Van
den Heuvel in deze halve pagina
wat tegen te vallen. Het beperk
te zich slechts tot zijn kritische vra
gen aan het adres van de hervorm
de jeugdraad met betrekking tot de
Door
S. J. de Groot
beleidsnota van deze raad, waarin
de strijd voor veranderingen in de
wereld, toegespitst op racisme, uit
buiting en geweld, de plaats had in
genomen van de "persoonlijk ge
richte heilszekerheid". De jeugd
raad kreeg er in het daaruit voort
gekomen synode-debat danig van
langs. Hij heeft in ieder geval de
schijn op zich geladen, dat deel
van de kerkelijke jeugd dat die
maatschappijveranderingen niet als
nummer 1 in zijn vaandel voert, en
bewegingen als Youth for Christ,
waar de persoonlijke bekering en
overgave nadrukkelijk behoren tot
de essentie van het geloof, min of
meer te hebben afgeschreven.
Meer ruimte gaf collega Rotteveel
in dit verband aan de columnist mr.
J. L. Heldring van de NRC-Han-
delsblad. Telkens als Heldring
Christus zo gemakkelijk gemobili
seerd ziet in de strijd tegen racis
me, uitbuiting en geweld, dringt het
beeld van Martha en Maria zich bij
hem op de voorgrond.
Martha ontvangt Jezus in haar
huis. Zij kent haar plichten als
gastvrouw en is voortdurend in de
weer. Maria, haar zuster, echter
luistert stil naar wat Jezus te zeg
gen heeft. Toen Martha haar zuster
daarover berispte en rekende op Je
zus solidariteit, koos Jezus niet voor
haar maar voor de „passieve" Ma
ria. Heldring concludeert dan, dat
Christus hier anders handelde dan
de jeugdraad. De luisterende gelo
vige krijgt de instemming van de
Heer, de bezige doener moet Zijn
bestraffing incasseren.
Het gaat er nu maar om, welk
beeld je van die luisterende gelovi
ge hebt en welke plaats je dat in Je
eigen geloofshouding geeft. Het risi
co van een twijfelachtige verklaring
en toepassing zit er namelijk dik in.
Te vaak is dit verhaal gebruikt
om, met een beroep op Jezus, actie,
beweging, keuze en solidariteit, ge
richt op het HIER en NU, te
diskwalificeren. Onze theologische
vorming heeft lange tijd in het te
ken gestaan van het DAAR en
LATER.
De komst van Christus, die wij
toch telkenjare uitbundig vieren, zij
het dan nog steeds met een over
daad aan semi-religieuze sentimen
ten, schijnt in deze opvatting voor de
aardse werkelijkheid nauwelijks van
betekenis te zijn.
Genoeg aan zichzelf
Als Jezus in het bewuste verhaal
kiest voor de luisterende gelovige,
dan moet, naar mijn besef, toch op
z'n minst de vraag worden gesteld,
wat die gelovige dan te horen krijgt
en wat hij gaat doen met wat hem is
gezegd. "Wees niet alleen hoorders
van het Woord maar ook daders",
staat er verderop in diezelfde bijbel,
zijn beroep op onze aandacht kan
moeilijk worden uitgelegd als een
verlof tot passiviteit. Jezus' kritiek op
de doener, die niet aan het horen toe
komt, zou weieens kunnen zijn, dat
deze door eigen beslommeringen, be
langen, principes en vooroordelen zo
in bezit wordt genomen, dat de
woorden van werkelijke bevrijding en
vernieuwing hem, willens en wetens
ontgaan. Hij heeft aan zichzelf ge
noeg.
Wie echter actief luistert, als Maria,
stelt zich existentieel beschikbaar en
doorbreekt zijn zelf-gerichtheid. Echt
luisteren is een daad van actie. Het
is de voedingsbodem en het voor
spel voor de concrete daad en daar
door van een nog hogere orde dan de
daad zelf. Een daad die voor een
menswaardige orde in het leven van
groepen en volken maatschappelij
ke en politieke betekenis moet krij
gen. Voor de actief-gelovige is de
strijd tegen racisme, uitbuiting en
geweld om deze drie dan nog
maar eens te noemen niet zonder
bijbelse noties. En die wordt een ge
lovige gewaar in een luisteren naar
de Heer en naar het getuigenis van
profeten en apostelen. Wie Hem uit
de aardse werkelijkheid en de mense
lijke geschiedenis isoleert, onder
schat de zin van Zijn komen. Geloven
en gebeuren horen bijeen.
Bouwers en schouwers
Veel geharrewar in de kerken is te
herleiden tot de ontkenning van het
besef, dat horen en doen samen de
gehoorzaamheid uitmaken, waartoe
gelovigen worden aangespoord. Dan
zie je het gebeuren, dat horizonta-
listen en verticalisten, daders en
hoorders, bouwers en schouwers met
elkaar op de vuist gaan, terwijl zij
juist eikaars componenten moesten
zijn.
Heldring maakt dezelfde fout die de
jeugdraad wordt aangewreven maar
dan naar de andere kant. De kans
om een heilloze tegenstelling te ont
zenuwen heeft hij niet benut, evenals
collega Rotteveel, die maar in het
midden laat of Heldrings verwijzing
naar het verhaal van Martha en Ma
ria wel goed gekozen is. Wat voor
nut heeft zo'n citaat eigenlijk als Je
er verder niets mee doet?
Dat collega Rotteveel het in zijn
beschouwing kon gebruiken, doet
wel vermoeden, dat deze interpreta
tie hem aanspreekt.
Mij minder. Maria krijgt geen
schouderklopje omdat zij niks
doet, maar omdat ze "gemotiveerd"
(vergeef me het modewoord) wil
zijn en de woorden van de Heer als
brood voor het leven nodig heeft.
Haar rust is het tegenovergestelde
van berusting. En Martha krijgt geen
verwijt omdat ze bezig is, maar om
dat ze de zin van haar bestaan en
haar ijver, die de Heer haar kan
onthullen, veronachtzaamt.
Ten slotte verwijst collega Rotteveel
zelf naar de gelijkenis van het on
kruid tussen de tarwe. De heer in die
gelijkenis wil niet, dat zijn slaven
het onkruid uittrekken. Er mocht
eens koren verloren gaan. Beide
moeten opgroeien tot de oogst. Eer
lijk gezegd ontgaat mij de samen
hang met het voorgaande, maar ik
zou van collega Rotteveel wel willen
weten, of hij hiermee bedoelt te sug
gereren, dat deze gelijkenis een
vrijbrief zou zijn om misstanden in
de menselijke samenelving tot aan
Zou het toevallig zijn, dat aan het verhaal over Martha en
Maria dat over de barmhartige Samaritaan (tekening uit
"Groot nieuws voor u") voorafgaat? Wie zich inzet, wordt
hier de naaste. Die inzet is eindeloos vertaalbaar. Aan slacht
offers zal er voorlopig wel geen gebrek zijn
het "eind der tijden" maar te laten
gedijen.
Opium voor het volk
Bij zo'n religieus getint fatalisme
zou het marxistische dogma dat
godsdienst opium voor het volk is,
nog niets van zijn geldigheid heb-
bben verloren. En vele "groten" en
naamlozen in de navolging van
Christus, die zich metterdaad inzet
ten om de samenleving der mensen
te veranderen en meer in overeen
stemming te brengen met de aanwij
zingen van profeten en apostelen,
zouden tevergeefs hebben geleefd en
leven.
De hoofdvraag na het lezen van
dit artikel is, of het christelijk
geloof voor nu en voor de nog „onge
boren geschiedenis" (Vestdijk), naast
de genade van de heilszekerheid, nog
betekenis heeft binnen het leven op
deze aarde. Of het nog inspiratie
geeft om veranderingsprocssen in
ons persoonlijke en gemeenschappe
lijke handelen in te zetten die no
dig zijn voor een leefbare toekomst
hier, een toekomst die, naar een ge
lovige toch wel moet aannemen, God
niet onverschillig laat. Als dat inder
daad zo is, moet het toch op allerlei
manieren zichtbaar worden. In klei
ne en grote verhoudingen.
De wereld zou er waarachtig niet
slechter van worden. Soms bekruipt
die gedachte je wel als je de bou
wers en de schouwers elkaar ziet af
maken.
Door
P. Lichthart
De Nederlandse overheid moet ex
tra steun geven aan onze koopvaar
dij. Dat is de mening van een werk
groep onder leiding van de vroegere
Rotterdamse wethouder drs J.H. Vier
sen. De werkgroep werd eind vorig
Jaar ingesteld door het ministerie
van Verkeer en Waterstaat en heeft
onlangs het rapport gepubliceerd.
In dat rapport wordt gesproken
over de noodzaak van vervanging
van een groot deel van de Neder
landse vloot Met deze vervanging
zou in de komende vijf jaar een
bedrag van circa f 6 miljard zijn
gemoeid. De vervanging is nodig om
Nederland een redelijke positie als
zeevarende natie te doen behouden.
De vervanging is echter slechts mo
gelijk, zo meen de commissie, wan
neer de regering meer steun geeft.
Dat vragen om meer steun is al
leszins begrijpelijk. De positie van
Nederland als zeevarende natie loopt
al vele Jaren terug. Dat is. niet zo
zeer een gevolg van het feit dat wij
niet meer in de zee geïnteresseerd
gouden zijn.
Het tegendeel is waar, getuige on
der meer de positie van de Rotter-
namse haven, de grootste in de we-
rld. Getuige voorts de grote capaci
teit voor de bouw en de reparatie
van schepen in ons land. Onze lig
ging aan zee is voor de Nederlandse
economie nog steeds van het aller-
grootse belang.
Dat de positie van Nederland als
ccheepvaartland enorm is terugge
lopen moet vooral worden toegeschre
ven aan het feit dat de Nederlandse
driekleur voor reders een dure vlag
is. Een te dure vlag, omdat Neder
land bij alles en dus ook bij de scheep
vaart uitgaat van het princjpe "lais
sez faire, laisser passer".
Dit oud-liberale standpunt heeft
vele grote zaken tot ontwikkeling
gebracht. Onder andere de Neder
landse positie op het gebied van de
scheepvaart. Men moet echter con
stateren, dat dit principe in vele
landen is verlaten. Vooral op het
gebied van de scheepvaart. Vrijwel
ieder land in de wereld vindt het
van belang over een eigen vloot te
beschikken. Om dat te bereiken
heeft ook vrijwel ieder land maat
regelen ingesteld om de geregistreer
de vloot uit te breiden.
Eigen vloot
De landen met de zogenaamd goed
kope vlaggen zijn daarin het verst
gegaan. Liberia is in dit verband
leidinggevend. Wanneer een rederij
een schip in dat land wil registre
ren dan moet een bescheiden regi
stratievergoeding per ton worden be
taald en voorts moet men ieder Jaar
een bescheiden bedrag per ton vol
doen. Verder kan men zijn gang
gaan.
Dat wil zeggen, dat men in het
geheel geen belasting verschuldigd
is over de winst die met het schip
wordt gemaakt. Vooral dit feit heeft
Liberia de grootste vloot ter wereld
bezorgd. Circa 16 procent van de
wereldvloot vaart onder Liberiaanse
vlag. Voor het overgrote deel betreft
dat tankers en bulkcarriers, die niet
of zelden een Liberiaanse haven aan,
doen.
De grote belangstelling die de goed
kope vlaggen ondervonden heeft in
alle zeevarende landen geleid tot
het treffen van tegenmaatregelen.
Rente-subsidies, belastingverlagingen
investeringspremies zijn enkele van
üe maatregelen die in de zeevaren
de landen werden genomen om een
al te grote trek naar de goedkope
vlaggen te voorkomen.
Ook Nederland nam maatregelen,
maar deze hebben blijkbaar niet
veel succes gehad. In de afgelopen
tien Jaar is de wereldvloot ruim ver
dubbeld, maar de Nederlandse vloot
bleef ongeveer gelijk wat de tonna
ge betreft. Nederland daalde daar
door aanzienlijk op de wereldranglijst
van zeevarende naties.
De maatregelen die de Nederland
se regering nam liggen volledig op
fiscaal gebied. Een reder die een
nieuw schip bouwt mag een derde
deel van de investering meteen af
schrijven, terwijl de rest van de
boekwaarde in vijftien jaar moet
worden afgeschreven. Tenslotte kan
men gedurende vijf Jaar telkens 5
procent van de totale investering in
het nieuwe schip als investerings
aftrek ten laste van de winst bren
gen.
Mooi, zeggen de reders. Het groot
ste Nederlandse scheepvaartconcern
- de Nederlandse Scheepvaart Unie
- maakte van deze mogelijkheden
ruim gebruik en bestelde diverse
nieuwe schepen.
Fiscale steun
Toch zijn de reders van mening
dat de fiscale steun alleen onvol
doende is. De Nederlandse driekleur
blijft in relatie tot het buitenland
een veel te dure vlag. De voorwaar
den waaronder de Nederlandse
scheepvaartmaatschappijen in de
wereld moeten concurreren blijven
zeer ongunstig. In concreto vraagt
men rentesubsidies, investerings
premies en een verlenging van de
investeringsaftrek tot een periode
van 8 Jaar.
Of dit een gerechtvaardigd verlan
gen is kan ik moeilijk beoordelen.
Wel is het echter duidelijk, dat de
sterk teruggelopen positie van Neder
land als scheepvaartland wijst op
een gevaarlijke ontwikkeling. Neder
land wordt omsloten door de zee. Ne
derland vormt de ingang van Euro
pa. Meer dan het aardgas is dat
een blijvend voordeel voor onze eco
nomie. Wanneer wij dat voordeel op
de tocht zetten, zetten we onze hele
welvaart op de tocht.
Daarom zal de regering bijzonder
ernst moeten maken met het rapport
dat de commissie Viersen op tafel
heeft gebracht. Niet alleen ten
behoeve van de rederijen, maar om
dat het een nationaal belang is dat
ten onrechte geen hoge prioriteit ge
niet.
De positie van de Rotterdamse ha-
ven, het nationale en internationale
transportbedrijf en talloze dienst
verlenende sectoren zijn er ten zeer
ste bij gebaat dat Nederland als zee
varende natie een plaats van beteke
nis blijft innemen. Voorts valt te
denken aan de scheepsbouw, waarin
in Nederland tienduizenden mensen
werkzaam zijn.
Nóg werkzaam zijn. want het is
duidelijk dat de werkgelegenheid in
die sector ook op de tocht staat. De
Nederlandse scheepsbouwers hebben
nu nog een redelijke hoeveelheid
werk. De orderboeken ziin echter
heel duidelijk aan het slinken ener
worden hoegenaamd geen nieuwe op
drachten verkregen.
Somber
De scheepsbouwers zien daarom de
toekomst na 1976 somber in. Er ko
men een paar moeilijke Jaren, weet
iedere scheepsbouwer te vertellen.
Jaren waarin weinig werk beschik
baar komt en waarin de prijzen
voor nieuwe opdrachten laag zullen
zijn. Jaren ook, waarin de werkgele
genheid duidelijk zal teruglopen.
Dat is wat we in Nederland hele
maal niet meer kunnen gebruiken.
Er zijn al te veel sectoren waar de
werkgelegenheid inkrimpt in plaats
van groeit. Een reden temeer voor
de regering om gehoor te geven aan de
oproep van de reders voor steun bij
de vervanging en modernisering van
de Nederlandse vloot.
Eén voorwaarde lijkt ons echter
noodzakelijk. Wanneer de Neder
landse regering steun gaat geven
aan onze reders, dan zal ze daarmee
ook de scheepsbouwers moeten steu
nen. Bijvoorbeeld door aan de subsi
dies de voorwaarde te verbinden dat
de schepen in Nederland moeten
worden gebouwd. De kans is anders
groot dat die Nederlandse reders hun
steun van de Nederlandse regering
gaan gebruiken om in Japan of
elders in de wereld schepen te be
stellen. Dat zou dan weer "l.t;
faire, laisser passer" zijn. Zoiets
mag echter niet passeren.