ECHT LUISTEREN IS EEN DAAD VAN ACTIE Martha en Maria op de vuist DE NEDERLANDSE DRIEKLEUR IS EEN DURE VLAG Jacqueline R. (14) inzet van verbitterde strijd ONDERDAG 3 JULI 1975 Verzet Stichting Aktiegroep Verontruste Ouders tegen alternatieve hidpinstanties (Door één onzer verslaggevers) Sinds een jaar of tien is er een discussie gaande over de positie van het kind in het gezin. En dan o.a. over de vraag of een kind, als het moeilijkheden heeft met de ouders, het recht heeft zijn eigen hulpin stanties te kiezen. Instanties als Re lease, JAC en de Sosjale Joenit bij voorbeeld. Deze instellingen erken nen de jonge volwassenheid, zoals ze dat noemen, en stellen zich ten doel samen met de jongere, die zich tot hen gewend heeft, in contact te treden met de ouders of de voogd om te proberen de moeilijkheden op te lossen. Dat streven is op het no dige verzet gestuit en doei dat nog steeds. Dat verzet komt vooral van de Stichting Aktiegroep Verontruste Ouders. Deze stichting bestrijdt de uitgangspunten van de alternatieve hulpinstanties met alle haar ten dienste staande middelen. En dat wil zeggen dat het er hard aan toe gaat. Dat het lang niet prettig is om de inzet van die strijd te zijn blijkt uit het verhaal rond het veer tienjarige Haagse meisje Jacqueline R. De verwikkelingen rond Jacqueline R. zijn half januari van dit jaar begonnen. In die periode liep zij voor het eerst van huis weg. De oorzaak daarvan was dat zij ruzie had met haar ouders, die weinig prijsstelden op haar relatie met een 25-jarige man, die aan de overkant van Jacqueline's huis op kamers zat. Na te zijn weggelopen kwam het meisje bij de Sosjale Joenit terecht. Daar keek men, vanwege het om vangrijke leeftijdsverschil, ook nogal aan tegen de verhouding. Maar zoals de gewoonte is met kinderen die bij de Sosjale Joenit aankloppen, wilde men ook in dit geval in een geza menlijk gesprek met alle betrokke nen de moeilijkheden onder ogen zien. De ouders van Jacqueline le ken daar wel voor te voelen. Er werd een afspraak gemaakt voor een ge sprek en zij gaven zelfs geld mee om de kosten van levensonderhoud voor het meisje, dat zolang elders verbleef, te dekken. Ongenoegen Hoewel bij nader contact tussen de ouders en de Sosjale Joenit bleek dat de ouders niet zo erg enthousiast meer waren voor een gesprek, werd toch besloten dat de ontmoeting doorgang zou vinden. Afgesproken werd dat alle partijen zich in het gebouw van de Sosjale Joenit zou den vervoegen. Iedereen kwam die afspraak na, behalve Jacqueline. Het meisje was vanuit haar onderkomen in Katwijk vertrokken naar Den Haag. maar niet bij het gebouw van de alternatieve hulporganisatie ge arriveerd. Dit tot ongenoegen van de ouders, die achter deze ontwikke ling de Sosjale Joenit vermoedden. In het gebouw van de Sosjale Joe nit dreigde vervolgens enig handge meen te ontstaan toen enkele men sen, die de ouders van het meisje be geleid hadden maar in eerste in stantie buiten gewacht hadden, het gebouw betraden en zich hardhan dig in de discussie mengden. De So sjale Joenit heeft toen politiebe scherming moeten vragen. Later bleek dat de begeleiders van de ouders mensen van de Stichting Actiegroep Verontruste Ouders wa ren, Na het gebeuren in het pand van de Sosjale Joenit heeft het er de schijn van dat de ouders van het meisje zich in hun handelen nogal hebben laten leiden door de opvat tingen van deze SAVO. Zij waren weinig toeschietelijk meer voor de hulporganisaties. Nog op dezelfde avond, dat zij naar het gesprek met haar ouders zou komen, werd Jac queline gevonden op de kamer van haar vriend. Ze werd overgebracht naar het politiebureau, waar zij de nacht doorbracht. De volgende mor gen keerde ze naar huis terug. Enkele weken later verliet zij ech ter het ouderlijk huis opnieuw, omdat er in de situatie daar geen verbetering gekomen was. Zij meld de zich wederom bij de Sosjale Joe nit, die haar weer naar Katwijk bracht en daarna de ouders benader de om te komen tot een gesprek. Op die uitnodiging werd echter niet ingegaan. In die periode, in februari, begonnen de media zich met de zaak te bemoeien. In de Telegraaf ver scheen een artikel waarin de man nelijke helft van het echtpaar, dat onderdak verleende aan het meisje, ondermeer beschuldig werd van het plegen van ontucht met haar. De man zag af van een proces tegen het ochtendblad op advies van een juridisch geschoold kamerlid, dat stel de dat hij het proces wel zou kun nen winnen, maar dat de Sosjale Joenit weinig gediend zou zijn met Aandacht Een paar dagen na de publikatie in de Telegraaf wijdde de Evangelische Omroep aan de kwestie enige aan dacht. In deze uitzending werd de voorlopige verblijfplaats van 't meis je onthuld. Een dag later werd op aanraden van de politie, die vreesde voor de veiligheid van het Katwijkse gezin waar Jacqueline verbleef, een nieuw onderkomen voor Jacqueline gezocht. Men vond dat op een an dere plaats in Katwijk. Inmiddels had de Stichting Aktiegroep Veront ruste Ouders haar toevlucht gezocht tot een juridische actie. Zij daagde de Sosjale Joenit voor de rechter met een drieledige eis: het adres waar Jacqueline vertoef de moest bekend gemaakt worden aan de ouders, de vriend van het meisje moest veroordeeld worden wegens het plegen van ontucht met een minderjarige en de Sosjale Joe nit zou zich niet meer met het meis je mogen bemoeien. Voor de rechtzitting had de vriend van Jacqueline zich al uit de zaak te ruggetrokken. Verder won de Sosja le Joenit het geding, ook ai omdat de rechter zich niet te intensief met de zaak wilde bemoeien omdat een andere rechter, de kinderrechter, al stappen ondernomen had om het meisje voorlopig onder zijn toezicht te plaatsen. In concreto hield dat in dat bij conflicten rond het meisje de kinderrechter het laatste woord zou hebben. Bovendien zou het meisje voorlopig zelf mogen kiezen waar ze wilde wonen. Dat deed Jacqueline, ze maakte kenbaar dat ze voortaan bij haar zuster zou intrekken. Erg duur zaam bleek die keus niet te zijn, want twee weken later vertoefde ze al weer in haar ouderlijk huis. De SAVO was inmiddels tegen de uit spraak in hoger beroep gegaan. Op dat moment, in april, zag het er even naar uit dat er een onderbre king zou komen in de tot dan toe vrij constante reeks van gebeurtenis sen. Die verwachting kwam echter niet uit, want na twee weken thuis te zijn geweest en na enige tijd ge woond te hebben op een adres van de SAVO liep Jacqueline weer weg en vervoegde zich voor de derde maal bij de Sosjale Joenit. Deze instantie ging met het meisje naar de kinder bescherming en die verordonneerde dat Jacqueline geplaatst moest wor den in een tehuis voor meisjes in Den Haag. Inmiddels was er weer een kort geding aangespannen tegen de Sosjale Joenit met opnieuw als inzet dat deze organisatie haar bemoeienis sen moest staken. De Sosjale Joenit verloor dit geding, vooral omdat de rechter van mening was dat er geen doublure in de begeleiding moest plaats vinden omdat de kinderbe scherming zich al over de zaak gebo gen had. Zwartboek Op haar beurt had de Sosjale Joe nit ook een kort geding aangespan nen tegen de SAVO, omdat de Ver ontruste Ouders in een zwartboek over de Sosjale Joenit nogal wat ver dachtmakingen aan het adres van de hulporganisatie geuit hadden. Dit geding werd gewonnen door de Sosja le Joenit. De SAVO werd veroor deeld tot rectificatie. In die tijd, be gin mei, was Jacqueline niet meer in het meisjeshuis in Den Haag. Zij zat in een observatiehuis in Zeist. Dat was bepaald door de kinderrechter on der wiens toezicht Jacqueline defini tief geplaatst was. Maar ze hield het daar niet lang uit. Medio mei ver dween ze uit Zeist en keerde terug naar haar ouders. Haar vader bracht haar terug naar Zeist, maar toen hij haar terugkeer in het observatiehuis ging melden ontsnapte ze uit de auto om zich ver volgens weer naar Den Haag te be geven. Daar aangekomen stapte ze in een tram en botste bij toeval op haar moeder, die haar meenam naar de kinderrechter. Maar de ont- snappingsdrang bleek nog niet be dwongen, want het meisje zat nog maar nauwelijks in de wachtkamer van de rechter of zij nam opnieuw de benen. Jacqueline "ond voor die cag voorlopig onderdak bij mensen van een buurtcentrum in Den Haag. De dag daarna kwam ze weer bij de Sosjale Joenit terecht. De alter natieve hulporganisatie nam contact op met de kinderrechter. Bepaald werd dat Jacqueline naar een adres in Amsterdam zou gaan en na eni ge tijd weer in Zeist geplaatst moest worden. Zover is het echter niet geko men. Het meisje liep weer weg. Vorige week diende tenslotte het ho ger beroep dat de SAVO had aan getekend tegen het vonnis van de rechter dat bepaalde dat de Sosjale Joenit niet onrechtmatig gehandeld had. Dat beroep is door de Stichting Aktiegroep Verontruste Ouders ver loren. De rechter bepaalde dat de Sosjale Joenit zich mag blijven be moeien met het meisje, dat een "on derduikadres" niet l>ekend gemaakt hoeft te worden en Jat er twijfel be staat of de ouderlijke macht zodanig moet worden geïnterpreteerd, dat hulpverleningsinstanties zich niet met jongeren, die daar om vragen, mogen inlaten. De SAVO is ook te gen deze uitspraak in noger beroep De foto van de lach-grage secre taris-generaal van de hervormde kerk, dr. A. H. van den Heuvel, was voor my een extra prikkel om het meningenverhaal van collega C. J. Rotteveel, in de krant van juni, te lezen. Van den Heuvel dwingt nu eenmaal tot luisteren; hij laat je in ieder geval zien, wat er aan de hand is. Nu bleek het aandeel van Van den Heuvel in deze halve pagina wat tegen te vallen. Het beperk te zich slechts tot zijn kritische vra gen aan het adres van de hervorm de jeugdraad met betrekking tot de Door S. J. de Groot beleidsnota van deze raad, waarin de strijd voor veranderingen in de wereld, toegespitst op racisme, uit buiting en geweld, de plaats had in genomen van de "persoonlijk ge richte heilszekerheid". De jeugd raad kreeg er in het daaruit voort gekomen synode-debat danig van langs. Hij heeft in ieder geval de schijn op zich geladen, dat deel van de kerkelijke jeugd dat die maatschappijveranderingen niet als nummer 1 in zijn vaandel voert, en bewegingen als Youth for Christ, waar de persoonlijke bekering en overgave nadrukkelijk behoren tot de essentie van het geloof, min of meer te hebben afgeschreven. Meer ruimte gaf collega Rotteveel in dit verband aan de columnist mr. J. L. Heldring van de NRC-Han- delsblad. Telkens als Heldring Christus zo gemakkelijk gemobili seerd ziet in de strijd tegen racis me, uitbuiting en geweld, dringt het beeld van Martha en Maria zich bij hem op de voorgrond. Martha ontvangt Jezus in haar huis. Zij kent haar plichten als gastvrouw en is voortdurend in de weer. Maria, haar zuster, echter luistert stil naar wat Jezus te zeg gen heeft. Toen Martha haar zuster daarover berispte en rekende op Je zus solidariteit, koos Jezus niet voor haar maar voor de „passieve" Ma ria. Heldring concludeert dan, dat Christus hier anders handelde dan de jeugdraad. De luisterende gelo vige krijgt de instemming van de Heer, de bezige doener moet Zijn bestraffing incasseren. Het gaat er nu maar om, welk beeld je van die luisterende gelovi ge hebt en welke plaats je dat in Je eigen geloofshouding geeft. Het risi co van een twijfelachtige verklaring en toepassing zit er namelijk dik in. Te vaak is dit verhaal gebruikt om, met een beroep op Jezus, actie, beweging, keuze en solidariteit, ge richt op het HIER en NU, te diskwalificeren. Onze theologische vorming heeft lange tijd in het te ken gestaan van het DAAR en LATER. De komst van Christus, die wij toch telkenjare uitbundig vieren, zij het dan nog steeds met een over daad aan semi-religieuze sentimen ten, schijnt in deze opvatting voor de aardse werkelijkheid nauwelijks van betekenis te zijn. Genoeg aan zichzelf Als Jezus in het bewuste verhaal kiest voor de luisterende gelovige, dan moet, naar mijn besef, toch op z'n minst de vraag worden gesteld, wat die gelovige dan te horen krijgt en wat hij gaat doen met wat hem is gezegd. "Wees niet alleen hoorders van het Woord maar ook daders", staat er verderop in diezelfde bijbel, zijn beroep op onze aandacht kan moeilijk worden uitgelegd als een verlof tot passiviteit. Jezus' kritiek op de doener, die niet aan het horen toe komt, zou weieens kunnen zijn, dat deze door eigen beslommeringen, be langen, principes en vooroordelen zo in bezit wordt genomen, dat de woorden van werkelijke bevrijding en vernieuwing hem, willens en wetens ontgaan. Hij heeft aan zichzelf ge noeg. Wie echter actief luistert, als Maria, stelt zich existentieel beschikbaar en doorbreekt zijn zelf-gerichtheid. Echt luisteren is een daad van actie. Het is de voedingsbodem en het voor spel voor de concrete daad en daar door van een nog hogere orde dan de daad zelf. Een daad die voor een menswaardige orde in het leven van groepen en volken maatschappelij ke en politieke betekenis moet krij gen. Voor de actief-gelovige is de strijd tegen racisme, uitbuiting en geweld om deze drie dan nog maar eens te noemen niet zonder bijbelse noties. En die wordt een ge lovige gewaar in een luisteren naar de Heer en naar het getuigenis van profeten en apostelen. Wie Hem uit de aardse werkelijkheid en de mense lijke geschiedenis isoleert, onder schat de zin van Zijn komen. Geloven en gebeuren horen bijeen. Bouwers en schouwers Veel geharrewar in de kerken is te herleiden tot de ontkenning van het besef, dat horen en doen samen de gehoorzaamheid uitmaken, waartoe gelovigen worden aangespoord. Dan zie je het gebeuren, dat horizonta- listen en verticalisten, daders en hoorders, bouwers en schouwers met elkaar op de vuist gaan, terwijl zij juist eikaars componenten moesten zijn. Heldring maakt dezelfde fout die de jeugdraad wordt aangewreven maar dan naar de andere kant. De kans om een heilloze tegenstelling te ont zenuwen heeft hij niet benut, evenals collega Rotteveel, die maar in het midden laat of Heldrings verwijzing naar het verhaal van Martha en Ma ria wel goed gekozen is. Wat voor nut heeft zo'n citaat eigenlijk als Je er verder niets mee doet? Dat collega Rotteveel het in zijn beschouwing kon gebruiken, doet wel vermoeden, dat deze interpreta tie hem aanspreekt. Mij minder. Maria krijgt geen schouderklopje omdat zij niks doet, maar omdat ze "gemotiveerd" (vergeef me het modewoord) wil zijn en de woorden van de Heer als brood voor het leven nodig heeft. Haar rust is het tegenovergestelde van berusting. En Martha krijgt geen verwijt omdat ze bezig is, maar om dat ze de zin van haar bestaan en haar ijver, die de Heer haar kan onthullen, veronachtzaamt. Ten slotte verwijst collega Rotteveel zelf naar de gelijkenis van het on kruid tussen de tarwe. De heer in die gelijkenis wil niet, dat zijn slaven het onkruid uittrekken. Er mocht eens koren verloren gaan. Beide moeten opgroeien tot de oogst. Eer lijk gezegd ontgaat mij de samen hang met het voorgaande, maar ik zou van collega Rotteveel wel willen weten, of hij hiermee bedoelt te sug gereren, dat deze gelijkenis een vrijbrief zou zijn om misstanden in de menselijke samenelving tot aan Zou het toevallig zijn, dat aan het verhaal over Martha en Maria dat over de barmhartige Samaritaan (tekening uit "Groot nieuws voor u") voorafgaat? Wie zich inzet, wordt hier de naaste. Die inzet is eindeloos vertaalbaar. Aan slacht offers zal er voorlopig wel geen gebrek zijn het "eind der tijden" maar te laten gedijen. Opium voor het volk Bij zo'n religieus getint fatalisme zou het marxistische dogma dat godsdienst opium voor het volk is, nog niets van zijn geldigheid heb- bben verloren. En vele "groten" en naamlozen in de navolging van Christus, die zich metterdaad inzet ten om de samenleving der mensen te veranderen en meer in overeen stemming te brengen met de aanwij zingen van profeten en apostelen, zouden tevergeefs hebben geleefd en leven. De hoofdvraag na het lezen van dit artikel is, of het christelijk geloof voor nu en voor de nog „onge boren geschiedenis" (Vestdijk), naast de genade van de heilszekerheid, nog betekenis heeft binnen het leven op deze aarde. Of het nog inspiratie geeft om veranderingsprocssen in ons persoonlijke en gemeenschappe lijke handelen in te zetten die no dig zijn voor een leefbare toekomst hier, een toekomst die, naar een ge lovige toch wel moet aannemen, God niet onverschillig laat. Als dat inder daad zo is, moet het toch op allerlei manieren zichtbaar worden. In klei ne en grote verhoudingen. De wereld zou er waarachtig niet slechter van worden. Soms bekruipt die gedachte je wel als je de bou wers en de schouwers elkaar ziet af maken. Door P. Lichthart De Nederlandse overheid moet ex tra steun geven aan onze koopvaar dij. Dat is de mening van een werk groep onder leiding van de vroegere Rotterdamse wethouder drs J.H. Vier sen. De werkgroep werd eind vorig Jaar ingesteld door het ministerie van Verkeer en Waterstaat en heeft onlangs het rapport gepubliceerd. In dat rapport wordt gesproken over de noodzaak van vervanging van een groot deel van de Neder landse vloot Met deze vervanging zou in de komende vijf jaar een bedrag van circa f 6 miljard zijn gemoeid. De vervanging is nodig om Nederland een redelijke positie als zeevarende natie te doen behouden. De vervanging is echter slechts mo gelijk, zo meen de commissie, wan neer de regering meer steun geeft. Dat vragen om meer steun is al leszins begrijpelijk. De positie van Nederland als zeevarende natie loopt al vele Jaren terug. Dat is. niet zo zeer een gevolg van het feit dat wij niet meer in de zee geïnteresseerd gouden zijn. Het tegendeel is waar, getuige on der meer de positie van de Rotter- namse haven, de grootste in de we- rld. Getuige voorts de grote capaci teit voor de bouw en de reparatie van schepen in ons land. Onze lig ging aan zee is voor de Nederlandse economie nog steeds van het aller- grootse belang. Dat de positie van Nederland als ccheepvaartland enorm is terugge lopen moet vooral worden toegeschre ven aan het feit dat de Nederlandse driekleur voor reders een dure vlag is. Een te dure vlag, omdat Neder land bij alles en dus ook bij de scheep vaart uitgaat van het princjpe "lais sez faire, laisser passer". Dit oud-liberale standpunt heeft vele grote zaken tot ontwikkeling gebracht. Onder andere de Neder landse positie op het gebied van de scheepvaart. Men moet echter con stateren, dat dit principe in vele landen is verlaten. Vooral op het gebied van de scheepvaart. Vrijwel ieder land in de wereld vindt het van belang over een eigen vloot te beschikken. Om dat te bereiken heeft ook vrijwel ieder land maat regelen ingesteld om de geregistreer de vloot uit te breiden. Eigen vloot De landen met de zogenaamd goed kope vlaggen zijn daarin het verst gegaan. Liberia is in dit verband leidinggevend. Wanneer een rederij een schip in dat land wil registre ren dan moet een bescheiden regi stratievergoeding per ton worden be taald en voorts moet men ieder Jaar een bescheiden bedrag per ton vol doen. Verder kan men zijn gang gaan. Dat wil zeggen, dat men in het geheel geen belasting verschuldigd is over de winst die met het schip wordt gemaakt. Vooral dit feit heeft Liberia de grootste vloot ter wereld bezorgd. Circa 16 procent van de wereldvloot vaart onder Liberiaanse vlag. Voor het overgrote deel betreft dat tankers en bulkcarriers, die niet of zelden een Liberiaanse haven aan, doen. De grote belangstelling die de goed kope vlaggen ondervonden heeft in alle zeevarende landen geleid tot het treffen van tegenmaatregelen. Rente-subsidies, belastingverlagingen investeringspremies zijn enkele van üe maatregelen die in de zeevaren de landen werden genomen om een al te grote trek naar de goedkope vlaggen te voorkomen. Ook Nederland nam maatregelen, maar deze hebben blijkbaar niet veel succes gehad. In de afgelopen tien Jaar is de wereldvloot ruim ver dubbeld, maar de Nederlandse vloot bleef ongeveer gelijk wat de tonna ge betreft. Nederland daalde daar door aanzienlijk op de wereldranglijst van zeevarende naties. De maatregelen die de Nederland se regering nam liggen volledig op fiscaal gebied. Een reder die een nieuw schip bouwt mag een derde deel van de investering meteen af schrijven, terwijl de rest van de boekwaarde in vijftien jaar moet worden afgeschreven. Tenslotte kan men gedurende vijf Jaar telkens 5 procent van de totale investering in het nieuwe schip als investerings aftrek ten laste van de winst bren gen. Mooi, zeggen de reders. Het groot ste Nederlandse scheepvaartconcern - de Nederlandse Scheepvaart Unie - maakte van deze mogelijkheden ruim gebruik en bestelde diverse nieuwe schepen. Fiscale steun Toch zijn de reders van mening dat de fiscale steun alleen onvol doende is. De Nederlandse driekleur blijft in relatie tot het buitenland een veel te dure vlag. De voorwaar den waaronder de Nederlandse scheepvaartmaatschappijen in de wereld moeten concurreren blijven zeer ongunstig. In concreto vraagt men rentesubsidies, investerings premies en een verlenging van de investeringsaftrek tot een periode van 8 Jaar. Of dit een gerechtvaardigd verlan gen is kan ik moeilijk beoordelen. Wel is het echter duidelijk, dat de sterk teruggelopen positie van Neder land als scheepvaartland wijst op een gevaarlijke ontwikkeling. Neder land wordt omsloten door de zee. Ne derland vormt de ingang van Euro pa. Meer dan het aardgas is dat een blijvend voordeel voor onze eco nomie. Wanneer wij dat voordeel op de tocht zetten, zetten we onze hele welvaart op de tocht. Daarom zal de regering bijzonder ernst moeten maken met het rapport dat de commissie Viersen op tafel heeft gebracht. Niet alleen ten behoeve van de rederijen, maar om dat het een nationaal belang is dat ten onrechte geen hoge prioriteit ge niet. De positie van de Rotterdamse ha- ven, het nationale en internationale transportbedrijf en talloze dienst verlenende sectoren zijn er ten zeer ste bij gebaat dat Nederland als zee varende natie een plaats van beteke nis blijft innemen. Voorts valt te denken aan de scheepsbouw, waarin in Nederland tienduizenden mensen werkzaam zijn. Nóg werkzaam zijn. want het is duidelijk dat de werkgelegenheid in die sector ook op de tocht staat. De Nederlandse scheepsbouwers hebben nu nog een redelijke hoeveelheid werk. De orderboeken ziin echter heel duidelijk aan het slinken ener worden hoegenaamd geen nieuwe op drachten verkregen. Somber De scheepsbouwers zien daarom de toekomst na 1976 somber in. Er ko men een paar moeilijke Jaren, weet iedere scheepsbouwer te vertellen. Jaren waarin weinig werk beschik baar komt en waarin de prijzen voor nieuwe opdrachten laag zullen zijn. Jaren ook, waarin de werkgele genheid duidelijk zal teruglopen. Dat is wat we in Nederland hele maal niet meer kunnen gebruiken. Er zijn al te veel sectoren waar de werkgelegenheid inkrimpt in plaats van groeit. Een reden temeer voor de regering om gehoor te geven aan de oproep van de reders voor steun bij de vervanging en modernisering van de Nederlandse vloot. Eén voorwaarde lijkt ons echter noodzakelijk. Wanneer de Neder landse regering steun gaat geven aan onze reders, dan zal ze daarmee ook de scheepsbouwers moeten steu nen. Bijvoorbeeld door aan de subsi dies de voorwaarde te verbinden dat de schepen in Nederland moeten worden gebouwd. De kans is anders groot dat die Nederlandse reders hun steun van de Nederlandse regering gaan gebruiken om in Japan of elders in de wereld schepen te be stellen. Dat zou dan weer "l.t; faire, laisser passer" zijn. Zoiets mag echter niet passeren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 15