geheugen
de politie
H58E0BI
PAGINA 14
ZATERDAG 14 JUNI 1975
Interpol men heeft er nog
steeds een verkeerde indruk van
is een internationale uitioisse-
ling van recherchemateriaal: een
papieren tijgerOp de foto
links een deel van het kaartsys
teem in het Parijse hoofdkantoor.
Op de foto rechts de heren Bou-
dewijn (l) en Van Straaten.
door de minister van justitie", zegt
Boudewijn, „de politie heeft toegang
voor haar opsporingstaak en verder
kan de zogeheten staande magstra-
tuur, de officier van justitie hier te
recht. Verder niemand. Het is echt
niet zo dat iemand van CRM bij
voorbeeld ons kan vragen: zeg, wat
weet je van Jan, Piet of Klaas. Na
tuurlijk niet".
Braaf, maar wat gebeurt er bij
misbruik van bevoegdheden, bij een
gewelddadige machtsovername of
domweg bij een andere overheid? En
wat vindt men precies in dekelders
van de CRI? Staat Pietje, die op
jeugdige leeftijd eens een werk
heeft moeten opknappen voor het
gappen van een ballpoint, veertig
jaar later nog als misdadiger op
kaart?
„Dan kom je op het gevaar van
elke administratie", weet het hoofd
van de CRI „we hebben hier een
permanente bewaking, overigens zon
der mensen met geweren of zo. We
werken hier nog met handbestand.
Een vaste termijn voor het vernie
tigen van de kaarten bestaat niet,
orhdat alleen de politie toegang
heeft. Het is recherche-informatie
en dat is wat anders dan bv. 'n straf
blad. Overigens wordt de kaart van
iemand van zeventig wel verscheurd.
Vernietiging hangt ook af van het
gepleegde feit. Een recidivist zal lan
ger in de bakken blijven dan een an
der.
In het slechtste geval kunnen we
het bestand altijd nog door elkaar
mieteren. Dan is er weinig meer te
rug te vinden. Wat dat betreft ben
ik trouwens helemaal niet bang vot
een administratie op basis van de
computer. Dat zal er ook wel eens van
komen, tegelijk met de automatise
ring van andere rijksadministraties
stel ik mij zo voor.
De mensen zijn dan wel bang voor
hun privacy met de computer, maar
dan kan ik alle gegevens tenminste
in één klap vernietigen. Maar ik geef
toe, elke geautomatiseerde admini
stratie, en in de toekomst dus ook
de onze, heeft zijn gevaren. Wat be
treft de privacy-wetgeving is er voor
de commissie Koopmans nog heel wat
te doen".
Nog plezieriger zou het natuurlijk
zijn als de CRI met zijn miljoenen
vertrouwelijke gegevens helemaal
geen bestaansrecht had. "Graag",
zegt Boudewijn, „als morgen de cri
minaliteit alleen uit lokale winkel
diefstallen en voor mijn part één
moord in Rotterdam bestaat, valt er
weinig meer te centraliseren. De cri
minaliteit kan zich elke dag wijzi
gen". Maar voorlopig niet en waar
schijnlijk nooit in de goede richting,
helaas.
DEN HAAG De criminaliteitscurve, die in ons land en hier niet alleen maar van geen
dalen wil weten, vraagt om voortdurende aanpassingen binnen het politieapparaat. Kon de
veldwachter in een meer vredig verleden de boomgaard nog wel voor snode snoepers behoe
den, het leger misdadigers, dat vandaag de dag alle mogelijke ellende zit uit te broeden, dwingt
een hijgend politiekorps tot efficiënter weerwerk dan een snelle slalom tussen het sappig
ooft.
Een deugdelijke aanpak van het snel groeiend aantal misdrijven begint bij een nauwkeurige
registratie van het geboefte en zijn oneerlijk gewin, voor zover dat tenminste bekend is. Een
gigantische bundeling van gegevens: foto's, vingerafdrukken, gestolen wapens, vermiste goe
deren, verfijnde methodieken. Een enorm geheugen, dat door honderdnegentien ambtenaren en
dertien politiefunctionarissen bij de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) in Den Haag
wordt bijgehouden en aangevuld. „Een service-instituut van en voor de Nederlandse recherche",
vat J. A. M. Boudewijn (61), hoofd van de CRI, zijn bureau samen.
ten. Totnogtoe hebben ze bemoeie
nis met alle roofovervallen gehad. Ze
zitten altijd langs de weg. Ze ge
ven informatie, maar komen ook
graag infromatie halen. De ene
overval blijkt op een andere te lij
ken of wat komt er uit de daders.
Van die kennis heeft iedereen weer
voordeel.
Dat oplossingspercentage van vijftig
procent ligt in ieder geval een stuk
hoger dan dat van de totale crimi
naliteit, maar in hoeverre dat nou
onze verdienste is weet je niet. Dat
is ook niet belangrijk, wij timmeren
niet aan de weg".
Nog zwaarder misschien wel heeft
de informatiecentrale verdovende
middelen het te verduren.
„Ga maar na", rekent Van Stra
ten voor, ..in 1970 werd 250 kilo
gram hasjiesj door de Neder
landse politie in beslag genomen, in
73 en het vorig jaar 5700 kilo. In
dit jaar hebben we al 4000 kilo te
pakken, maar daar zaten dan ook
een paar grote klappen bij. Aan he
roïne vond de politie in 1970 nog
niets, vorig jaar al 29 kilo. Het werk
overstroomt ons gewoon. Ik spring
zelf veel bij, maar we komen handen
en voeten te kort. Zo kan het niet
doorgaan".
Dat vindt minister Van Agt van
justitie ook. Hij heeft in de eei'ste
kamer een landelijk verdovende mid
delen-team aangekondigd en de ver
sterking en uitbreiding van de drug
teams bij de lokale politie. Dat alles
onder de vermoeide vleugels van de
CRI, die het wat de drugs betreft
totnogtoe met twee administratieve
krachten en twee politiefunctionaris
sen moet doen.
„Alles is nog in een beginstadium",
weer commissaris Van Straten, „maar
deze centrale zal sterk worden uit
gebreid, een aantal malen groter wor
den. informatie en inlichtingen zullen
worden uitgebreid in de nauwste sa
menwerking met de lokale drug
teams".
De informatiecentrale autodiefstal
len registreert zo'n tienduizend ge
vallen per jaar. „Dat betekent echter
niet dat al die auto's ook echt ge
stolen zijn", waarschuwt Van Stra
ten, „de aangever zegt dat zijn auto
gestolen is, maar hij weet niet of die
auto ook echt weg is.
Driekwart van de autodiefstallen
blijkt niet meer dan joyriding te
zijn. Ik kan iedereen, die zijn auto
kwijt is dan ook aanraden een wa
gen te huren en door de stad te gaan
rijden. Maar al te vaak zie je je
auto dan weer staan. Hier in Den
Haag bijvoorbeeld worden in de zo
mer auto's, die in Scheveningen ziln
gestolen, in de stad teruggevonden
en 's winters andersom".
Twee administratieve mensen en
één politieman beheren de informa
tiecentrale autodiefstallen. „Die po
litieman is nu bijvoorbeeld met een
rechercheur uit Bloemendaal naar
Joegoslavië", vertelt de commissaris,
„daar wordt een aantal mensen ver
hoord over de diefstal van een aan
tal Mercedessen hier, die vermoede
lijk in Griekenland van de hand wor
den gedaan. In die gevallen is de CRI
erbij. Informatie halen, weer een
beetje wijzer worden voor volgende
zaken".
Onder de opsporingsbemiddeling
bijzondere delicten ressorteert ook de
informatiecentrale falsificaten. „Val
se paspoorten, maar vooral vals geld",
zegt Van Straten, „valse rijbewijzen
en kentekens zijn ondergebracht bij
de autodiefstallen. Op het ogenblik
zitten we nog steeds met een serie
valse duizendjes, die her en der op
duiken, maar zo'n tachtig procent
van het valse geld dat in omloop is
bestaat uit Amerikaanse dollars. In
de Verenigde Staten weigert men de
diverse coupures verschillend te kleu
ren. Alles is groen. Dat maakt het de
valsemunters wel een stuk makke
lijker".
Interpol is dan ook kind aan huis
bij de twee man administratie en de
politiefunctionaris, die deze centrale
bemannen. Zij beschikken over een
losbladig boekwerk van Intepol,
waarin alle valse bankbiljetten net
jes staan gerubriceerd. Nieuwe ver
valsingstechnieken worden onmiddel
lijk ingevoerd. „Maar daar ben je er
nog niet mee", verzucht Van Stra
ten, „ook deze centrale zal worden
uitgebreid. Nog meer specialiseren".
Alibi
Een bureau diverse Interpol-zaken
completeert de opsporingsbemidde
ling bijzondere delicten. Administra
tief personeel behandelt daar alle za
ken, die niet onder één van de cen
trales vallen. „Een door een buiten
lander gepleegde moord bijvoorbeeld,
zegt de commissaris, "en dan ali
bi's in Nederland natrekken".
Waarom trouwens, over moorden
gesproken, geen informatiecentrale
voor deze ernstige delicten? „God
dank niet", roept het CRI-hoofd Bou
dewijn, „Nederland zou er dan slecht
aan toe zijn. Het zou betekenen dat
we met een landelijk vertakt orga
nisatie te maken zouden hebben, een
soort moordsyndicaat. Gelukkig heb
ben we nog niet veel met moorden
met een landelijk aspect te maken en
het is te hopen dat het ook nooit
zover komt".
De afdeling identificaties van de
CRI probeert onbekende daders te
identificeren. „Dat kan op een aan
tal manieren gebeuren", legt Boude
wijn uit, „aan de manier van werken
van de man bijvoorbeeld, aan de
hand van een signalement van de
verdachte of aan de hand van vin
gerafdrukken".
Zo telt de afdeling identificaties
een bureau herkenningsdienst. „Een
verzameling van gegevens over de
manier van werken van bepaalde
personen", zegt Boudewijn, „de bij
zondere kenmerken van mensen ook.
Iemand kan bijvoorbeeld opvallend
lang zijn, een kunstbeen hebben of
een oor missen. Ontvreemde goede
ren, die herkenbaar zijn, staan hier
ook geregistreerd. Bromfietsen, cara
vans, buitenboordmotoren, videore
corders, televisies, noem maar op".
De centrale dactyloscopische dienst
Honderdduizenden foto's
Moeilijk
Vergeet niet dat de misdaad steeds
beter is georganiseerd, een steeds ver
fijnder identiteitsversluiering. De i-
dentiteit van grote internationale cri
minelen is steeds moeilijker vast te
stellen. Toch kwamen we in '72 tot
560 identificaties, in '73 550, vorig jaar
430 en tot april dit jaar zo'n 200.
Je weet dan wie je hebben moet,
maar je hebt hem helaas nog niet".
De forse toename van het illegaal
wapenbezit is de zorg van de lan
delijke vuurwapencentrale. Wrden in
in 1971 nog 3300 personen verdacht
van overtreding van de vuurwapen-
wet, vorig jaar waren dat er al 5000.
zelfde tendens bij de in beslag ge
nomen vuurwapens: 3200 in '71, 5300
vorig jaar. „Pistolen en revolvers
voornamelijk, de kleine vuurwapens",
weet Boudewijn, „ook de gestolen wa
pens staan hier geregistreerd. Wordt
ergens een vuurwapen gevonden, dan
kunnen wij nagaan wanneer en waar
het is gestolen".
Het bureau fotodienst is de laatste
van de afdeling identificaties. „Na de
oorlog zat de politie met verouderde
apparatuur", vertelt Boudewijn, „de
ze dienst ging er dan op uit om moei
lijke foto's te maken. Nu is de po
litie zo goed uitgerust dat zij nauwe
lijks nog assistentie nodig heeft. De
fotodienst treedt bijna niet meer
naar buiten, is meer een interne
ondersteuningsdienst. Het fotografe
ren en uitvergroten van vingeraf
drukken en zo".
De CRI telt naast de drie afde
lingen tenslotte nog een bureau al
gemene zaken. „Bij een bedrijf zou
je het de public relations-man noe
men", karakteriseert Boudewijn, "hij
voelt tegelijk aan wat er onder de
politie leeft. Blijkt er in de korpsen
behoefte te bestaan aan het bunde
len van de gegevens over roofover
vallen, dan werkt hij die gedachte
uit. Deze man heeft bijvoorbeeld
dan ook de informatiecentrale roof
overvallen opgezet".
Eén van die vele bureau's
met een schat aan criminele gege
vens. Wie kwaad wil zou in de ar
chieven van de CRI nog heel wat
lelijks over zijn medemens te weten
kunnen komen. „Voor de bereik
baarheid en bevraagbaarheid van on
ze administratie zijn regels opgesteld
zicht van de mensen, die nog wat te
goed hebben", vertelt Boudewijn,
„mensen, voor wie een aanhoudings
bevel bestaat. Het opsporingsregister
wordt door dat bureau samengesteld.
Dat is het boek, dat de marechaussee
er wel eens bijpakt als je aan de
grens of op Schiphol je paspoort laat
In dat boek staan alleen namen
met hooguit enkele korte gegevens.
Het register wordt eens per maand
vernieuwd met aanvullingen per tien
dagen. Daarnaast maakt dit bureau
het opsporingsblad, het vroegere po
litieblad. Daarin staan signaleringen
met een uitgebreider tekst, zoals bij
voorbeeld een antiekdiefstal, die om
een nauwkeurige omschrijving
vraagt".
De CRI is vanzelfsprekend dan
ook nog eens aangesloten op het nieu
we telexnet van de politie, dat door
een computer wordt bestuurd. „Een
mooi apparaat", vindt Boudewijn,
„aan bepaalde berichten kan voor
rang worden verleend. Een dringend
bericht blokkeert automatische de
rest. Op dat net verschijnt onze te-
lexdaglijst, die hier wordt samen
gesteld aan de hand van alle ver
zoeken om opsporing en aanhouding
van de laatste vierentwintig uur. Op
die lijst voeren wij tegelijkertijd de
internationale verzoeken in".
Voertaal
Resten op de afdeling documenta
tie van de CRU de vertalers voor
buitenlandse berichten in het Frans,
het Duits en het Engels. „Eigen
lijk is Spaans een officiële voertaal
bij Interpol", bekent Boudewijn,
„maar daar zijn we niet zo goed
in. Daarom werken we naast Frans
en Engels ook regelmatig in het
Duits. Geen problemen".
De afdeling opsporingsbemiddeling
bijzondere delicten van de CRI voelt
als geen ander de druk van de stij
gende criminaliteit. „Door de alsmaar
groeiende hoeveelheid delicten heb
ben we de zaak uit elkaar moeten
trekken", ervaart commissaris Van
Straten, „specialisatie op de verschil
lende delicten bleek een bittere nood
zaak".
Op roofovervallen bijvoorbeeld, ge
bundeld in de informatiecentrale
roofovervallen. „Een van de jongste
centrales", zegt Van Straten, "in
1965 is de gewapende roofoverval uit
het buitenland geïmporteerd. Dat
jaar hadden we er vier, vorig jaar
al een kleine driehonderdvijfentwin
tig. Dat is bijna één per dagf soms
wel vier op een dag".
Gekkenwerk. Toch wordt de helft
van alle roofovervallen in Nederland
opgelost. "Maar dat hoeft niet ons
succes te zijn", zegt de commissaris
bescheiden, „wij doen niet zelf de
zaak. Alle centrales zijn opgebouwd
uit administratief en politiepersoneel.
Aan de roofovervallen werken bij
voorbeeld twee politiemensen, maar
uitsluitend dienstverlenend. Ze leve
ren bijvoorbeeld een systeem hoe een
bepaald onderzoek aan te pakken. Ze
maken een compositieportret.
V oordeel
Het zijn natuurlijk wel specialis
beschikt over zo'n half miljoen vin
gerafdrukken. „Buitenlanders of Ne
derlanders, waar in ons land ook vin
gerafdrukken worden genomen, een
signalement komt altijd bij ons", zegt
het hoofd van de CRI, „vindt men
bij een inbraak vingersporen of
fragmenten daarvan, dan informeert
men eerst bij de lokale politie. Kan
men daar dezelfde vingerafdrukken
niet vinden, dan komt men bij ons.
Door
Daain Overhoff
De behoefte van de politie aan
een centrale opslag van gegevens,
waarmee misdadigers eventueel snel
kunnen worden gesignaleerd en op
gespoord, dateert al uit 1923. „In
Amsterdam speelde toen een of an
dere vals-geld-zaak", herinnert Bou
dewijn zich, „die bleek nogal omvang
rijk te zijn. Men vond brokstukken
informatie overal in Nederland en
zelfs daarbuiten. Toen is men op de
gedachte gekohien alles maar eens op
ren hoop te vegen, zo van: voor in
formatie over vals geld kan je snel
daar en daar terecht".
Bedrijf
Een gedachte, die met de stijgen-
d ecriminalitiet uitgroeide tot een
bedrijf, dat sinds 15 februari 1972
de Centrale Recherche Informatie
dienst heet.
heet. De CRI is gesplitst in drie on
derafdelingen: documentatie, op
sporingsbemiddeling bijzondere de
licten en identificaties. Zij overkap
pen weer zo'n vijftien bureaus.
De afdeling documentatie bijvoor
beeld kent een bureau registratie, een
bureau centrale politieregisters,
een bureau opsporingsperiodieken en
een afdeling vertalers. Op het bu
reau registratie komt alle informa
tie. alle post binnen. „Mondelinge in
formatie, per telefoon, per telex en
per brief", zegt Boudwijn, „zo'n mil
joen poststukken per jaar. De mees
te zaken komen op formulier of
kaart terecht.
Van zaken, die niet op kaart
kunnen, worden dossiers gemaakt.
Het bureau registratie is de eerste
verdeelschijf van alle informatie".
Bij het bureau centrale politiere
gisters staan anderhalf miljoen men
sen geregistreerd. „Iedereen, die zich
in ons land aan een misdrijf schul
dig heeft gemaakt", weet commissa
ris J. van Straten (43), plaatsvervan
gend hoofd van de CRI, „heeft ie
mand iets geflikt, dan maakt de
plaatselijke politie proces-verbaal op.
Wie de man is, waar en waarvoor
hij gepakt is, of er een foto van
de man is gemaakt en zo ja waar de
meest recente foto van de man ligt
opgeslagen.
Een kaart met al die gegevens word
bij ons opgeborgen. Elke rechercheur
kan bij ons terecht voor gegevens
over die man. Zo nodig kunnen wij
hem doorverwijzen naar de plaat
selijke politie, waar de man is aan
gehouden. Tegelijkertijd krijgen wij
van die rechercheur te horen waar
om hij in die man geïnteresseerd is.
Wij verstrekken niet alleen informa
tie, maar krijgen ook graag informa
tie. Op die manier kunnen wij onze
gegevens weer aanvullen".
Die anderhalf miljoen mensen met
een kwaad geweten zijn niet alleen
Nederlanders. De CRI is namelijk
ook het nationale Interpol-bureau
voor Nederland. „Daarom zitten er
ook heel wat buitenlanders bij", zegt
Boudewijn, „zo'n man heeft in Ne
derland wat uigespookt en dan belt
bijvoorbeeld Ankara om te vragen
Tachtig procent van het valse
geld dat in omloop is bestaat uit
Amerikaanse dollars...
of het waar is, dat hij hier een
auto heeft gegapt.
Van Interpol heeft men trouwens
nog steeds een hele verkeerde in
druk. Het zijn echt geen kerels, die
en uit vliegtuigen springen. Een in
ternationale politiemacht, waanzin,
"ik zie- een Franse rechercheur hier
al iemand komen arresteren, ik moet
er niet aan denken. Interpol is een
internationale uitwisseling van re
cherchemateriaal. Van politie naar
politie met hooguit technische assis
tentie. Een papieren tijger. Interpol
is de CRI op internationaal ni-
Terug dan naar de CRI, de afde
ling documentatie, het bureau op
sporingsperiodieken. „De politie wordt
regelmatig gevoerd met een over-