Het is moeiliik
in Portugal
mensen te vinden
die niet juichen
over de nieuwe
politieke koers
Actiecomité voor de Verenigde Staten van
Europa beeïndigt werkzaamheden op 9 mei
van
Vietnam
Voorzitter
Monnet
gaat
een boek
schrijven
ZATERDAG 3 MEI 1975
EXTRA
PAGINA 21
Mario Soares de voorman van de socialisten die onlangs zo'n
groot, succes behaalden bij de verkiezingen in Portugal, heeft
nog altijd niet dié invloed die hij krachtens de grootte van zijn
partij zou moeten hebben. In het dagelijks leven delen vooral
de communisten de lakens uit, vaak met de stilzivijgende
goedkeuring van de militaire machthebbers.
Lissabon (SP) Het is niet eenvou
dig in Portugal mensen te vinden die
niet juichen over de nieuwe koers.
Er zijn natuurlijk de politieke ge
vangenen, officieel 1358 in getal,
maar bepaald toegankelijk zijn die
niet.
En ook de machthebbers van weleer
houden zich stil. -
Zelfs de gematigde conservatieven
geven niet al te nadrukkelijk blijk
van hun aanwezigheid: de eigenaars
van de kleine fabriekjes, de
Door
Alexander Miimnii:
ugihoff
zelfstandige ondernemers. Velen die
niet in de revolutionaire sfeer
passen kiezen eieren voor hun geld
en verlaten het land. De echt rijken,
wier landgoederen zijn of worden
onteigend, zijn afgereisd naar hun
villa's in Zwitserland, met zoveel
mogelijk kapitaal bij zich.
Een bankdirecteur klaagde me zijn
nood: Hoe moet dat ooit goed
aflopen met de nieuwe Portugese
economie, als de bankkluizen
leegstromen? „Want," zei hij, „niet
alleen de grootkapitalisten gaan er
van door. Ook de wat minder
gefortuneerden lijken door een soort
paniek aangetast te zijn. Ze blijven
dan wel meestal in het land, maar
vinden het toch veiliger om hun
geld van de bank te halen en weer
onder de matras of in een oude sok
op te bergen. Ze zijn bang, voor de
nationalisaties en voor de commu
nisten, die gewoon op eigen gezag
bezettingen uitvoeren. Iedere dag
worden er in Portugal wel drie of
vier bedrijven gesloten, bezet of
genationaliseerd."
Nu heeft de uitslag van de
verkiezingen aangetoond, dat het
volk geen al te scherpe zwenking
naar links wenst. Met name de
communistische PCP zal zich
met het oog op de parlementsverkie
zingen in december van dit jaar,
moeten afvragen of zij er wel
verstandig aan doet door te gaan
met dit soort eigenmachtige acties.
Nog afgezien van de vraag, of de
MFA, de Beweging van de
Strijdkrachten die de rode broeders
in het afgelopen jaar hun gang liet
gaan, in het vriendelijker, minder
extreme patroon dat door deze
verkiezingen is uitgekristalliseerd, de
PCP niet tot de orde zal willen
roepen.
Want het is in sommige gevallen
wel lelijk uit de hand gelopen.
Zoals bij het echtpaar dat ik aan de
vooravond van hun vertrek (zeg
maar: vlucht) naar Engeland
toevallig in Lissabon ontmoette. Ze
zaten er zeer neerslachtig bij en
konden duidelijk nog niet verwerken
wat toen zo plotseling getroffen had:
Terugkomend van een avondje ui
bleek hun winkel annex woonhuis,
een soort supermarkt voor auto-ac
cessoires, door een groep jonge
communisten bezet te zijn. „We
kregen twee uur de tijd om onze
persoonlijke bezittingen te pakken"
sprak de onfortuinlijke eigenaar,
„dan moesten we wegwezen. Daar
waren ze heel duidelijk in."
'En dat terwijl we ons nooit met
politiek hebben bemoeid," voegde zijn
vrouw er met tranen in haar ogen
aan toe, „Dat interesseerde ons nu
eenmaal niet." Op mijn vraag of er
dan helemaal geen mogelijkheid was
geweest om zich tot de overheid te
wenden keken ze me meewarig aan:
begreep ik nou nog steeds niet dat
de PCP in het dagelijks leven
gewoon de dienst uitmaakte, met
stilzwijgende goedkeuring van de
MFA?
Wat waren hun plannen voor de
toekomst, vroeg ik nog. Met een
diepe zucht zei de man dat hij niet
dacht ooit nog naar Portugal terug
te zullen keren. Ze gingen nu naar
Londen, waar hun dochter woonde,
maar enig idee of ze in Engeland
ooit iets zouden kunnen opbouwen
hadden ze niet. Daar konden ze nu
trouwens nog niet zo redelijk over
nadenken, zo abrupt was het
allemaal gegaan.
Met deze geschiedenis van een door
de nieuwe tijd vernietigd burger
mans bestaan in gedachten, vroeg ik
Costa Martins, de minister van
arbeidszaken, of dit soort gebeurte
nissen nog wel in de geest van de
Portugese revolutie is. Werden er
meer of nieuwe arbeidsplaatsen door
meer of nieuwe arbeidsplaatsen door
gecreëerd, verbeterden de omstan
digheden van de Portugese arbeider
er door?
Hij deed eerst net alsof hij mijn
vraag niet begreep en sprak over de
nationalisatie van bedrijven. Dat
was noodzakelijk, zei hij, omdat het
de enige manier was om Portugal
economisch de Schwung te geven
die het in deze tijd van revolutie
nodig had. Als Je de fabriekseige
naar maar liet door modderen
kwam er niks van het socialisme
terecht, temeer waar al was bewezen
dat er economische sabotage wordt
gepleegd. Directeuren die weten dat
hun bedrijf op de nominatie staat
voor onteigening gaan hun werkne
mers opeens een krankzinnig hoog
salaris uitkeren waardoor de
overgang naar het staatsbeheer met
automatisch terugdraaiing van het
loon naar een economisch verant
woord, doch lager niveau bij de
arbeiders op weerstand stuit.
Maar toen ik de vraag nogmaals
stelde en me afvroeg, of sommige
politieke partijen niet al te veel de
vrije hand hadden gekregen in het
bezetten van bedrijven die voor de
Portugese economie niet van vitaal
belang waren, gaf Costa Martins
toe: Ja, dat soort wilde acties heeft
de revolutionaire raad problemen
opgeleverd. Bepaalde politieke par
tijen (de naam PCP noemden we
geen van beiden, zo zijn nu eenmaal
de spelregels) hadden er in sommige
gevallen een demonstratie van
macht van geprobeerd te maken.
BRUSSEL Op 9 mei zal het
„actiecomité voor de Verenigde
Staten van Europa", beter bekend als
het comite-Monnet, ophouden te
bestaan. De voorzitter, de 86-jarige
Fransman Jean Monnet, zond de
leden onlangs een brief waarin hij
meedeelde dat hij na een ambtster
mijn van 20 jaar de voorzittersha
mer wilde neerleggen. „Ik wil graag
een beetje tijd hebben om na te
denken en ik ben bezig een boek te
schrijven dat naar ik hoop zal
helpen duidelijk maken wat wij
hebben bereikt."
Door
F rits Bergman
Beneluxlanden en Italië hadden
aangesloten, weerspiegelde Monnets
denkbeeld dat men moest beginnen
met „actie op een beperkt maar
beslissend gebied". Als de Frans-
Duitse kolen- en staalproduktie
onder een gemeenschappelijk boven
nationaal orgaan werd geplaatst, in
een organisatie die ook openstond
voor andere Europese landen, zou
een nieuwe oorlog tussen Frankrijk
en Duitsland „niet alleen ondenk
baar, maar ook materieel onmogelijk"
worden. Het probleem van de
controle op de Roer zou opgaan in
dat van het toezicht op de
internationale zware industrie.
Misschien ziet Jean Monet, de nu 86-jarige voorzitter van de Verenigde Staten van Europa' liet
allemaal niet meer zo zitten met z'n comité, in ieder geval stopt de Fransman er op 9 met mee. Hij
zegt: „Ik wil graag een beetje tijd hebben om na te denken en ik ben bezig 'om een boek te
schrijven".
De leden van het comité besloten
daarop de werkzaamheden van deze
pressiegroep beëindigen.
De datum van 9 mei is niet
willekeurig gekozen: het is de 25ste
verjaardag van het voorstel tot
oprichting van de Europese Ge
meenschap voor Kolen en Staal
(EGKS), dat meestal wordt aange
duid als het plan-Schuman, omdat
het door de Franse minister van
buitenlandse zaken Robert Schuman
werd gelanceerd.
De inspirator van het plan om de
kolen- en staalproduktie van
Frankrijk en West-Duitsland (het
Roergebied) onder een gemeen
schappelijk orgaan, de Hoge Autori
teit van de EGKS, te brengen, was
Jean Monnet. Na de tweede
wereldoorlog werd hij benoemd tot
Frankrijks eerste „commissaire au
plan" en in 1952 tot de eerste
voorzitter van de hoge autoriteit.
De EGKS, waarbij zich ook de
De samensmelting van belangen die
aldus werd bereikt, zou kunnen
leiden tot de instelling van een
„economische gemeenschap", die op
zijn beurt zou leiden tot „de
Europese federatie die onmisbaar is
voor het handhaven van de vrede".
In Monnets gedachtenwereld leidde
de ene stap min of meer vanzelf tot
de volgende. In ieder volgend
stadium zouden problemen die
tevox-en voor altijd onoplosbaar
hadden geleken, oplosbaar blijken te
zijn.
Dit vooruitgangsoptimisme, dat Ja
renlang het denken van vele
Europese pioniei-s heeft beheerst,
werd tenslotte ook door het
comite-Monnet niet meer aangehan
gen. In een verklaring van februari
1971 zegt het comité: „De economi
sche integratie bepaalt en
begunstigt de politieke integratie,
maar deze laatste komt niet
spontaan tot stand zonder inspan
ning en zonder beredeneerde wil".
Tokio In Japanse regeringskrin
gen ziet men het verlies van
Cambodja en de val van Vietnam
als een regelrechte inkrimping van
de Amerikaanse verbintenissen in
dit deel van de wereld. En daai-mee
zal aan Japan steeds meer een
leidende rol in de Aziatische politiek
toevallen, verwacht men.
In de regering en de regerende
Liberaal-democratische partij wordt
met luider stem aangedrongen op
prompte herziening van het Japanse
buitenlandse beleid, waarbij de
belangrijkste overweging kennelijk
de zorg is of de Amerikaanse
toezeggingen aan Japan nog wel
betrouwbaar zijn. Washington heeft
verzekerd van wel, maar de twijfel
is niet verdwenen. Het blad „Asahi"
maakte veel werk van een verhaal
van zijn coiTespondent in Washing
ton over een opinie-onderzoek dat
erop wees dat de meeste Amerika
nen niets meer om Azie geven.
Atoomparaplu
Minister van Buitenlandse Zaken
Miyazawa is begin deze maand naar
dringen op duidelijke bevestiging
Washington gereisd om aan te
van de Amérikaanse verplichtingen
volgens het verdrag van wederzijdse
militaire bijstand. Hij kreeg van
minister Kissinger de mondelinge
verzekering dat de Verenigde Staten
Japan zullen verdedigen tegen elke
aanval van buitenaf, ook kei-naan-
vallen.
Deze duidelijke bevestiging van het
bestaan van de Amerikaanse atoom
paraplu had echter minder te
maken met de toestand in
Indochina dan met het sterke
Amerikaanse verlangen om de
Japanse bezwaren tegen ratificatie
van het verdrag tegen verspreiding
van kernwapens te overwinnen.
Eigen kracht
De Liberaal-democratische partij
bleef echter tegenstribbelen. „Havi
ken" in de partij voerden aan dat
aansluiting bij dat verdrag Japan
volledig afhankelijk zou maken van
Amerikaanse bescherming met kern
wapens en dat er op het woord van
Washington getuige de jammer
lijke gang van zaken in Indo-China
geen staat meer viel te maken.
Zij hebben hun goedkeuring tot
eind vorige week geweigerd, toen
heeft premier Miki hen weten over
te halen met de belofte van een
programma ter versterking van het
Amerikaans-Japanse defensieverdi-ag
plus een versterking van Japans
eigen militaire kracht (die tot
dusver aan banden is gelegd door
grondwettelijke beperkingen).
Er gaan in Tokio zeer hardnekkige
geruchten dat Amerika Japan
officieus gepeild heeft over Japanse
deelneming aan de "politieke en
militaire verantwoordelijkheden in
Azië." In k'ringen van het ministerie
van buitenlandse zaken valt te
vernemen dat de VS te verstaan
hebben gegeven dat zij hun
verdedigingslinie liever willen terug
schuiven naar de Aziatische eilan
denreeks in de Stille Oceaan. Alleen
Japan en Zuid-Korea zouden op
Amerikaanse bescherming mogen
blijven rekenen.
Het actiecomité dat hij toen
oprichtte bestond uit vertegenwoor
digers van de politieke partijen en
van de vakbeweging in de lid-staten
van de EGKS. In 1968 werden ook
de drie Britse politieke partijen lid
van comité, vijf jaar voor de
Gemeenschap.
Nederlandse leden van het comite-
Monnet waren onder anderen: de
socialisten Jaap Burger, Joop den
Uyl en Anne Vondeling, de
christen-democraten Wim Aantjes
en Barend Biesheuvel alsmede Carl
Romme en Norbert Schmelzer en de
vakbondsmensen Cees van Winger
den, Dirk Roemers, Andre Kloos,
Harry ter Heide en Wim Kok.
Patrouilles
wordt, is niet duidelijk, maar het
schijnt in de eerste plaats te gaan
om een groter aandeel in de
toezicht op zee. Japanse patrouilles
zouden de activjteiten van de
Russische vloot in het Verre Oosten
in de gaten moeten houden-.
Voorlopig ontkent het ministerie
van buitenlandse ;»ker> dit nog.
Japan heeft de nieuwe Cambod
jaanse regering al erkend en
uitwisseling van ambassadeurs met
Noord-Vietnam zal vermoedelijk
niet lang uitblijven.
Medewei-kers van het ministerie van
buitenlandse zaken verwachten dat
Japan gevaarlijke tijden tegemoet
gaat, met groeiende Chinees-Russi
sche rivaliteit en grotere Noordviet-
namese invloed.