Prostituees over de prostitutie
DE VERLIEFDE
BETONWERKER
Herinneringen
van Katia Mann
BOMANS
BLIJFT
BOEIEND
De driehonderd katten
van Paul Léautaud (84)
Hoe het luipaard
zn
kreeg
vlekken
1975: Thomas Mann-jaar
"Feiten over prostitutie" door
Kate Milett, uitgegeven door
Meulenhoff, Amsterdam.
Kate Millett, van wie hier eer
der "Sekse en macht" verscheen,
is (of was) docente aan de Co
lumbia Universiteit in de Verenig
de State "Feiten over prostitutie"
(The prostitution papers) werd
geschreven in '70 en het droeg er
in belangrijke mate toe bij, zo
zegt de schrijfster in haar voor
woord, "dat ik me losmaakte van
die academische manier van
schrijven op een afstand, iro
nisch, elitair-intellectueel waar
mee ik als schrijster begonnen
Kate Millett heeft voor zich
zelf misschien het gevoel gehad
dat ze zich losmaakte van dat
"elitair-intellectuele", maar dat is
slechts ten dele het geval. Het
voorwoord, de inleiding en een ei-
jen hoofdstuk van deze strijd
ster in de Amerikaanse vrouwen
beweging ademen bepaald geen
alledaagse geest, om het zo maar
eens uit te drukken.
Hoofdbestanddeel van het boek
zijn de relazen van een paar pros-
stituees, aangeduid met de letters
J en M Dat zijn, op papier, ta
melijk rustige verhalen, voorzien
van de nodige bitterheid, wat ver
klaard Is omdat prostitutie daar
nu eenmaal van doordrenkt is.
Die gesprekken zijn op de band
opgenomen en Kate Millett heeft
die eevst een tijdje weggelegd, zo
geschokt en geraakt was ze door
wat haar ter ore kwam.
Eerlilk gezegd verbaast mij dat
enigszins. De ervaringen van de
prostituees zijn inderdaad vaak
schrijnend, maar zeker niet
schokkender dan wat op tal van
plaatsen vooral het Neder -
lanse taalgebied al over pros
titutie en prostituees is geschre-
Je kunt je ook met enige scep-
tie afvragen of de prostituees met
wie Kate Millett heeft gesproken
wel het type "doorsnee" benade
ren. In het postscript zegt de
schrijfster dat J binnenkort doc
toraal examen psychologie zal
doen en M een universitaire stu
die is begonnen. Dat geeft enigs
zins te denken.
R.P.
ZATERDAG 5 APRIL 1975
Op deze pagina
bijdragen van:
Clara Eggink
Ruud Paauw
Paul Wolfswinkel
Annemiek Ruygrok
C. J. Rotteveel
Wim Hazeu
Eindredactie
René Vos
Gerard Reve. Ik had hem lief. Elsevier Amster dam.
Voor bovenstaande titel bied ik mijn excuses aan aan A. den Doolaard. Hij toch was het die
in 1927 zijn eerste bundel verzen zo genoemd heeft. Bijna een halve eeuw geleden en niemand
weet meer dat de dolende schrijver van zoveel graag gelezen reisromans, met verzen begonnen
is. Zelfs nu niet, nu de boekenweek in het teken van het reizen gestaan heeft. "Kapitein, gooi los
die tros sic transit gloria, zeggen we dan maar weer.
Tot zover en nu Reve. Deze titel past zo treffend bij de nieuwe liefdesbrieven van Gerard
Reve, dat ik niet laten kon er gebruik van te maken. U zult het wel horen verder: verliefd en
betonwerker is hij.
Paul Léautaud: "Wat betreft kat
ten". Uitgegeven bij De Arbeiders
pers, Amsterdam.
Op het moment dat ik dit schrijf,
6ta ik doodsangsten uit om mijn zes
maanden oude katertje, dat de
warme huiselijke haard heeft verla
ten om de eerste schuchtere schre
den op het liefdespad te zetten. Dat
hoop ik tenminste, want aan de ge
volgen van zijn onbekommerdheid,
waarmee hij mensen en hun appa
raten (auto's bijvoorbeeld) in zijn
onschuld tegemoet treedt, durf ik
helemaal niet te denken. Ongeduldig
en vreesachtig wacht ik dan ook op
het moment, dat hij. hongerig, maar
voldaan, over de schutting zal sprin
gen en luid krijsend zijn terugkomst
zal aankondigen.
Waarmee ik maar wil zeggen, dat
lk, wat katten betreft, een voor som
migen welhaast overdreven belang
stelling aan de dag leg. Met meer
dan gewone nieuwsgierigheid heb ik
dan ook "Wat katten betreft" van de
Franse schrijver Paul Léautaud ter
hand genomen om, na lezing van
dit werkje, dat door Henriëtte Ron-
ner van treffende illustraties werd
voorzien, tot de conclusie te komen,
dat Léautaud mijn voorliefde voor
katten in alle toonaarden overtreft.
Mensen en dingen vergetend, heeft
hij zich zijn hele leven bekommerd
om het lot van deze dieren. Meer
dan driehonderd katten heeft hij in
de loop van zijn 84 jaren tellend le
ven in huis gehad. Van de straten in
Parijs haalde hij de vergeten wezen
tjes en verzorgde ze met een dieren
liefde, die haast niet te evenaren is.
Niemand beter dan hij kon dan ook
op zo'n ontroerende wijze schrijven
over de verschillende karakters van
deze dieren, over doen en laten, over
vaak trieste ervaringen met zijn
katten.
Een ontroerend werkje, waarin
Léautaud treffend zijn bevindingen
vertelt. Een boekje, dat voor katten
liefhebbers eten en drinken zal zijn
en voor kattenhaters misschien een
reden om deze dieren wat meer te
gaan waarderen.
AR
Titel: Facetten, Nieuwe Buite
lingen I. Door Godfried Ro
mans. Uitgegeven bij Elsevier.
Prijs: f 9.90.
Dit boek is in hoofdzaak sa
mengesteld uit bijdragen die
tussen 1947 en 1954 in Elseviers
Weekblad verschenen.
Het begint eentonig te wor
den: Bomans heeft naar wat ik
nou in al die jaren van hem heb
gelezen, nog nooit een minder
goed verhaal geschreven. In
deze bundel zijn juwelen van
scherpzinnigheid en humor op
genomen, naast juwelen van
ernst, ingetogenheid en wijsheid.
"Tom Poes in Rommeldam",
"De mannen van tachtig", "Be-
noit Joseph Labre, een heilige
landloper", stuk voor stuk boei
end en magnifiek.
Je valt in herhalingen, wan
neer Je het talent van Bomans
wilt beschrijven.
Dat zal ik dan ook maar niet
doen.
P.W.
"Betovering, hartstocht en tragiek in
een aangrijpende liefdesverhouding".
F. 14.90.
Dit is de tekst van de reclame van
de uitgever Elsevier in V.N. Gaat dat
zien, gaat dat zien, voeg ik eraan toe.
En het moet nu maar gezegd: wat je
krijgt voor je veertien gulden negen
tig heeft met betovering, hartstocht
en tragiek niet zoveel te maken. Zelfs
de liefde komt er bekaaid af, daar je
bij dit begrip toch nog wel iets an
ders mag verwachten dan een aan het
hysterische grenzende bewondering
voor onderdelen van het menselijk
lichaam waar iedereen mee is uitge
rust.
Hoe zit het hier? Volgens des schrij
vers zeggen - zie de vorige roman Het
Lieve Leven - heeft hij via een ad
vertentie in VN. 'm knaap ontmoet ge
naamd Ern9St. Deze aidivetrtenitie had
hij geplaatst na "de tragische dood
van zijn lievelingsvriend Tijger". Ik
weet niet wat Reve onder dood ver
staat, want op blz 218 van deze ro
man lees ik: „met Tijger 9 jaar. En
die verbintenis is tenslotte verwoest
door de psychopaat Woelrat". En ver
der, eveneens in deze nieuwe roman
op blz 16: "En kun jij op 17 Decem
ber, Zondag, met Guus, Johan, Tij
ger, Woelrat, Hanny en mij aanzit
ten aan 'n dure lunch in België?" Op
blz 42 "Maar ik blijf een soort bange
zorg voor Tijger koesteren" enz. Nu
vind lk het bepaald niet nodig dat
een literair werk getrouw is aan de
realiteit, maar met deze voorbeelden
krijg ik toch wel het gevoel te staan
tegenover een auteur die er maar
wat op los babbelt.
Een tweede bezwaar vind ik en dat
bezwaar heb ik ook al uitgesproken
bij de vorige roman in brieven, dat
het brieven zonder antwoorden zijn.
In het vorige geval waren de brieven
tenminste nog gericht aan figuren -
Carmiggelt, Ab Visser o.a. - waarbij
Je Je aan de hand van hun werk een
voorstelling kon maken. Nu krijg je
een reeks brieven onder Je neus, ge
schreven aan een problematische Er-
nest over wie Je niet veel anders
hoort dan dat hij in het bezit is van
"een mooie slanke Jongensachtige
mannenkont" en dat hij "terplaatse
ongehoord fors geschapen is."
Bij deze laatste mededeling voegt Re
ve tot mijn vermaak toe: "Ik had er
de eerste keer door de drukte niet
voldoende bij stilgestaan".
Ernest schijnt een geniaal schilder te
zijn of te worden, daar wordt veel
nadruk op gelegd zonder verder eni
ge, verklaring. Nu zat er in Het Lieve
Leven ook al zo'n miskende figuur
die schilderde en tekendie, zodat de
achterdochtige lezer toch gaat twijfe
len aan het bestaan aan deze twee
de sexy schilder en inderdaad geneigd
is aan te nemen dat hij met een
"Droomjongen" te doen heeft.
Er ontstaat een effect alsof de schrij
ver het niet meer laten kan brieven
te schrijven vol scabreuse wensdro
men. Mogelijk allerboeiendst voor de
wens dromer zelf, maar heel verve
lend voor ieder ander mens. Nu is
het merkwaardig dat het lijkt als
of Gerard zelf ook in het onzekere
gaaibverkeren over ddie Ernest.
Je krijgt de indruk dat zijn crea
tiviteit het ten laatste gaat winnen
van zijn fixatie en dat Reve als
auteur gaat begrijpen dat het zo niet
langer kan en dat zelfs het verliefd-
Begin deze eeuw schreef de beken
de Engelse auteur Rudyard Kipling
een aardig boek voor kinderen
"Just so stories", thans vertaald on
der de titel "Hoe het lui
paard zijn vlekken kreeg, en an
dere verhalen" (prijs f 14.90). Kip-
lings fantasie houdt zich bezig met
allerlei dieren: hoe de kameel zijn
bulten kreeg, hoe de neushoorn zijn
huid kreeg, de krab die met de zee
speelde, de kat die zijn gangetje
ging, de vlinder die stampvoette enz.
Hollandia, Baarn, liet het boek ver
talen door Gonne Andriessen - van
de Zande en Wim Bijmoer zorgde
voor mooie illustraties. Hoewel het
taalgebruik van de vertaalster over 't
geheel goed is. werd in tekst en titel
een kapitale fout gemaakt: het is
nog altijd d e luipaard en niet hèt
luipaard. Luipaard is een verneder
landsing van het Latijnse woord
"leopardus", en dat in "luipaard"ook
het woord "paard" voorkomt is een
toevallige uiterlijke gelijkenis. De lui
paard heeft niets met een paard te
maken, maar behoort nota bene tot
de katachtigen.
RL
De traditie is dat bij herdenkingen van geboorte- en sterf
jaren van bekende schrijvers het werk van die auteurs opnieuw
onder de aandacht wordt gebracht. Ik vind het een goede tra
ditie, omdat op deze manier de aandacht voor wat geweest is
niet wordt verdrongen door de actuele belangstelling voor
nieuwe uitgaven. Thomas Mann werd op 6 juni 1875 in Lübeck
(de stad speelt een belangrijké rol in zijn meest bekende werk:
MDe Buddenbrooks") geboren, als zoon van een senator en
koopman. Hij behoorde tot de voorname burgerij van de stad
en werd in die zin ook opgevoed: privé onderwijs, gymnasium,
Technische Hogeschool te München.
In het werk van Mann spelen de
gewoontes van patriciërs, van boven
het "werkende volk" zwevende bur
gers evenzeer een rol als de nostal
gie naar het oude Europa. Vooruit
strevend in maatschappelijk opzicht
was Thomas zeker niet, in tegenstel
ling tot zijn eveneens schrijvende
broer Heinrich, die zich aangetrok
ken voelde tot socialistische en com
munistische groeperingen in de Duit
se samenleving.
Sinds het verschijnen van De Bud
denbrooks (1901) kon Mann zeer
goed van de pen leven. Toen hij in
1929 de Nobelprijs voor de literatuur
ontving, was zijn werk al in vele ta
len vertaald. Naast het schrijven
hield Mann in vele steden (o.a. in
Amsterdam) lezingen, onder meer
over de door hem bewonderde Goe
the en Wagner. Hoewel hij ogen
schijnlijk boven de partijen stond,
verzette hij zich, toen de nationaal-
socialisten in opkomst waren en de
eerste boekverbranding plaatsvond,
daadwerkelijk tegen het nationaal-so
cialisme.
Na 1932 emigreerden vele Duitse
kunstenaars naar Amerika (Schön-
berg, Eisler, Bruno Walter, Franz
Werfel, Bertolt Brecht, Alfred Döb-
lin, Heinrich Mann). In 1933, op
tournee door West-Europa, besloot
Thomas Mann "uit diep noodzake
lijk protest" niet meer naar Duits
land terug te keren, met achterla
ting van alle persoonlijke bezittin
gen. Met het Nederlandse schip "De
Volendam" voer hij naar Amerika,
waar hij hoogleraar werd, het
Amerikaanse staatsburgerschap
kreeg en aannam, om na de oor
log, in de tijd van de McCarthy-het-
ze tegen al of niet vermeende com
munisten, weer terug te keren naar
Europa. Hij vestigde zich in Zwit
serland, nam in 1947 deel aan het
eerste na-oorlog se PEN-congres en
bezocht daarna meermalen Duitse
steden. Twee maanden voor zijn
tachtigste verjaardag overleed hij
te Zürich.
Het is ondoenlijk om in een aantal
kolommen het leven, maar vooral
het omvangrijke werk (waarvan De
dood in Venetië door de boeiende
verfilming door Visconti in onze tijd
opnieuw grote belangstelling trok),
weer te geven. De herdrukken en
vertalingen vliegen momenteel van
de persen. Eén van de meest intie
me en boeiende uitgaven is het
boek Meine ungeschriebenen Me-
moiren van Katia Mann (een Neder
landse vertaling is aangekondigd)
de vrouw van Thorns*, die vanaf
1904 al het lief en leed met hem
heeft gedeeld. Het boek is samen
gesteld uit gesprekken met Katia
Mann, opgetekend door Elisabeth
Plessen en Manns Jongste zoon Mi
chael Mann, en getuigenissen van de
eveneens schrijvende zoon Golo en
dochter Erika Mann.
Het boek is zeer goed verzorgd,
mét een register en foto's. Katia
Mann neemt geen blad voor haar
mond, waar zij onrecht en jaloezie
in de omgeving van haar man
meende te ontdekken. Hoezeer zij
haar man in alle opzichten heeft be
geleid blijkt uit haar mededelingen,
over het ontstaan van zijn boeken.
In sommige werken had zij door
haar aanwezigheid en opmerkingen
een actief aandeel. Toen zij in het
sanatorium te Davos werd verpleegd
bezocht Thomas Mann haar regel
matig. Zij vertelde over haar mede
patiënten en verplegers en kon ach
teraf in de "Zauerberg" details van
haar vertalen terugvinden.
Aan de ontstaansgeschiedenis van
"De dood in Venetië" is een verhel
derende passage gewijd, die aan al
le gissingen van critici een eind
maakt (gissingen over een homofie
le relatie van Mann met een Jongen
bijvoorbeeld). De herinneringen
van Katia Mann zijn vooral verhalen
over het schrijven geworden, een
kijkje in de keuken zoals dat zelden
wordt gegund. Zo vertelt ze dat Tho
mas Mann zich intensief op een
verhaal of roman voorbereidde Hij
las alles wat los en vast te verkrij
gen was over onderwerpen waar hij
mee bezig was. Maar was het boek
eenmaal geschreven, dan gooide hij
al de opgedane kennis over boord.
Met het groeien van het boek (dat
een eigen leven ging leiden) nam dè
vergaarde kennis af.
Wie niet alleen meer over Thomas
Mann wil weten of over zijn tijdge
noten, maar ook over wat dan wel
het creatieve proces van een schrij
ver wordt genoemd, kan in dit ge
voelige document terecht. Voor Ne
derlandse lezers komt er nog de aan
vulling van Manns bezoeken aan Am
sterdam en Noordwijk (waar hij een
Jaar voor zijn dood kuurde) als op
merkelijke noot bij. Over zijn kon
takten met Menno ter Braak en Jan
Greshoff wordt echter (en helaas)
niets geschreven. WJI.
Katia Mann: M ine ungeschriebe
nen Memoiren. Uitg. S. Fischer.
ste object tot een benauwd retireren
moet overgaan onder zoveel aanbid
dende overdrijving. Daarom is het
waarschijnlijk dat de brievenschrij
ver zich op ongeveer een kwart van
het boek uit Weert terugtrekt om
op zijin "landgoed' *in Frankrijk te
gaan vertoeven, alwaar het beton
werken een aanvang neemt. Een re
genput, een dak, een vloer, een randje
Viier een reepje daar. Je bewondert
de auteur die ook zo goed met zijn
handen werken kan en het verstand
waarmee hij deze therapie toepast,
maar boeiend kan je dtt relaas van
de opbouw ook weer niet noemen.
Mededelingen als b.v. de volgende:
"Ik dos tal van ontdekkingen. Als
Je dat gietijzeren staande roostertje
voorin het fornuis nederklapt naar
built/en, ban het deuntje toch hele
maal dicht", (blz 176)
Zo iets doet toch iinidierdlaad de
deur dicht en je zóu Reve bijna ad
viseren met de oplage van Ik Had
Hem Lief, nu dat fornuis ook maar
te stoken of die, losgesneden te ge
bruiken in het "schijthuisje" waar
hij de met zoveel trots beschreven
ïesultaten van de defaecatie depo
neert.
In het vierde deel van de brieven
bundel getiteld Het Mocht Niet Zijn,
is de verliefde Gerard er wel achter
oat er van een huwelijk nooit iets
komen zal. Hij wenst nog wel met
Ernest te praten over de UITEINDE
LIJKE DINGEN, hij heeft ook weer
"goede zwarte mortel aangemaakt
en allerlei oud roest als wapening
erin gestopt", maar deze laatste
brief is vol mildheid en verzoening,
vol van schuld bekennen en droefe
nis en de wijsgerige overpeinzing:
'Gek, dat zulk ,'n zacht type als Jij
begiftigd benit met zulk een onge
hoord groot Deel" klinkt als een laat
ste zeer gelaten zucht om wat niet
heeft mogen zijn. Volgens Reve be
hoor ik als vrouw tot 60 procent
Gerard Reve'leest in eigen
werk.
van zijn lezers. Hoe hij aan deze
wetenschap komt, weet ik niet, maar
behorende'tot deze ails regel nilet zwij
gende meerderheid zeg ik dat het
bet van mij niet meer hoeft en
dat ik van harte hoop dat de aan
gekondigde Circusjongen nog ande
re eigenschappen heeft dan anale.
C.E.