te*,. ZATERDAG 5 APRIL 1975 PAGINA 17 Onze kinderen en wij gaan een steeds verwarder en verschrikkelijker wereld tegemoet. De komende kwarteeuw, of misschien al de jaren tachtig, gaat verhongering brengen aan honderden miljoenen, en ontbering, wanorde of oorlog aan ons allemaal. De democratie, toch al weinig verbreid, maakt weinig kans om het te overleven. De levensge woonten van onze industriële samenleving op wat langere termijn trouwens evenmin. Na onze hui dige moeilijkheden daagt er géén "betere toe komst". Ons natuurlijk optimisme is een gevaar ge worden. Onze buitenlandse en binnenlandse poli tiek doen grotendeels totaal niet ter zake,, komen zelden boven dorpsniveau uit. Inflatie is niet alleen iets dat onze welvaart aantast en onrust kan brengen; voor miljoenen mensen in de arme landen ondergraaft inflatie de hoop op leven; de stijging van hun olierekening slokt alleen al op wat zij aan buitenlandse hulp ontvangen. Wetenschap en techniek hebben de mensheid in een doldriest tempo van veranderingen gestort. Wij nemen klakkeloos aan dat de toekomst het zelfde blijft brengen. Zes onpersoonlijke gevaren, bedreigen de toe komst van de mens: bevolkingsexplosie, voedsel tekort, schaarste aan grondstoffen, milieubederf, misbruik van atoomkrachten en opkomst van technische ontwikkelingen die uit de hand lopen. Misschien zijn die zes elk op zichzelf nog wel te omzeilen, maar alle zes ook? En daar komt bo vendien de Zevende Vijand bijonze eigen blind heid en de griezelige daadloosheid van onze poli tieke instellingen. Het is een vreemde zaak. In ons deel van de wereld heeft de gewone man het nog nooit zo goed gehad als nu: welvaart, een lange periode zonder oorlog, een evenwichtige en (ondanks alle fouten) tamelijk vriendelijke maatschappelijke ordening. Maar het is een feest dat de beperkte grondstoffen van de wereld niet aan de gang kun nen houden. Een feest met buiten de hekken de hongerende menigte die toekijkt. Het is in het algemeen een feest van het rijke noorden: Noord-Amerika, West- en Oost-Europa, de Sowjet-Unie en Japan. De hongerige menigte is het arme zuiden: de meeste volkeren van Azië, Afrika en Latijns-Amerika, niet geïndustriali seerd, met een primitieve landbouw en verstrikt in armoede, analfabetisme en hoge geboortecij fers, in een harde kringloop van ontberingen. Door Ronald Higgims Sinds de steile klim van de olieprijzen hebben de regeringen van sommige „zuidelijke" landen zoals Pezië en Venezuela fantastische ..noordelijke" inkomsten en econo mische macht verworven maar hun bevolkingen lijden nog zuidelij ke armoe. De groeiende spanning tussen het arme zuiden en het rijke noorden gaat bepalend worden voor ons toekomstige lot. De zes gevaren groeien in een haast onvoorstelbaar tempo. Bevolking DE BEVOLKINGSEXPLOSIE. De wereld heeft er tot 1850 over gedaan cm een bevolking van een miljard stielen te verwerven, maar al 80 jaar l°.ter waren het er twee miljard en r.u, na nog eens 45 jaar, is het cijfer bijna weer verdubbeld. Er komen per dag 200.000 monden bij. Zo zijn we ever 3;" jaar met z'n 8 miljarden. In India duurt de verdubbeling wel licht nog maar 27 jaar. Is geboortenbeperking de oplossing? Strikt noodzakelijk, natuurlijk maar het werkt te langzaam. Het duurt tientallen jaren eer het doorwerkt. De zuidelijke bevolkingen zijn zo jong, de moeders van de volgende generatie leven al. Geboortebeperking ondervindt trou wens nogal wat tegenwerking. Veel zuidelijke regeringen staan er uiterst wantrouwig tegenover, het Vaticaan actief vijandig. De zuidelijke tegenstanders denken dat geboorte beperking een Westers trucje is om te voorkomen dat zij even sterk en rijk worden. Wij doen zelf immers ook niet zoveel aan de beteugeling van onze vruchtbaarheid en onze consumptie, 't Probleem hangt overigens samen met hoger inko mens en meer scholing: in arme lan den willen de armen wel kinderen als ouderdomsverzekering, die hun regeringen hun niet kunnen ver schaffen. Voedsel VOEDSELTEKORT. Er is plaats genoeg, maar de meeste grond is onherbergzaam, waterloos of oneerlijk verdeeld. Van de zuiderlingen is de helft al ondervoed, een kwart leeft in „volstrekte armoede" Jaarinko mens van nog geen 120 gulden per hoofd. Tientallen miljoenen kinderen lijden onherstelbare schade aan hun herse nen door eiwitgebrek. Tot 1972 leek het nog wel te gaan; de voedselvoorziening groeide sneller dan de bevolking, dank zij goede oogsten^ Toen kwam er slecht weer. In 1973 waren de oogsten nog goed, in 1974 slecht. De graanprijzen vlogen omhoog. Voor ons betekende dat duur brood en vlees, voor het zuiden dodelijk gevaar. Er zijn honderddui zenden mensen omgekomen in de Fahel-landen, Ethiopië, Bangladesh Dit jaar kunnen het er miljoenen worden. Het noorden blijft meer eten en dat wil zeggen dat 's werelds voedselpro- duktie met gemiddeld drie tot vier procent, per jaar moet stijgen, voornamelijk door intensievere be bouwing van bestaande grond. Maar noordelijke boeren worden dikwijls juist betaald om minder te produceren om de marktprijzen boog te houden. Het gaat trouwens niet alleen om de noordelijke produktie. Er zouden overal ter wereld grotere oogsten moeten komen, en daar is meer gereedschap, bevloeiing en vooral kunstmest en olie voor nodig, waarvan de prijzen al tot het drie- of viervoud opgelopen zijn. En de .Groene Revolutie" dan, de nieuwe tropische granen met hoge opbrengst? Ook dat strandt voor een groot deel o- de bevloeiing en de kunstmest die er voor nodig zijn. Een radicale verandering in de :nrr Mijke eetgewoonten zou een flinke hulp zijn. Er is het hardst behoefte aan eiwitten; met eerlijk delen zou er wel genoeg zijn voor allemaal. Maar wij eten teveel verkeerde soorten, iroduktie te onvoordelig verloopt, vooral de dierlijke, waar eerst plantaardige voor nodig zijn. Wij zouden veel minder vlees moeten eten en meer bonen, haver, noten en andere plantaardige eiwitten. Dat zou trouwens ook in geld goedkoper zijn. Wij westerlingen eten onze eiwitten voor de helft in de vorm van vlees en melkprodukten. Om een kilo melkeiwitten te produceren eet een koe tegen de vijf kilo plantaardig eiwit en voor een kilo vlees heeft zij wel 20 kilo „ruwe" eiwitten nodig waarvan een groot deel eetbaar of eetbaar te maken is voor de mens. Grondstof SCHAARSTE AAN GRONDSTOF FEN. Onze industrie en welvaart slokken vooral de laatste tientallen jaren geweldige hoeveelheden grondstoffen op. Per 15 a 20 jaar verdubbelt ons energieverbruik. Steeds meer atoom centrales bouwen is geen oplossing voor dreigende energieschaarste hun prijs is zeer hoog, zowel in geld als in energie. Ook metalen zoals tin, zink en lood en andere grondstoffen worden schaars. We kunnen natuur- lijk minder spilziek worden met energie. We kunnen stoffen terugwin nen uit afval, nieuwe materialen ontwikkelen. Maar kunnen we dat tegen prijzen waarbij onze uitgebrei de industrie kan blijven draaien, laat staan groeien, laat staan zich uitbreiden naar het zuiden? Milieu Kernwapens MISBRUIK VAN ATOOMKRACH TEN. Een half jaar geleden merkte Henry Kissinger op: „De wereld is met kernwapens omgesprongen alsof er automatische remmen op zaten. Naarmate de kerntechniek zich verbreidt, wordt het gevaar van een kernramp groter, hetzij door opzet of misrekening, door ongeluk, diefstal of chantage." Pe dag is met ver meer, of is er wellicht al, dat geschoolde terroristen met vijf of tien kilo plutonium een primitieve atoombom in elkaar kunnen zetten. En dat plutonium, daar komen ze wel aan. Er worden duizenden kilo's per jaar van ver voerd. In 1965 waren de Amerikanen bijna honderd kilo „kwijt" Israël en China kwamen onder verdenking van diefstal en ten slotte werd er maar aangenomen dat er boekhoudfoutën gemaakt waren en dat er slordig mee omgesprongen wasl MILIEUBEDERF. We halende oppervlakte van on?e planeet over hoop, gooien overal afval neer, en schaden daarmee onze andere onmis bare en onvervangbare natuurlijke hulpbronnen: land, lucht en water. Steden en wegen slokken vruchtbare stukken land op. Lawaai, rook, verkeersopstopping, overbevolking en andere gevaren van de industriële maatschappij beginnen onderkend te raken. Maar de mogelijke invloeden van onze warmteontwikkeling en onze afvoergassen en stoffen op atmosfeer en klimaat komen pas op de lange duur tot uiting en staan niet vast; ze worden dus door ons terzijde geschoven als fantasietjes. Fn er is geen verbetering in geko men. Een Amerikaanse handelson derneming die verrijkt uranium pro duceert kon in december niet verkla ren wat er gebeurd was met 4000 ki lo die uit de voorraad vermist werd. Waar we atoomafval van kerncen trales moeten laten, is een acuut pro bleem. Er zijn stoffen bij die duizen den jaren dodelijk blijven. We sche ren toekomstige generaties op met een probleem dat we zelf niet aan kunnen. Techniek TECHNIEK DIE UIT DE HAND LOOPT. Politici en kiezers kunnen de stroom van nieuwe vindingen vrijwel niet begrijpen en dus niet in toom houden. Maar ook natuurwetenschap pelijk of biologisch geschoolden overzien de zaken niet. Er is in wetenschappelijke kring al lang bezorgdheid over chemische, biologi sche en laser-wapens, maar men begint nu ook te beseffen dat schijnbaar onschuldige toevoegingen aan voedsel op de lange duur gevaarlijk kunnen blijken. Denk maar aan softenon, aan DDT. Technisch-wetenschappelijk onder zoek" en ontwikkeling van nieuwighe den onttrekken zich aan verstandig beleid. De helft ervan is militair en de rest draait grotendeels om commerciële apparaatjes of om prestigezaken zoals ruimteonderzoek. Slechts twee procent van wat er aan onderzoek en ontwikkeling uitgegeven wordt, wordt besteed aan de bijzondere behoefte van het zuiden. DE ZEVENDE VIJAND. Menselijke rn politieke keuze beslist over toe passing van technische mogelijkhe den en kundigheden. De zes ge noemde gevaren staan bij lange na niet los van elkaar. Sommige oplos singen scheppen nieuwe problemen: de overwinning op pest en malaria, heeft de bevolkingsexplosie verhe- \igd Sommige remedies werken pas ra tientallen jaren. Het eerste kenmerk van de Zevende Vijand is onze zedelijke blindheid. Min of meer passief zien wij vanuit het noorden een steeds verder vretende verpaupering in het zuiden aan, die wij in onze eigen samenlevingen niet zouden gedogen. Wij mompelen dat het hemd nader is dan de rok en wenden ons gegeneerd af. Het denkbeeld van een mensheid, van menselijke verbondenheid, heeft wei nig ingang gevonden. Wij zien maar niet in dat die onderlinge afhanke lijkheid, geen holle leuze meer is. Het andere aspect van de Zevende Vijand is de pijnlijke traagheid van onze politieke instellingen, zowel de nationale als de internationale. Ze zijn mateloos groot, ingewikkeld en log. Verandering is een langzaam en moeilijk proces. De keuzen zijn ingewikkeld, doelstellingen botsen, macht en middelen zijn beperkt. De gevestigde belangen oefenen druk uit. Geen wonder dat „magistrale bewe- gingloosheid'- dikwijls de veiligste keus lijkt. Onze regeringen zien weinig verband tussen noordelijke welstand en zuidelijke armoede. „Als landen de geschenken van de. natuur niet ten bate van de gehele mensheid willen delen, kan niemand voorzien hoe ver de schade gaat reiken of wanneer er een eind komt aan de rampzalige gevolgen", zei president Ford in september in Detroit. Daar bedoelde hij het „hebzuchtige" Arabische oliebeleid mee, en niet het kolossale Amerikaanse verbruik van alles. Van véle belangrijke stoffen gebruikt de noordelijke minderheid soms wel 85 procent. Hebzucht Hebzucht is geen noordelijk mono polie: in vele zuidelijke samenlevin gen geniet een procent of tien van d bevolking wel veertig procent van de nationale welvaart. De corruptie is zeer uitgebreid. Alleen rijke grondbe zitters hebben profijt van moderne landbouwmethoden. De arme landen zullen een drastische herverdeling van 's werelds beschik bare grondstoffen blijven eisen. Ten hoe verdeeld de volkeren van zowel uitvoer. Ten tweede noodhulp, vooral granen en kunstmest. Ten derde veel investeringshulp en technische hulp, hoe verkeerd en spilziek die soms ook gebruikt worden. Als wij weerstand 'bieden aan vreedzame druk, komt het vroeg of laat tot heftiger uitbarstingen. De eis van rechtvaardiger spreiding zal dan zeker versterkt worden door motieven van wraak. De krantekoppen tonen ons dagelijks hoe verdeeld de voteren van zowel noord als zuid zijn, verdeeld door politieke opvattingen, historische vijandschappen, botsende ambities, zowel'van' godsdienst als van ras, en door wederzijdse angst en achter docht. Welke noordelijke regering staat trouwens sterk genoeg om een politiek van opoffering door te voeren? En bij alle. politieke moeilijkheden komt ook nog het probleem van de persoonlijke zwakhe den van de mensen die het moeten uitvoeren, van de corruptheid van een Nixon en de ontoereikendheid van een Ford tot het redeloze..venijn van een Amin om nog maar te zwijgen van de kans dat tijden van wanhoop nieuwe uitbarstingen brengen van grootscheepse boosaardigheid zoals het nazisme. Binnen enkele tientallen jaren kan het, in noord en zuid, uit „harde roodzaak' tot verbazingwekkende hardvochtigheid komen. De bespre king van „de mogelijkheid" van een Westerse bezetting van de olievelden in het Midden-Oosten begon onmid dellijk na het begin van de energiecrisis. Dat had tot een kernoorlog tussen oost en west kunnen leiden. In de toekomst zouden die twee wel eens onder een hoedje kunnen gaan spelen om samen de zuidelijke delfstoffen in handen te krijgen en te verdelen. De ingwikkelde industriële basis van onze welvarende noordelijke samenle ving is vanzelfsprekend uiterst kwetsbaar, vooral op de lange duur. In wezen stevenen wij misschien af op een soort noord-zuid-versie van de „klassenstrijd" waarvan we ook nog maar de eerste schermutselingen beleefd hebben, zonder er wellicht veel van begrepen te hebben. De eerste „echte" ronde van het gevecht welke vorm dat ook krijgt zal in het begin misschien de meeste schade in het zuiden lijken aan te richten. Maar de zuiderlingen zijn niet verwend, zij zijn gewend om ip weinig in leven te blijven. Hoe erg de verschrikkingen ook mogen worden, hun snel groeiende bevolkin gen en eenvoudiger economieën zullen het waarschijnlijk overleven tot een tweede of derde ronde waarin zij het noorden de baas worden. Dreiging Helaas zal de dreiging van de zes gevaren er alleen maar erger op worden als de gelijkmaking in de wereld niet door snelle noordelijke instemming tot stand komt maar inderdaad door het hierboven aange duide langdurige geweld. Diepgaan de bezinning op de huidige politieke, en economische verhoudingen in de wereld is weinig in trek, maar strikt, noodzakelijk. Wat kunnen wij als enkeling doen om dit soort toekomst een beetje minder waarschijnlijk te maken? Het eenvoudigste antwoord is minder verbruiken, minder verspillen, ons behelpen met wat we hebben en repareren wat we hebben, onze eetgewoonten veranderen, meer geven aan organisaties die de honger bestrijden. Maar dat is niet genoeg. De enige directe hoop die er is, ligt in het politieke vlak. Wij moeten op z'n minst proberen om regeringen te brengen tot denkbeelden die tot nu toe als „ondenkbaar" terzijde gescho ven worden, verandering brengen in' wat zij het zwaarst laten wegen en cmdat het vlees nu eenmaal zwak is in wat wij het zwaarst laten wegen. Vele moderne denkers zoeken de oorzaak van de wereldcrisis niet alleen in technische of politieke dingen, maar in de geest. Wij moeten een aantal van onze diepst ingewor telde denkwijzen aan nieuw onder zoek onderwerpen. Praktische daden zijn natuurlijk welkom en nodig, maar er moet iets diepers aan ten grondslag liggen dan onze conventio nele zedelijke beginselen af het eigenbelang van onze menselijke soort. Wij zien onze plaats in de natuurlijke orde verkeerd, wij meten alles in termen van menselijk voordeel en zijn ons gevoel van afhankelijkheid van de aarde kwijt. Wij hebben hard geroepen „Wij zijn nu de baas" en zien nu pas dat de afgrond vlak voor onze voeten gaapt. In maar net honderd jaar hebben wetenschap en techniek, eerzucht en begeerte ons van het tijdperk van paard-en-wagen de supersonische eeuw binnengestuwd. Hun enorme successen hebben voor het grootste deel van de mensheid wel vruchten afgeworpen, veel of weinig, maar hun hypnotiserende werking kan de mensheid nu noodlottig worden. Het materialisme waar onze noorde lijke levensstijl aan ontsproten is, leidt nu tot de algemene aanbidding van „economische vooruitgang", en tot de onmenselijke omvang en tem po van veel van ons bedrijfsleven. Het leidt tot versnipperd werk zon der zin, versnipperde en oppervlakki ge persoonlijke banden. Onze diepste reacties worden puur werktuiglijk, puur automatisch. We verheerlijken de geest die „zo gesmeerd loopt als een uurwerk" kennen intuitie en gevoel te weinig waarde toe, overschatten slimheid en zijn bikkelhard in onze afwijzing van mislukking. Wij spannen ons in voor de volgende bevrediging zonder stil te staan bij de vorige. Wij zijn strebers die niet veel bevrediging vinden. Hier en daar wordt er wel over nagedacht, hier en daar zoekt men naar praktische wegen om onze wereld minder spilziek te laten draaien. Actiegroepen en invloedrijke ménsen, waarbij ook een enkeling in de wereld van politiek en bedrijf, beginnen in te zien dat wij niet kunnen blijven voortgaan op de huidige manier. Dat lijkt bemoedigend, maar ik verwacht eerlijk gezegd dat wij te weinig zullen doen, en te laat. De Zevende Vijand heeft zich zowel in het zuiden als in het noorden zo stevig in ons ingegraven dat wij niet meer met de vereiste eensgezind heid kunnen optreden. Jean Jacques Rousseau vertelde al van de vijf hongerige jagers die samen een hert zullen verschalken dat groot genoeg is om aller honger te stillen. Er komt een haas voorbij. Een van dp jagers redeneert „Als ik die pak, is dat voor mij wel genoeg." Hij springt uit de gezamenlijke schuilplaats en het hert slaat op de vlucht. Moed Onze generatie zal de laatste niet zijn, maar wel de laatste die zo zelfvoldaan gemakkelijk kan leven. Pessimisme hoeft geen defaitisme te zijn Harde waarheden hoeven geen dadendrang te verlammen. Zij vor men geen excuus voor lijdelijk af wachten: rampen kunnen opgeschort en hun omvang misschien verkleind worden. Creatief werk in die richting lijkt nu misschien nog iets van zon derlingen. In werkelijkheid tonen zij ons moed van het beste kaliber, moed die wortelt in realisme. flinke hulp zijn. Het rijke noorden blij ft,méér eten; een radicale verandering in de noordelijke eetgewoonten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 17