Cijfer-selectie, onmacht
en nieuwe verkiezingen
Concentratie in Nederlandse
pers gaat onverbiddelijk door
SKOL bier
Vakantiemotief
jongeren: leven
als volwassene
Medezeggenschap van journalisten gering
DONDERDAG 13 MAART 1975
Al meer dan eens is te dezer
plaatse de aandacht gevestigd op de
kwalijke gevolgen van het loterijsy-
6teem voor toelating tot de univer
siteiten. Staatssecretaris Klein van
Onderwijs heeft er een wetsvoorstel
gemaakt. De bezwaarden, on
der wie tal van hoogleraren, keren
zich tegen de z.g. integrale loting,
waarbij op geen enkele wijze reke
ning wordt gehouden met de resul
taten van het voorafgaande onder
wijs. Ook leerlingen met goede en
goede cijfers moeten zich dus
Ban de loting onderwerpen, laten
twee of drie afwijzingen af
weten en gaan, ondanks hun aan-
en ambitie, voor verdere sfcu-
;n daarmee voor de vorming van
intellectueel kader verloren, ui
teraard tot schade van de maat
schappij in het algemeen.
Alles goed en wed, zo schrijft mij
de heer J.F. Stolk te Voorschoten,
dan ziet men een bepaald as-
over het hoofd. Want wat is
tiet geval? Ik citeer nu de heer
Stolk, die zelf leraar Engels is en
dus met kennis van zaken kan spre-
"Het eindexamen bestaat uit een
•antal onderdelen: schrijfvaardigheid
lees- en spreekvaardigheid, luis
tervaardigheid en tenslotte het lan
delijk schriftelijk examen in de vorm
meerkeuze toetsen. Deze proce
dure wordt gevolgd bij de moderne
talen. Op de resultaten van het lan
delijk schriftelijk heeft de school
geen enkele invloed. Echter wél op
de overige delen. Deze vormen te-
het schoolondterzoek. Wie con
troleert hier en wie bepaalt hier het
niveau? Geen enkele andere instan
tie dan de school zelf.
Zo gebeurt het dat het schoolon
derzoek bij de ene school veel zwaar-
gemaakt wordt dan op een an-
school. zodat het uiteindelijke
:ijfer van de "moeilijke" school la-
uitkomt dan dat van een "ge
melijke". Het cijfer op de eind-
ijst geeft dus geen garantie voor
:waliteit. Een 6 voor b.v. Engels op
school kan duiden op een veel
>tere kwaliteit dand e 7 op de an-
idere. Op grond van deze ervaring
jheeft de overheid besloten geen aan
klacht meer te schenken aan het cij-
perlijstje, maar de norm alleen af
te laten hangen van het al of niet
bezitten van het diploma.
I Bij de vakken wiskunde, schei
kunde. natuurkunde en handelswe
tenschappen wordt op de scholen
jeen soortgelijke procedure gevolgd:
schoolonderzoeken met vraagstukken
ten een landelijk schriftelijk met
kraagstukken en meerkeuzetoetsen.
(Dok hier geldt hetzelfde dilemma:
wat is het uiteindelijke cijfer waard?
Dat zal de leerling, later student, zelf
in de voortgezette studie moeten
aantonen. De ouders dienen er dus
van doordrongen te zijn, dat een
modern diploma geen garantie geeft
voor een geslaagde voortgezette op
leiding".
Hoofd in de schoot
Tot zover de heer Stolk, die hier
mee een steekhoudend argument té
gen het aJl leenzail igma kende examen -
cijfer aanvoert. Maar daarmee is de
- volstrekt willekeurige - loterij nog
niet goedgepraat. Die leidt immers
tot vermorsen van tijd en talent en
werkt demoraliserend op het vooraf
gaand onderwijs. De maatstaf-van-
het-cijfer mag bezwaren, zelfs ern
stige bezwaren hebben - in dat op
zicht heeft de heer Stolk volkomen
gelijk - maar waarom moet die ui
terst gebrekkige maatstaf vervan
gen worden door een, waaraan nog
veel méér bezwaren kleven? "Het is
vreemd", aldus S. Dwarshuis in
"Het Parool", "dat Klein,
hij terecht de selectie óp
cijfers afwijst, dan maar meteen het
hoofd in de schoot legt en onmidde-
lijk naar het loten voor iedereen
(dus géén selectie) grijpt".
Dwarshuis voegt daar nog het vol
gende aan toe"Loten mag democra
tisch lijken doordat iedere houder
van een einddiploma eveneens kans
heeft, selectie is nu eenmaal geen
vies woord en de hele samenleving,
het onderwijs inbegrepen, hangt van
selectie aan elkaar. Het streven naar
gelijke kansen wordt niet gediend
door de willekeur van het lot, maar
door een eerlijke en betrouwbare se
lectie. En als die er nog niet is, moet
die maar gevonden worden. Klein
zelf zoekt die eerlijke selectie uit
eindelijk in de "selectieve propedeu
se", een inleidend studiejaar waarin
iedereen kan laten zien wat ie kan.
Maar daarop moet worden gewacht
tot het hele universitaire onderwijs
een totaal andere opzet heeft gekre
gen en er een innige samenwerking
is ontstaan met het hoger beroeps
onderwijs. Wie gelooft daar nu wer
kelijk in?
Ook lotingsvoorstanders - aldus nog
steeds Dwarshuis - geven toe dat
het examencijfer in elk geval iets
meer voorspellende waarde heeft dan
het lot. De staatssecretaris kwam
bovendien met andere graadmeters
die althans iets zeggen. Zouden de
ze gegevens door psychologen en an
dere selectiedeskundigen niet op z'n
minst gecombineerd kunnen worden
om tot een betere selectie te ko
men? Deze beoefenaren van de we
tenschap zouden langzamerhand toch
in staat moeten zijn een aanvaardba
re selectiemethode te vinden. Bijzon
der eenvoudig zal ook dat niet zijn,
maar het is tenslotte hun vak".
T oelatingsexamen
In aansluiting hierop vestig ik de
aandacht op het artikel van dr. Th.
J. Hooning (zelf leraar) te Enschede
in het blad "Intermediair" (16-8-
1974). Hooning keerde zich eveneens
tegen het loterijsysteem van Klein
en pleitte voor een universitair toe
latingsexamen. Dat ten goede ko
men aan het studierendement. In
ons land is dat rendement, in ver
gelijking met bijvoorbeeld Engeland
waar zo'n toelatingsexamen al wel
deel uitmaakt van de selectieproce
dure, aan de lage kant.
Scherp keerde dr. Hooning zich
ook tegen het criterium van de toe
komstige maatschappelijke behoef
te, dat z.i. bij de toelating geen door
slaggevende rol mag spelen. "Dat is
beneden de maat van een vrije
maatschappij en cultuur. Te vaak
zijn ook prognosen omtrent toekom
stige behoeften aan academici van
betrekkelijke waarde gebleken. Nieu
we ontwikkelingen in de wetenschap
zijn onvoorspelbaar en dus hoe
zeer dit de huidige bewindslieden
van onderwijs en wetenschappen
ook zal verdrieten niet te plan-
Algemene conclusie, met een va
riant op een bekend spreekwoord:
ruil geen oude schoenen-met-gaten
(cijfer-selectie voor nieuwe die
knellen en het lopen tot een kwelling
maken. Natuurlijk is het verstandig
niet langer "op de oude voet" verder
te gaan. maar wie zijn "onderdanen"
met nieuw, maar knellend schoeisel
bederft is nog verder van huis.
Heel erg bedankt
In het vorig artikel te dezer plaat
se (27-2) citeerde ik Simon Car-
miggelt's reactie op de "ontvoering"
van een jong meisje door lieden van
de "Sosjale Joeailt". Vaai de ouders
van dit meisje, S. Roqué, Den Hel-
derstraat 247, Den Haag (telefoon
070687142) ontving ik, onder de ti
tel "Bedankt Sosjale Joenit 't
volgende stukje
"Héél erg bedankt voor het laten
onderduiken van onze dochter. Het
onderduikadres, een jong "echtpaar",
bleek ten huize te zijn van twee jon
gelui, die gewoon samenwoonden,
haar aan haar lot overlieten, haar
een sleutel om haar hals hingen,
haar naar het "Paard van Troje" en
de "Factory" lieten gaan om hard
drugs te gebruiken, haar om 5 uur 's
ochtends thuis lieten kamen, kortom
alles lieten doen, waar wij haar tot
dusverre voor hadden kunnen be
hoeden.
festatie van de drie vakcentrales
richtte hun scherpste kritiek zich
op het falende bouwbeleid. NKV-
voorzitter Spit stelde er terecht aan
d'e kaak, dat die regering die misère in
die bouw te laat heeft onderkend en
dat minister Gruijters deze te lang
heeft ontkend. Het luchthartig
optimisme waarmee hij tot diep in
1974 vasthield aan zijn bouwpro
gramma voor dat jaar van 140.000
in aanbouw te nemen woningen
blijkt nu, in zijn bouwprogramma
voor 1975, in somberheid te zijn ver
keerd. Per slot van rekening werden
die 140.000 er maar zo'n 110.000".
Het is waar, aldus het blad ver
der, de minister heeft in allerlei op
zichten de wind niet mee gehad. De
ongunstige conjunctuur heeft de
opdrachtgevers terughoudend ge
maakt. Eenzelfde effect had uiter
aard de torenhoge hypotheekrente.
Ook was er de eeuwige paperassen-
winkel, die bij de uitvoering van
bouwplannen al jarenlang een knel
punt vormt. Maar de bewindsman
heeft de van allerlei kanten verno
men waarschuwingen nooit ernstig
genomen. Hij en de bouwerij zitten
dan nu met de brokken. Men moet
helaas constateren dat Gruijters t
niet beter doet dan zijn meest ge-
ikritiseerde voorganger Schut. In
feite moet men zelfs zeggen: Gruij
ters staat voor sohut.
Door C. J. Rotteveel
nen Bij de vaststelling van
maatschappelijke behoefte gaat
men daarnaast nog uit van criteria
die geen. eeuwigheidswaarde bezit
ten. Een kleine verandering in een
criterium voor behoefte aan artsen,
biologen, chemici kan een overschot
doen omslaan in een "schreeuwend
tekort".
Dr. Hooning ziet niet in dat beide
kamers het loterij voorstel van Klein
zullen accepteren. "Niet alleen om-
dait het een irrationeel voorstel is.
maar ook omdat het al te evident
strijdig is met de beleden onderwijs
idealen van de voorsteller en zijn
medestanders. Het wetsontwerp be
vordert noch de "doorstroming",
noch de "democratisering", terwijl
de "gelijkheid van kansen voor ieder
een" met dit voorstel een absurdi
teit wordt". De auteur hoopt, dat
Kl'eins uiting van inraitianailiteit
(door het indienen van dit wetsont
werp) alsnog aanleiding zal geven
tot stand komen van een meer ra
tionele toelatings procedure. Tot zo
ver dr. Hooning.
Bedankt voor die vrieind uit het
Paard. een zware speedgebruiker
möt strafblad en bekend bü de Nar
cotica-brigade. Wij zijn haar dank
zij jullie goede alternatieve hulp
voor altijd kwijt, onze oudste doch
ter van pas 15 jaar! Wij zijn erg ver
drietig maar niet kapot. Het Actie
comité Verontruste Ouders houdt
ons op de been met zijn ongelooflij
ke steun en vriendschap. Daar leer
den wij. dat wij, door andere getrof
fen ouders te helpen, ook onszelf
helpen. Er zijn namelijk nog zwaar
dere slachtoffers dan wij onder de
oudere Sin Nedertanid, alleen ouders
waarvan een kind in de handen viel
van alternatieve hulpverferaere, zo
als het JAC, Release of Sosjale Joe
nit".
Voor schut
In een hoofdartikel steidie "Het
Parool" onlangs vast, dat in het bij
zonder voor minister Gruijters het
uur van de waarheid heeft geslagen.
"Tijdens de werkgelegenheidsmani-
In die ijskast
"Na bijna twee Jaar regeren be
gint de praktijk van alle dag aan de
interne samenhang van het kabi
net-Den Uyl te knagen", schrijft
drs. Arie de Boo in het weekblad
"Accent". Er schort het een en an
der aan de eensgezinde samenwer
king en van buitenaf neemt de
wrevel toe om de uitermate geringe
resultaten die dit kabinet tot nu
toe heeft kunnen boeken, ook omdat
er voor veel problemen zelfs nog
geen begin van een oplossing in
zicht is.
"De met veel tam-tam aangekon
digde grondwetsherziening staat op
'n zeer laag pitje", aldus De Boo.
"Het vraagstuk van de bestuurlijke
herimideaiing is voorlopig geruisloos de
ijskast ingegaan. De vervanging van
ce Starfighter moet blijkbaar wach
ten op het partijcongres van de
Pvti'A. De regering staat te scihuitte-
ien bij het probleem van de sprei-
oing van de rijksdiensten. Het mi
lieubeleid wordt werkelijk van alle
kanten aangevallen en minister Wes
terterp krijgt van iedereen te ho
ren dat er nu ook wel eens wat uit
zijn handen mag komen.
Maar dit alles verbleekt bij de
werkelijke grote problemen, waar-
H. Wiegel
voor dit kabinet de oplossing niet ge
vonden heeft. De werkloosheid be
gint zo langzamerhand catastrofale
vormen aan te nemen. De bouwnij
verheid zakt zienderogen verder in
één. In beide gevallen staat d eze
legering met lege handen. Eerst was
het Den Uyl die bij de aanbieding
van de werkloosheidsnota vertelde
ni'eit meer te weten, wat hü nu nog
zou moeten doen. Korte tijd later
kwam de bouwminisber Gruijters
vertellen dat hij weliswaar de situa
tie veel te optimistisch had beoor
deeld, maar toch wel degelijk maat
regelen had genomen, ook al was
het resultaat daarvan blijkbaar ni
hil.
Gruij'ters werd dezer dagen
terecht door Den Uyl gedwongen
een toelichting te geven op zijn fa
lend beleid. Deze bewindsman vol
deed aan die opdracht met niet ge
ringe hovaardij. Als dat een "ge
speelde" minachting is voor de pu
bliciteitsmedia, dan moet hij dat
zelf weten. Maar zo langzamerhand
gaat toch wel de mening postvatten
dat de hovaardij van dit kabinet in
stitutionele vormen begint aan te ne
men. Ook minister Van Doorn heeft
er een handje van over het parle
ment en hiet particulier innltia/tief
heen te walsen. Een hooghartigheid
die nog best te pruimen zou zijn als
het 'n regering betrof die werkelijk or
de op zaken weet te stellen. Maar ge-
tien de prestaties van dit kabinet
hebben we hier meer te maken met
de arrogantie van de onmacht.
Misschien is dait wel de diepere re
den voor de veronderstelling van
steeds meer mensen, dat Den Uyl
uitziet naar een geschikte gellegen-
hteöö voor een breuk en daardoor
naar de mogelijkheid van vervroeg
de verkiezingen".
Lastiig diilemma
In hetzelfde nmmer van "Accent"
heeft drs. De Boo een gesprek met
de fractievoorzitter van de grootste
oppositiepartij, d'e WD, gepubli
ceerd. Daarin verklaarde Wiegel o.
m.: "Wij streven naar een herstel
van de samenwerking met onze
vroegere partners: de drie confessio
nele partijen Ik heb alle begrip
•oor de moeilijkheden van de KVP
en ARP. Nieuwe verkiezingen zijn
voor hen niet geweldig aanlokkelijk;
vandaar dat zij niet zomaar het ka
binet-Den Uyl ten val zullen bren
gen.
KVP en ARP hebben de keuze
tussen een blijvend verlies van aan-
nangers die het met deze regerings
combinatie niet eens zijn en naar
ons toe lopen én een voortijdige ver
breking van de coalitie, die deze men
sen er toe zou bewegen toch bij deze
partijen te blijven. Ik weet, dat bij
een vernieuwde samenwerking ook
de immateriële zaken een belangrij
ke rol spelen, maar wat dat be
treft knnen de confessionelen de
PvdA met meer wantrouwen bekij
ken dam ons. Omdat duidelijk tie ma
ken graag het volgende: de aan
hang van de WD bestaat voor 30
procent uit hervormden, 25 procent
is katholiek, 30 proc. is buitenker
kelijk en 7 procent is gereformeerd.
Het zal toch duidjelijk zijn dat wij
bij een zo gevarieerde achterban re
kening moeten houden met de gees
telijke verscheidenheid van ons volk.
Ook op het gebied van het onder
wijsbeleid hebben de confessionelen
en de WD de laatste tijd dikwijls
één lijn getrokken. Met name in die
gevallen waar wij ons gezamenlijk
verzetten tegen pogingen van deze
regering am via. het onderwijs hun
welgevallige maatschappij-verande
ringen door te drukken. Wat de abor
tus betreft zfflbten wij nfiet op één
lijn met de confessionelen, maar ons
initiatief-ontwerp gaat beduidend
minder ver dan dat van de socialis
ten. Wij willen waarborgen, alleen
zien wij die wat anders dan de con
fessionelen".
Door
Joop Maat
De concentratietendens in de Ne-
oerlandse pers gaat onverbiddelijk
door. In 1964 waren er nog 52 zelf
standige dagbladondernemingen, in
1974 nog maar 29. De kranten, die
werden uitgegeven door de onder
nemingen die hun zelfstandigheid
\erioren, werden opgeheven of sa
mengevoegd met andere bladen.
Die samenvoeging of concentratie
k' niet in alle gevallen even ingrij
pend. In sommige gevallen is er
slechts sprake van technische en/of
commerciële samenwerking, in an
dere gevallen is volledig verlies van
de redactionele zelfstandigheid het
gevolg.
ADVERTENTIE
een miljoen gulden aan prijzen
Voor een heel jaar Skol bier In huis: 52 dozen van 24
blikjes hoppig pils. Makkelijk om mee te nemen, te bewaren
en te koelen. Wees blij met Skol in blik. Uit en thuis! SKOL!
Aangeboden door Skol Brouwerijen N.V. als prijs in de
Nationale Puzzelaktie Geven voor Leven in deze krant tb.v.
de kankerbestrijding in Nederland. Puzzel mee!
Gelet op de omvang van de sa
nering, die de Nederlandse pers op
het ogenblik ondervindt, is het geen
wonder dat een groot aantal jour
listen betrokken raakt bij een of an
dere vorm van persconcentratie.
Dat blijkt ook uit een voorlopig
verslag van een onderzoek, dat wordt
verricht door het Instituut voor
Perswetenschap (Seminarium voor
de Leer der Communicatiemiddelen)
ran de Universiteit van Amsterdam.
Het gaat hier om een onderzoek on-
oer Nederlandse journalisten naar
him ervaringen met en meningen
over persconcentraties, medezeggen
schap, redactiestatuten, e.d.
De nu gepubliceerde resultaten
fijn voorlopig, omdat zij zijn ge
baseerd op de gegevens van de eerste
duizend binnengekomen vragenlijsten
terwijl het instituut een kleine 4000
enquêteformulieren heeft verstuurd.
Uit het onderzoek blijkt dat 44
procent van de respondenten (dege
nen die de vragenlijst invulden) per
soonlijk één of meer gevallen van
persconcentratie heeft meegemaakt.
\7oor bijna één op de tien Journa
listen had dit een vrijwel onmiddel
lijke beëindiging van het dienstver
band tot gevolg. In bijna 40 procent
"an de gevallen was er sprake van
;eer ingrijpende concentratie (fusie,
opheffing e.d. van bladen, volledig
verlies van redactionele zelfstandig
heid.)
Verstrekkende gevolgen
Een niet geringe ingreep dus, met
verstrekkende gevolgen voor de re
dactie van de betrokken bladen. Pers
concentratie leidt immers vaak tot
een nieuwe arbeidssituatie voor de
betrokken Journalisten. Er kunnen
ontslagen vallen, de arbeidsvoorwaar
den kunnen veranderen, de redactie
kan een andere werkwijze en samen
stelling krijgen.
Het bovenstaande geldt echter ook
voor alle andere werknemers, die bij
een fusie betrokken raken, en zijn
niet specifiek voor Journalisten. Jour
nalisten zijn echter, volgens henzelf,
geen gewone werknemers.
Zij maken geen wasmiddelen of
iets dergelijks, nee, ze maken een
'geestelijk* produkt.
Deze opvatting blijkt ook duide
lijk uit het onderzoek van het Insti
tuut voor Perswetenschap. Van de
respondenten is 76 procent van me
ning dat het "geestelijk eigendom"
van een blad bij de redactie berust.
Volgens 16,6 procent berust dit bij de
lezers, volgens 14,9 procent bij het
voltallig personeel van het bedrijf en
volgens 8,5 procent bij eigenaren/di
rectie.
Economisch principe
Maar dat geestelijk eigendom
blijkt in de meeste gevallen van
persconcentratie toch niet één van
de meest essentiële factoren te zijn.
Het economisch principe weegt ook
daarbij nog steeds het zwaarst.
Dat blijkt ook wel uit de manier
waarop de redactieleden het nieuws
van de concentratie vernamen. Gees
telijk eigendom of niet, uit het on
derzoek blijkt dat maar liefst 45,2
procent van de bij een concentratie
betrokken respondenten zei dat de re
dactie in het geheel niet was gekend
in de besprekingen die leidden tot
de concentratie, terwijl volgens 34,1
procent van deze respondenten hier
van pas in efen gevorderd stadium
sprake was. Bijna 80 procent van de
bij een concentratie betrokken res
pondenten blijkt vooraf dus niet of
pas erg laat geïnformeerd te zijn.
Praktijk
In de praktijk blijkt dus de direc
tie en/of de eigenaren een zeer gro
te invloed hebben op de vraag of een
blad al dan niet moet concentreren,
en daarmee in veel gevallen ook op
de redactionele lijn van het betrok
ken blad. En dat terwijl volgens de
respondenten in het onderzoek de
beslissing over de redactionele lijn
en het journalistieke karakter van
een blad in handen zou moeten lig
gen van (in volgorde vam béüangrijk-
heid): de hoofdredactie, de plenaire
vergadering van de redactieleden, de
redactieraad en de lezers.
Daarna volgen pas de directie, het
voltallig personeel en de onderne
mingsraad.
Uit de antwoorden blijkt dat
hoofdredacteuren en adjunct-hoofd
redacteuren relatief Vaak een grotere
invloed toekennen aan eigenaren
en/of directie.
Een overgrote meerderheid van de
respondenten is overigens wel van
mening dat de medezeggenschap van
de redactie beter geregeld zou moe
ten worden.
Die medezeggenschap, met name
over de redactionele lijn van het
blad, is al enkele jaren onderwerp
van gesprek tussen de uitgeversver
eniging De Nederlandse Dagbladpers
(NDP) en de Nederlandse Vereni
ging van Journalisten (NVJ). Als re
sultaat van deze onderhandelingen
zou het zg. redactiestatuut door bei
de partijen moeten worden onder
schreven.
Van de respondenten vindt 85,4
procent dat er bij ieder blad een
redactiestatuut ingevoerd moet wor
den.. De drie meest genoemde on
derwerpen die volgens de responden
ten in ieder geval in een redactiesta
tuut moeten worden opgenomen zijn:
de identiteit van het blad, benoe
ming en ontslag van de hoofdredac
teur en redactionele structuurwijzin
gen. Verder zou in het redactiesta
tuut moeten worden geregeld: beslis
sing over het voortbestaan van het
blad en aanstelling en ontslag van
overige redactieleden.
De uitgevers zijn echter niet erg
toeschietelijk geweest in de nu al
bijna twee jaar durende onderhan
delingen over het redactiestatuut.
Terwijl uit de recente geschiedenis
van bijvoorbeeld het Dagblad van
het Oossten blijkt dat de verschra
ling van de pers ondertussen voort
duurt.
Sommige
charmante dingen
van vroeger zijn
er nog steeds.
Den Haag Jongeren gaan in de
eerste plaats op vakantie om als een
volwassene te kunnen leven. Andere
drijfveren zijn: avontuur, erotiek,
sensatie,kennisvermeerdering, presti
ge, plezier en amusement. Ook het
„weg zijn" van allerlei vormen van
maatschappelijke druk en van
andere minder gewaardeerde aspec
ten van de situatie „thuis" moet
echter als een vakantiemotief
worden gezien.
Dit zijn enkele conclusies uit het
rapport Jeugdtoerisme, een uitgave
van de Stichting Recreatie, dat
onlangs is verschenen.
Uit het rapport blijkt dat vooral
werkende jongeren met een beperkte
schoolopleiding relatief maar weinig
met vakantie gaan. De oorzaken
hiervan moeten vooral worden
gezocht in de sociale situatie, waarin
de werkende Jongeren verkeren.
Jongeren worden, aldus het rapport,
vaak in hun vakantiebesteding
gehandicapt door belangrijke leerte-
korten, waarbij zij zich in vele
gevallen aarzelend en onzeker
tijdens de vakantie bewegen en
daardoor nauwelijks in staat zijn
om nieuwe ervaringen tijdens de
vakantie op te doen. Het onderwijs
kan in grote mate verantwoordelijk
worden gesteld voor deze leertekor-
ten. Recreatieve vorming in het
onderwijs in al zijn geledingen moet
daarom zo snel mogelijk van de
grond komen.
Het rapport constateert dat er grote
behoefte bestaat aan Jeugdtoeristi-
sche voorlichting. Het pleit voor
meer hulpverlening in de sociaal-
medische sfeer voor Jonge toeristen:
een net van Jongerencampings en
het meer rekening houden met
lifters bij wegaanleg en -reconstruc
tie.
Geconstateerd is namelijk dat de
laatste Jaren een toenemend aantal
jongeren gebruik maakt van het
liften.