Het barre (over)leven van onze mariniers De noord flank van de NAVO i ZATERDAG 15 FEBRUARI 1975 PAGINA 19 Door Reny Dijkman In het noordelijkste deel van Noorwegen zijn op het ogenblik ongeveer 200 Nederlandse mariniers met het zwaarste deel van hun gespecialiseerde opleiding bezig: de overlevings- of koudweertraining. Ze oefenen daar met duizend Engelse mariniers. Hun opleiding is gericht op de verdediging van de noordflank van de NAVO Het landschap daar tegen de Pool is onherbergzaam en kent een groot aantal wisselende klimaten. Men heeft er de midwinter en de midzomer. In de winter houdt dat in dat het wekenlang schemer blijft en niet echt licht wordt. Zelfs rond deze tijd van het jaar is het al om vier uur 's middags duister. Mocht het ooit komen tot -een treffen van West- en Oost-Europa dan kan dat alleen een man-tegen- man-gevecht worden. Met tanks en ander zwaar afweergeschut begint men er niets. In het berglandschap woeden de hevigste sneeuwstormen, zodat er alleen bij gunstig weer kan worden gevlogen en de Russische havens aan de Barentszzee liggen gedurende de wintermaanden met een grimmige laag ijs dichtgevroren. De Noren hebben het voordeel dat hun havens dankzij de erlangs trekkende warme golfstroom open blijven. In 1968 kreeg het Nederlandse Korps Mariniers in dat noordelijke punt van de NAVO een taak toebedeeld. Voor het Noorse leger, dat slechts uit 20.000 man bestaat, blijkt het ondoenlijk om voor een redelijke grensbewaking te zorgen in het dun bevolkte, bergachtige poolgebied. Samen met de Engelse mariniers trainen de Nederlanders gedurende de koudste wintermaan den in de kop van Noorwegen. De eindoefening die samen met een Noors peloton tegen de Engelsen wordt gehouden, duurt een week. Dat betekent een week lang slapen in, en leven met, sneeuw en grimmige koude. De voorbereidingen voor dat man-tegen-mangevecht beginnen al in het najaar in Schotland. Daar leren de Nederlan ders wennen aan bergen, ze te beklimmen en af te dalen, maar ze leren ook de ski-beginselen. Met de Kerst even thuis. Begin januari naar Malm, e>en gehucht in noord-N oorwegen, ver boven de poolcirkel. Ze zitten daar in een kamp. dat zomers als vakantiekamp dienst doet. Nu is het echter het grootste deel van de dag duister. De midwinternacht is koud achter de rug. Hier 'vindt het zwaarste deel van de training plaats. Als eerste vrouw kreeg ik de kans om daarvan een verslag t'e maken, sliep ik in een tent bij de mariniers en zag onder iveike primitieve omstandigheden mensen leren te bestaan. Dit is het verhaal over slechts 200 van de 3000 Nederlandse mariniers, die over de gehele wereld verspreid zitten, getrouw aan hun devies: „Qua patet orbis" zo wijd de 7*?reld strekt. Bepakt met 30 kilo bagage op de rug maken deze Mariniers tochten van dagen. Soms zijn ze een week achter elkaar in het veld. We weten nog niet hun reactie op een regeling van werk en rusttijden. MALM (NOORWEGEN) De koud weer-training is in feite een vriendelijker woord voor survival- of overlevings-training. 'Koud weer', we praten er hier over als het zo'n acht graden vriest; 'Koud weer', zeggen ze daar als het kwik van de thermometer tot 20 of 30 graden onder nul zakt. Overleven daar, buiten in de sneeuw, is alleen mogelijk op basis van discipline en samenspel; op basis van het buddy-systeem, de vriend die op je let. Die je vertelt, wanneer je neus aan het bevriezen is. Je muts over je oren trekt en waarmee je in bittere kou 's nachts samen in een slaapzak duikt om het nog wat warm te krijgen. Bevriezingen zijn gemeen. Als je het merkt en je bent ongetraind, dan is het meestal te laat. Een dooie vinger in Nederland is geen ramp. In Noorwegen betekent dit een eerstegraads be vriezing. Je moet in die kou in beweging blijven totdat je in je slaapzak in een tent, iglo of sneeuwhut zit. En als Je dan eindelijk lekker, redelijk warm in die slaapzak ligt te maffen, dan kan het best voorko men dat je er uit moet voor een hoognodig plasje. Dan mag, nee moet je al die droge kleren weer uit- en natte kleren weer aantrek ken om naar buiten te gaan. Bij een horizontale sneeuwstorm waarbij je letterlijk geen hand voor ogen ziet, binden je maten een touw om Je heen, want op twee meter afstand vind Je je eigen tent niet meer terug. Terug in dat tentje, trek je je droge spullen weer aa-n en stop je de natte kleren van overdag in je slaapzak, zodat ze overnacht nog wat drogen, 's Morgens gaat je droge nachtplunje weer in je bagage. Een van de voorwaarden tot overleven is tot het laatste toe trachten een stel kleren droog te houden, dus gaan overdag de natte kleren weer aan. Niet aangenaam, maar noodzakelijk. Kwakkelig Voor het eerst hebben ze sinds ze in 1970 met de training begonnen kwakkelig weer. Rond het tijdelijke kamp, waar 's zomers vakantiegan gers een onderkomen vinden, in het dal, dooit het zelfs. Een permanent regentje spoelt daar de sneeuw weg totdat er wat spekgladde wegen overblijven. Het is niet een bui, maar een regen van twee dagen. "We hebben liever een stevige vorst," zeggen de jongens. "Deze combinatie van regen en harde wind is veel kouder. Natuurlijk is zelfs een regenval van een week niet in staat om de metersdikke sneeuw hoog in de bergen weg te wissen. De skilessen voor de beginnelingen, die net hun derde week oefenen ingaan, vinden meer op ijs dan op sneeuw plaats. Een officier vertelt dat men bij een graad of drie boven nul met regen en wind dezelfde bevriezings verschijnselen kan hebben als bij temperaturen onder het vriespunt. Slapen in een tent met dit weer is niet aangenaam. Als 's middags rond vier uur in het dan al complete duister het tentje is opgezet, is er weinig meer te beleven. Je bent geneigd vroeg te gaan slapen, maar het is beter om wakker te blijven en wat van het ingedroogde rantsoen op Je primus te koken. Dan trek Je een van die vele lagen kleren uit en duik je in de met eendeveren gevulde slaapzak met de huiverige overtuiging dat je hier voorlopig niet meer uit wilt. De tenten van de mariniers zijn tot in het oneindige uit te bouwen. In de vaste bagage van iedere marinier zit een tentdoek: een grote lap met drukkers en drukknopen. Twee mariniers hebben samen een twee persoonstent, tien een tienpersoons - als Je niet woelt tenminste. Van buiten vertonen die tenten de grilligste vormen. Het zeil wordt aan de grond met twijgen omgeven en dan met sneeuw vastgezet. Die twijgen zijn om vastvriezen van ijs aan de tent te voorkomen. Daardoor wordt het kunststof matje dat erop komt niet zo nat en blijft de slaapzak helemaal droog. Zo'n tussenlaagje twijgen zorgt ervoor dat Je warmer blijft. Skiën "Ski is fun" (skiën is een genoegen) zegt Kolonel Hudson, de dant van de gezamenlijke training in Noorwegen. "Ik ken geen andere militaire activiteit die men ook nog vrijwillig op zondagmiddag beoefent. We zijn in staat om de Jongens hier een twee maanden durende ski-va kantie te bezorgen." De Nederlandse Generaal der Mariniers, A. C. Lamers, denkt daar wel wat genuanceerder over. Met een band wagon, - een sneeuw en ijs doorploegend voertuig - trekken we die middag de bergen in op weg naar het eerste en meest geoefende peloton. Als we uit het voertuig stappen, zakken we tot de heupen weg in de sneeuw. Het weerhoudt Lamere er niet vam zich er doorheen te ploegen en met de manschappen te gaan praten, die al dagen zwaar aan het oefenen zijn. In hun witte parka's en skibroeken steken ze nauwelijks af tegen de sneeuw. "Ze zijn met een enorme toewijding bezig", vertelt hij later. "Dat skiën een genoegen is, is hier maar gedeeltelijk waar. Met een bepak king van 30 kilo op de rug en een geweer dat je droog moet houden, lijkt die aardigheid me wel wat minder. Ze doen het voor hun vak. Skiën is hier een hulpmiddel om je taak doeltreffend uit te voeren. Ze hebben die latten nodig om te overleven en zich te verplaatsen. Je verwacht overigens wel dat wanneer je nachtenlang in zo'n primitief tentje hebt gezeten en dagin daguit hebt geskied en in de sneeuw op wacht hebt gestaan dat de lol er wel afgaat, maar toch vind Je hier die merkwaardige groepssfeer die brood nodig is." Lamers bewondert vooral de geweldige zelfbeheersing die de jongens aanleren. "Zo'n training maakt een mens meer waardevol. Ook voor andere beroepen. In feite vind Je hier wat het hele groepsleven van de mens zou moeten typeren: een goede gezags verhouding. Je hoort zelden een boos woord. De mensen gaan hier voortreffelijk met elkaar om". Boven in de bergen is het koud. Over lagen onderkleding draagt onze verslaggeefster Reny Dijkman een korporaals - trui van een der Mariniers, daarover het gevechtspak dat winddicht is en daarover nog een parka: een waterdicht ski-jack. Sneeuwschoenen - gevlochten matjes onder haar voeten - moeten voorkomen dat zij tot boven de knieën wegzakt in de sneeuw. i- Isolatie Die mening wordt door de manschappen volledig gedeeld. Ge kankerd wordt er natuurlijk ook, maar merkwaardigerwijs niet op de intensiteit van de oefeningen en op de primitieve levenswijze in de bergen. Het gemopper betreft het kamp. De manschappen slapen met z'n vijven in woonwagens op het kampement. De wagens zijn klein en als je allemaal tegelijk door- en doornat en koud van een dagen- en nachtenlange oefening binnenkomt, kun Je er amper Je kont keren. "Na een paar weken ken Je eikaars grappen wel," zegt er een. "Wanneer je net Je schone was op het lijntje hebt gespannen en Je komt een uur later terug om dan de sokken van een ander aan de lijn te vindennou dan word je hels. Vooral als jouw was dan op de grond is gesmeten." Een andere Marinier vult aan: "Die irritatie komt vooral door het isolement waarin je hier zit. Je moet af en toe andere gezichten zien. Hier is dat onmogelijk. Vanuit dit kamp ben Je twee uur onderweg om naar Harstad of Narvik te reizen. De hele week zit je hier met een pittig programma. Dan wil je in de weekends toch wel eens iets anders. Nou vergeet dat maar". Ook vinden ze de extra toelage volstrekt ontoereikend voor het dure Noorse bestaan. Toch wil geen van de jbngens ondanks deze klachten de mariniersbaret aan de wilgen hangen. Praktisch niemand peinst erover om terug te keren naar de burgermaatschappij. "Dat is veel te doods voor ons. Je moet Je eens afvragen, waarom al die lui om vijf uur de fabriek uitrennen Omdat ze het zo gezellig hebben??" En - filosofisch "Overal is weieens ellende." Het allergrootste bezwaar van de Jongens hier is dat ze de "termen" (termijnen) te lang vinden worden. Pas 19 maart mogen ze terug. Een deel van hen is getrouwd. Al is er moeilijk hoogte te krijgen van het juiste percentage. De een schat het 35% en een ander 60%. Een man vertelt trouwhartig: "Ach, ik heb wel eens verkering gehad, maar toen me meisje hoorde dat ik bij de Mariniers was en nogal eens lang in het buitenland zat, wilde ze dat ik dit beroep op gaf. Toen was ik al vertrokken." Onder hiërarchieke verhoudingen hebben de Jongens weinig te lijden. "Je bent allemaal van elkaar afhankelijk. De officieren weten dat wanneer ze een handje uitsteken in de sneeuw we allemaal eerder aan de thee zitten en het warm hebben." Commandant Voor de kampcommandant Van den Breemen is dit het allerlaatste jaar Noorwegen. Hij betreurt het. Hij houdt niet alleen van het kamp en zorgt voor de nodige afleiding voor de jongens, maar hij houdt ook van Noorwegen. Al jaren is hij naar het noorden getrokken, maar na deze wintertraining keert hij terug naar Nederland. Hij kan werkelijk alles vertellend over de survivaltraining. Een van de meest belangrijke punten is de kleding. Voor de warmte en de ventilatie werkt men met het lagensysteem. Zo is het beter om drie of twee dunne wollen truien over elkaar te dragen dan een dikke. De luchtlaagjes tussen de kleding in houden de warmte vast. De dagen in het noorden en zeker boven in de bergen waar het veel kouder is, loop ik dan ook rond met twee paar sokken, een voetloze wollen panty, een wollen pantalon, met daarop over een hemd met mouwen twee wollen truien waar over het gevechtspak komt. In de sneeuw komt daaroverheen nog een waterdicht sneeuwpak. Aan Je handen draag Je wollen wanten met dikke handschoenen erover. In die handschoenen zit een schietvinger, zodat buiten de duim ook de wijsvinger vrij is. Je moet wat op je hoofd dragen en de mannen moeten zich 's avonds scheren, omdat ze anders in hun gezicht bevriezings verschijnselen krijgen. Een pot nivea en lippommade uit Nederland zijn niet toereikend. Onze produkten worden met water bereid en ook die bevriezen. In het noorden verkoopt men waterloze nivea. Het is maar een weet. Als men het veld intrekt, wordt men verplicht om een veldfles met warme thee of koffie mee te nemen. Je mag bij wijze van spreken nooit op oefening het kamp uit zonder die fles. Die warme slok kan in de bittere kou een eerste vorm van levensbehoud zijn. Noren Er bestaat met de Noren minder contact dan met de Engelsen, waarmee regelmatig wordt geoefend. De Nederlandse manschappen vin den dat Jammer. Nederlanders en Noren liggen elkaar bijzonder goed. Niet dat er met de Engelsen problemen zijn, maar het blijven eilanders, die primair doordrongen zijn van hun eigen voortreffelijk heid. Het is waar dat de Nederlandse Whiiskeycompagnie zoals onze compagnie daar heet, terwijl er in het veld geen slokje alcohol mag worden gebruikt - het meeste van de Engelsen leerde. De Noren hebben drie jaar geleden ook wat zorgelijk gekeken toen de Nederlandse Mariniers de sneeuw schoenen voor ski's verwisselden. Ov«r die zorgen zijn ze heen, want dit schaatsende volk leert het razend snel. Niet zozeer de fraaie wintersportstijl, maar wel het soepel voortbewegen zowel met langlauf als gewoon skiend. Alleen aan de laatste grote oefening komen Noren te pas. Een peloton trekt met de NAVO-partners op en de denkbeel dige vijand is een ander deel van het Noorse leger. Er wordt in het Nederlandse kamp door de man schappen met enig ontzag gesproken over de zware straffen in het Engelse kamp. "Die jongens leven zoals wij 15 jaar geleden vermoede lijk zijn gedrild." Sinds de Nederlan ders dit Jaar voor het eerst een eigen kamp hebben, wordt er Hollands gekookt. Al wordt het voedsel nog ingeslagen door de Engelsen. De eigen keuken wordt meer gewaardeerd dan die van de Britten. Voeding Voeding is ongelooflijk voornaam. Een Marinier in het veld - zeg maar: in de sneeuw - kan per dag 3500 tot 5200 calorieën verstouwen zonder een gram aan te komen. Als je dan bedenkt dat een normaal werkend volwassen mens aan hoogstens 2500 calorieën voldoende heeft, dan kan je je voorstellen wat er per dag doorgaat. Voor het veld, vooral voor de zware training, bestaan lichtgewicht menu's, comple te maaltijden: kip of beef met rijst of aardappelmeel en groente in poedervorm. s' Avonds wordt in de tent of iglo sneeuw gesmolten in een eetbakje boven een primus, aan de kook gebracht en met het droge voedsel gemengd. Het resultaat is zeer smakelijk. De hele compagnie eet 's morgens in het veld havermout .Eveneens uit een zakje en aangemaakt. Er is geen verschil in smaak tussen onze havermout en de pap die ze daar eten. Die pap moet ook 's morgens. Je moet iets warms in Je maag hebben voordat je verder gaat. Trouwens, wakker wordend in een tent in de vroege ochtenduren, schreeuw Je om iets warms. Je lichaamstemperatuur is door de slaap gedaald en moet weer worden opgestuwd. Als men zes dagen op pad gaat, neemt men een deel van de rantsoenen op pulken mee: Sleden, waarop 70 kilo rantsoenen in canvas wordt gewik keld, getrokken door twee skiers. Er achter loopt een remmer, die te snelle afdaling van de hellingen moet voorkomen. Camouflage Onze Nederlandse camouflagekleu- ren gaan daar in het noorden niet op. Het materieel staat er geschil derd in wit en zwarte figuren. Het geeft de vertrouwde aanblik van Fries stamboekvee. maar het blijven landrovers en ander licht materieel. Ook daarop leert men bij de Mariniers - fors - rijden. De in onze ogen enige goede chauffeur had de bijnaam "de mol". Een dag voor ons vertrek begint het weer te sneeuwen. Onophoudelijk jagen de sneeuwvlok ken rond. Het wordt gelijk kouder. i Soms sta je een uur in zo'n sneeuwgat. Wachtend op de vij and die er - gelukkig - niet is. Permanent op je hoede en waak zaam op alles wat er om je heen gebeurt in die eindeloze witte wereld. T

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 19