"Ik pas
wel op
"Ik heb een
onbedwingbare
neiging om
op lange tenen
te gaan staan"
om mijn
twijfels te laten blijken
Han Lammers:
PAGDgA 15
ZATERDAG 15 FEBRUARI 1975
Door
Alexander Münnimghoff
Temidden van de stamgasten van
het Overijsselse dorpscafé valt de
stadse herkomst van de Amsterdam
wethouder Han Lammers (42)
|aan de hand van zijn intellectuele
en fijnzinnige gelaatstrekken
gemakkelijk te raden.
Anders dan vele rustzoekers uit het
Amsterdamse wereldje die ii>.
Giethoorn of Broek-in-Waterland
lijn neergestreken doet Lammers
geen pogingen zich in uiterlijk of
spraak met de autochtone bevolking
te assimileren.
Daarvoor komt hij ook te weinig in
dit Ossenzijl, een schitterend
plaatsje in het waterrijke gebied
tussen Steenwijk en Emmeloord.
Eens in de paar maanden een
weekend stoom afblazen, daar houdt
Meestal, ook deze keer, gaat er een
blauwe plunjezak met enkele kilo's
bedrukt papier mee. Gemeentelijke
stukken, plannen, stedebouwkundige
ontwerpen op lange termijn die
nadere bestudering vergen en waar
de wethouder door de week niet aan
toe komt. „Strafwerk" noemde hij in
vroeger dagen deze papiermassa wel
Lammers* afdeling, Publieke Werken
(PW), is een van de zwaarste posten
een wethouder in Amsterdam
kan krijgen. De b eslissingen die
Lammers bijvoorbeeld in het kader
van de stadsvernieuwing moet
;n grijpen direct en diep in op
het leven van de gewone Amster
dammer.
Hij zegt hierover: "Daarom is het
ook geen baan die om vijf uur 's
middags eindigt of in het weekend
kan krijgen. De beslissingen die
constant met je neus op de feiten
gedrukt, mensen die je opbellen of
op straat aanspreken en zo. Want ik
zit nou eenmaal aan hun stad."
W reukhout
Dat heeft Lammers bij diverse
gelegenheden aan den lijve onder
vonden. Zo werd zijn grachtenhuis
met wrakhout dichtgespijkerd,
laar aanleiding van zijn besluit
de aanleg van de metro (de
wgenaamde "Bijlmerlijn") door te
zetten.
De grote deining die rond dit
omstreden project is ontstaan
kwalificeert Lammers als „overdre-
i". Terwijl de waard, die in een
gemoedelijk jij en jou met de
overheidsdienaar converseert, verse
koffie aandraagt, begint Lammers
een lange, knokige wijsvinger
op het cafepluche de situatie te
schetsen. Damrak, Ferdinand Bol
straat, Waterlooplein, Centraal Sta
tion.
Hij spreekt met lage stem, nogal
zachtjes. Weekend-volume wellicht,
geïnspireerd door het trage kabbelen
van het water in de dorpsvaart, het
rustgevende levensritme van de
landman die niet zo nodig hoeft.
In de gemeenteraad, verzekert
Lammers desgevraagd, klinkt hij
heel wat luider door.
Hij constateert met een sarcastisch
lachje dat zijn tegenstanders de
metro een "ramp" plachten te noemen
nu, sinds de hercalculering
heeft aangetoond dat het allemaal
redelijk binnen de perken blijft, de
term "meevallertje" gebruiken.
Incrowd
Tegenstanders heeft Lammers nogal
Wat. Vanzelfsprekend op zo'n
omstreden post. Wordt onverwacht
lel als ik begin over zijn vrienden,
waaronder tal van bekende Leidse-
pleiners: Mulisch, Campert, Schat,
Donner. Het wereldje van De Kring,
de incrowd.
Merkt bitter op: "Het wordt tegen
ons gebruikt, alsof wij een soort
syndicaat vormen dat Amsterdam
naar zijn hand wil zetten. Allemaal
onzin: wij zijn gewoon een groep
mensen die een tijd lang met elkaar
optrokken. Met Mulisch heb ik een
paar reizen gemaakt, naar Israel in
1971 bijvoorbeeld toen ik de zaak
Eichmann voor het Algemeen
Dagblad moest verslaan".
"En naar Cuba, waarover al die
schampere praatjes kwamen dat
Harry een half uur had meegewerkt
op een suikerrietplantage. Erg goeie
sfeer daar, trouwens. De uitstraling
van een man als Fidel Castro op de
bevolking, dat vergeet ik niet gauw.
Ik wil er beslist nog een keer heen."
Filosofeert nog wat na over het
begrip "vriend": "Dat is iemand waar
Je onder alle omstandigheden op
kunt rekenen. Belangrijk is, dat
vriendschap eigenlijk nooit hoeft te
worden uitgesproken. Mensen die
roepen van "maar we zijn toch
vrienden", die voldoen niet aan die
kwalifikatie. Echte vrienden, die heb
ik ook wel, ja. Een paar. Natuurlijk
noem ik hun namen niet."
Kijkt me nadenkend aan als ik
vraag of de definitie ook voor
vrouwen opgaat. Geeft na enig heen
en weer praten toe dat een mooie of
aantrekkelijke vrouw de zoëven
geformuleerde vriendschapsband
door haar uiterlijk wat moeizamer
kan realiseren. Is zelf voor de
tweede keer getrouwd, zijn vrouw
werkt voor de VARA. Heeft twee
dochters (16 en 17 jaar) uit het
eerste huwelijk.
Stokpaardje
Terug naar zijn werk. Een van
Lammers' stokpaardjes is de gewen
ste autonomie van de gemeentebe
sturen. Amsterdam heeft zich, als
grootste stad van het land, nog
redelijk onafhankelijk van "Den
Haag" kunnen maken, maar in tal
van kleinere gemeenten signaleert
Lammers een inmenging van de
centrale overheid (CRM, in zijn
geval) die zijns inziens veel te ver
gaat.
"Iedereen heeft de mond vol over
democratie", merkt hij op, "maar in
de praktijk wordt het lokale
bestuur, dat toch het voor de hand
liggende middel is om die democra
tie te laten functioneren, ontkracht."
„Ik begrijp die jongens in Den Haag
wel. Zij moeten zich de hele tijd
bezig houden met allerlei abstracte,
vage kwesties. Hun handen jeuken
gewoon om eens een leuk, concreet
probleem aan te pakken met een
zichtbaar, direct resultaat."
"Zo komt het dat Den Haag in veel
lokale kwesties een vinger in de pap
probeert te krijgen, vaak zonder dat
men de situatie ter plekke voldoende
kent. Typisch geintje van CRM is
bijvoorbeeld om te zeggen van wij
zijn bereid zoveel miljoen in een
stadsprojekt te stoppen als de
gemeente het ook doet en daarbij
bepaalde voorwaarden van CRM
gemeente het ook doet en daarbij
bepaalde voorwaarden van CRM
accepteert."
Chantage
"Dat neigt naar chantage, daar heb
ik me altijd fel tegen verzet. Per
slot van rekening worden wij door
de bevolking gekozen om die
stedelijke problemen aan te pakken,
en dat democratische aspect gaat
niet op voor CRM-ambtenaren."
Vertelt dat hij vanwege die
"chantage" wel eens een gesprek met
een ambtenaar uit Den Haag heeft
beëindigd" en kijkt me onderzoekend
aan om te zien of dat understate
ment wel goed begrepen wordt.
We gaan per auto naar het even
verder gelegen Oldemarkt, waar
Lammers boodschappen moet doen.
Het vredige landschap brengt hem
in een staat van serene vervoering,
met weidse handgebaren prijst hij
de schoonheid van de waterwegen,
lyrisch beschrijft hij een zwanenge-
vecht dat hij eenmaal heeft
aanschouwd.
Zijn verleden komt ter sprake: hij
blijkt in Den Haag op het
Christelijk Gymnasium gezeten te
hebben (Donner ook, alleen een
paar klassen hoger), studeerde
vervolgens drie Jaar theologie in
Amsterdam ("Uit eigen verkiezing;
mijn ouders waren rechtlijnige
protestanten, maar drongen me
niets op. De studie zag ik al snel
niet meer zitten, de affiniteit met
de kerk ging eveneens vrij spoedig
verloren"), kwam in het leger voor
zijn nummer op en rolde daarna
(eind van de veertiger Jaren) bij
toeval de journalistiek in via het
ANP.
Begin van een carrière die hem als
redacteur o.a. met de Groene en de
literaire tijdschriften Podium en De
Gids deed kennismaken.
Overigens zonder dat hij zelf ooit
belletrie heeft geproduceerd: zijn
terrein was binnenlandse en Euro
pese politiek.
Terwijl de slager in Oldemarkt
opmerkt dat Lammers "mooi weer
heeft meegebracht", een constatering
die hij met een hartgrondig "nou!"
beaamt, komen wij, geïnspireerd
door een passerend, geheel in groen
welpenkostuum gestoken jongetje,
op de politieke veranderingen in
Nederland.
"Padvinder was bij ons een soort
scheldwoord, dat associaties opriep
met onoprechtheid, mafketeligheid
ook. Cals was voor ons een
padvinder", verduidelijkt Lammers,
die zelf een leidende rol heeft
gespeeld in de beweging Nieuw
Links, waarover hij ook een paar
boeken heeft samengesteld: Tien
over rood, De macht van de rooie
ruggen.
Stelt vast dat de periode 1966-1969
(Kabouters, Nieuw Links, D'66) veel
heeft veranderd: "Veel nutteloze
ernst is uit het politieke bedrijf
weggehaald, veel deftigheid is te
gronde gegaan. Ontluisteringspartij
en waren het, hervormingsbewegin
gen. Niet omdat wij dat wilden,
begrijp me goed, maar omdat de
tijd er rijp voor was. Een Roel van
Duyn, ook al heeft hij nu niet veel
meer met het Kabouterdom uit
staande. Nederland, waar alles
vijftig jaar later gebeurt, is hierin
voorop gegaan".
We belanden tenslotte in Ket
schilderachtige vlek Blokzijl. Een
vers omgeploegd, kaal stuk grond
wordt terrein gereed gemaakt. Het
wekt zijn belangstelling: "Aha, hier
vakoog vermoedt bebouwing."
In de lokale uitspanning spreekt hij
met de waard langdurig over het
kerkorgel van de gemeente, waarop
hij zelf reeds enkele malen heeft
gespeeld. Zoals hij ook eens in de
kathedraal van Chartres de ruimte
met machtige Bach-vibraties heeft
gevuld.
Ik som nog wat bezwaren op die
zijn tegenstanders tegen hem
koesteren: hij is een regent, acteert
arrogant en heeft een kliek
PvdA-volgelingen om zich heen
verzameld die de baantjes krijgen.
Lammers: "Dat soort stomme verha
len deden inderdaad de ronde. Kijk
eens, wij hadden de gewoonte om
na een vergadering met z'n allen
nog even een pilsje te pakken. Dan
kreeg je de wildste geruchten als
zouden wij een kliek
*geen
van wat de aarde ons biedt,
maar redelijk gebruik
*niet leven om te verdienen,
maar verdienen om te leveni
niets ten koste, alles ten
dienste van de ander.
deze manier van leven helpt
een betere samenleving op
bouwen. bovendien, met wat
we zo besparen kunnen we
anderen extra helpen:
VASTENAKTIE-SAMEN BOUWEN
giro 5850 utrecht
centr. rabobank eindhoven.
onderling konkelen en vriendjespoli
tiek bedrijven".
"Grote koek, als Je weet dat Juist in
Amsterdam coterietjes en intriges
onmogelijk zijn, vanwege de grote
openheid van de PvdA daar. Alles
wordt zonder omwegen uitgepraat."
"Het is wel zo dat ik eens
partijleden, die iets stoms hadden
gedaan, ben blijven steunen omdat
ik wist dat de man in kwestie een
goeie kerel was. Maar andersom heb
weggestemd, omdat hij incapabel
bleek. Door slechte verliezers wordt
zoiets dan uitgelegd als persoonlijke
sympathieën. Kul!"
"En dat regentje spelen. Ja, dat is
makkelijk, he. Een stempel op
iemand zetten, dan ben je van hem
af. Luister eens: ik kom misschien
nogal kortaf over. Dat komt,
doordat ik een wezenlijke afkeer
heb van ongein, flauwekul, poespas.
Wichtigmacherei, dikke ikken, daar
ben ik tegen. Lange tenen: als ik
die zie heb ik de onbedwingbare
neiging er op te gaan staan."
"De mensen roepen ook wel eens dat
ik geen emoties ken. Natuurlijk ken
ik die wel, heel sterk zelfs. Ook
twijfels. Maar ik pas er wel voor op
om die te laten blijken. Den Uyl,
die kan dat wel doen, het hele volk
kan zijn weifelen meebeleven".
Dat is ook zijn grote kracht, dat
maakt hem herkenbaar als mens
terwijl hij worstelt met structurele
problemen die de meeste Nederlan
ders boven de pet gaan. Maar ik
krijg te maken met rauwe,
persoonlijke problemen. Dan kun je,
bij de oplossing ervan, beter sec
zijn." Lammers kijkt naar buiten,
waar de invallende avondschemering
de contouren snel doet vervagen.
Praat vredig over bloembakken, die
hij in Amsterdam als versiering en
als parkeerbelemmering wil aan
brengen.
Aandacht voor dergelijke details bij
de stadsvernieuwing acht hij
noodzakelijk: "Zoals het zich ontwik
kelde ging Amsterdam regelrecht
naar de ondergang."