Uitwisselling van viswater basis voor samenwerking GIFSCHANDALEN WAAR ZIJN ZE GEBLEVEN. VERANTWOORD LIJSTJE NVVS overkoepelend orgaan voor 400.000 sportvissers ZATERDAG 1 FEBRUARI 1975 Het jaar 1975 was nog maar nauwelijks vier dagen oud toen ln het Jaarbeurs Congresgebouw ln Utrecht een voor hengelsportmin- nend Nederland zeer belangrijke beslissing werd genomen. Meer dan honderd bestuurders, verte genwoordigend 21 hengelsportfe deraties verspreid over ons land, bekrachtigden met hun handte kening de oprichting van een nieuwe overkoepelende hengel sportorganisatie, de Nederlandse Vereniging van Sportvissersfede raties, kortweg NWS. Belangrijkste basis voor die sa- menwerking is een onderlinge uit wisseling van het viswater via de zo genaamde „grote vergunning". Een visbewijs, dat het recht geeft om te vissen in ongeveer 75.000 hectare vis- water. Ruim de helft van alle Neder landse binnenwateren, uitgezonderd het IJsselmeer. Beschikbaar voor de ongeveer 400.000 leden, die de aan gesloten federaties tellen. Diezelfde dag werd nog een belang rijke beslissing genomen. Tot voor zitter van deze „nationale hengelgi- gant" werd benoemd de 57- Jarige Joop Arentsen uit het Gro ningse Leek. Ambtenaar van de Cul tuur Technische Dienst en al vele Jaren voorzitter van het Provinciaal Groninger Fonds, een hengelsport federatie die een deel van het noor den omvat. Hij nam de voorzittershamer over van Kees Vrijling, tot dan voorzitter van de Stichting ter Voorbereiding van de Landelijke Hengelsportorga nisatie. Een stichting, die, zoals de naam al zegt, aan de wieg stond van de NWS, en op haar beurt werd geboren binnen de Algemene Henge- laarsbond (AHB). Op het eerste gezicht is de kers verse NVVS-voorzitter Arentsen een wat nors uitziende man. Maar wie even met hem gepraat heeft, merkt dat die stuursheid, slechts behoort bij zijn uiterlijk. Hij praat vlot. heeft duidelijke denkbeelden over de sport- visserij en steekt die niet onder stoe len of banken. Maakt er ook geen geheim van dat hij een liefhebber is van het vissen met kunstaas en vertelt, dat hij voorlopig voor drie jaar de functie van voorzitter op zich genomen heeft. Vraag: De bedoeling van de NVVS Joop Arentsen is dat er viswater wordt uitgewisseld, maar in de „grote vergunning" staat bijvoorbeeld dat de Federatie Zuid- IIolland geen stukje water beschik baar stelt. Hoe kan dat? Joop Arentsen: „In Nederland be staat een veelheid van verhuurmo- gelljkheden van viswater. Bovendien kan elke verhuur weer aan legio voorwaarden gebonden zijn. Dit sca la aan mogelijkheden is niet direct verdwenen met de komst van de NVVS. Er is viswater, dat niet in de grote vergunning kan worden inge bracht, omdat de verhuurder eist dat er alleen in gevist wordt door de plaatselijke vereniging. Daarmee kunnen we vrede hebben zolang het ook inderdaad water is van niet meer dan plaatselijk belang. Is het water van regionale of zelfs nationale betekenis, dan komen de zaken anders te liggen. Voor dat water moeten wij als NWS proberen te bereiken, dat de vismogelijkheden worden uitgebreid. Binnen de vereniging zal dan ook een commissie in het leven geroepen worden, die gaat bekijken welk vis water kan (of zelfs moet) worden ingebracht in de Grote Vergunning. Maar zoiets realiseer Je natuurlijk niet van de een op de andere dag". Vraag: „Maar er zijn misschien viswaterverhuurders en -verpachters, die hun water wel open willen stellen voor een kleine plaatselijke vereni ging, maar niet voor de NWS met 400.000 leden?" Joop Arentsen: „Daar zit *m nu Juist de grote vergissing. We zullen die mensen ervan moeten overtui gen, dat het inbrengen van viswater in de grote vergunning niet bete kent. dat er morgen 400.000 henge laars voor de deur staan om daar him hengeltje uit te gooien. Neem bijvoorbeeld eens een concre te situatie in ons land. De Maas wordt sinds Jaar en dag in vele stuk ken aan verschillende verenigingen verhuurd. Waarom is het niet moge lijk de hele Maas aan die verenigin gen gezamenlijk te verhuren, zodat de leden zelf kunnen bepalen ln welk stukje ze willen vissen". Vraag: "Hoe is de toetreding tot de NWS geregeld en zijn er nog federaties, die zich niet bij de over koepelende vereniging hebben aan gesloten?" Joop Arentsen: „Als er vandaag een federatie komt met de vraag om zich bij ons te mogen aansluiten, is men morgen lid. De enige eis, die we stellen Is dot per lid per Jaar een bedrag van f 2,50 wordt afge dragen. We zijn niet van plan er een .gesloten zaak" van te maken. Dat zou een stap terug zijn. Overigens verwacht ik. dat het aantal niet aan gesloten federaties de komende ja ren snel zal teruglopen. Daarvoor is de grote vergunning een te aantrek kelijke zaak. Op dit ogenblik zijn er nog een paar "witte vlekken" op de land kaart van de NVVS. Bijvoorbeeld de federatie „De Maas" heeft zich nog niet aangesloten. Om de leden van die federatie toch de mogelijkheid te bieden de grote vergunning te krij gen hebben we de federatie Oost- Brabant toegestaan leden van de federatie „De Maas" in te schrijven. Zodra echter „De Maas" toetreedt gelden weer de duidelijke gebiedsaf- spraken, die moeten voorkomen dat federaties elkaar gaan beconcurre- Vraag: "Welke betekenis hebben voor u de woorden "vrije hengel?" Joop Arentsen: "Ik zie de vrije hen gel als een oud privilege dat men in alle openbare wateren van Nederland met één hengel mag vissen, als men in het bezit is van een bijdragebe- wijs. Naar mijn mening zal de „vrije hengel" in de toekomst moeten ver dwijnen, omdat er een stuk onrecht vaardigheid achter schuil gaat. Ver enigingen besteden jaarlijks soms aanzienlijke bedragen om de visstand in bepaalde openbare wateren op peil te houden. Er wordt vis in uit gezet. Nu krijgt een hengelaar die geen lid is van zo'n vereniging via het bijdragebewijs toch het recht om vis weg te vangen. Daarin zit een onbil lijkheid. Verder heeft de huidige Vis serij wet te veel „mazen". Neem bij voorbeeld eens de aassoorten. Ik zie weinig verschil tussen een sportvisser, die bezig is met een spinhengel en kunstaas of een hengelaar die een stukje vis als aas gebruikt. Op beide manieren kan er roofvis mee gevangen worden. Toch is voor het stukje vis alleen een bijdragebe wijs voldoende, terwijl de man met de spinhengel moet beschikken over een kleine visacte en het lidmaat schap van de hengelsportvereniging die het water gehuurd of gepacht heeft". Vraag: "Maar als u straks het lidmaatschap van een hengelsport- vereniging verplicht stelt voor ieder een, houdt dat in dat de man die Door Bram van Leeuwen drie of viermaal per jaar een hen geltje uitgooit evenveel moet gaan betalen al een verwoede sportvisser die twee of driemaal per week gaat. Het onderscheid tussen de recreatieve hengelaar en de sportvisser vervalt. Is dat niet even onbillijk"? Joop Arentsen: „Ik wil daar kort en duidelijk over zijn. Het maakt voor mij niets uit of een visser een maal per jaar gaat vissen of iedere dag. Het gaat erom, dat iedere hen gelaar in principe de mogelijkheid heeft om elke dag te gaan vissen. Het is zijn eigen vrije wil of hij dat doet of niet. Bovendien: wie zou moeten controleren of iemand 10 of 100 keer per jaar gaat vissen?" Vraag: "De NVVS kent drie gele dingen, de verenigingen, de federaties, en het hoofdbestuur. Bij wie komt de verantwoordelijkheid voor het vis- standsbeheer te liggen"? Joop Arentsen: "In elk geval niet aan de top. Ik vind dat de mensen die het viswater het best kennen daarover moeten beslissen. Dat zijn of de verenigingen of de federaties". Vraag: "Is er op korte termijn nog een spectaculaire uitbreiding van het waterareaa'l in de grote vergun ning te verwachten"? Joop Arentsen: „Ik heb redenen om aan te nemen dat binnen niet al te lange tijd het IJsselmeer in de grote vergunning opgenomen zal wor den. Vraag: "U benj een verwoed kunst- aasvisser. Wat vindt u van de twee- of drietandige haak"? Joop Arentsen: ,De dreg moet zo snel mogelijk verdwijnen. in mijn ogen is het vistuig voor beroeps-, en niet voor sportvissers. Over deze zaak heeft het AHB al adviezen uitge bracht aan de minister van Land bouw en Visserij. Er zijn hengelaars die beweren dat een lepel of een spinner met een enkele haak niet goed „loopt" in het water. Dat komt omdat een aantal fabrikanten kunst- aassoorten, die voor een dreg ont worpen waren heeft voorzien van een enkele haak. Het is noodzakelijk dat de „uit vinders" van kunstaas nieuwe vor men ontwerpen, die het ook met de enkele haak goed doen. Dat is vol gens mij zeker mogelijk. Op dit punt is een taak weggelegd voor de Di- bevo (vakorganisatie van fabrikan ten en detaillisten is vogels, vissen, hengelsportartikelen e.d. - red.)". „Het is gek", zegt ir. D. Tromp van Rijkswaterstaat, „vroeger werden we nog wel eens getipt. Bijvoorbeeld uit de haven van Rotterdam of Amsterdam, ook wel uit kleinere havens, dat een schip met een of andere verre bestemming was vertrokken, maar kort daarna al weer terugkeerde. Dat was toch verdacht. Maar we horen nooit meer iets. En dat terwijl we onze contacten verbeterd hebben". Ir. Tromp is bij Rijkswaterstaat hoofd van de afdeling water en bodem van de Directie Noordzee, de vergunningverlenende instantie voor het lozen van afval op zee. Hij vindt het wel begrijpelijk dat hem geen schandalen meer ter ore komen. Want meestal ging het hier om stoffen waarvoor nu op zee een kleine^ wettelijk goedgekeurde vloot van verbrandingsschepen ligt: hier gaan duizenden tonnen vervuilde organische chloorverbindingen in rook op. Deze uitgebreide groep van stoffen, waarvan DDT wel de bekendste is, kwam een paar Jaar geleden in het nieuws bij de Stella Maris-affaire, toen een afvaltran- sport van de AKZO naar de Atlantische Oceaan verhinderd werd. Via vergunningen van Rijkswater staat werd in 1973 en ook in 1974 ongeveer 1 miljoen ton afval naar de Noordzee gebracht. Dat is aanzienlijk veel meer dan de 50.000 ton moeilijk verwerkbaar afval dat al enkele Jaren als Jaarcijfer voor de Nederlandse chemische industrie wordt opgegeven, maar het wordt dan ook voor driekwart bepaald door de lozing van verdund zwavelzuur, dat afkomstig is van Duitse titaandioxydefabrieken. Op de Noordzee opereren drie Duitse lozingsschepen: Kathe H, Rosemarie S en Laumullen. Onze eigen hoeveelheden, 50.000 ton, overigens niet zo'n vreselijk „hard" cijfer, groeien niet erg. En nemen misschien zelfs wel iets af, ondanks de jaarlijkse groei in de chemische Industrie van 5 tot 6 procent. Ing. C. J. V. Apon, van de Vereniging Krachtwerktuigen in Amersfoort die voor het Bureau Milieuhygiëne van de Vereniging van Nederlandse Ondernemingen de afvaladviezen verzorgt, formuleert de oorzaak als volgt: „De verwachte groei van het afval blijft natuurlijk ook uit, omdat de industriële ontwikkeling minder snel verloopt dan we dachten, maar de industrie heeft vooral in de gaten gekregen dat afval een dure zaak is geworden. De kosten van verbran ding inclusief transport liggen zo op zo 125 tot 135 gulden per ton. Men is dus gaan „saneren": in de eerste plaats door de hoeveelheid via proceswijzigingen te beperken en verder door in het produktieproces meer afval opnieuw te gebruiken." Ing. Apon wijst erop dat dit niet per se in eigen bedrijf hoeft te gebeuren. De regeneratiebedrijven die zich bijvoorbeeld gespecialiseerd hebben in oplosmiddelen als aceton en tolueen, hebben als „bemidde laars" een groeiend aanbod te verwerken. Hoewel er geen cijfers voorhanden zijn, bestaat de indruk dat er via de afvalbeurs van de Vereniging voor de Nederlandse Chemische Industrie steeds meer bruikbare stoffen worden verhan deld. Vooral voor de cyaniden, een reeks Illegale stortingen een hoop gerucht maakten, terecht, want ln verbinding met water vormen ze het hoogst giftige blauwzuurgas, is naarstig naar oplossingen gezocht. Nadat Duits land enkele Jaren geleden zijn grenzen voor buitenlands giftig afval sloot, is er sinds september vorig Jaar een ontheffing: voor cyaanhoudende hardingszouten, die afkomstig zijn van het Duitse chemische concern Degussa en waarvoor in Nederland Schone Edelmetaal NV in Amsterdam de alleenvertegenwoordiging heeft. Schone zamelt alleen de uitgewerkte en verontreinigde zouten van eigen merk in. Omdat de regeling nog maar kort van kracht is, heeft men geen idee hoeveel van de verkochte stofx (jaarlijks ongeveer 200 ton) er terugkomt. Schone wil wel graag gezegd hebben dat de staalharderij- en hun overige afval niet via hetzelfde kanaal kwijt kunnen. Deze maand nog komt bij EMK in Krimpen een mobiele installatie in bedrijf voor het antgiften bijvoor beeld bij kleinere galvanische bedrijven van vloeibare cyaniden. Volgens ing. Apon is er voor deze 4 ton kostende installatie, die per uur 3 kubieke meter afval kan verwerken, al vrij veel belangstel ling. Afvalverwerking is duur, in het geval van de Duitse cyaanzouten via Schone zelfs ongeveer 300 gulden per ton. De nieuwe verbrandingso ven van de Clndu in Amsterdam is vorig Jaar al weer gesloten omdat er te weinig aanbod was en de prijs te hoog. Ook de Rijnmond-ovens in de Botlek draaien met verlies. Illegale stortingen en lozingen zijn altijd nog goedkoper. Ing. Apon: „Bedrijven als staalhar- dehjen zullen het wel uit hun hoofd houden om cyaniden zo maar aan een transporteur mee te geven. We weten van andere bedrijven dat ze de transporteurs laten volgen, of die ons vragen: is dat lijstje van Jullie met betrouwbare adressen echt wel goed? Of die zelf bij de verbranding van hun parij afval willen zijn." In afwachting van de Wet Chemische Afvalstoffen heeft de provincie Zuid-Holland ar vast een verordening gemaakt. Voor het Rotterdamse industriegebied, waar het grootste deel van de giftige afvalstoffen vandaan komt, is het de milieudienst van Rijnmond die de controle op de naleving heeft. Directeur ir. P. A. R. Post van der Burg: „Dat is al een verbetering. Maar waar ik altijd op zit te drammen is een balans, voor het hele gebied. Zoveel gaat er in, zoveel gaat er uit. Een een veel betere coördinatie door de overheid. Er wordt nu nog veel te weinig preventief opgetreden". Ir. W. C. ReiJ, directeur-generaal voor de milieuhygiëne op het ministerie van mevrouw Vorrink, is het met Post van der Burg eens dat de overheid meer moet weten over de produktiegegevens: „De tegen stand daartegen ebt langzamerhand weg. De tijd voor een register, waar deze week in Bilthoven onder leiding van het VN-milieuprogram- ma aan is gewerkt, wordt rijp, al zal het nog Jaren duren voor de zaak echt goed werkt". Het is de bedoeling te beginnen met internationale uitwisseling van gegevens over een klein aantal erg giftige of persisten te stoffen. Aan acute gevolgen wordt vaak al wel aandacht besteed, weinig echter nog aan de effecten op lange termijn. Volgens ir. ReiJ is het van belang dat er een eind komt aan de geweldige verspilling aan bewijzen en informatie: zo zou de industrie niet telkens in ieder land de bewijzen van toelaatbaar heid van een nieuw produkt moeten leveren. Ook negatieve resultaten, zoals die nu nog vaak door de industrie worden achtergehouden, zouden tot de wetenschappelijke literatuur moeten doordringen. ReiJ: "Het is wel interessant te weten dat het resultaat niet alleen is dat de industriële research goedkoper kan, maar ook dat het bijvoorbeeld weer de samenleving heeft behoefte aan toelating hebben op basis van rendabel wordt om naar nieuwe minder gevaarlijke middelen dan de vroegere, gebrekkige onderzoekingen." bestrijdingsmiddelen te zoeken want oude, die vaak nog steeds een door Jan Ottens Het Bureau Milieuhygiëne van VNO hanteert een lijst van bedrijven die op verantwoorde manier met afval plegen om te springen. Voor het terugwinnen van oplosmid delen zijn dat: W. Biesterfeld en Co te Alphen aan den Rijn, Chemische Fabriek Rhenus in Rhenen, Paktank Industriële Dienstverlening in Rot terdam. Wigleven in Zevenbergen. Wimborne-CPR te Bergen op Zoom voor het opwerken van afvalolie en slobs: EMK in Krimpen (dat in het verleden wel eens wat onverant woorder met chemisch afval heeft irondgehost, J. O.), Oliehandel L. Verhoeven en Zoon Schiedam, Pak tank ln Rotterdam, Petrocargo in Den Haag; fram, molybdeen, kobalt, vanadium, koper, bismuth, kwik, cadmium, tin, selenium germanium, goud, zilver, platina, rhenium, zink)Duisburger Kupferhutte (met EMK als bemid delaar) l Edel-Chemie in Panheel, Metalen en Grondstoffen Onderne- H.DriJfhout en Zn.'s Edelmetaalbe- drijven in Rotterdam, Wimborne- CPR in Bergen op Zoom, dr. ir. C. van Vlodrop in Rotterdam; voor het onschadelijk maken van fotografische baden: Edel-Chemie in Panheel; voor verbranding: Afval Verwerking Rijnmond in de Botlek, Matthias Verbranding in Maasdam, een doch ter van het Duitse bedrijf Stahl- und Bhechbau, dat een jaar geleden voor 60 procent werd overgenomen door de milieu-afdeling (Pollutex) van het meel-, brood- en veevoeder- concern Meneba (de verbrandings schepen Matthias I en II zijn ge specialiseerd in gechloreerde kool wa terstof fan. de kleine Matthias werkt op het ogenblik in de Middel landse Zee ten behoeve van de Ita liaanse industrie)verder Ocean Combustion Service in Rotterdam die het schip de Vulcanus exploi teert, voornamelijk voor de Duitse en Belgische industrie; voor lozing in zee van voornamelijk verdunde zuren: Bos en Kalis in Papendrecht (met het lozingsschip Transporter I), Tanker Transport Services in Rotterdam (Constance, de nieuwe naam voor de Stella Ma- ris. en Linda).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 21