JUPITER Raadselachtige bastaard tussen ster en planeet Callisto aantrekkelijk steunpunt SUPERIEURE TECHNISCHE PRESTATIES BINNENDOORTJE NOORD-ZWART ZATERDAG 28 DECEMBER 1974 De adembenemende scheervlucht van de Pionier-11 langs de gigantische planeet Jupiter op 3 december j.L heeft veel beves tigd van de waarnemingen van zijn voorganger Pionier-10, maar deze ook verfijnd en nieuwe gegevens opgeleverd, die overigens nog lange tijd bestudeerd moeten worden om ze op de juiste wijze te kunnen interpreteren. Eén conclusie staat echter al vast: Jupiter lijkt in vele opzichten op een ster maar is het niet, en hij lijkt tevens veel minder op een "normale'' planeet dan tot voor enige jaren nog werd verondersteld. Evenals de zon (onze "eigen" ster waaromheen de planeten, o.a. de aar de draaien) zendt Jupiter sterke stra ling uit. Deze straling van geïoni seerde deeltjes heeft voor de zon de «aam zonnewind gekregen. Als ge volg van hun lading worden de deel tjes van de zonnewind gevangen in het magnetisch veld van de aarde. De daar gevangen deeltjes de beroemde Van Allen-gordels. Zij zijn genoemd naar de Amerikaanse natuurkundige James van Allen, die het bestaan van de gordels ontdekte dank zij de instrumenten in de eer ste Amerikaanse kunstmaan Explo rer-1 in 1958. Van Allen, nu 60 jaar oud, heeft sindsdien buiten de pu bliciteit veel bijgedragen tot het ruim teonderzoek in het algemeen maar in het bijzonder tot de kennis om trent zonnewind, deeltjesstraling en de wijze waarop deze gestalte krijgen in stralingsgordels rond de plane ten. Hij droeg bij tot het ontwerp van instrumenten in ruim twintig ruimtevaartuigen. Dank zij een door hem ontworpen instrument voor de Fionier-11 heeft men thans een merkwaardige conclusie kunnen trek ken over de stralingsgordels, die deze reuzenplaneet omgeven, waarover straks meer. James van £Uen is hier mee nog niet aan het eind van zijn Latijn. Hij is een van de grote pro motors van het lanceren van een ruimtevaartuig voor een vlucht langs Jupiter en Uranus (resp. de vijfde en zevende planeet van ons zonne stelsel van de zon af gerekend). Dit dubbel-bezoek kan als gevolg van de onderlinge stand van de planeten het meest economisch worden uit gevoerd door een lancering in 1979. In deze vlucht zou de „zesde" pla neet Saturnus worden overgeslagen. Maar die krijgt in 1979 al bezoek van de Pionier-11, die thans Jupiter is gepasseerd en verder reist door het zonnestelsel. Voorts wil Van Al len zeer nadrukkelijk de lancering van een ruimtesonde naar Jupiter, die in een baan om deze planeet zou moeten worden gebracht en daar mee de eerste kunstmaan van Ju piter zou worden. Deze sonde zou ge durende drie jaar vanuit die baan metingen moeten verrichten en de resultaten daarvan naar de aarde seinen. Het inbouwen van camera's om het verloop van de wisselingen in het patroon van de intrigrerende banden en vlakken in de atmosfeer vast te leggen wordt overwogen. Over deze plannen werd al iets bekend gemaakt tijdens het interna tionale astronautische congres, dat in september/oktober van dit Jaar in Amsterdam werd gehouden. De instrumenten van Pionier- 11 hebben mede dank zij James van Allen aangetoond, dat de stralings gordels van Jupiter, verbazingwek kend krachtiger dan die van de aar de, ondanks het veel sterkere mag netisch veld van de plaüeet niet uit sluitend en zelfs niet hoofdzakelijk gevormd kunnen zijn door ingevan gen zonnewind die op deze afstand (gemiddeld 778 miljoen kilometer te genover 150 miljoen voor de aarde) ruim honderd maal zo zwak is als bij de aarde. De metingen hebben uitgewezen, dat de gordels rond Jupiter voor het grootste deel gevormd zijn door stra ling vanuit de planeet zelf, waarmee het "sterachtige" karakter van Ju piter nog eens werd bevestigd. Er zijn overigens door de Pionier 11 nog meer feiten aan het licht ge bracht, die deze typering rechtvaar digen. De instrumenten stelden vast, dat de temperatuur aan de nacht zijde van de planeet niet noemens waard verschilt van die aan de dag zijde. Ook al neemt men in aanmer king, dat de uitstraling van opge vangen zonnewarmte gedurende de betrekkelijk korte nacht (nog geen 5 uur tegen 12 voor de aarde) niet erg groot kan zijn, dan nog betekenen de temperatuurmetingen, dat Jupi ter een zeer krachtige inwendige warmtebron heeft. Gezien de massa van Jupiter kan dat niet de warmte zijn, opgewekt door natuurlijke radioactiviteit van zware elementen zoals die om. in de aarde voorkomen, maar door reac ties die doen denken aan wat in de zon plaats vindt. Jupiter bestaat volgens de Jong ste opvattingen voor het overgrote deel uit waterstof, in gasvormige, vloeibare, vaste en ook metallieke vorm, waarbij heel misschien een uiterst kleine kern van ijzer het middelpunt vormt. Die samenstelling lijkt in niets op wat wij van de an dere planeten weten, wel veel op die van de zon. De uiterst snelle rotatie van Jupiter om de eigen as is vooralsnog een raadsel, behalve wanneer men aan neemt, dat de planeet oorspronke lijk de centrale ster had moeten wor den van de gaswolk, waaruit ons zonnestelsel zich vijfmiljard Jaar ge leden heeft gevormd. Door nog on begrepen processen en factoren zou Jupiter zijn ambities naar die cen trale plaats niet hebben kunnen ver wezenlijken, waarna deze massa-con- Een van de talloze foto's, die de Pionier-11 heeft gemaakt van de bastaard in ons zonne stelsel ,die ster noch pla neet blijkt te zijn. Dui delijk zichtbaar zijn de atmosferische banden, die evenwijdig lopen aan de equator. Op het zui delijke halfrond is de be faamde "rode vlek" te zien, een donker tegen de omringende atmos feer afstekende ovale plek, die waarschijnlijk veroorzaakt wordt door een al zeven eeuioen du rende gigantische storm. De oorzaak en het ont staan van die storm en zijn hardnekkigheid is nog een volkomen raad sel. Men hoopt metter tijd iets meer over de at mosferische verschijnse len van Jupiter te weten te komen door een om het hemellichaam draai ende kunstsatelliet, die de veranderingen lang durig kan registeren. centratie tot een pseudoplaneet is ge worden en de eer van de centrale plaats aan onze huidige zon heeft moeten afstaan. De ruimtevoertuigen Pionier 10 en 11 hebben foto's van de planeet ge maakt in verschillende golflengtege- bieden. Daaruit is gebleken, dat de stormachtige atmosfeer een merk waardige oranje tint heeft. Sommi ge geleerden, die zich bezig houden met speuren naar tekenen, dat el ders in het heelal leven voortkomt (iets waaraan men over het alge meen overigens niet meer twijfelt, al zijn er geen directe bewijzen gevon den) menen uit dergelijke gegevens te kunnen opmaken, dat in de atmos feer van Jupiter omstandigheden die ook op aarde voorkomen aan de vooravond van het ontstaan van primitief leven. Die aardse pre-le- vensperioden zijn uit theoretische overwegingen vrij nauwkeurig be paald en in laboratoria nagebootst. De beroemde Amerikaanse Cornell- astronoom Carl Sagan heeft na ken nisneming van de gegevens van de Pioniervluchten langs Jupiter ver klaard, dat de Jupiter-atmo6feer i- deaal is voor het ontstaan van le vensvormen, al kunnen die in vele opzichten niet met de aarde worden vergeleken. Sagan, een van de groot ste deskundigen op het gebied van de exobiologie d.w.z. buitenaards le ven, verwacht vetrder veel van de vlucht van Pionier-11 langs Satur nus. Bij die ontmoeting in 1979 kun nen ook waarnemingen worden ver richt met betrekking tot de Satur- n us-maan Titan met een diameter van nog geen anderhalf keer van die van de aardse maan en de groot ste van de geringde planeet. Hij ver wacht dat daaruit zal blijken, dat ook op Titan levensmogelijkheden be staan. Deze maan schijnt namelijk een atmosfeer te hebben, die zon licht doorlaat maar warmte weinig uitstraalt aan de naohtzijde, zodat de omstandigheden voor de ontwikke ling van leven gunstig zijn, ook al is de afstand tot de levensbron zon ruwweg tien maal die van de aarde. De sonde Pionier-11 heeft voorts de eerste metingen van nabij verricht aan de dertiende maan van Jupiter, die pas onlangs vanaf de aarde werd ontdekt door de Amerikaanse Cal- tech-astronoom Charles Kowal. Het is de dertiende maan van Jupiter. Saturnus heeft er voor zover bekend 10, Uranus 5, Neptunus en Mars elk 2, en de aarde 1. Over de herkomst van de manen bestaat nog geen al gemeen aanvaarde theorie. Mogelijk zijn zij van stuk tot stuk door ver schillende oorzaken ontstaan of na hun ontstaan in banen om de diver se planeten gekomen. Voor zover be kend hebben de planeten Mercurius, Venus en Pluto geen natuurlijke ma- De Pionier-11 heeft ook van an dere Jupiter-manen opnamen ge maakt en andere gegevens verza meld. ondermeer van Callisto. Deze maan is de vijfde van Jupiter af gerekend en kon op den langen duur wel eens belangrijk zijn voor het on derzoek van het zonnestelsel door be mande ruimtevaartuigen, omdat zij bepaalde eigenschappen heeft die haar geschikt maken als tussensta tion tijdens zeer langdurige vluchten. Vastgesteld is dat deze maan een kleine ijskap heeft op de zuid pool, een feit dat door aardse teles copen nimmer was ontdekt en ook niet gezien had kunnen worden. De aardse atmosfeer is voor dergelijke gedetailleerde waarnemingen een te grote hinderpaal. Door de laatste waarnemingen is weer bevestigd, dat de kern van Ju piter een zeer hoge temperatuur heeft, vele malen groter dan die van het oppervlak van de zon. Er zijn nog veel meer belangwek kende waarnemingen verricht, maar pas over geruime tijd zal men deze hebben geïnterpreteerd. Mettertijd komen wij daar nader op terug. De Jupiter-maan Callisto is door de Pionier-II korte tijd onder de loep genomen en het ziet er naar uit dat dit hemellichaam op den duur een waardevol tussenstation of operatiebasis zou kunnen zijn voor bemande verkenning van het zonnestelsel buiten de planetoï dengordel. Callisto schijnt iets van een atmosfeer te hebben, maar een zeer ijle. Er bevindt zich waar schijnlijk waterijs aan de zuide lijke pool. De temperaturen zijn er naar aardse begrippen zeer laag maar vrij constant. De maan ligt bovendien buiten de sterkste stra lingsgordels om Jupiter. Zo'n „vast punt" in de ruimte is ideaal als uitgangspunt voor langdurige reizen naar Saturnus en de verste buitenplaneten Ura nus, Neptunus en Pluto. Het voordeel van zo'n steunpunt in de ruimte is, dat men niet in één keer alle „rommel" die men nodig heeft voor een langdurige exploratie van wellicht tientallen Jaren van de aarde hoeft mee te nemen. Mettertijd zullen onge twijfeld technieken worden ont wikkeld om materialen, die men voor een langdurige beman de ruimtevlucht nodig heeft ook te winnen uit de materie in de bui tenaardse ruimte, b.v. op de maan of op Callisto. Dan kost het heel wat minder moeite om die ma terialen voor de lange vlucht te lanceren dan vanaf de betrekke lijk grote aarde, waarvan de aan trekkingskracht als een krachti ge rem werkt op een raket. Callisto is een van de dertien manen van Jupiter. De eerste maan werd ontdekt in het Jaar 1610 en werd Io gedoopt. In dat Jaar volgden „Europa". „Gany- medes" en „Callisto". Het bleef een tijdje stil tot in 1892 „Alma- thea" werd ontdekt. In 1904 volg de "Hestia", in 1905 "Hera" en in 1908 „Poseidon", in 1914 ..Hades", Weer dacht men alle manen van Jupiter wel gevonden te hebben, tot er een nieuwe reeks aan het licht kwam, namelijk in 1938 .Demeter", in datzelfde jaar „Pan", in 1952 Andras tea" en in 1974 een nog onbenoemde maan, waarvan de baanelementen en an dere gegevens nog niet zijn vast- Wetenschap en technologie door P. Bok Dr. James van Allen nu, op zestigjarige leeftijd, nog steed6 een pionier op het gebied van stralingsgordels om planeten. Oud gesteente in Minnesota Twee Amerikaanse geologen hebben in een klein lieftallig dal in de Amerikaanse staat Minnesota gesteente ontdekt, dat 3,8 miljard jaar oud is. Dat is uiterst zeldzaam. De aarde is naar de tegenwoordige opvattin gen 4,5 miljard jaar oud. Door erosie, vulkanische activiteit en gebergtevorming als gevolg van geologische werkingen onder de aardkorst wordfn aan de opper vlakte nog slechts zelden ge steenten van meer dan 3 mil jard jaar geleden aangetroffen. De eerste vondst van zo oud gesteente vond plaats in Groen land in 1969 door specialisten van de universiteit van Oxford. De vinders van de oude gesteen ten in Minnesota waren prof. Samuel Goldich van de univer siteit van Noord-Hlinois en prof. Carl. Hedge van het Amerikaan se Instituut voor Geologisch On derzoek in Denver, die beiden al 40 jaar geologisch onderzoek in dit dal verrichten. In de tijd van het ontstaan van dit gesteente moeten ook volgens de huidige opvattingen de eerste sporen van leven op aarde zijn ontstaan. Suiker 130 x overtroffen In de laboratoria van het Duitse chemische concern Hoechst (waarmee de Ned. voormalige Staatsmijnen nauw gelieerd zijn) is een nieuwe zoetstof ontwikkeld, die 130 maal zo zoet is als suiker. De naam die dilt produikt gegeven is luidt Acetosulfam. De stof lost gemak kelijk in vloeistoffen op. Proe ven hebben tot dusver geen na delige nevenwerkingen op het li chaam aangetoond. Verdere ex perimenten volgen, voordat de stof in de handel wordt gebracht. Levensduur mens kan verdubbeld De Belgische hoogleraar prof. Eso Albert Claude heeft een persconferentie in Stock holm gezegd, dat biologen bezig zijn met studies om de levens duur van de mens te verdubbe len. „Maar ik hoop niet, dat wij methoden vinden om de mens het eeuwige leven te geven. Dat zou een humanitaire overbe- vuiling van onze planeet ten ge volge hebben", aldus Claude. Claude stak zijn verhaal in Stockholm af toen hij daar was om de Nobelprijs voor medicij nen in ontvangst te nemen. TU- dens die bijeenkomst werd ook gezegd door andere top-medici dat het nog twintig tot dertig Jaar zal duren tenzij er eer der een opzienbarende doorbraak komt alvorens men algemeen toepasselijke middelen gevonden zal hebben om kanker te gene zen of te voorkomen. De Pionier-11, die iets meer dan 250 kg weegt, werd ruim twintig maanden geleden in Amerika gelanceerd. Het vernuftige brokje techniek heeft tot de scheervlucht -langs Jupiter ruim een miljard kilometer afgelegd door de ruimte, onder meer door de planetoïden gordel waarbij hij niet door een van de duizenden rotsblokken, ruimtekiezels of kosmische stofjes werd getroffen. De zwaarste beproeving tijdens de vlucht was het passeren van de stralingsgordels rond Jupiter. Deze crisis begon toen de sonde 800.000 km van de planeet verwijderd was. Daarbij werd de sonde ongelijk "opgeladen" door de sterke elektromagnetische velden en deeltjes. Het gevolg was, dat er vonken oversprongen tussen me- taaldelen in het inwendige, die verschillende instrumenten van streek maakten en de meest merkwaardige effecten veroorzaakten. In de binnenste stralingsgordel herhaalden zioh deze verschijnselen. De naar de aarde gezonden waarnemings-data werden daardoor enigszins verstoord, maar men slaagde er in de grondstations in, de ontvangen gegevens te rectificeren. Voorts werd de Jupiter door twee micrometeorieten getroffen, die echter geen grote schade aan richtten. Wij zouden duizend en een verbazingwekkende details kunnen vertellen over de technische perfectie van de Pionier, die de grote prestaties van deze sonde mogelijk hebben gemaakt. Maar we willen ons tot één enkel feit beperken. Dat feit is echter voldoende om een indruk te krijgen van die ongelooflijke perfectie, die de ruimte technologie langzamerhand heeft bereikt. Op het moment, dat de Pionier langs Jupiter stormde op een af stand van slechts 41.000 km met een snelheid 171.00 km per uur (de grootste snelheid, ooit bereikt door een door mensen vervaar digd voorwerp werden radiosignalen naar de aarde gezonden over een afstand van meer dan een miljard kilometer, ongeveer 2500 maal de afstand van de aarde naar de man. Deze radiosignalen moesten er met een snelheid van 300.000 km per seconde ongeveer een uur over doen om de aarde te bereiken. In een sonde, waarin heel veel wetenschappelijke waarnemings- apparatuur is ingebouwd naast een kleine kernreactor als energie bron, was geen plaats voor een uiterst krachtige zender. Het was een betrekkelijk klein apparaat met een op de aarde gerichte an tenne. Ondanks de enorme afstand slaagde deze zender er in, per secon de in een bepaald schema ongeveer 2000 signalen naar de aarde te sturen., die hier werden opgevangen, van elkaar gescheiden en ge ïnterpreteerd. Zoals gezegd was het vermogen van de zender betrekkelijk gering. Het opvangen en scheiden van die gegevens was een stukje tech nisch vernuft van allerhoogste orde. De acht watt sterke signalen van de Pionier waren bij de aarde verzwakt tot een triljoenste watt. Wanneer men die op aarde opgevangen energie gedurende negen tien miljoen jaren zou opzamelen, had men net voldoende om een klein kerstboomlampje van 7,5 watt een duizendste van een seconde mee zou kunnen laten laten oplichten. Niettemin zijn via deze signalen ontelbare duizenden gegevens naar de aarde gezonzen benevens tientallen kleurenfoto's gedurende slechts enkele uren die de passage duurde. AI meer dan duizend jaar geleden zag men in, dat de scheepvaartroute van het noordwesten van' Europa naar het zuidoosten eigenlijk een onzinnige omweg was. Scheepvaart was in die tijden nog een van de be langrijkste vervoerstechnieken. De genoemde route van bv Hamburg naar de Zwarte Zee had een lengte van 7800 kilometer via de Noordzee, het Kanaal, de Golf van Biscaye de Middellandse Zee en de Bosporus De technieken van duizend jaar ge leden waren echter onvoldoende, om een kortere route te verwezenlijken, dwars door het Europese continent, ondanks het deit, dat een overgroot deel van die vftarweg al voorhanden was in de vorm van bestaande grote en goed bevaarbare rivieren. Thans werkt men, met de betere technieken van vandaag, aan de ver wezenlijking van deze duizend Jaar oude droom. Weliswaar is de scheep vaart in belang afgenomen, maar toch bekleedt deze nog een grote plaats, wanneer aan concurrerende voorwaarden is voldaan. Deze foto toont het sluizencom- Dlex bij Erlangen in West-Duitsland voor het Rijn-Maine-Donau-kanaal, dat uiterlijk in 1982 voltooid moet zijn. Dan zullen schepen tot 1500 ton ongeveer 50 procent in de af stand kunnen besparen in de route van Noordzee naar Zwarte Zee. Ge sproken wordt al over aansluitende verbindingen naar de Adriatische en de Egeische Zee alsmede over een Elbe-Donau-kanaal. Alleen de huidige technieken, die bij sluizen een hoogteverschil van 400 meter kunnen opvangen, hebben dergelijke vaarwegen mogelijk ge maakt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 15