Wolkers' Walgvogel „Honden moet je serieus duidelijk en lezenswaardig Morris West: veel overhoop Niets nieuws onder de tropenzon „Beter roeien": Napoleon Fris en aardig PAGINA 10 ZATERDAG 28 DECEMBER 1874 Te vaak wordt zo'n dier eventjes op de bonnefooi gekocht „Honden moet je serieus nemen", door Eberhard Trumler. In de ver taling van Marga Holst verschenen bij uitgeverij Het Wereldvenster in baarn (f 26,50). „Mijn vader vindt het niet leuk, maax ik heb een hond gekocht", zei een jonge collega kortgeleden. Ze is veel van huis. Dus zal die hond vaak van haar vader afhankelijk zijn. Het 2al wel goed gaan. Maar toch Eigenlijk zou iedereen, die zich een hond wil aanschaffen, tevoren dit boek van Eberhard Trumler moeten lezen. Te vaak wordt zo'n dier even tjes op de bonnefooi gekocht. Te vaak wordt vergeten, dat men geen voor werp koopt, dat men op elk gewenst ogenblik van de hand kan doen. Of zo nodig zelfs kan weggooien. Met een hond koopt men een levend dier. Een dier met eigen eigenschappen. Met duidelijke karakterkenmerken. Met aanwijsbare behoeften. Met on weerlegbaar recht op verzorging. En dat houdt niet op met enkele malen per dag een straatje om. Dat gaat veel verder. We zouden bijna zeggen: „Vraag 't maar aan Eberhard Trum ler". Een zuivere wetenschapsman. Al meer dan veertig Jaar leeft hij met zo'n honderd honden in zijn eigen onderzoekcentrum bij Rottach a. d. Lech. Zijn dagelijkse omgang met zijn dieren verschaft hem een macht aan gegevens. Maar hij gaat niet af op zijn gevoel. Hij fantaseert niet. Hij houdt zich louter en alleen aan de feiten. Dat maakt hem een bijzonder gezaghebbende bron. Hij zoekt nooit meer achter het honden gedrag dan wat er zit. Want een hond kan niet anders dan als een hond reageren. In al zijn doen en laten is en blijft hij hond. Daarop moet het denken gebaseerd zijn als men een hond aanschaft met de bedoe ling daar wederzijds genoegen aan te beleven. Trumler vertelt in zijn boek welke fasen een jonge hond ot de volwassenheid moet doormaken hoe hij daarna kan optreden als ja ger, als aanvaller of als.vriend. Trumler blijft niet alleen staan bij rashonden. Hem gaan ook de bas taards ter harte. Want ook dat zijn dieren. En zo nodig: vrienden. Een fijn boek voor wie van een hond houdt of er van wil gaan houden. K.P. Juf-compleet' „Juf-compleet" verzamel de uitspraken van kinderen bij- eengebracht door H. Hoving Uitgeverij De Arbeiderspers te Amsterdam. Zeven jaar geleden schreef H. Hoving, toen hoofd van de Jan Evert Soholtenschool in Gronin gen, een boekje getiteld: „Juf, daar zit een weduwe in de boom", een verzameling mar kante uitspraken van kinderen, t Werkje geleefde druk op druk en haaide geweldige verkoop cijfers. Er kwamen vervolgen op die het ook goed deden. Nu zijn vier deeltjes vol met uiterst diepzin nige kinderonzin tot één geheel gebundeld en daarmee is 'n he le pil tot stand gekomen. Naar mijn smaak van het goede wat te veel. Het had wel iets minder gekund, zeker als Hoving som mige citatefi wat kritischer had bekeken. Er zijn kinderuit spraken bij die weinig om het lijf hebben en die hadden best geschrapt kunnen worden. Hier één aperitiefje om de smaak te pakken te krijgen: „Een vrouwelijke agent stapt het klaslokaal binnen om een enve lop van het gemeentebestuur af te geven. Zodra Coentje haar ziet roept hij: „Juf, een Hoeder- politie". RH. Op deze boekenpa gina bijdragen van: Clara Eggink Koos Post Paul Wolfswinkel Henriette v. d. Hoeven Pim van Doorn Ruud Paauw EKsabeth Tolenaar Eindredactie: René Vos OT EN SIEN Titel: „Het huishoudboek van Ot en Sien. Auteur Greet Buch- ner. Prijs f 9.50. Uitgeverij: Er ven Tomas Rap, Amsterdam. Weetjes uit de oude doos be vat het nieuwe boekje van de journaliste Greet Buchner. Ze ging eens luisteren naar wat grootmoeders en overgrootmoe ders te vertellen hadden met be trekking tot vlekken, kleine ziek- tetjes en huishoudprobleempjes. Ze kwam tot een honderd pa gina's tellend boekje vol advie zen en suggesties die de moeite waard zijn eens te proberen. Het boekje loopt in alfabetische volg orde van Aalbesvlekken tot Zij den sjaals wassen. Een boekje zonder franje maar wel handig om op een plankje in de keu ken te hebben staan. H.V.dH. „De liefdes van Napoleon" door Philip Mackie, verschenen bij Elsevier Nederland in Am sterdam (f24,50). Wie iets. veel of alles gemist heeft van de gelijnamige te levisieserie waarmee de TROS in oktober is begonnen, behoeft zich geen zorgen te maken. In de eerste plaats is het de vraag of dit met fondant bestreken stuk geromantiseerde geschiede nis die zorgen waard is. En op de tweede plaats kan men in na genoeg elke boekhandel het werk van Philip Mackie vinden, dat gelijk met de televisieserie werd opgebouwd. Als men dat boek leest heeft men geen woord van de serie gemist. De tekst van het boek is volledig in de serie opge nomen of andersom. En natuur lijk zijn er talrijke foto's van de televisie in het boek gestopt. En fin, tv-serie en boek lijken zo veel op elkaar, dat we ons ont slagen achten van een bespre king van het boek. Onze tv-re- censent heeft namelijk al zoveel over de serie geschreven K.P. „Tussen tien miljoen Par ij ze naars", door Jan Brusse. Uitge geven bij Van Holkema en Wa- rendorf. Prijs: f 9.90. Wie wel eens Elsevier leest, of wel eens naar de AVRO-radio of t.v. luistert of kfjkt, weet dat Jan Brusse eigenlijk geen pro blemen kent. Althans hij maakt ze nooit. Het is een goedmoedig mens, die zó verfranst is en het ook wil zijn, dat hij nog altijd als een ondeugende Jongen kan praten over mooie, bijna blote meisjes, het frisse Franse huwe lijksleven, de pijntjes van alle dag of 'n klein katertje bij het wakker worden. Lekker onbe kommerd, niet diep nadenkend, gewoon even iets aardigs tussen de dagelijkse beslommeringen door. Oppervlakkig dus. Maar aar dig. Veel van de verhaaltjes die Brusse schreef of vertelde zijn gebundeld in een even fris als vriendelijk boekje van een for maat dat Je makkelijk in je bin nenzak kan stoppen. Er staat geregeld een tekeningetje of een bloemetje bijgeschilderd, om het nog vrolijker te maken. Vooral „Renaissance van een oude man" heb ik met erg veel plezier gelezen, 's Avonds voor het niet meteen uitlezen. Tus- Jan Brusse het slapen gaan. Want Je moet sendoor: als de aardappelen ko- ken of als Je op de trein wacht. Jan Wolkers. De Walgvogel. Meulenhoff. Amsterdam. F 17.50. Na de 432 bladzijden van deze nieuwe roman „De Walgvogel'' gelezen te hebben, sta je hoofdzakelijk verwonderd hoe Jan Wolkers, een auteur die toch waarachtig wel iets in zijn mars heeft, zo op twee manieren in herhaling kan vallen. Eigenlijk op drie manieren, want op de eerste pagina zitten we al weer in de anale sfeer van stank, kots, kakken, reet, aarsgat. Echt geen verhaal om bij de maaltijd te lezen. In hoeverre een schrijver het recht heeft bijzonderheden uit vorig werk nagenoeg eender te plaatsen in een andere kontekst, weet ik niet. Het doet in elk geval wel wat nepperig aan als Je alweer in Oegstgeest te recht komt. alweer in een winkel voor „koloniale waren", weer met de cal vinistische pa te doen krijgt, met Colijn en de depressie van de Jaren dertig, weer de oorlogsjaren met het klandestien tekenen op de acade mie, weer de NSB-er genaamd. De Spin, weer de in elkaar gedrukte gipsen vrouwenpens. En vooral ook weer een jonge liefde die geweldig naar Turks Fruit smaakt. Dat oom Hendrik, de wildebras nu bij de familie inwoont, is begrijpe lijk, want de ik-figuur Griffioen ge heten, moet na de oorlog naar In- dië en de vehalen waarover oom maar niet meer kan ophouden, vor men natuurlijk 'n goede aanloop voer een verblijf onder de koperen ploert. Oom de koloniaal, Ja Ja, net als in Ot en Sien sluipend door de alang alang en de tijgers Jagend. Dat oom Hendrik ook Tao Te King leest, is natuurlijk bijzonder en aanleiding tot een van de talloze uitermate vlot vertelde anekdotes die het boek rijk is. Griffioen wordt van school gestuurd vanwege calligrafische uitspattingen in de pisbak, wordt opgeroepen voor de arbeidsdienst en duikt onder. Na het Jatten van zes gouden tientjes, uit een bokaal van bordeauxrood glas, die tijdens een brand tot meer dere veiligheid ander een sitruik was geplaatst, huurt Griffioen 'n zolder kamertje in de stad, koopt schilder gerei en "La Vie de Bohème" met Lien van de huishoudschool neemt een aanvang. Lien is katholiek, heeft kraaienzwart haar, grote goudkleu rige ogen, stevige witte tanden en een lichaam dat „aan alle kanten in de opmars was". Verder geen bijzon derheden over deze Jonge vrouw. Au^ teurs van het genre Wolkers zien in vrouwen blijkbaar nooit iets anders dan het letekelre stuik en je vraagt je later dan ook af waar die onsterfe lijke liefde, die onze Griffioen in de diepste ellende, in het soldatenpak en zelfs tot moord brengt, eigenlijk op gebaseerd is. Helaas, de pa van Lien keert terug uit het Brabantse en sleurt zijn dochter met van het hoofd gestoten kroon uit het bed van Griffioen. Verwarring Griffioen is voorgoed ongelukkig. Lien is voorgoed verdwenen in de ver warring van de bevrijding. Griffioen wordt opgeroepen om onder de wa pens te komen. Hij zal mee moeten voor een van de politionele acties, maar heeft met een communistische vriend afgesproken dat die hem op het laatste moment zal opvangen ten einde te drossen. Wat gebeurt er ech ter? U zult het niet geloven, maar Griffioen hoort aan de vooravond van zijn desertie dat Lien verloofd is met een vaandrig, die naar Indië gaat en dat Lien met de vrouwelijke vrijwilligers eveneens de gordel van smaragd zal betreden. En laat die vaandrig. Van Oosten genaamd, nu net de aanvoerder van de troep van Griffioen zijn! Niet te geloven hoe het lot een mens toch parten kan spelen. Als iedereen onder de palmen zit, duurt het toch nog lang voor Griffioen zijn Lien wèer ontdekt, die inmiddels met de bevorderde vaan drig getrouwd is. Hij vindt haar bij een bioscoopvoorstelling voor de mili tairen. Vanwege de tropische stort regen brengt hij haar thuis en het lieve leven begint van voren af aan, thans voorzien van een paviljoen en een op wacht staande baboe. Geluk kig is Lien niets overkomen want vaandrig Van Oosten is impotent, Griffioen kan haar zwanger maken, waarop Van Oosten haar doodschiet en Griffioen op zijn beurt Van Oos ten doodschiet. Afgezaagd1 Om- ons dit rijkelijk afgezaagd me lodrama te vertellen heeft Jan Wol kers de hele vaderlandse geschiede nis van omstreeks dertig tot en met Linggadjati omgeroerd en naverteld. Dit is dan de tweede herhaling. Want de hele uitvoerige omlijsting van de zojuist beschreven liefdesel lende, geeft iemand telkens weer het gevoel van: „Kom nou, dat weet ik toch al". Zoals Wolkers ons al uit voerig uit de doeken gedaan heeft hoe miezerig een Oegstgeester krui denierskind kan opgroeien, zo komt hij in zijn tijdbeeld op nadrukke lijke revolutionaire toon aandragen met meningen die al lang algemeen goed zijn. Je kan best „goed" geweest zijn, ook al heb je niet in het ver zet gezeten. Een Nederlander in ac tieve dienst in Indië komt tot de ont dekking dat Soefcarno nog zo kwaad niet is, dat Indonesiërs niet zo'n be hoefte hebben aan bevrijding om ver volgens weer onder Nederland te ko men. Dat meisjes in de kampong met hun „papegaaiekutje" uitermate lief kunnen zijn em niet altijd op duiten 120 tal bladzijden, verluchtigd met 240 illustraties (foto's, schema's en instructieve tekeningen) een juist beeld van de roeisport van dit mo ment. Achter de weliswaar niet zo pak kende titel gaat een schat van zeer lezenswaardige informatie schuil Er wordt ruime aandacht geschon ken aan de praktijk van het roeien, de trainingsvormen, de wedstrijden, met materiaal en roeien als vriie- tijdsbesteding. Terecht neemt dit laatste een grote plaats in, want Ju'.st het recreatie (toer) roeien in al z'n facetten heeft de laatste Jaren een indrukwekkende vlucht genomen, of zoals te lezen valt: „bij weinig spor ten is het beleven van de natuur, var spanning en risico, van hecht teamwork zo sterk verbonden met "ie beoefening als bij roeien. Hoewel le roeisport voornamelijk in de publici teit komt als topsport, zijn de mo gelijkheden tot beoefening van het roeien als breedtesport onvergelijk baar groot". Natuurlijk neemt 't wed67tryd!roei- en, met foto's van de Nederlandse tcpploegen, een even grote plaats in. In het hoofdstuk training en wed strijd komen o.a. de trainingsvormen aan de orde, geïllustreerd met de niet kinderachtige uitspraak: „kon den roeiers vroeger lauweren oogsten op basis van een intensieve training- in de lente- en zomermaanden (d.w.z. grotendeels tijdens het wedstrijdsei zoen), tegenwoordig is de voorberei dende wintertraining de hoeksteen \an het succes in het wedstrijdsei zoen. Wie zich nationaal of zelfs in ternationaal wil handhaven, zal vrij wel het hele jaar door moeten trai- „Beter roeien" is, zoals boven genoemd. vooral lezenswaardig. En dat is verheugend, want een sport, zoals roeien, die voor velen zo on doorgrondelijk naar buiten treedt, heeft behoefte aan duidelijkheid! P.vD. Paardrijden niet meer voor louter rijkaards „ABC van de rijkunst" Auter: Kurt Hoffmann Uitgeverij Hel mond. De tijd dat louter rijkaards in staat waren om paard te rijden, is voorbij. Het aantal maneges en rii- verenigingen in Nederland is enorm toegenomen en ze zijn nu toegan kelijk voor 'n heel wat groter pu bliek, dan een tiental Jaren geleden. Ir elk warenhuis dat zichzelf res pecteert is een afdeling met rijbroe- kfn, leren en rubber rijlaarzen en alles wat er maar bij hoort. In elke behoorlijke boekenzaak vindt men we) een rijtje paardenboeken. De meeste daarvan zijn aan de prijzige kant. Veel ervan zijn eigenlijk ge schreven voor beginners in de sport voor de weinige gelukkigen die direct al een eigen rijdier bezitten. „ABC van de rijkunst" is goed koop. Het is een dun en handzaam boekje (honderdtwintig bladzijden) met een enorme hoeveelheid aan in formatie. Informatie, die zowel voor beginners als voor gevorderen. zowel voor kinderen als voor volwassen rui ters, van waarde kan zijn. Het geeft een vrijwel compleet overzicht over alles wat met paard- r ij oen, in of buiten de manege 'e maken heeft. Over het paard zelf, natuurlijk, over de ruiter en wat die voor kleding moet dragen, over za dels en hoofdstellen en over het ge bruik en onderhoud van al deze za ken. Het geeft bovendien een over zicht- over de dressuur. De mane-'e- tiguren worden stuk voor stuk be sproken, aan de hand van tekenin gen, terwijl ook wordt gezegd hoé de ruiter ze moet rijden welke hulpen hij dient te gebruiken en hoe de hou ding van ruiter en paard moet ad.in. Dit „ABC" is een volwaardl? al phabet en ik (ervaren ruiter) neb het met plezier gelezen en er veel dingen in gevonden die ik nog niet wist. E.T. Harlequin en Co Harlequin en Co" door Morris West verschenen bij uitgeverij H. Nelis- sen in Boemendaal (f 23,50). Wie andere romans van Morris West heeft gelezen (b.v. Kinderen van de zon, De Ambassadeur, De Zo mer van de Rode Wolf of De Sala mander) weet, dat hij heel wat over hoop haalt in zijn schrijverij. En dat hij wat actualiteit niet uit de weg gaat. Harlequin is een Zwitsers ban kier, die in de netten van een mee dogenloze directeur van een gigan tisch computercentrum dreigt te ver stikken. Dat geeft voldoende aan knopingspunten voor een heel mo dern gegeven. Manipulaties met com putergegevens, met op de achter grond dreigende oliesjeiks en Ara bische kapitalen. Een machtig decor- tje voor een thriller barstensvol ac tie. Met spionage, gijzelingen en een poging tot vliegtuigkaping. Het hele arsenaal van vandaag de dag goed in de markt liggende terreurmetho den wordt door Morris West aange dragen. Dat het daarbij niet alle maal meer even helder voor de on schuldige lezer is zullen we hem maar vergeven. Maar als de spanning van het boekje allang is weggeëbd blijft er toch wat te piekeren over. Waar baseert West zijn gegevens op reali teit en waar begint zijn fantasie? Geld is macht, daar heeft West geen fantasie voor nodig. De enkeling heeft geen schijn van kans in een conflict met machtige multi-natio nals. Dat zuigt hij evenmin uit zijn duim. Laten we daartegenover brute moorden, fraude en persoonlijke ver houdingen als produkten van Wests fantasie bestempelen. ,Jk kan het ook niet helpen, dat mijn hoofdper sonen op werkelijke levende nensen lijken. Maar het is puur toeval", zo zou men de vaste clausule in vele boe ken kunnen vertalen. Maar tussen die duidelijke werkelijkheid en vrij wel zekere fantasie ligt zoveel, dat het tot diep nadenken stemt. Want het is verre van fris. Maar toch ah we Morris West goed hebben be grepen onvermijdelijk, onafwend baar. En dat is nu juist de meeste gedachten waard. K.P. uit. Dat het de gemiddelde Nederlan der alleen maar wel om de duiten te doen is als het op bevrijden aankomt enzovoort en zo verder. Hoewel het geheel gepresenteerd wordt als persoonlijk ervaren door 'n zekere Griffioen, kom je (ik zei het a/1) nooit onder de indruk vandaan dat 't totaal afkomstig is uit: a. Jan Wolkers vorige werk, b. uiL kranten artikelen. Ik zeg bij dit laatste niet eens: uit eerder verschenen essay istische geschriften of romans, daar feiten zowel als meningen reeds ja ren geopenbaard en aanvaard zijn. Jan Wolkers is en blijft een goed technicus. Met een sneltreinvaart heeft hij dit dikke boek volgeladen met alles wat Je gebruiken kan in de uitgebeelde situatie. Voor wie van dit alles niets afweet en zijn recente vaderlandse geschiedenis graag met sex opgediend krijgt, zal deze anek dotische, vlotte roman wel boeiend zijn. Misschien is dat wel Wolkers' bedoeling geweest: de voorvallen van de twintig jaar op een rijtje te zetten op populaire wijze, voor hen die niets lezen, geen boeken, geen kranten, geen tijdschriften en de t.v. af zetten als er niet gehost wordt op de buis. Nu is het maar de vraag of die Jan Wolkers zullen gaan lezen. C.E. „Beter roeien" Auteurs: Kreiss en Held. Uitgeverij Elsevier. In tegenstelling tot de andere wa tersporten, zoals bijvoorbeeld zeilen en kanoën is de literatuur, die tot nu toe over de roeisport is versche nen, op één enkele hand te tellen. Algezien van de verslagen van het wedstrijdseizoen zijn de artikelen in boeken en tijdschriften over het feno meen roeien uiterst schaars. Zo er dan al iets geschreven wordt, geldt het vaak een zeer opper vlakkig exposé over het wedstrijd- roeien, de wel- of niet gewaardeer de sfeer daarom heen en de kreet dat ook roeien „breedtesport aan het worden is". Heter roeien" (van de Duitsers Kreiss en Held), dat vertaald en be werkt werd door roei-verslagge- ver Eymert van Manen, geeft in een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 10