Vader koopt kerstballen Etalage met kerst vooral sfeervol Het eindresultaat: geschitter tussen het huisraad... LEIDEN Rond kerst ademt de stad een andere sfeer. Het draaior gel is van „Vol verwachting fctopt ons hart" overgegaan op „De herdertjes lagen bij nachte" en al hebben we dan geen romantisch palk sneeuw ge had, toch Is het anders dan anders In de nauwe stegen en wat bredere winkelstraten. Het aantal met pak jes en rollen St-Nicolaaspapier jachtig rondhollende mensen is uit het straatbeeld verdwenen en ook de etalages van de winkels hebben een duchtige verandering ondergaan. Zwarte Piet en Sint Nicolaas prijzen niets meer aan. Het grijzende hoofd van de zwarte knecht heeft plaatsge maakt voor lichtjes, kaarsen groen, talver of rood. Op zeven december worden we er al aan herinnerd dat het de vijfentwintigste weer Kerstmis zal zijn. Door Henriëtte v. d. Hoeven En elk Jaar is die kerstetalage weer anders, hoewel het thema al 1974 Jaar hetzelfde is. „Een kerstetalage", zegt Philip Uythoven, chef-etaleur van V en D, „is in Nederland nog een uitgespro ken sfeer-etalage. Heel anders dan in het buitenland waar Kerstmis een feest van pakjes-geven is. Wij heb ben dat feest (St. Nicolaas) dan net achter de rug. Sint Nicolaas is een commercieel-feest dan moet alles op de verkoop zijn gericht. Na zo n feest is het eigenlijk niet zo moeilijk een echte sfeervolle romantische etalage te bouwen. Communicatie Het is natuurlijk wel waar dat Je steeds weer met nieuwe ideeën voor kerst (moet kamen Ik ben bijvoor beeld afgestapt van allerlei groen in de zaak. Ik heb het deze keer een beetje Scandinavisch gehouden met veel hout en een enkele kerstbal, want daaraan ontkom Je toch niet Maar van de andere kant weet Je als eta leur gewoon dat er elk Jaar weer zo'n etalage moet worden gemaakt. -Ais Je im het voorjaar een gewel dig id.ee krijgt kun Je dat .opslaan'* •tot Je aan de kerst toe bent. Ideeën' Je door communicatie met mensen, dat kan overal zijn. Zelfs in de kroeg. En dat „opslaan" duurt voor de etaleurs niet zo verschrikkelijk lang meer als de voorjaars-etalages klaar zijn gaat men al praten over een ruwe opzet voor kerst. Bij het maken van etalages wordt ongeveer een half Jaar vooruit gewerkt. De zon valt naar binnen en het is warm in de lunchroom waar Philip Uythoven over kerst filosofeert, pra ten over kerst op een warme najaars dag, net na 3-oktober is eigenlijk net zo onwezenlijk als de laatste han!d! leggen aan de tekeningen in september Imago Het is dan ook onvermijdelijk dat het gesprek zo nu en dan afzwaait naar een wat algemener onderwerp. paar vrije dagen en voor de de^de de geboorte van een kind",. Romantiek ^oor Philip Uythoven moet de kerstetalage of liever gezegd de hele kerst-entourage van de zaak iets ro mantisch hebben. „Ik geloof dat de mensen dat toch het liefst vóllen in deze tijd an het Jaar", zegt hij. Voor dit Jaar de romantiek uirt de Jaren 1930 met veel glitter en frut sels naast de koele Scandinavische Philip Uythoven „In het etalages maken", zegt Phi lip Uythoven, „hebben zich geweldi ge veranderingen voorgedaan. Een paar Jaar geleden moest Je laten zien wat Je wilde verkopen. Nu pro beer Je het imago van de zaak naar buiten uit te dragen. De etalage is een brok informatie. Het vertelt bijvoor beeld en nu praat Ik over kleding, wat Je kunt doen met combinaties. Winkelen is tegenwoordig ook geen etalages kijken meer. Daarvoor heeft men geen tijd. Er moet één ding zijn waardoor de etalage opvalt en waardoor de man of vrouw die snel langs loopt toch denkt „he, hier even naar binnen. En zo'n etalage ds best in een kerstsfeer op te bouwen. Kijk, in een vritrine voor kerst zet tik geen vrij eti Jdsfcledingmaar kleding die in die sfeer past". Op die sfeer gaat hij nog even door: ..Vorig Jaar ben ik in Londen ge weest. Op 1 december waren daar toe al de kerstetalages klaar. Er was er een die geweldig veel publdek trok. stijl. Volgens Jaar zal hU zijn In spiratie misschien zoeken in de O- rtënt. Maken alle V en D"s in Nederland nu dezelfde etalage? Hij lacht even, „Nee gelukkig «iet. Dat kan ook niet. De etalage moet samenhangen met het karakter van de stad. In Rotterdam moet het mas saal zijn, ln Den Haag een beetje ohique en in Leiden gezellig. Er bestaat natuurlijk wel contact mat collega's in hetzelfde rayon. Mis schien kun je dan gezamenlijk iets inkopen of iets overnemen wat de ander vorig jaar heeft gekocht, maar niet gebruikt, want de materialen zijn vrij prijzig. De nieuwe materia len worden rond oktober aangebo den. Dan ga je kijken wat je kunt gebruiken want met de kleine per soneelsbezetting van tegenwoordig <13 mensen voor 23 etalages en de binnendecoratie) kun Je niet alles zelf meer maken. Het liefst zou ik veel inet hout werken maar dat is zo verschrikkelijk duin: er moet dus een compromis gevonden worden". Etaleurs druk in de weer met creaties voor de kerstetalages. Daarin stond het hele sprookje van „Alice in Wonderland" uitgebeeld fantastisch gewoon, er stond niet een artikel in om te verkopen maar toch bleef iedereen staanHet paste he lemaal in de sfeer maar Ja, wat is kerstsfeer? Ik geloof dat dat voor iedereen anders is. Voor de ene is het eten, voor de andere zomaar een Het belangrijkste is vindt Philip Uythoven echter dat je eerlijk moet blijven m Je presentatie. Daarom ook dit Jaar geen spatje sneeuw in de etalages want sneeuw en sleetje rijden zijn bijna wereldvreemde kerstverschij-nselen geworden, die Je alleen nog maar terugvindt op de kerstkaarten van Anton Pieck.,»^ Met een klap viel de doos met kerstballen op de grond. „Pappa", snikte Ellen, „waarom doe Je dat nou, JU bent ook altijd zo onhandig!" „Jullie laten altijd die kastdeur open staan", riep vader Van der Bom woedend. „Honderd keer kan ik zeg gen: doe die deur dicht. Nu zie Je wat ervan komt!" „Erik, wat gebeurt er nu weer?". Mevrouw Van der Bom kwam er al aangerend. Toen ze de ravage op de grond zag, vroeg ze niet verder. ,Dat wordt dan een kale boom, dit Jaar", seize. „Papa", riep Thomas, opge lucht omdat hij nu eens niet de boos doener was, „de winkels zUn nog even open. misschien.. Vader Van der Bom was al weg. Met zUn Piatje reed hij even later naar het grote warenhuis midden in de stad. Hij parkeerde zijn autootje, rende naar binnen en schoot een Juffrouw aan. ^Kerstballen!" roept hij hijgend. De Juffrouw begreep het al. „Tweede etage links, maar vlug, want we gaan zo sluiten, meneer". Met grote passen rende vader Van der Bom de roltrap op. NatuurlUk, zo zijn vaders, kon hij het eerst niet vinden. Maar ook daar liep een meis je. „Opschieten", zei ze, „U kunt bij kassa twee afrekenen. Al die verschillende kleuren brach ten vader Van der Bom even van de wijs. Welke moest hU nu toch ne men. Die rode en zilveren dan maar. Hè, wat vervelend. Hij moest echt nog even naar de WC. Vader Van der Bom Mep de deur met het bordje „Heren" binnen. Even later kwam hij weer naar buiten, pakte de doos met kerstballen en liep ermee naar de kassa die het meisje hem gewezen had. Wat een pech, daar was nie mand. Nou moest hij helemaal naar de andere kant van de verdieping om af te rekenen. Wat is het toch vreemd stil, dacht hij, het is toch nog geen zes uur. De wijzers van zijn horloge wezen kwart voor zes. Nou, dacht hU trots, dat heb ik snel gedaan. Ik ging om tien over half van huis. Maar, en dat wist vader Van der Bom niet, zijn horloge liep achter. In werkelijkheid was het al zes uur geweest. Daarom was het dus zo gek fltfl. Vreemd, dacht vader, ik kan geen mens vinden. Hij rende de trap op, de roltrap werkte ook al niet meer, naar een andere etage. Maar ook daar was alles stil. Toen pas had hij het in de gaten. Hij zat opgesloten. Wat een ellende, zuchtte hij, er is niemand meer in het hele gebouw. Zou er nu geen enkele uitgang zijn of desnoods een raam, waar hij door kon kruipen? Vader Van der Bom ging overal op zoek. Maar hoe hij ook zocht, een raam waar hij ge makkelijk uit kon, was niet te vin den. Ja, ééntje, maar dat kwam uit op een binneplaats die net niet aan de straatkant lag. Wat moest hij nu toch doen? Ha, daar hing een telefoon. Ik zal de politie maar eens bellen om hulp, dacht vader. Maarhet was een huistelefoon. Verdorie, dacht hij, er zal toch ergens in dit grote gebouw wel een gewone telefoon te vinden zijn, in een kantoor of zoiets Hij liep snel alle trappen op. Boven vond hU inderdaad een paar kan toorruimtes met telefoons op de bu- Aha, dacht vader Van der Bom, nu is het leed snel geleden. Maar als Je eenmaal pech hebt is dat ndet één twee, drie voorbij. De deuren waren op slot. En daar stond vader nu, een doos vol kerstballen onder zijn arm, alle deuren dicht en een telefoon waar hij niet bij kon komen. Allemachtig, dacht vader, en hij rammelde nog eens aan de deurknop. Buiten het gebouw liep ook nie mand, hij keek door één van de grote ramen. Natuurlijk, het was etenstijd en iedereen zat thuis. Ze zouden bij hem thuis intussen wed ongerust wor den. Hij liep langzaam weer naar be neden. Wat moest hij nu toch doen? Alle afdelingen liep hij door. De kopjes, de glazen, de tapijten, de meubels, de cafetaria, de poppen, de puzzels, de Jassen Een geheimzinnig geluid Maar wat was dat! Wat hoorde vader daar, liep daar iemand? Een beetje ratelend geluid was het. Wat was het toch donker, hij kon haast niets zien. Zie Je wel, daar stond een vent. Voorzichtig sloop vader Van der Bom er naar toe. Een man met iets in zijn handen. Een beetje be nauwd kreeg hij het wel. Die kerel stond zo raar en hij bewoog zich niet. Stil liep vader langs de rekken met Jassen. Achter een betonnen pilaar bleef hij staan. Keek om het hoekje en trok meteen zijn hoofd weer te-i rug: Ja hoor, het was een man. Nee, twéé waren het er, en ze hadden hem vast gehoord, want ze bleven onbeweeglUk staan. En dat ratelen de geluid, waar kwam dat toch van daan? Weer liep vader Van der Bom een stukje verder. Bijna struikelde hij over een rek, hij pakte snel één van de ijzeren stangen beet. Het ding ging rollen en vader struikelde. Hij vielwhèmDaar lag vader Van der Bom. De kerels bewogen zich niet. Ze draaiden zich niet eens om. Toen zag vader het. Hij begon te schateren van het lachen, want die twee „enge kerels" waren pop pen Vader Van der Bom liep grinne- kend verderop, op zoek naar het vreemde geluid. Iets verderop zag hij twee toonbanken vol met treinen. Een daarvan stond aan. Zeker een kind met zijn handen aangezeten, dacht vader. Voorzichtig drukte hij op een nopje. Ja hoor het treintje deed het. Vader tilde een van de grootste trei nen op, zette de doos kerstballen naast zich neer en legde de rails op grond. „Weet Je wat", dacht hij, „er loopt nu toch niemand op 6traat om me •te helpen, ik ga dit treintje uitpro beren". Even later zat hij op de grond tus sen de rails. Hij liefc spoorbomen en 'bruggetjes open en dicht gaan en treinen tegen elkaar opbotsen. Hij was zo druk bezig dat hij helemaal vergat waar hij was. Wat had vader een pleeier daarop de grond. Op zUn buik schoof hij onder toonbanken door, legde rails op verhogingen en liet de trein tussen de benen van de poppen doorlopen. Na een tijdje kreeg hU honger. Uit de supermarkt haalde hij blikjes le verpastei en broodjes. Op een bank op de meubelafdeling zakte hij lek ker lui in de kussens. HU kreeg ple zier in zijn avontuur. Alles is nu van mij, dacht hij. Hij geeuwde. De ladder „Waar MUft die man toch", zei moeder Van der Bom thuis tegen de kinderen. Hij had allang hier kun nen rijn. Mannendacht ze. HU zit vast met een van zijn biljart- vriendjes in een café. Toch werd ee ongerust. Ze ging maar eens in de stad kijken. Bij het warenhuis zag ze de auto staan. Wat vreemd dacht ze, de ruii ten zijn helemaal bevroren. Ze be keek het grote gebouw voor haar eens goed. Zag ze daar boven niet iemand voor een raam staan. Dat lijkt.... En Ja hoor het was vader Van der Bonn. Hij schoof het raam open en schreeuwde: „Ga de politie waar schuwen. Ik zit opgesloten". Moeder van der Bom liep snel naar een telefooncel. Hé, een ladder. Ze waren daar een nieuwe winkel aan het bouwen, en daar was die ladder zeker van. Gciukkig, dacht ze. hij is lang genoeg. Met veel moeite kon ze het ding optillen. Voorzichtig kroop vader Van der Bom uit het raam. Jasses, hU moest een richel over. Met zijn voeten zocht hij steun. Eventjes keek hij naar beneden: oed wat hoog. Ja, daar stond hij. Nu nog bij de ladder zien te komen. O, Jee, dacht zijn vrouw beneden. Maar gelukkig, hU viel niet maar kon zich nog net aan de W van Waren huis vastgrijpen. Wat een geluk dat de neonlampen niet werkten want dan had hij rijn handen ook nog ver brand. Heel langzaam en voorzichtig klom hij naar beneden. Het was vreselijk koud. Zijn Jas, zo ontdekte hfl nu, was binnen blieven liggen. „Gelukkig-, zuchtte hU. JQ: ben er", „wat ben JdiJ toch een sufferd"» zei moeder Van der Bom. Samen reden ze naar huis. Daar kwamen Thomas en Ellen al naar buiten. „Papa", riepen ze, „Héb Je mooie kerstballen bij Je?" „Oh", schrok vader, „Helemaal ver geten en mijn jas heb ik ook laten liggen". „Wat moeben we nu doen", zei mijn vrouw ,.We bellen gewoon de meneer van die winkel op", zei Ellen. Ze zocht het nummer al in de gids. Vader belde. „Met mevrouw Goed koop", klonk aan de andere kant, Ne©, mijn man is niet thuis". Vader Van der Bom vertelde wat er gebeurd was én dat hij zo leuk met die treintjes had zitten spelen. „Als mijn man thuis is komt hij wel even langs*, beloofde ze. Een uurtje later stond meneer Goedkoop voor de deur. Thomas deed open. Moeder zette snel een kopje koffie want meneer Goedkoop liep te bibberen van de kou. „Alsjeblieft", zei hij tegen vadér Van der Bom. HU gaf hem een grote doos. Voorzichtig maakte vader Van der Bom het open. .Kijk eens", zei hij tegen Ellen. Kerstballen zaten er in eneen marsepeinen treintje. Een kinderkerstverhaal van Wilma Storimans Tekeningen Joop Walenkamp

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 31