VAN
KONING
WINTER
Sneeuw bestaat uit ijskristal-
len, ontstaan door de conden
satie van waterdamp op een of
ander miniem kleine kern bij la
ge temperatuur. Gewoonlijk heeft
een sneeuwkristal de vorm van
een platte zeshoek of een, kolom
metje van uiters tere structuur,
en toont in die constructie een
vrijwel oneindige verscheiden
heid van vorm."
Met deze vrij prozaïsche con
statering opent de Japanse ge
leerde en "sneeuwkundige" UJci-
chiro Nakaya een lijvig boek van
meer dan 500 pagina's met vele
honderden illustraties, onder de
al even prozaïsche titel "Snow
Crystals", uitgegeven door de
Harvard University Press, Cam
bridge in 1954.
Hoewel hij zich in deze feno
menale studie zorgvuldig heeft
onthouden van poëtische uitwei
dingen, blijkt alleen al uit de
gedegenheid van zijn onderzoe
kingen, dat deze nooit alleen door
koele wetenschappelijke interes
se geïnspireerd kunnen zijn ge
weest.
Sneeuw heeft in de loop der
eeuwen dichters verleid tot de
meest ontroerende ontboezemin
gen, sneeuw tovert huisjes tot ro
mantische stulpjes om, legt een
deken van glanzende helderheid
over tuinen, parken en velden,
sneeuw is e\en onmisbaar attri- I
buut voor bij uitstek gezonde, le-
vensversterkende vakanties in de
berglanden, sneeuw is het mid
del, waarmee de natuur ons de
dikwijls bezongen maar zelden
genoten "witte Kerst" schenkt.
Laten we nu maar even vergeten
dat sneeuw door lawines, door
isolatie van kleine dorpjes, als
gesel in het hooggebergte en door
degeneratie tot glibberige vuile
modder in de steden ook een
plaag kan zijn.
Want sneeuw is mooi.
Niet alleen mooi als pittoresk
vernis van de natuur.
Sneeuw heeft een veel opzien
barender schoonheid, wanneer
wij haar bekijken door een mi
croscoop, of een vergrootglas.
Sneeuwijs-kristallen zijn van
onvergelijkelijke schoonheid, al
thans wanneer men oog heeft
voor de verfijnde precisie, waarin
de natuur decoratieve, aan wis
kundige regelmaat onderworpen
motieven in een eindeloze ver
scheidenheid tot verstild leven
kan brengen. Deze sneeuwkris
tallen zijn uiterst klein. Met het
blote oog zijn zij nauwelijks waar
te nemen, want wat wij opper
vlakkig als wollige sneeuwvlok
ken zien zijn conflomeraties, sa-
menplaksels van ontelbare van
die kristallen, die stuk voorstuk-
betiteld kunnen worden als de
"kroonjuwelen van koning win
ter".
Uit de verre oudheid zijn er
geen bewijzen overgebleven, dat
men die bijzonder fraaie kristal
structuur in sneeuwvlokken on
derkende. Dat is niet zo verwon
derlijk wanneer men zich voor
ogen houdt, dat de oudste cultu
ren geconcentreerd waren in ge
meenschappen waar sneeuw
geen veelvuldig verschijnsel was.
In Europa werd de regelmatige
kristalstructuur blijkens oude ge
schriften voor het eerst onder
kend in het midden van de der
tiende eeuw. De eerste getekende
dateren uit ongeveer 1550. Zij
werden gemaakt door de aarts
bisschop van Uppsala Olaus Mag
nus. De beroemde veelzijdige ge
leerde Keppler, voornamelijk als
natuurkundige-astronoom in de
geschiedenis geboekstaafd, her
kende als eerste de hexogonale of
zeskantige structuur van de
meeste sneeuwkristallen.
Enige tijd later was het Des
cartes, die voor het eerst tekenin
gen van sneeuwkristallen publi
ceerde in een overigens als origi
neel verlorfin gegane in Amster
dam verschenen uitgave. Repro-
dukties van zijn tekeningen zijn
bewaard gebleven.
Het is opzienbarend, dat der
gelijke gedetailleerde schetsen
van verschillende types sneeuw
kristallen indertijd gemaakt kon
den worden zonder enig technisch
hulpmiddel, dus alleen via het
blote oog. Soortgelijke prestaties
werden indertijd geleverd op het
gebied van maan-tekeningen, die
vaak de merkwaardigste details
onthulden, zonder dat men over
kijkers de beschikking had.
Toen later, in de tweede helft
van de zeventiende eeuw, de mi
croscoop was uitgevonden, maak
te de observatie van sneeuwkris
tallen grote voortgang. Maar pas
latere technieken brachten het
onderzoek en de Massificatie
goed op gang. Niet vergeten moet
worden, dat men zonder verdere
hulpmiddelen erg moeilijk mi
croscopische waarnemingen kan
doen aan sneeuwkristallen, om
dat deze in zeer korte tijd gesmol
ten zijn bij kamertemperaturen
maar ook buiten of binnen in de
koude, wanneer zij voor de mi
croscopische waarneming door
welk soort indertijd bekende
lamp dan ook moesten worden
verlicht.
Die belichting is een belangrij
ke factor bij dr- studie van
sneeuwkristallen. W. A. Bentley
en W. J. Humpreys maakten in
de jaren voor de tweede wereld
oorlog ruim zesduizend microfo
to's van deze kroonjuwelen van
koning winter door opvallend en
terugkaatsend licht. Zij waren
van onvergelijkelijke schoonheid,
maar in wetenschappelijk op
zicht mankeerde er wel wat aan:
zij lieten in scherpe witte contou
ren cLe vorm van de kristallen
zien, maar daarbij gingen de in
wendige structuren de mist in.
De grote Japanse onderzoeker
Nakaya, die wij met een citaat
uit zijn wetenschappelijk werk
over sneeuwkristallen in de aan
vang aan het woord lieten, gooi
de het over een andere boeg. Hij
maakte opnamen van kristallen
met doorvallend licht, waardoor
de inwendige bouw zichtbaar
werd. De op deze pagina weerge
geven foto's zijn alle aan zijn
reeds genoemde standaardwerk
ontleend. Vaag zijn nog nummers
zichtbaar, die verwijzen flinks)
naar een catalogisering en
rechtsnaar de mate van ver
groting.
Nakaya heeft van 1932 tot te
gen het einde van de tweede we
reldoorlog zijn studies verricht in
het hooggebergte op het Japanse
hoofdeiland Hokkaido. Hij heeft
bovendien technieken ontwik
keld, om in een laboratorium at
mosferische omstandigheden in
het leven te roepen tot het vor
men van sneeuwvlokken, waarin
ijskristallen van alle natuurlijke
vormen naar believen kunnen
worden "gemaakt".
Deze Japanner heeft de we
reldoorlog op een ongebruikelijke
schrijnende wijze ondergaan.
Zijn standaardwerk werd in To
kio voor uitgave gereedgemaakt,
toen alle fotomateriaal en het
oorspronkelijk manuscript bij
een bombardement verloren gin
gen. Hij had de hoop opgegeven
om zijn werk ooit nog in druk te
zien, toen hij in het voorjaar van
1949 van Amerikaanse zijde het
verzoek kreeg, met behulp van
zeer omvangrijke subsidies zijn
gehele fotomateriaal opnieuw op
te bouwen. Als tekstbegeleiding
kon hij zijn gespaard gebleven
acrhieven gebruiken.
Na jarenlange voorbereiding
verscheen zijn standaardwerk in
1954 bij de Harvard University
Press.
De bijgaande foto's, aan dit
werk ontleend, zijn een willekeu
rige greep uit vele honderden, die
alle de schoonheid van de natuur
tonen, maar ook de liefde, waar
mee een wetenschapsman deze
natuur kan observeren. Ook na
bootsen, maar opnamen van
"kunstsneeuw" zijn in deze serie
niet opgenomen, juist omdat wij
U kennis wilden laten maken met
de juvleeltjes, die de winter zelf
schept, niet met de overigens bij
na volmaakte kunstwerken van
de mens.
Met oneindig geduld moet
Descartes in het begin van de ze
ventiende eeuw met het blote oog
studies gemaakt hebben van de
ijskristallen in sneeuwvlokken,
om tot deze tekeningetjes te ko
men, die hij over de verschillende
vormen van deze kristallen pu
bliceerde.
KIK E
R
ft
éjt m
Vjfc
QOO
<k tt*