Guus
Oster
is negen jaar oud
De
Japanse koffermoord
Bruiloften
en partijen
"Aktie
Tomaat
kwam
hard
aan
„Het spelen mis ik wel, natuurlijk. Dat was een vervulling voor je. Als je 's avonds op het
toneel stapte, gleed er een aantal bekommernissen van je af. Je hebt het wel met acteurs dat
ze zeggen: „Toen de voorstelling begon voelde ik me zo belazerd", maar onderweg raken ze dan
bevrijd; je zou kunnen zeggen dat er emotieproppen worden weggeschoten. Ik wil niet beweren
dat het hetzelfde is als op de bank bij de psychiater liggen, maar er is toch verwantschap,
zonder dat het hysterisch wordt- Er vallen een paar remmen weg, je voelt je losser- Een ander
doet het met jenever, wij met toneelspelen. Maar ja, dat komt niet meer terug ik doe nu alleen
nog bruiloften en partijen". Zelfspot is een van de wapens die Guus Oster (59) zich nooit uit
handen heeft laten slaan. In 1969 werd zijn Nederlandse Comedie (hij is er 21 jaar directeur
van geweest) met behulp van tijdens de voorstelling geworpen tomaten uit de Amsterdamse
Stadsschouwburg gegooid. Het rondvliegend ooft maakte een einde aan een toneelbestel dat in
de optiek van rebelse jongeren een cliché was geworden. Oster stapte er, gekwetst, uit: de
Stadsschouwburg is nooit meer dezelfde geweest.
Veertig Jaar geleden debuteerde Os
ter bij Cor van der Lugt Melsert,
maar hij ziet geen aanleiding een
feestje van dat jubileum te maken.
„Dat hoort thuis in de tijd van de
mythe rond de acteurs en actrices
die niet meer bestaat. Al hebben de
mensen kennelijk nog wel behoefte
aan die mythe wanneer je de hyste
rie rond Cruijff ziet. Nee, ook al zou
ik nu nog gespeeld hebben dan zou
ik het niet gevierd hebben; ik vind
het onzin".
Streepjespak
Oster kan het is een mimisch
vermogen dat ook achter een direc
tiebureau niet slaapt kijken als
een financier die het slechtste met
uw bankrekening voor heeft, maar
ook als een door jolijt bevangen ko
mediant die dan opeens veel Jonger
lijkt. Hij steekt in een met verve
gesneden streepjespak („hetzelfde)
dat ik in mijn laatste rol in „The
story of yours., droeg") en zijn ge
nopte das wordt strak in bedwang
gehouden door zijn vest. Waarach
tig, ook de in twee driehoekjes ge
vouwen pochette ontbreekt niet
het is welhaast een understatement
hem een heer te noemen
Nadat hij een aantal vrije toneel-
produkties had geproduceerd, werd
hij directeur van het Nederlands
Theatercentrum en later ook van
Carré, dat allerverrukkelijkste thea
ter aan de Amstel. Daar eet hij be
dachtzaam een boterham met kaas,
daar drinkt hij een glas melk, en
daar kijkt hij terug. „Ik pak het
vak nu van de andere kant aan. Als
directeur van de Nederlandse Come
die deed ik ook wel het zakelijke
werk, maar dat was toch met ac
teurs, Je eigen volk waar Je veertig
jaar mee hebt opgetrokken. Dan is
dit natuurlijk wel iets anders. Dat
neemt niet weg dat het op mijn
leeftijd zalig is in zoiets gerold te
zijn".
Naitte vinger
Carré is (met toneel, show, variété,
opera) een van de veelzijdigste
schouwburgen van ons land, maar
Nederlandse Opera wil huisvesten.
Oster: „Dat zou Jammer zijn, want
dan valt alle ruimte weg om er nog
andere dingen te doen. Trouwens,
'praktisch een herbouw betekenen
'die ik met de natte vinger op zo'n
vijfendertig veertig miljoen schat".
Hij begon in 1934, vooral omdat zijn
ouders hem zo vaak mee naar de
schouwburg namen waar zijn liefde
voor het toneel uitbotte. „Want er
zat niets in de familie waarvan je
zou kunnen zeggen: O, dat heeft hij
van tante Jo. Ik bedoel, er was wel
een tante Jo, maar die had een
nachtveiligheidsdienst. Mijn vader
had overigens niet de traditionele
bezwaren tegen aan het toneel gaan.
Ach. het was crisistijd, ik had eerst
een paar maanden in het verzeke
ringsbedrijf gewerkt en daar was
het ook armoe, dus dat maakte geen
verschil".
In 1940 (hij was met Ank van der
Moer getrouwd) verliet hij kort na
de capitulatie de Stadsschouwburg.
Hans Boekman had Oster aangera
den voor zichzelf te beginnen. Hij
startte met een gezelschapje van
een man of tien, dat ten slotte uit
groeide tot een ensemble van bijna
[honderd mensen: de Nederlandse
Comedie die in haar grote jaren
(met de Haagse Comedie) bepalend
was voor het profiel van het Neder
lands toneel. Guus Oster was acteur,
regisseur en directeur. Hij speelde
zwierige bon-vivants, aristocratische
gluipers, cynische schelmen en on
vertogen heren hij had er alles
voor in huis, behalve misschien het
natuurtalent waarmee je de sterre
tjes van de hemel speelt.
Hamlet
„St. Just in „Dantons Dood" van
Buchner was een prachtige rol: „De
trap" van Charles Dyer was fijn om
te doen; dan natuurlijk „Het Ei" van
Felicien Marceau dat we in 1953 en
in 1960 hebben gedaan. Als Je me
nou vraagt welke rol ik had willen
spelen die ik nooit gespeeld heb
ach, iedereen zegt natuurlijk Ham
let ,dus waarom ik niet? Ik zou hem
niet hebben kunnen spelen, maar
dat is een andere zaak. Omdat mijn
talent niet toereikend was voor de
top. Ik hoor gewoon niet thuis in
het rijtje Ko van Dijk, Paul Steen
bergen, Guus Hermus en zo. Maar
dat ontdek je pas na jaren, als Je Je
eigen talent goed geprofileerd kunt
zien. Daarom ben ik er nog niet on
tevreden mee; dat is gewoon de rea
liteit waar je mee leven moet". Zijn
laatste rol in de Stadsschouwburg
was in „The 6tory of yours" van
John Hopkins waarin Kees Brusse
hem als een harde politieman moest
doodslaan. Oster:„Nou kun Je zoiets
wel leuk instuderen, maar meestal
gaat het mis. Op de première al
de bedoeling was dat Kees zijn vuist
vlak voor mijn maag zou inhouden.
maar hij schoot uit en ik kreeg me
toch een oplazer". Het was de periode
van de Aktie Tomaat; voor Oster
een veel harder aankomende oplazer
dan de onbeheerste vuist van Brus-
„Ja, ik had 21 jaar in de schouwburg
gezeten en die tijd was toch geba
seerd op vakkennis, dat was toch
niet niks. Nee, ik ben niet verbit
terd, ik ken niets erger dan verbit
terde mensen, die zijn leeg, maar
het is uiteraard wel een klap ge
weest. En wat moet ik nou met dat
toneel van nu? Er is wel een gewel
dig versnelde beweging geweest,
maar voor mijn gevoel is er niet
uitgekomen wat men er van ver
wachtte. Er zijn geen stabiliserende
factoren in het Nederlandse toneel,
want men heeft zich zo emotioneel
opgeworpen, dat het kind met het
badwater is weggegooid en de conti
nuïteit in het toneel helemaal is
verdwenen".
Niet verbitterd. Bedroefd dan? „Al
licht. Kijk als Je een Brecht van uit
je vakmatigheid doet dan komt dat
tien maal zo hard aan als wanneer
Je zo'n stuk voorleest als een pam
flet. Dat klinkt misschien reactio
nair. maar zo bedoel ik het niet. Ik
ben niet iemand van stilstand, laat
staan van teruggang, maar ik word
wel een beetje moe van het trend
matige dat nu overheerst. Er zijn
een aantal verworvenheden over
boord gegooid zonder dat er iets
voor in de plaats is gekomen. Het
gevolg is een grote terugloop van
het publiek geweest dat gewoon niet
meer wist waar het aan toe was".
dal en als je het bestel weer wüt
opvijzelen, moet je een plan maken
met jonge mensen waar body en
structuur in zit Kijk, omdat het to
neel een weerspiegeling van de
maatschappelijke werkelijkheid is. is
het logisch dat het nu hetzelfde
verwarrende beeld geeft als die
maatschappij. Ik heb wel hoop,
hoor, dat er zo'n plan zal komen
maar ik zou daar zelf niet bij be
trokken kunnen zijn, omdat ik al zo
door het verleden besmet ben dat
zelfs als ik het grootste gelijk van
de wereld heb ik het nooit krijg".
Zijn er concrete mogelijkheden om
toneel te brengen waar het publiek
zich mee verwant voelt?
Tegenwicht
„De ontwikkeling naar het betere
'toneel gaat nog wat krummelig, wat
hortend en stotend, maar ik heb
toch wel hoop. Alleen moet het to
neel ook meer tegenwicht tegen de
televisie geven. Je moet het zo doen
dat de mensen uit hun luie stoel
willen komen. In de periode
1946—1965 kon Je een X—aantal
voorstellingen noemen waarvan de
mensen zeiden: dat moet je gaan -
zien; nou, die stukken zijn er nu
toch niet meer? Hoewel, als je in
Londen bent zijn er altijd zeker wel
tien voorstellingen die je wilt zien
en die je dan ook gaat zien".
Oster heeft altijd met de groten van
ons toneel gewerkt. Die verhuren
zich nu als gastspeler of treden in
vrije produkties op. Is dat een gun
stige ontwikkeling of niet? „Om
Weer op de been te komen heb je
een concentratie van krachten no
dig. Fuseren in het bedrijfsleven ge
beurt toch ook niet uit weelde? Ik
geloof dat de economische noodzaak
straks zal uitwijzen dat de mensen
zich weer moeten gaan aansluiten.
Die concentratie zie ik als een groep
van mensen, bij voorkeur in Am
sterdam, die een grote Shakespeare-
voorstelling volwaardig kunnen be
zetten, tot en met de kleinste rol.
Want dat soort toneel is gewoon no
dig men gaat niet alleen naar de
schouwburg om zich de les te laten
lezen".
Zijn er helemaal geen positieve ge
volgen voortgesproten uit de driftige
akties van de fruitwerpers? „Mis
schien een paar. Maar noem me om
te beginnen op het ogenblik een ge
zelschap in Nederland dat een op
alle punten goed bezette „Hamlet"
kan spelen- Dat gezelschap bestaat
niet.Het is net zoiets als wanneer we
niet een orkest zouden hebben dat
een symfonie van Beethoven kan
spelen, goed, door die ontwikkeling
zijn er inderdaad wat dingen geko
men die anders niet mogelijk waren
geweest. Zo'n The Family zou mis
schien niet gekund hebben als de
grote gezelschappen ongehinderd
•hadden kunnen doorspelen. Maar
[het is de vraag of Je die prijs er
voor wilt en moet betalen".
Gelooft Oster niet dat hij is achter
gebleven in de stroomversnelling die
ook het toneel voortstuwt? „Ja, ach,
kijk. De verandering in de maat
schappijstructuur gaat in geen enkel
ander land zo snel als hier, en dat
vind ik toch wel griezelig. Er zijn
toch bepaalde dingen die Je moet
behouden. En ik bedoel dat niet
rechts, want ik ben niet rechts. In
tegendeel".
DINSDAG 26 NOVEMBER 1974
Door
H. J. Oolbekkiink
Regisseur Kurahara (links)
gaat praten", zei hoofdinspecteur
Vrijburg precies een Jaar na de
moord op de Japanner. En dat is
nog steeds niet gebeurd.
Wel is er veel over de koffermoord
geschreven. Met name in Japan
bestond lange tijd grote belangstel
ling voor het mysterie. De Japanse
schrijver Matsumoto reisde bijvoor
beeld indertijd zelf naar de plaats
van het misdrijf. Hij sprak hier met
iedereen, die iets met de zaak te
maken had. En zette zijn eigen
theorie uiteen in het boek „Moord-
affaire Amsterdamse grachten", dat
in Japan een best-seller werd.
Volgens Matsumoto had de moord
zich in België afgespeeld. (De
Belgische politiemannen hebben
overigens de hele affaire aan hun
glimmende laarzen gelapt).
Behalve de Japanse pers, besteedde
ook de televisie in Japan uitvoerig
aandacht aan de koffermoord. Een
grote filmploeg van de Japanse
televisie reisde anderhalf Jaar na de
moord naar Amsterdam om ter
plaatse nog eens een impressie van
het gebeuren te maken. In Japan
bleef de belangstelling voor de
love-story
koffermoord leven tot op de dag van
vandaag.
Dat bleek vorige week weer, toen de
Japanse filmmaatschappij Toho
Pictures Inc. hier met een
uitgebreide equipe begon met de
opname van de speelfilm „Two in
the Amsterdam Rain".
Regisseur is Koreyoshi Kurahara
(47), de nestor van de nouvelle-va-
gue in de Japanse filmindustrie. In
Japan heeft hij dan ook een grote
naam, maar in Europa is hij minder
bekend, temeer daar de Japanse
filmindustrie tot nu toe weinig over
de grenzen is getreden.
„Het uitgangspunt is inderdaad de
koffermoord geweest, maar het
verhaal is wel wat veranderd. Ik
speelde overigens al aoht Jaar
geleden met het idee om over de
koffermoord een film te maken. De
film die we nu draaien, is eigenlijk
meer een love-story, dan een
thriller". Regisseur Kurahara staat
ons vriendelijk te woord na de
scène, waarin het lijk uit de gracht
werd opgevist. Hij ziet er met zijn
baardje en zijn lange haar, achter
z'n zonnebril, niet erg Japans uit.
In de film ontmoet een Jonge
Japanner (gespeeld door acteur
Kenichi Hagiwara) in Amsterdam
een jeugdvriendin (Keiko Kishi). Ze
raken verliefd, maar vallen in
handen van een bende, die hen tot
protitutie dwingt. Als ze wegvluch
ten, worden ze door een lid van de
bende neergeschoten. In de film
speelt bovendien het feit een rol dat
Japan, via een groot internationaal
concern, wapens levert aan bepaalde
groepen, die volgens allerlei interna
tionale afspraken daarop geen recht
hebben. Een internationaal complot
dus.
John Rosinga, die met zijn bedrijf
Filmmakers de Japanners met hun
produktie terzijde staat, is vol
bewondering over de werkwijze van
regisseur Kurahara.
„Ze zijn waanzinnig gedisciplineerd,
een discipline, die wij hier in
Europa eigenlijk niet kennen. Ze
werken erg snel, zonder dat het
echter een wegwerp-produkt wordt".
Directeur Takizawa van Toho
Pictures, eveneens bij de opnamen
aanwezig, vertelt: „Dit is de eerste
Japanse speelfilm, die volledig
buiten Japan wordt opgenomen".
Gaat zijn bedrijf misschien ook de
recente gijzeling door de Japanse
terroristen in Den Haag verfilmen?
„Die mogelijkheid wil ik beslist niet
uitsluiten", glimlacht Takizawa
vriendelijk. Ook John Rosinga is-
meteen enthousiast. En stelt de
Japanner ter plaatse een co-produk-
tie voor.
De film „Two in the Amsterdam
Rain" is in eerste instantie bedoeld
voor de Japanse markt. Daar heeft
Toho Productions al 90 procent van
de theater-' en filmwereld in handen.
Directeur Takizawa wil echter te zij
ner tijd ook proberen de film in
Nederland uit te brengen.
In de firn speelt ook een aantal
Nederlandse acteurs en actrices een
rol, waaronder Arnold Gelderman,
Hannah de Leeuw, Onno Mollen-
kamp, Jan Blaazer en Jan Anne
Drenth.
Het „lijk"
kou
AMSTERDAM Op een vroege dinsdagmorgen enige weken terug ziet een jongetje het leven
loze lichaam van een man in de Amsterdamse Lijnbaansgracht drijven. Politie en GGD zijn
snel ter plaatse. Terwijl het publiek toestroomt, halen twee witgejaste ziekenbroeders het li
chaam vanaf de brug naar boven. Het gezicht van de man die een Japans uiterlijk heeft
is blauw-grijs van kleur. Een arts licht een ooglid op en constateert de dood. Door de haag van
toeschouwers heeft zich inmiddels een jonge Japanner naar voren gedrongen. Politiemannen
pogen tevergéefs hem tegen te houden. Als verstomd staart hij naar het drijfnatte lijk. "Kent
u deze man", vraagt een autoritair uitziend persoon naast hem. "Nee", mompelt de Japanner
ontwijkend. "U wordt lijkbleek. U moet er meer van weten" wordt hem toegebeten. Samen met
een andere man en geholpen door de agenten dwingt hij de Japanner, die zich hevig verzet,
in een politie-VW. Met loeiende sirenes rijden de rechercheurs, gevolgd door de ambulance,
de brug af.
„Stop", roept iemand. De
laat zijn apparaat van zijn
schouders zakken. Regisseur Ko
reyoshi Kurahara wrijft zich
tevreden zijn verkleumde handen.
De opnamen voor de film „Two in
the Amsterdam Rain" verlopen op de
tweede draaidag zonder haperingen.
De medewerking van de Nederlan
ders vindt hij voortreffelijk. En bij
de Japanners is gehoorzaamheid
natuurlijk nooit een probleem.
Regisseur Kurahara roept spelers en
figuranten voor de zoveelste keer
terug. Razendsnel wordt de hele
zaak nog eens in scène gezet. Het
„lijk" laat zich geduldig, maar een
beetje angstig, opnieuw aan een
touw tot vlak boven het water
zakken. Er worden wat emmers
water over hem heengekieperd.
Geschminkt had hij nauwelijks
hoeven worden. Hij ziet toch al
blauw van de kou. Ondanks het
rubberpak onder zijn kleding. Met
gesloten ogen wacht hij tot hij weer
uit het ijskoude water zal worden
opgehezen.
Uitgangspunt voor de opnamen van
deze Japanse speelfilm is voor een
deel een van de meest lugubere
moorden, die ooit in ons land heeft
plaatsgevonden. Het is de zaak, die
negen Jaar geleden bekendheid
kreeg als „de Japanse Koffermoord".
Toentertijd was deze moord die
.blauw van de tot op de dag van vandaag
onopgelost bleef dagelijks voor pa-
Door
Jan Kees Kokke
gina-nieuws voor de dagbladen.
Wat gebeurde er in werkelijkheid.
Op 25 augustus 1965 zag een
zevenjarige jongen in het water van
de Jacob van Lennepkade in
Amsterdam een aluminium koffer
drijven. Samen met een woonarkbe
woner aan de kade viste de Jongen
de koffer uit het water. Hij bleek op
slot en rook eigenaardig, vonden ze.
De man vertrouwde de zaak niet en
waarschuwde de politie, die hij
hiermee het grootste criminele
mysterie sinds 1939 bezorgde....
Toen de politie de koffer tenslotte
had opengebroken, stond iedereen
als aan de grond genageld. In de
koffer lag, met de borst naar boven,
de romp van een man. De armen
van het slachtoffer lagen strak
naast het lichaam. De handen, het
hoofd en de benen ontbraken....
Na ruim een week kwam de politie
erachter dat het slachtoffer van
deze gruwelijke moord de 32-jarige
Japanner Yukata Kameda was, die
in Brussel woonde. De politie zocht
dan ook zowel in Nederland, als in
België naar mogelijke aanwijzingen
voor een oplossing. Maar na een
paar weken gaf hoofdinspecteur J.
Vrijburg van het bureau Leidseplein
toe, dat het onderzoek was
doodgelopen.
Inmiddels stapelden de mysteries in
deze zaak zich op. Twee belangrijke
getuigen overleden kort na de
ontdekking van de moord onder op
z'n minst gezegd verdachte omstan
digheden.
Een vriend van de vermoorde
Yakata Kameda die de politie
uiterst belangrijke gegevens had
kunnen verstrekken reed zich
vlak voor hij gehoord zou worden
door de recherche met zijn
sportwagen te pletter tegen een
viadukt in België. Een ongeluk? Of
zelfmoord! Men kwam er niet
achter.
Een van de weinige zo niet de
enige figuren, wiens verklaring de
politie daarna nog op weg had
kunnen helpen bij de ontsluiering
van dit drama de Japanse
Journalist Kubota overleed
plotseling aan een hartaanval....
Steeds groter werd de overtuiging
dat achter de koffermoord een groot
internationaal komplot stak. Dat
zou dan moeten zijn op het gebied
van verdovende middelen of econo
mische spionage.
Maar zoals gezegd de politie
tast tot op de dag van vandaag in
het duister. De beweegredenen
achter de koffermoord laat staan
de moordenaar zelf bleven
onbekend.
„Wij zullen er ook nooit achter
komen. Tenzij plotseling iemand