Larive-man die uit Colditz wegkwam Slechts negentien „Als ik naar de televisie kijk denk ik: wanneer gaat er nou es een Hollander vandoor?" ZATERDAG 23 NOVEMBER 1974 Er zijn honderden ontsnappingspogingen gedaan in de vier jaar dat het kasteel Colditz in midden-Saksen als gevange nenkamp voor 'zware' (vluchtgevaarlijke) gevallen diende, i Maar slechts negentien van de ontsnappingspogingen werden i met succes beloond. Zes Fransen, zes Nederlanders en zeven Britten kwamen er weg. Hun namen: i Lt. Le Ray (Frans), 11 april 1941. Lt. Colin (Frans), 31 mei 1941. Lt. Mairesse Le Brun (Frans), 2 juli 1941. Lt. Steinmetz (Holl.), 17 augustus 1941. n Lt. Larive (Holl.), 17 augustus 1941. Maj. Giebel (Holl.), 21 september 1941. Lt. Drijber (Holl.), 21 september 1941. Lt. Durand (Frans). 17 december 1941. I Lt. De Frondeville (Frans), 17 december 1941. Lt. Prot (Frans), 17 december 1941. Lt. Neave (Eng.), 5 januari 1942. Lt. Luteyn (Holl.), 5 januari 1942. Lt. Fowler (Eng.), 9 september 1942. 1 Kapt. Van Doorninck (Holl.), 9 september 1942. Kapt. Reid (Eng.), 15 oktober 1942. Maj. Littledale (Eng.), 15 oktober 1942. j Lt. Comm. Stephens (Eng.), 15 oktober 1942. Lt. Wardle (Eng.), 15 oktober 1942. Ontsnapt, doch vermist: Lt. Miller (Eng.), 28 januari 1944. „Het is zo jammer", zegt Hans Larive, 59, „zo jammer, dat ze zo veel hebben laten liggen. Van die internationale samen werking hebben ze alleen in het begin even melding gemaakt. Het had zo veel interessanter kunnen zijn; nu zie je eigenlijk een stuk of twaalf Engelsen rondlopen en je denkt: 't was daar een aardige Engelse bedoeling in Colditz. Maar kijk nou eens on het lijstje: pas bij de élfde ontsnapping ging het om een Engelsman. Ondertussen warén er al vier Hollanders weg Etienne Henri Larive: de man, die uit Colditz ontsnapte. $Iij praat over de Engelse televisieserie, die momenteel over het scherm rolt. In actie en dialoog komen daarin het vernuft en de koelbloedigheid te voorschijn, waarmee geallieerde officie ren uit Duitsland zwaarst bewaakte krijgsgevangenis, het kas teel Colditz in oostelijk Duitsland, wisten te ontsnappen. "Hoeveel officieren? Negentien slechts. De toenmalige luitenant ter zee 2e klasse Hans Larive was er een van. Samen met zijn vluchtmaat Flanti Steinmetz (marine-officier van gelijke rang) ging hij er op 17 augustus 1941 vandoor. Nummer vier en vijf zijn zij op de lijst van 19 geslaagde „home-runs" uit Colditz. Larive en Steinmetz braken ook nog het record van het kortste verblijf in de beruchte kasteelgevangenis: één maand. „Het is een goede filmserie", zegt Larive. ..waar het de weergave van de sfeer betreft, de kameraderie en discipline bij de vluchtvoorbereiding. Maar nogmaals: het is te Engels; Je mist de Fransen en de Belgen, de Polen. En vooral mis ik de Hollanders". Zichzelf bij voorbeeld, als is hij te bescheiden om dat te zeggen. Hans Larive, nu president-directeur van de Verenigde Touwfabrieken in Rotterdam (Verto), heeft niet alleen 'Colditz' als indrukwekkende presta tie op zijn conduitelijst staan. Na z'i'n ontsnapping uit het kasteel, in Londen opgenomen in de geallieerde strijdmacht onderscheidde hij zich als commandant van de Nederlandse motortorpedobotenqenheid. Hij ont ving de Militaire Willemsorde, tweemaal het Bronzen Kruis en ook hog tweemaal het Engelse Distin guished Service Cross. Na de oorlog was hij Jarenlang de directeur van de tankervloot van de KoninkliJke/Shell-groep en begin 1963 haalde de KLM hem als directeur binnenshuis om de lucht vaartmaatschappij uit zijn crisissi tuatie te helpen, „haar gezondheid te hergeven"; zoals dat toen geformuleerd werd. Voor het Jaar om was echter, ging hij weer naar Shell-Tankers terug, na onenigheid imet zijn mede-directieleden bil die KLM. Boek ,De KLM zit nu weer in zo'n crisis", zegt Larive, als we tijdens een lunch in een Wassenaarse herberg met hem praten. Zijn blauwe ogen seinen de boodschap dat we niet verder over dat onderwerp moeten praten. Colditz: daar ging het om. Over twee maanden verschijnt er in Engeland een boek van zijn hand, getiteld: „The man who came in from Colditz". Het is een bewerkte Engelse vertaling van zijn reeds in de Jaren vijftig gepubliceerde oorlogsherinneringen: „Vannacht varen de Hollanders". „Dat is één manier, dat boek, om de Engelsen te vertellen dat er in dat kasteel van de televisie nog andere landslieden rondliepen dan Engelsen alleen", zegt hij, „er waren al eens eerder pogingen gedaan om het boek in Engeland uit te geven, maar er werd gevreesd dat er te weinig belangstelling zou zijn. Je bent maar een buitenlander..Nu, door die televisieserie over Colditz, is dat anders". Hans Larive was bij het uitbreken van de oorlog in mei 1940, 25 Jaar Door Aad Wagenaair oud en officier op Hr. Ms jager „Van Galen". Het schip was juist drie dagen terug van een reis naar de tropen, toen het op 10 mei van de rede van Den Helder naar Rotterdam werd gestuurd om daar in te grijpen in de strijd om de bruggen over de Maas. Bij de electriciteitscentrale aan de Merwe- dehaven werd de „Van Galen" echter door Duitse duikbommenwerpers tot zinken gebracht. Luitenant ter zee 2e klasse Larive was een van de laatsten, die het zinkende marinevaartuig verliet; hij had er de tijd voor genomen om zijn kleding in te pakken en de guldens van zijn maandtraktement te vérgaren. Erewoord „De capitulatie van Nederland was op 14 mei. De eerste weken van de bezetting beleefde ik daarna in het Marinedepot in Amsterdam. Daar kwam toen op 15 Juli die confrontatie met het Ja of nee tekenen van de erewoordverkla ring Hans Larive, 34 Jaar na dato, aan de lunch in Wassenaar, wordt er weer bedroefd en woedend tegelijk over. „Het is toch heel ernstig, dat vind ik nog steeds, dat de meeste officieren dat stuk getekend heb ben We kregen de tekst van hem. „Goed lezen", zei hij: "Hierdoor verzeker ik op erewoord, dat ik gedurende dezen oorlog althans zoolang Nederland zich met het Duitsche Rijk in oorlogstoestand bevindt, aan geen enkel front noch direct, noch indirect zal deelnemen aan den strijd tegen Duitschland. Ik zal geen handeling begaan of verzuim plegen, waardoor het Duitsche Rijk schade, van welken aard ook, zou kunnen lijden". Hans Larive weigerde onder die verklaring zijn handtekening te zetten, zoals ook zijn collega Steinmetz nee zei. De andere "tiag gingen de twee op transport naar Den Haag, waar in de Frederik-ka- zerne de verzamelplaats voor alle weigerende militairen was. Van hier begon de reis naar'Colditz, Eén j'aar „We zouden achter prikkeldraad gaan, door die weigering van het erewoord, dat wist Je", vertelt Larive, „ik dacht bij mezelf: voor een Jaar is dat wel uit te houden, langer niet. Het zijn uiteindelijk dertien maanden geworden, dus heb ik het aardig gered. We werden naar Soest gebracht, een Duits dorp niet ver over de grens. Daar kwamen we in een krijgsgevangenenkamp met zo'n drieduizend man, waarvan 2600 officieren, Belgen,. Fransen, Polen en wij. Als officier mogen ze Je volgens de conventie van Genève niet aan het werk zetten, dus ik had al direct alle tijd om uit te vinden hoe ik ontsnappen kon". Oflag (Offizierlager) VI A heette het kamp in Soest. In september 1940 was Larive de eerste officier, die er uit ontsnapte. In de oploop bij een uitdeling van Rode4 Kruispakketten wist hij weg te komen, gekleed in een ski-jack en zijn blauwe marinebroek. Twee dagen en nach ten was hij, steeds van de ene op de andere trein overstappend („Je moest doen of Je een buitenlandse arbeider was, als Je de Duitser wilde uithangen, viel Je natuurlijk gelijk door de mand.onderweg en bereikte ten slotte het plaatsje Singen, dichtbij de Zwitserse grens. Daar werd de vluchteling gepakt. „Hoe Je je dan voelt? Dat kan ik niet beschrijven. Wat voel Je als Je in een cel gestopt wordt en Je kunt vanuit een klein raampje Zwitser land zien liggen Hans Larive werd terug naar Soest gestuurd. Maar eerst was hij in Singen verhoord door een Gestapo- officier. De wereld is maar klein: „Die man bleek de ex-chef kok van Huis ter Duin in Noordwij k te zijn. Toen. hij wist, dat ik een Hollander was, werd hij vriendelij ker", vertelt Larive, „hij begon me te vertellen hoe ik na dat Singen nou precies verkeerd gelopen was: ik was driehonderd meter van de grens afgeweest, maar ik had daar en daar in het bos linksaf moeten slaan, dan zou ik geen enkele grenswacht zijn tegengekomen. Van dat kaartje, dat hij tekende en dat ik goed in mijn hoofd had, toen ik weer in Soest terugkwam, hebben er wel een paar plezier gehad. Ikzelf ook trouwens". De Nederlandse krijgsgevangen offi cieren van Soest werden korte tijd later overgeplaatst naar kamp Oflag VIII C in Juliusburg, nabij Breslau. Hier ondernam Hans Larive drie ontsnappingspogingen ,maar ze lie pen op niets uit. „Maar door al dat gedoe waren we berucht geworden. "Vandaar", vertelt Hans Larive, „dat we op 18 Juli 1941 werden gebracht naar Colditz." Colditz: Oflag IV C.. „Het toeristen kamp, noemdeh ze het, speciaal ingericht voor al die lui, die zo graag wilden reizen. Uit Colditz, dat wist iedereen, kon niemand ont snappen dat zeiden ze allemaal. Toen ik er aankwam vond ik het best een mooi kasteel, maar ik zag gelijk dat de muren een meter dik waren en dat ze er allemaal, die Duitsers, aan maar een ding dachtenvluchtgevaar 1'- Kippervöl „Toen ik", zegt nu, aan de lunch in Wassenaar, ex-gevangene Hans La rive „op de televisie dat kasteelweer terugzag, heb ik kippevel gekregen. Of meer, ik kan het eigenlijk niet uitdrukken. De herkenning: ook zo'n Abwehr-officier als die Ulmann, met zijn leren jas en dat pokdalige gezicht. Hij lijkt weliswaar niet op hem, uiterlijk, maar.die man heb ik gekend toch. Hij was in vredestijd onderwijzer geweest, 't was een aardige sympathieke kerel. Maar logisch, dat hij in Colditz maar liep te loeren en te struinen: hij was de eerste pispaal voor zijn superieuren als er iémand van ons weg was! En de Duitse bewakers van Colditz wisten ook donders goed, dat er na een ontsnapping, bezoek van de Gestapo te verwachten was. Die nam dan wel eens een mof mee, die ze voor verantwoordelijk hielden en waar dan nooit meer van gehoord werd". „Die Engelse captain Grant, die op de televisie nu pas ontsnapt is", zegt Larive, „dat was in werkelijk heid captain Reid, die het boek geschreven heeft waar de televisie serie op gebaseerd is. Die man heb ik ook gekend; hij was een van de mannen van het Olympisch Comité, zo noemden we dat: het clubje van officieren, dat de vluchtondernemin- gen uit Colditz coördineerde. Van ieder van de vijf nationaliteiten zat er een officier in het comité. Voor de Hollandse officieren was dat kapitein Van den Heuvel". Die komt in de televisiefilm niet „Nee", zegt Larive fel, maar welke Hollander wel eigenlijk? Toch was het Van den Heuvel, die de ontsnapping van Steinmetz en mij geregeld heeft, in augustus '41. De eerste geslaagde ontsnapping van Britten was in januari 1942. Er zijn in totaal zeven Engelsen gegaan, maar in twee gevallen was dat een Engelsman samen met een Neder lander. Ook de eerste keer, dat er een Brit uit Colditz wegkwam, samen met luitenant Luteyn de Hollanders hadden kennelijk wel een reputatie". Regenput Larive en Steinmetz vertrokken op 15 augustus 1941: „Het was kapitein Van den Heuvel, die op ons sportveld buiten het kasteel een regenput ontdekt had. Wij mochten tweemaal per week dat staat ook in de Geneefse conventie, geloof ik naar dat terrein toe. Er omheen was prikkeldraad en liepen bewakers en dan mocht Je een poosje sport doen, beetje dollen. Van den Heuvel had uitgevonden dat onder dat putdeksel op dat veldje, ruimte was om een paar man in te verbergen. Vandaaruit zouden ze in het duister, als de gevangenen en de bewakers weer terug op het kasteel waren, door het prikkeldraad kunnen gaan en dan de vrijheid in". Het door het „Olympisch Comité" goedgekeurde vluchtplan van de Hollanders werd voor het eerst op 13 augustus uitgevoerd: toen ver trokken twee KNIL-officierdn —ze werden echter gepakt- tijdens hun reis naar het neutrale Zwitserland. Twee dagen later verborgen Hans Larive en Flanti Steinmetz zich in de regenput. „Langzaam viel de schemering, toen werd het geheel duister. Buiten was alles stil", zo schrijft Larive in zijn boek „Voorzichtig lichtten wij het deksel op, centimeter voor centimeter. Niets te zien of te horen. ..Wij snel de put uit, het deksel dichtgedaan en weg, over de prikkeldraadversperring. Vervolgens via een boom over de drie meter hoge muur, die er achter lag. Toen er van door. Lopend, sluipend en kruipend bereikten we het plaatsje Leisnig, waar we 's morgens vroeg de trein naar Dresden namen. „Ik had mijn vluchtroute", vertelt Hans Larive, „het was dat kaartje, dat voor me getekend was toen ik bij die eerste vlucht in Singen gepakt was. En ik had dit keer een kompasje bij me. Na twee dagen met de trein en in een voortdurende vleselijke spanning, was ik dan weer terug op de plaats waar ik een jaar tevoren 't net niet gehaald had. We gingen het bos in, zoals die Gestapo-man van vorig Jaar had gezegd en toen..opeens kwam er een schildwacht te voorschijn. Helemaal niet volgens plan! Toen zijn we de bosjes ingedoken, de kerel vuurde een keer en rende toen weg om een patrouille te halen. Urenlang hebben we daarna op de buik die paar honderd meter naar Zwitserland gekropen, in de nacht De twee vluchtelingen bereikten een schuurtje en gingen er even tegenaan staan leunen. Toen gleed er opeens een lichtstraal overheen; iemand scheen met een zaklantaarn op ze. Hans Larive, in zijn boek: „Een ijskoude, dodelijke woede maakte zich van mü meester. Wéér gevangen, misschien 100, misschien 200 meter van de grens, het kón niet méér zijn. Niets kon mij meer schelen, doch gevangen zou ik niet worden, dat stond vast, na deze vijf pogingen. Toen de zaklantaarn even zakte, had ik gezien dat het een soldaat was, die er achter stond hij had het geweer en de bandelier over zijn rug hangen. Het zou hem zeker enige seconden kosten dat geweer in de aanslag te brengen. Zacht fluisterde ik Steinmetz toe dat we hooguit een paar honderd meter van de grens waren. „Wij moeten hem een schop geven, die hem buiten actie brengt, allebei tegelijk tegen de onderbuik. Ik zal wel „ja" zeggen. Voorzichtig gineen onze beide rechterbenen omhoog, handen tegen de muur. Het ondervragen ging voort. Waar wij vandaan kwamen, of wij krijgsge vangenen waren? Omhoog ging de poot, wij zetten on schrap, lk haalde diep adem. klaar om alles op alles te zetten in deze vrijheid brengende schop. „Sie mussen mit mir kommen, Sie sind in der Schweiz". Vogel ..Begrijp Je", zegt zoveel Jaren later Hans Larive vanachter zijn Wasse naarse lunchbordje, „dat ik aanvan kelijk naar die ontvluchtingspogin gen in die televisieserie over Colditz heb zitten kijken als een vogel. Een vogel, die gefascineerd is door de vogelspin. Als Je dat kasteel weer ziet. „Toch zit Je bij die televisie ietwat geërgerd te wachten tot Je eens een Hollandse ontsnapping in beeld gebracht krijgt. Wat later zegt Hans Larive nog:,, Nee, ik heb geen spijt Colditz te hebben meegemaakt. Ook van die andere twaalf maanden gevangen schap niet: lk heb er veel geleerd en begrip gekregen..." Begrip dat geldt bij hem echter nog steedfe niet voor diegenen, die anders dan hij, in 1940, hun handtekening onder het „erewoord" zetten. „Ik had naar de letter van dat erewoord mijn eigen broer moeten aangeven, als ik gemerkt had dat die iets tegen de moffen aan het ondernemen was," zegt hij. Bitter:,, Ik kan er nog niet over uit. Ik geef u de tekst van dat erewoord!" Alles wat er over Colditz geschreven en gedraaid wordt vindt Hans Larive op dat moment van geen belang meer. De vluchteling zit nog steeds vast. In een wrok.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 13