(Raak)schieten met de Leidse politie geemotioneerd...' 'Als je je wapen gebruikt ben je Het is niet zomaar even knal len. De cursisten oefenen in aller lei standen: zittendliggend, of zoals de linkerfoto laat zien van achter een houten "wand". Let op het rookwolkje. Op de rechterfoto kijken de agenten naar het resultaat. Er wordt ter plekke kritiek geleverd; er wordt ter plekke gezegd waar om er goed of slecht werd ge schoten. vechtbaar. De juristen kunnen het achter hun bureau vanuit hun boe ken zo mooi vertellen. Ze hebben nooit ter plekke gestaan. Ze kennen de praktijk niet. Wat dat betreft zit je altijd aan de verkeerde kant". De Vos: „Hebt u het leuk gevon den? Interessant?" Ik: „Ja, als sport wel. Maar ik blijf bang voor die dingen". De Vos: „Da's helemaal niet erg. Wat dat betreft gaat er ook macht van zo'n ding uit. Daar moet Je geen misbruik van maken, natuur lijk. Maar als je met twee man te genover een groepje van zes, zeven man staat, dan kan ik me voorstel len dat je je pistool in handen neemt. En dan gaat-ie heus niet af hoor. Je moet nog zoveel dingen doen, voor dat de kogel eruit komt. Begeleiden Weet u wat nou mooi zou zijn? Als de mensen wisten dat we bezig zijn met het begeleiden van agen ten. Dat we er iets aan doen. Dat we beschermen en het wapen alleen maar te pas willen gebruiken. We maken de agenten bewust van het gevaar en we leren ze met dat ge vaar omgaan. Ik vertel ze ook dat we ervan uit gaan dat een vuurwapen altijd ge vaarlijk is en dat er altijd respect voor het wapen moet zijn. De men sen mogen er niet zó vertrouwd mee raken dat ze de veiligheidsregels uit het oog gaan verliezen. Ze werken ook volgens vaste regels". Het pistool dat nu wordt gebruikt is qua model 50 Jaar oud (een FN 1910-22 kabiler 7.65) „Maar er zyn erbij, hoe lang geleden ze ook gefa briceerd zijn, die nog splinternieuw zijn", zegt De Vos. Ook agenten hebben bezwaren. „We moesten zo nodig een modieus uniform gaan dragen. Dat betekende dat de holster onder het jasje kwam. Nou, stel je voor dat ik van de win ter moet richten. Dat moet in een flits gebeuren. Daar gaat-ie dan: eerst de overjas openmaken, dan het uniformjasje optillen, dan de holster openmaken, dan het pistool pakken en dan is het te laat. In dat geval mogen we het in de jaszak van de overjas hebben. Maar ja, dat is ook weer gevaarlijk. En dan is zo'n ding zinloos. Ik heb begrepen dat ér be sprekingen zijn hierover met het mi nisterie. Die wachten we maar af." Schieten. Over het al dan niet dragen van vuurwapens door de poli tie is in dit artikel bewust niet in gegaan. Dat is een hoofdstuk apart. Er is geprobeerd een inzicht te ge ven dat er niet te hooi en te gras wordt geschoten. Dat als de agent schiet, niet „de agent" schiet, maar de meneer met de pet. En dat die meneer met die pet gedegen is opge leid en wordt getraind. Zeker in Lei den. Artikel 28 van de Politiewet van 4 juli 1957 luidt als volgt: "De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het be voegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechts regelen te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen, die deze behoe ven". - 1 De memorie van Toelichting op deze wet zegt ondermeer: Uiteraard kan een dergelijke omschrijving niet volledig zijn. De taak van de politie is slechts volledig kenbaar uit het ge heel der wetgeving en zal dan nog voor de lagere ambtenaren veelal verduidelijking door instructies behoeven". De omstandigheden waaronder een politieambtenaar geweld mag aanwenden zijn terug te vinden in de ambtsinstructie voor de ambtenaren van de gemeentepolitie Leiden, zoals deze is gewijzigd bij besluit van de burgemeester d.d. 30 juni 1966 en de Bijstandsinstructie Gemeentepolitie van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Door Paul Wolfswinkel Foto's: Jan Holvast Zinsneden uit artikelen van deze instructies liegen er niet om. Erin wordt weergegeven waarom en wan neer een politieagent het wapen uit de holster moet lichten, op iemand moet richten en zelfs op Iemand moet schieten. Als een agent in een be paalde situatie een bepaald doel niet op een andere wijze kan bereiken, is hij verpjicht om geweld te ge bruiken. Uiteraard zijn aan het ge bruik van geweld restricties ver bonden. Kort gezegd dient de politie ambtenaar zich te realiseren dat het doel dat hij tracht te bereiken en het nadeel als dat doel niet te be reiken valt, moet worden afgewogen tegen het risico dat door het geweld kan ontstaan. Ook van een waarschuwingsschot weet een agent „dat het slechts is ge oorloofd in gevallen, waarin het ge richt schieten met inachtneming van het bepaalde in de instructie gebo- den acht". Nou is er in ons land geen enkele agent die deze ambtelijke boeken wurmterminologie in één keer be grijpt, uit zijn hoofd leert en nim mer meer zal vergeten. Geen één. En er is in ons land ook geen en kele agent die, wanneer hij in een „schietpositie" komt, de instructies voor de geest haalt. De man is veel al in potentieel levensgevaar en moet zichzelf beschermen. Goed, hij heeft dan wel een pet op en een uniform aan, maar dat is op het kritieke moment helemaal niet van belang. Een rotberoep, op dait ogenblik. Beperkt Natuurlijk wordt het schieten door de politie tot een uiterste beperkt. Het mag geen dagelijks terugkeren de iaak zijn. En omdat het geen da- ge'ijks terugkerende zaak is. ga Je. al; agent. Je routine verliezen. Ooit, al is het maar één keer, moet je van Je wapen gebruik maken. Hoe houd je die routine? Door te oefenen. De Leidse gemeentepolitie doet dat in Katwijk. Iedere week gaat een groepje onder leiding van een briga dier 'n middagje schieten. Die briga dier (De Vos) heeft in België een opleiding tot schietinstructeur ge volgd, die was geschoeid op Sureté- en FBI-leest. Het betrof doelgericht schieten. Diep in Je hart vind Je het een hele droevige geschiedenis: schie ten. Na drie keer te zijn meegeweest, na drie keer zelf te hebben gescho- tn, na drie keer half doof te zijn geweest, ben i ik dat nog steeds van oordeel. Maar ook na drie keer pra ten met de cursisten ben ik gaan begrijpen waarom er wordt geknald en waarom een van de agenten zei: „Hier op de schietbaan is het voor ons een sport. Berg Je maar als je iedere dag in de praktijk moet bren gen wat je hier leert. Ik moet er niet aan denken". Scriptie Brigadier De Vos heeft een lijvige scriptie geschreven', die op het eer ste gezicht ietwat dwaas aandoet. Er wordt gesproken van de „psycholo gie en de pedagogie van het schie ten". Bij nadere lezing blijkt dat he lemaal niet zo dwaas te zijn. Een citaat: „De schutter is psychologisch ge conditioneerd, maar op het ogenblik dat hij beslist het schot te laten ver trekken, is het niet de gevoels- of geluidsprikkel, die het organisch ant woord geeft, maar de „intellectuele" prikkel, die wordt geboren uit de verhouding van de beweging op de trekker en de agressie die erop volgt. Het organisch antwoord is preven tief en heeft slechts tot doel het de schutter mogelijk te maken zoveel als mogelijk te vermijden wat hij onverbiddelijk zal ondergaan. Dat wat men „coup de doigt" en „ogensluiten" noemt, is er de proef van. Het maakt deel uit van de reac tie tot het vermijden ervan. De vrees Jong Het zijn jonge agenten, die u om u heen heeft verzameld. Waarom? Schieten die beter? De Vos: „Laat ik het zo zeggen: de jongeren schieten goed. Op de op leidingsschool hebben ze een goede basisopleiding gehad. En de Jongeren zien het oefenen als een noodzaak. Daar ben ik blij om". „Natuurlijk schieten we gericht, omdat we ervan uitgaan dat de te genstander met een vuurwapen ge wapend is. En dan is het natuurlijk de dwaasheid gekroond om op de be nen te richter}. We hebben op ons voorbeeld (een papier met een ge tekende, schietende man P.W.) vak ken aangebracht. Net als op de ker mis, zeg maar. Die vakken hebben punten. Het gaat erom in een vak te schie ten dat de meeste punten oplevert. Trouwens, als je moet schieten is het elke keer anders. Je moet mis schien wel liggend of zittend of van achter een muurtje vuren". is dus een intellectueel vooruitlopen met fysieke inslag. Het heeft tot ge volg gunstige voorwaarden te schep pen tot het loskomen van de ver dedigingsactie". Waarom was men bij de politie er zo happig op om mij te vragen mee te gaan en een verhaal te schrijven over dat schieten? De Vos: „Iedereen weet dat wij een pistool hebben. Iedereen weet dat daarmee wordt geschoten. Je leest het zo vaak in de krant. En ieder een, goedwillenden en kwaadwillen den, weten dat er tijdens de oplei ding iets aan gebeurt, aan dat schie ten. Maar de meeste mensen weten niet genoeg. Ze weten maar een beetje: ze hebben de klok horen lui den, maar weten niet waar de kle pel hangt. Het gaat niet alleen om de veilig heid van de agent, maar ook om die van de mensen, de omstanders. Het is natuurlijk anders als een agent in een drukke winkelstraat staat te schieten met een hoop mensen er omheen, dan wanneer hij ergens midden in de polder staat. We stre ven ernaar zoveel mogelijk training te geven. Maar Ja, de Jongens moeten ook geregeld in 'n surveillancewagen rij den, om maar eens wat te noemen. Daar heb ik alle begrip voor. Ik ben belast met het schieten, maar ik ben echt niet zo iemand die zegt: dat en dat is mijn terrein en daarom is dat en dat veel belangrijker dan al het andere politiewerk. Maar als ik een kansje zie, dan gaan we va ker oefenen. We hebben een groepje gevormd en we zijn bezig om op el kaar in te spelen. We hebben het nog niet meegemaakt hier in Leiden, maar Je moet rekening houden met een bankoverval, met een gijzeling, met een bom. Nou, en dan heb Je meteen de beste mensen bij de hand. Er worden technische verhandelin gen gegeven hoe het pistool in elkaar zit. Tot drie keer toe en dan pas snap ik het een beetje. En dan weet ik ook hoe je moet richten. Frank Cannon en Kojak hebben het al lang geleden geleerd. Maar niet van De Vos, want die gebruikt echte kogels. En na drie keer voel ik me goed ellendig: mijn resultaten worden na melijk pteeds beter. Maar gelukkig verre van feiloos. In het helmgras van de duinen wordt er gepraat ovar het waarom. Wordt er gepraat over het beroep van politieagent. „Als Je Je wapen gebruikt, dan ben je geëmotioneerd. Dan ben Je ge spannen. Pas achteraf, als het alle maal achter de rug is, dan word Je op de voorschriften getaxeerd. Zo van: „Dat had je anders moeten doen". En: „Alles wat je doet, is aan U schiet gericht. Waarom? Een kogel kost twee dubbeltjes en je bent het hoekje om voordat je het weet. Terug naar Katwijk. Er heenst een ontspannen sfeer. De cursisten zijn niet alleen wapenbroe ders, maar, zo lijkt het, ook dikke vrienden van elkaar. Pesten en pla gen als de resultaten vergeleken wor den, maar dodelijk serieus en ingeto- gen als de arm gestrekt is en de vinger zich om de trekker spant. Beng! Raak. Cannon en Kojak

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 13