Stedelingen
in een dorp
Een stroom
van klachten
FORT KNOX IN DE HAARLEMMERLIEDE
WOENSDAG 6 NOVEMBER 1974
PAGINA 15
DEN HAAG In de nota's die de
laatste jaren over de uitgebreide
problematiek van de ruimtelijke
ordening in Nederland zijn ver
schenen heeft merkwaardig ge
noeg een toch niet geheel en al
onbelangrijk aspect nooit de aan
dacht gekregen die hij verdiende:
noch in de veelbesproken Tweede
Nota, noch in de oriënteringsnota
van begin dit jaar is serieuze
aandacht besteed aan de mense
lijke en sociale gevolgen van de
trek van stedelingen naar het
platteland. Maar in de derde nota
werd al erkend dat de zaak aardig
uit de hand is gelopen: de im
mense verhuizing uit de grote
steden naar de frisse zegeningen
van de dorpen in de provincie is
hard bezig dat platteland gron
dig te verwoesten.
Aan de gemeentelijke Universiteit
van Amsterdam is de heer L. N. J.
Brunt gepromoveerd tot doctor in
de sociale wetenschappen. Zijn nu
gepubliceerde proefschrift „Stedeling
op het Platteland" is een eerste bij
drage uit de hoek van de weten
schappers om op papier vast te leg
gen hoe het de stadsmens vergaat
die in de stilte van een dorp neer
strijkt.
„Stroomkerken*
De gevolgen van de grote trek uit
de stad zijn uiteraard het sterkst
voelbaar in de Randstad. Het is
daarom gelukkig dat Brunt een
Jaar lang behalve observator ook in
woner is geweest van een kleine ne
derzetting in de buurt van een on
zer grote steden: een 5000 inwoners
tellende groei-gemeenschap 30 km
van Rotterdam, die in zijn boek de
gefingeerde naam Stroomkerken
draagt en waaruit zonder moeite
het Alblasserwaardse Giessenburg te
herkennen valt.
Zuid-Holland bezit talrijke fors uit
de krachten gegroeide dorpen. Het
onderzoek in Stroomkerken moet
zo'n beetje het antwoord geven op
de vraag hoe het met de onderlinge
menselijke verhoudingen toegaat in
zo'n kleine gemeenschap waarin
„oud" en „nieuw" elkaar ineens
ontmoeten. In de dorpspolitiek was
het meteen al raak. Brunt doet hier
o.m. verslag over de „opheffersmen-
taliteit" van een partij als de PvdA.
een groepering die wel tegenstellin
gen moest aanwakkeren met haar
typisch socialistische overtuiging dat
men de oorspronkelijke bevolking de
weg diende te wijzen van een „ach
terlijke gemeenschap" naar een
„moderne samenleving".
In Brunts observatie-Ja ar in de Al-
blasserwaard bleek hem verder al
gauw dat er tussen de plaatselijke
bevolking en de nieuwkomers een
niet al te beste relatie bestond. En
met name onder de vrouwen die uit
de stad naar het dorp waren ge
trokken, constateerde Brunt gevoe
lens van onvrede.
„Ze klaagden er bijvoorbeeld over
dat er voor hen geen geschikte
baantjes in het dorp te vinden wa
ren. Ze voelden zich overdag vaak
eenzaam en opgesloten."
Elders komt Brunt op dit probleem
terug. "Van auteurs die gewoonlijk
voor alle onderdrukte minderheden
op de bres staan valt het me tegen
dat zij geen oog lijken te hebben
voor de specifieke nadelen die er
voor vrouwen met name huis
vrouwen verbonden zijn aan het
buiten wonen. Geschikte werkgele
genheid ter plaatse ontbrak. Zij
waren nog meer dan in de stad ex
clusief aangewezen op hun kinde
ren en de gezinssituatie. De dorps-
arts vertelde me dat significant
méér vrouwen in de nieuwbouw ge
bruik maakten van middelen als
valium".
Drie groepen
De heer Brunt deelde de nieuwko
mers in drie groepen in. De eerste
is die van de „stille genieters", de
in financieel opzicht bevoorrechte
bovenlaag van geslaagde kunste
naars, industriëlen en artsen die in
verbouwde boerderijen langs de
idyllische waterkant wonen. In zo'n
landelijke, maar zich langzaam
maar zeker verstedelijkende ge
meenschap is deze groep, naar Brunt
heeft ervaren ..graag bereid de na
delen van het kleine dorp op de
koop toe te nemen. Het geheel of
nagenoeg ontbreken van voorzienin
gen speelt voor hen geen, rol veel
eer is het Juist een punt van extra
attractie".
De tweede groep wordt aangeduid
als „pragmatische dualisten": men
sen die duidelijk eisen stellen aan
him nieuwe omgeving op het land.
Brunt: „Hun houding ten aanzien
van de dorpssamenleving is over
het algemene positief, maar ook
kritisch. Zij staan, vaak meer dan
de autochtone bevolking, op de bres
voor het dorpseigene en zij behoren
vaak tot degenen, die een verdere
uitbreiding van het dorp willen te
gengaan.".
De derde groep van stedelingen die
buiten gaat wonen wordt als uiter
mate belangrijk omschreven.Nood-
forensen die in een dorp zijn gaan
wonen vanwege de heersende wo
ningnood of de beperkte keuzemo-
Deze foto is gemaakt in Pijnacker.
voor een situatie waarin de ..eige
naar" zich diep in de schulden
heeft moeten steken voor een hoge
hypotheek. Ook wegens het kostbare
onderhoud van huis en tuin worden
op zijn beurs voortdurend aanslagen
gepleegd.
In deze groep vindt men ook in
Zuid-Holland loontrefckenden als
vertegenwoordigers, lagere technici,
geschoolde arbeiders en administra
tief personeel: Brunt ontdekte o.m.
dat velen van hen diep in de
schuld zitten bij de plaatseliike
middenstand. „En die omstandigh-
heid werd aangegrepen om hun po
sitie dn het dorp te ondergraven".
Zo ontstaan op het Zuidhollandse
platteland, met zijn nieuwe hori
zonnen van beton, ook de nieuwe
gevoelens van onvrede. En de onte
vredenheid onder de „noodforensen"
uitte zich in een onophoudeh ike
stroom van klachten: straten waren
te slecht geplaveid en te smal. er
was onvoldoende parkeerruinite. de
kinderen hadden te weinig speel ge
legenheid, het openbaar vervoer
deugde niet, café's waren op zondag
gesloten en voorzieningen zoals su
permarkten, restaurants en biosco
pen ontbraken.
Brunts conclusies komen op dit
punt overeen met de rapportage uit
de oriënteringsnota van minister
Gruyters. Duidelijk is zo langzamer
hand wel dat het platteland de ge
vluchte stadsmensen lang niet over
al en altijd die paradijselijke ze
kerheden te bieden heeft, waarmee
nog wel eens geschermd is door de
lieve kring van Plattelands notabe
len. makelaars en milieu-predikers
met hun filosofie over heit kwaad
van de ruzieënde bovenburen, de
zwavelzuurwolken en de frontale
botsingen van de grote stad alsof
een weiland met koeien voor de
deur een voorwaarde is tot eindelo
ze tevredenheid.
Hoe het met de groei en de onvrede
ten plattelande verder zal gaan is
natuurlijk onduidelijk. In de oriën
teringsnota is vastgesteld dat aan
deze groei, die immers een buiten
sporige omvang heeft aangenomen,
een halt moet worden toegeroepen.
Carrièrebeleid
gelijkheden op de stedelijke wo
ningmarkt".
Deze mensen vinden hun nieuwe
huisje in de nieuwbouwwijk: de
grijze en monotone stratenrijtjes die
ook in Zuid-Holland al heel wat
hebben vermeld aan karakteristieke
zaken, rust en landschapschoon.
Brunt haalt wanneer hij de vele
specifieke problemen van een deel
van zijn inwoners beschrijft een
Amerikaans onderzoek aan, waarin
erop wordt gewezen dat „het eigen
dom" van een huis in vele gevallen
een zachtaardige uitdrukking is
Brunt heeft het al eerder in kriti
sche zin gehad over het promotie
beleid van burgemeesters dat even
redig is met him gevoel voor carriè
re maar omgekeerd evenredig met
de planologische belangen in de
weinige ruimte die ons nog rest.
Omdat de gemeentelijke autonomie
nu eenmaal een onveranderlijk ge
geven is (en een burgemeester ook
maar een mens) is in dit verband
duidelijk dat een van Brunts eind
conclusies over verdere groei gaat:
„Zoals in zoveel gemeenten schijnt
het in Stroomkerken ook te zijn:
stilstand wordt opgevat als achter
uitgang. Ik verwacht dat als de
groei, vooral in de vorm van vesti
ging door stedelingen, zich voortzet,
de verdedigers van bestaande ver
houdingen in het dorp in toene
mende mate buitenspel worden ge
zet".
HAABLEMMERLIEDE Little Fort Knox, ao noemen de
Amerikanen het voormalige militaire fort in Haarlemmerliede-
Naar het legendarische fort in de Verenigde Staten, waar 's we
relds grootste goudvoorraad ligt opgeslagen. Het Nederlandse
Fort Knox ligt aan het watertje De Liede, een uitvloeisel van
de Mooie Nel, vlakbij de autoweg tussen Haarlem en Am
sterdam.
Door
Jan Kees Kokke
Het is het voormalige fort Liebrug,
dat in 1890 werd gebouwd als
onderdeel van de verdedigingsgordel
rond Amsterdam. Er liggen nog vijf
van dergelijke forten ten westen
van de hoofdstad. Strategische
waarde tegen oprukkende legers
heeft het fort Liebrug allang niet
meer. Maar het biedt nu wel
bescherming tegen het snel groter
wordende leger misdadigers, dat het
gemunt heeft op andermans goed en
have.
Het fort Liebrug is nu namelijk een
gigantische kluis, eigendom van de
Amerikaans Nederlandse onderne
ming Brink's-Gerlach BV, die zaken
doen op de snel groeiende markt
van geld - en waardetransporten.
Fort Liebrug is aan alle kanten door
water omgeven. Via een gesloten
televisiecircuit wordt de omgeving in
de gaten gehouden. Het is dan ook
beslist niet eenvoudig het fort
binnen te dringen. Je moet om te
beginnen een afspraak hebben
gemaakt. De toegangsbrug tot het
fort is beveiligd met drie hekken.
Als we bellen, vraagt een stem uit
een microfoon, wat we komen doen.
Ze schijnen de zaak te vertrouwen
en even later schuift het stevige
stalen hek automatisch open. Als we
er door zijn gereden, horen we het
achter ons dicht klikken. Dan
schuift pas het laatste hek in deze
sluis open. Achter een klein, zo te
zien kogelvrij raampje in de bunker
ontwaren we een bewaker. Hij
bestudeert onze legitimatiepapieren
uitvoerig en dan pas klikt er
automatisch een deur in het fort
open. Zonder iemand tegen te
komen belanden we in een
wachtkamertje, waarvan de dikke
stalen deur achter ons in het slot
valt. We voelen ons nauwlettend
bestudeerd door een verborgen
camera, wat zo horen we later,
juist blijkt te zijn.
Kort daarop treedt direkteur G.
Pauli (51) binnen. Ook die bekijkt
ons aanvankelijk wat argwanend.
Opnieuw worden onze papieren
uitvoerig bekeken. Dan pas lijkt de
voormalige kapitein ter zee-vlieger
Directeur Pauli met twee bewakers "gemis aan wapens"
Pauli het bezoek te vertrouwen. Zijn Gerlach.
bedrijf is ontstaan door samenwer- Perry Brink's, van oorsprong Neder-
king van twee ongeveer honderd jaar lander begon in 1859 in Chicago
oude ondernemingen: het Ameri- een bedrijf dat zich bezighield met
kaanse Brink's en het in 1881 beveiligde geldtransporten per post-
opgerichte Haagse expeditiebedrijf koets, en dat uitgegroeide tot de
van speciaal gepantserde en bevei
ligde auto's. De bemanning bestaat
uit drie personen. Een bewaker
bevindt zich in de afgesloten
kluisruimte van de auto en kan van
binnen uit de wagen buiten werking
stellen en een alarminstallatie
bedienen.
De wagens zijn voorzien van
kogelvrije ramen en staan in
constante radioverbinding met de
centrale in het Fort Brink's in
Haarlemmerliede. Alle gesprekken,
die betrekking hebben op het
transport kunnen op de band
worden vastgelegd.
Direkteur Pauli is ervan overtuigd
dat zijn vesting onneembaar is. „Het
fort is dag en nacht bewaakt. De
muren zijn anderhalf tot drie meter
dik. De deuren zijn van staal. Ook
binnen wordt elke bezoeker door een
televisiecamera gevolgd vanuit de
centrale, het hart van dit bedrijf."
„Het hele fort is centraal verwarmd,
brandvrij en kurkdroog. Het is een
unieke bewaarplaats. De Amerika
nen, die ons bij de inrichting
hebben geadviseerd, kijken natuur
lijk door de romantiek heen. Die
willen alles hebben wat modern
haalbaar is. Ze zijn niet tevreden
met eenstukje water en dikke
muren. Hun uitgangspunt was dat,
alles wat beveiligd is, nog een keer
huidige organisatie met tientallen extra beveiligd moet worden",
vestigingen over de hele wereld.
In de voormalige soldaten-slaapza-
De tijd van de romantische len van het fort Liebrug liggen nu
postkoets ligt ver achter onS. alle mogelijke kostbaarheden opge-
Brinks-Gerlach maakt nu gebruik slagen, zowel van bedrüven als van
particulieren. Naast geld en andere
waardepapieren kunnen aan Brink's-
Gerlach in bewaring worden gege
ven computertapes, kunst en antiek,
bont, juwelen, goud en zilver,
diamanten, filatelistische en andere
verzamelingen, documenten
Behalve de opslag, verzorgt Brink's
Gerlach ook het transport, zowel in
Nederland, als naar het buitenland.
„We hebben nu zes gepantserde
wagens dagelijks op de weg. Door de
stijgende vraag naar onze diensten,
zijn we genoodzaakt om nog twee
wagens te bestellen", zegt de heer
Pauli.
Na de laatste oorlog is het fort
Liebrug nauwelijks meer intensief
gebruikt. Twee Jaar geleden troffen
de mensen van Brink's-Gerlach er
een overwoekerd terrein aan en een
lege opslagruimte.
Vuurwapens zijn er tegenwoordig
niet meer te vinden in het
gemoderniseerde fort. Direkteur
Pauli vindt dat wel een gemis.
„Maar tot nu toe is het inderdaad
nog niet nodig gebleken. Want in
Europa is nog nooit een van onze
auto's overvallen. Maar met een
goede opleiding, bijvoorbeeld aan de
politieschool, zouden onze mensen
best wapens kunnen dragen", vindt
hij.
Het gesprek is ten einde. Direkteur
Pauli leidt ons uit. „Mag ik een
binnen- en een buitendeur", vraagt
hij in de centrale. Automatisch
klikken deuren en hekken open. Uit
het fort Liebrug gaan, is net zo
moeilijk Sis er binnen komen.