Culinaire orgie in De Drie Maaghden SCHRANSEN OP ZN MIDDELEEUWS ZATERDAG 2 NOVEMBER 1974 Door H. J. Oolbekkiink Foto's Henk van Westering De fraai gewelfde Ierse Olivia met haar harpje. Goed nieuws voor wie z'n, toch al op onnatuurlijke afspraken berus tende, tafelmanieren eens geheel wil vergeten: in Amsterdam mag je het met handen en even tueel voeten doen. Drie zeven tiende eeuwse pakhuizen aan de Rechtboomssloot zijn samenge trokken tot gigantische ruimten waarin sinds dit voorjaar regel matig middeleeuwse banketten worden aangericht die tot waar lijk bourgondisch vreten en zui pen leiden. In ,De Drie Maaghden' krijg Je wel iswaar een stevig mes en een hou ten lepel uitgereikt, maar vorken zijn er niet bij; waar heb Je tenslot te je vingers voor meegekregen? Pa té, salade, soep die uit zwartijzeren ketels wordt opgediend, en dan speenvarken of lamsbout of hutspot of klapstuk: het hoofdgerecht dient van tevoren telefonisch (020-66398), te zijn afgesproken, want een keuze menu is er niet bij. En dan verdient he aanbeveling een ploegje van zo'n man of 15 te vormen, want het is duidelijk een groepsfestijn. Wie zijn vriendin tijdens een intiem maal de sponde hoopt in te fluisteren hoort hier niet thuis. Op de met fijn zand bestrooide hou ten vloeren, en onder de massieve balken, die in onze Gouden Eeuw voorgeschreven touwmateaüaal vormden, staan lange, dikke tafels en banken waar in totaal 300 smul papen een plaats kunnen vinden. Hun maaltijd wordt bijgelicht door tientallen vuistdikke kaa i en op gesierd door vrolijk snar.*tspel en gezang van minstrelen. De bediening is in handen van in Jacoba van Beierenachtige kledij gestoken meis jes die in het dagelijks leven zulke uiteenlopende functies vervullen als mannequin, studente, bankbediende, toneelschoolleerlinge of aankomend actrice. „Wenches" Deze meisjes heten „wenches", een Engels begrip waarvoor het moeilijk valt een Nederlandse tegenhanger te vinden. Het woordenboek zegt voor wench: meisje, meid, deern, negerin of lichtekooi - wie deze bevallige diensters heeft zien rondlopen weet dat al deze equivalenten de inhoud niet dekken. Wenches dus, en in de mond van de Engelse ceremonie meester, die het gezelschap op gang moet brengen, krijgt dat woord een beloftevolle strekking: iets wulps, maar toch ook vanhanden thuis. Onder de aanwezigen wordt, op grond van een vooraanstaande func tie of een heuglijk feit, een „stad houder" gekozen en op voorspraak van de ceremoniemeester zal hij hartelijk worden toegedronken. On der de breedgerande hoed en het zwierige manteltje van de ceremo niemeester steekt John Clark, een amateurtoneelspeler die overdag bij een financieringsmaatschappij werkt. Hij heeft een sonore stem waarmee hij moeiteloos uit de hand lopende gasten in het gareel houdt wanneer hij een muziekstukje moet aankondigen. Hij is geen overbodig ornament, want als het feestgedruis eenmaal losbarst, valt bet de musici moeilijk op eigen kracht boven het rumoer uit te komen. Bovendien ziet hij er op toe dat de voordelig uitgevallen wenches niet door een in alcohol ge drenkte gast in de bil worden ge knepen. Voorts heft hij van tijd tot tijd een toespraakje aan dat stee vast begint met het ongeëmanci peerde „Lords and ladies" in deze ambiance is zelfs Dolle Mina een aanhangsel. Produktie Het ontwerp van dit smulfeest be rust bij de Amerikaanse Geneviève Marshall, die zich reeds zes Jaar in ons land ophoudt en een bureau be heert dat film en televisie van aan kleding en produktie faciliteiten voorziet. „En tenslotte is dit ook een soort produktie," zegt de tengere, door Great Gatsby-make-up ver-» luchte Geneviève. Ze komt uit Mi chigan, spreekt een haperend maar lief Nederlands en bekent dat „De Drie Maaghden" niet de oorspronke lijke naam van de pakhuizen was. „Dat zou te mooi geweest zijn." In de schaduw van haar middeleeuws uit gedoste personeel waóht ze de komst van de gasten af; een zakelijk be hepte vrouw die brood zag in vre ten. Deze avond bestaat het bezoek uit een ploeg van 43 Nederlanders en een ensemble van 12 Fransen. In de middenzaal krijgen ze een kroes met een stevige melange van sterke dranken in de hand gedrukt: het is de opwekkende openingszet van het drie uren durende feest. Aanvanke lijk schuifelen ze wat beducht en afwachtend de eetzaal binnen: net jes in het pak gestoken zamenman- nen wie frivoliteit vreemd lijkt. On der hen hebben zich niet meer dan vijf dames geschaard, maar daar Geneviève dat van tevoren wist, heeft ze enkele extra wenches laten aanrukken om voor evenwicht te zorgen. De kruiken bier en kannen wijn worden in hoog tempo aangedragen; twee gitaarspelers maken de Frans Hals-toer met trillende snaren en John neemt het heft in handen. Hij kondigt aan dat de gasten, indien zij meer bier of wijn begeren, luid- keeds „Wenoh" dienen te roepen, hoewel het ook toegestaan is met de vuist een roffel op tafel te geven. Ook moeten de muzikale prestaties bij voorkeur met voetgetrappel en vuistgebonk worden beloond: be- snhaafd applaus is hier niet op zijn plaats. Vettig gebrul Hoofd-wench Meike stelt de andere meisjes voor aan de gasten, en daar volgen reeds de eerste vuistslagen op het dikke hout, terwijl de reverences van de wenches worden bege leid met een deels waarderend deels vettig gebrul. Jawel, na de schroom van het begin klimt de stemming snel op tot Windkracht 8 het is meteen van het grote servet stevig om de nek geknoopt en mes en lepel in de knuisten geklemd. Eer de gro te slag begint doet een van de wen ches achter de dranktafel nog een snel, uit de toon vallend trekje aan haar sigaret. Koket strijkt ze dan de haren uit de ogen en treedt het zo door mannen beheerste gezelschap tegemoet met een glimlach die een zekere doodsverachting niet hele maal schijnt te kunnen camoufle- Schransen op z'n middeleeuws: dat is vet op de kin en een boertje laten als de behoefte daartoe zich aan dient. Dat is vergeten dat Je in het leven van alledag achter de hand hoest en „pardon" zegt wanneer Je hikt. Het is ook brullend zingen en desnoods een onelegant dansje op de tafel tussen de borden wagen. Het is, kortom, Je uitleveren aan hande lingen die in een anders getint res taurant als wangedrag zouden wor den aangemerkt. Maar laten we wel wezen, dit is dan ook geen restau rant: „De Drie Maaghden" is een godvergeten vreethuis. Het kleine Franse gezelschap van twaalf mannen doet door geroep en gezang grote moeite de Nederlandse hoofdtafel met drieenveertig perso nen te overstemmen. Eerst lukt dat moeiteloos, maar als de ceremonie meester de gitaarspelers tot werve lender muziek aanmoedigt, besluiten de vijfenvijftig hun krachten te bundelen en wordt er gemeenschap pelijk gestampt en gezongen. Uit de Franse hoek klinken bij het middel eeuws snarenspel overigens aan Los Paraquayos ontleende kreten op; te gelijkertijd treedt toch een eenzaam echtpaar binnen dat wat geschrok ken de Grote SchranspartiJ aan schouwt. Groepsgebeuren Geneviève Marshall had gezegd lie ver geen loslopende koppels te zien omdat haar middeleeuwse banketten zich nu eenmaal als groepsgebeuren horen te voltrekken. Je kunt je dat ook wel voorstellen als je „De Drie Maaghden" zomaar binnenslen- tert terwijl daar een culinaire orgie in klassikaal verband aan de gang is, moet Je Je voelen als een persoon die in een bomvol Feyenoordstadion het geluid van het klappen van een hand nabootst. Toch laat het paar zich moedig door een knappe wench tussen het rumoerig eetvolkje schik ken. Af en aan lopen de wenches met voedsel en kruiken wijn en bier: bij tussan f 55,— en f 75,— schomme lende menu's is die drank in begrepen, dus gedronken zal er wor den. Reeds toont zich in het flakke rende kaarslicht menig rood aange lopen gezicht; enigszins glazig kij kend valt een gekuifde man zijn homp speenvarken-uit-de-Brabant- se-bossen aan. Hier en daar wordt wel degelijk gekloven, maar de meesten blijven zich toch met m°s en lepel behelpen - Amy Groskamp - Ten Have heeft niet voor niets ge leefd. Opeens barsten de Fransen, toch wat geprikkeld door Nederlands nu merieke meerderheid, uit in een lied waarin ze iemand de Bastille toe wensen, hetgeen een ijlings opveren de vaderlander tot een krachtig boe geroep vertokit. Even mag men een handgemeen vrezen, wat ook wel zou passen in deze bourgondische sfeer, maar het komt er niet van. De fraai gewelfde Ierse Oliva heeft met haar harpje het podium beste gen en ceremoniemeester John, maant de aanwezigen tot stilte. Morrend laten de Fransen zich sus sen, met af en toe een gesis vanwe ge het voor hen onbehapbare mid deleeuws-engelse idioom. Maar wan neer Olivia op aangename wiize „Plaisir d'amour" speelt en zingt breekt de grote verbroedering aan. De vijfenvijftig gaan mee in licht voetige community singing, en even later worden heildronken op Pari Is en Amsterdam uitgewisseld. Als de Nederlandse hoek vervolgens, onder steund door twee gitaren, uitbreekt in „Meisjes met rooie haren", gevolgd door „De Zilvervloot", kunnen de Fransen dat in het geheel niet wis selen, maar alras hebben ze de ™«<it waarop moet worden meegesta—nt te pakken en wederom kreunt en kraakt de vloer, terwijl in de onder gelegen garderobe een ballonlamp in scherven ter aarde stort. Sexclub Dan opeens hebben de Fransen haast. Om tien uur zouden ze wor den afgehaald door een persoon die hen, k raison van f 65,de man, naar een sexclub zou voeren. Er is vooruitbetaald, en om half elf is die persoon er nog niet. Er wordt een blozende woordvoerder afgevaardigd die zal telefoneren, omdat ze zich na de culinaire geneugten niet het vleselijk genot willen laten ontzeg gen. Als ik om kwart voor elf vertrek moet de koffie nog opgediend wor den. Het ziet er niet naar uit dat de Fransen er op zullen wachten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 15