EN TOEN WISTEN WIJ NIET MEER WAAR WIJ ONZE BLOEMETJES NEER MOESTEN LEGGEN HET VERHAAL VAN EEN VROUW UIT RAVENS BRÜCK WBSBM De wegwijzer naar Ra- vensbrücknu alleen nog een monument in Oostduits- land. Er staan interviews in met vrouwn, die de ho» van Ravensbrück overleef den. Ze werden aangevuld met ge sprekken met vrouwen uit het verzet, die er in slaagden om uit de han den van de Duitse bezetters te blij- Het is de bedoeling dat een paar honderd boekjes ter beschikking van middelbare scholieren zullen worden gesteld. Een geste, die financieel mo gelijk wordt gemaakt door het Pri"S Bernhard Fonds, omdat gebleken is dat de Jeugd eigenlijk niets weet over de rol van de Nederlandse vrouwen in het verzet. En Juist omdat het boekje de ondertitel „Nederlandse trouwen in de Jaren *40-'45" kreeg, is het ejpenlijk zo droevig dat er in de bundel geen plaats werd inge ruimd, om ook t verzet van vrouwen in het voormalig Nederlands Indië te mem>reren. Want bij de herden king van de 900 Nederlandse vrou wen, die in Ravensbrück werden op- -geslote.n en de 250 die daar om het leven kwamen, mag ook wel ee"-s worden gedacht aan de ruim 70 000 Nederlandse vrouwen en kinderen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Japanse concentratiekampen wed den geïnterneerd en waarvan er bij na 10.000 de dood vonden. Apeldoorn Er wis geen gemeentebestuur dat geld voor een monument voor hen op tafel legde. Daarom brachten zij zelf het bedrag bijeen voor een een voudig monument, dat in Apeldoorn werd geplaatst. En in ae praktijk kost het de vrou wen, die door de Japanners werden geïnterneerd, meer moeite om voor een oorlogspensioen in aanmerking te komen, dan de vrouwen van Ra ven brüek. En velen van hen vinden weer dat zij bij de toewijzing van een uitkering worden achtergesteld bij de mannen, die de Duitse con centratiekampen overleefden. Terug in de tijd Nederlandse vrou wen in de Jaren '40-*45. Auteur: Dick Walda. Uitgeverij: Keesing B.V. Prijs f 15,-. AMSTERDAM Voorbij Fürstenberg sla je rechtsaf, twee kilometer verderop eindigt de weg bij een meer. Hier lieten de Duitsers vlak voor de oorlog het beruchte vrouwenconcentra tiekamp Ravensbrück bouwen. Het kamp ligt maar één nacht sporen van Amersfoort. Je kunt de trein naar Berlijn van 21.10 uur nemen. En daar moet je dan tegen de vroege morgen over stappen om in Fürstenberg te komen- Daar ga je er uit, want het spoorlijntje naar Ravensbrück wordt niet meer gebruikt. In de oorlog kwamen via dit enkele spoor twee vrouwen- transporten per dag aan. Wagonladingen vol verzetstrijdsters uit alle delen van het bezette Europa. Ruim negenhonderd Ne derlandse vrouwen verdwenen achter de tralies van Ravens brück omdat ze onderduikers hadden verborgen, illegale krant- jes hadden gestencild, bonnen hadden gestolen, persoonsbewij zen hadden vervalst, wapens hadden vervoerd, of koerierster waren geweest. De politie kwam ze soms op het spoor, maar ze werden meestal door de SD gearresteerd en zonder vorm van proces op transport gesteld. Onwetend over wat er met hen zou gebeuren. Eenmnai in Ravensbrück aangeko men m sikten zij al gauw wat het was, o.n dicht bij de hel te leven. Ze werden vernederd en mishandeld, kregen weinig en soms helemaal niets te eten, werden volkomen weerloos door de kou en moesten zo hard in de wegenbouw of in een van de fabriekshallen werken dat ze er uitgeput nil neervielen. En ze fs als ze met dysenterie, honger» <«eem of een longaandoe ning \n een ziekenbarak terecht i kwamei, waren zij niet veilig omdat de arts van het kamp de sadisti- sche dr. rterta Oberhauser, medische experimenten op de gevangen uit- i voerde. Ongeveer 250 Nederlandse vrouwen lieten ir Ravensbrück het leven. Bijna 550 overleefden de hel. Ze kwamen volkomen ontredderd weer i in ons and terug. En hadden er f vaak oijzonder veel moeite mee om zich weer in ons maatschappelijk leven aaj te passen. Hun afschuwe lijke kampervaringen draaiden zioh voortdurend als een nooit eindigen de spookfilm voor hen af. En nu dertig Jaar later zijn ze nog steeds bang vooi honden, propvolle waren- I huizen, schreeuwende mensen. Toch is er al die Jaren vrijwel nooit gesproken over de rol van de vrou wen in het Nederlandse verzet. „Wij zijn eigjnlijk altijd ondergewaar deerd", aldus mevrouw A. van Kam pen-Huig, voorzitster van het Co mité Vrouwen van Ravensbrück oorlog waren wij nog te veel met onszelf bezig, want je moest er ge woon aan wennen dat Je weer alles kon doen wat Je wilde. En wij wa ren toen nog te veel uit het veld geslagen om bij herdenkingsbijeen komsten aan de weg te timmeren. Maar het gevolg was wel dat de rol van de vrouwen in heel wat boeken en historische documentaires ge makshalve werd overgeslagen. Na de bevrijding hielden wij onze Jaarlijkse reünie samen met de mannen van Buchenwald omdat wij met hen een soort lotsverbondenheid voelden. Na afloop van de bij eenkomsten gingen wij samen met hen naar de Oosterbegraafplaats in Amsterdam om bij de urn van Bu chenwald bloemen neer te leggen. Maar via de nog overlevende man nen van Buchenwald is er nu bijna geen een meer, die nog in staat is om naar de reünie te komen. En toen zatm wij vorig Jaar ineens met het probleem dat wij niet meer wis ten waar wij onze bloemetjes neer moesten leggen. Wij kwamen namelijk tot de ver bijsterende ontdekking dat er afge zien van het gedenkteken voor de vrouwen lit de Japanse internerings kampen in heel Nederland geen en kel monument voor in de oorlog om het lev^ü gekomen verzetsstrijdsters Wij vroegen daarop een gesprek met de Amsterdamse wethouder Lam mere aa-i en dienden bij hem een verzoek in, om in de hoofdstad een monumsnt ter herdenking van de slachtoffers van het vrouwenconcen- tratieka.-.p Ravenbrück en voor alle andere in de oorlog in het verzet omgekomen vrouwen op te richten". In november van het vorig Jaar stelde de Amsterdamse gemeente raad geld beschikbaar voor een sur realistisch monument op het Mu seumplein. Het gedenkteken in de vorm van een halve kring van ba kens die lichtflitsen en geluiden zul len voortbrengen, zou oorspronkelijk eind van deze maand gereedko men. Maar de kunstenaars Joost van Santen en Guido van Eckhardt en Frans M x kregen moeilijkheden met het lass°n van het materiaal, waar door de officiële onthulling tot het volgend voorjaar moet worden uitge steld. Jammer Mevrouw van Kampen-Huig vindt het bijzonder Jammer omdat nu het monument er eenmaal komt het voor haar net is alsof iedere dag gaat tellen. „Wij realiseren ons nu eigen lijk pas goed dat wij in de geschied schrijving nog een hiaat moeten op- De afrastering van het kamp Ravensbrück. Als je er eenmaal in zat had je geen kans om te ont snappen. vullen, voordat iedereen ons voor goed vergeten is", zegt ze. En vandaar dat ze bijzonder ge lukkig Is met het boekje „Terug in de tijd" van Dick Walda en foto graaf Maitheus Engel, dat over een week of drie bij de uitgevrij Kee sing zal verschijnen. Het is een bij zonder aangrijpende documentaire geworden. ItlllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllM^ „Mijn verloofde was wachtmeester bij de marechaussee. Hij zat in het verzet in de Achterhoek en ik hielp hem een beetje. Ik heb u al gezegd, dat niet veel was wat ik heb gedaan. Wij zorgden voor geld en wij brachten onderduikers weg, dat was eigenlijk alles. Ik werkte in Haarlem als hulp in de huishou ding bij rijke families. Toen de Moffen ons land binnenvielen deed ik niets. Maar voor een politieman, zoals mijn verloofde was, werd het natuurlijk al gauw een kwestie van kiezen. Als je gedwongen werd om Joden op te halen, dan moest je wel kiezen. En van mij werd alleen maar mijn medewerking ge vraagd en dat groeide uit. Ik moest dan ook al vrij snel naar de Achterhoek uitwijken. En de avond nadat ik uit Haarlem vertrok, werd mijn hele huis door zeven SD-ers doorzocht, zo dicht za ten zij mij op de hielen. In de Achterhoek dook ik samen met mijn verloofde onder bij een boer in Vareseveld, maar op een nacht haalden een stel NSB-ers de boer weg en toen moesten wij zo snel mogelijk ergens anders een on derdak proberen te vinden. Zwarte Kees, de leider van het ver zet van de Achterhoek, bracht ons in kontakt met een zekere Marcus, die beloofde ons naar Engeland te smok kelen via de zogenaamde „piloten- lijn". Maar Marcus was een verra der en zijn lijn een door de SD op gezette route. En toen hij ons naar het station van Oosterbeek bracht werden wij dan ook door vijf SD- ers gearresteerd. Einzelhaft Wij kwamen in de gevangenis van Kleef terecht, waar ik zeven weken „Einzelhaft" kreeg. Ik gedroeg mij als iemand die totaal overstuur was en hield vol dat ik van niets wist. Toen zeiden ze plotseling: „Je mag naar huis". Daar geloofde ik na tuurlijk niets van. Ik kreeg mijn verloof Ie te zien met zijn handboei en om en daarna werden wij samen naar Vught overgebracht. Maar vrij spoedig werd mijn verloofde wegge voerd naar Oven-een waar hij werd doodgeschoten in de duinen waar wij voor de oorlog zo verliefd wandel den In Vught werd ik in de bunker op gesloten. Ik was de enige vrouw die daar gevangen zat met om mij heen allemaal ter dood veroordeelden. Daarna werd ik ingedeeld bij een werkcommando, die de kleren van de gevangenen in bewaring moest hou den. Als iemand werd vrijgelaten, kreeg hij bij ons zijn plunje terug. En wij probeerden aan de gelukki gen briefjes van de achterblijvers mee te geven. Maar dat werd ontdekt en de Duitsers lieten ons weten dat wij om een voorbeeld te stellen, zouden worden doodgeschoten. Dolle Dinsdag Toen werd het Dolle Dinsdag. Het kamp werd ontruimd en wij werden met 83 vrouwen op transport naar Ravensbrück gesteld. In de trein zongen wij nog, want wij dachten, dit kan niet lang duren hooguit veer tien dagen of zoen dan gaan wij weer naar huls. Maar dat pakte an ders uit. In Ravensbrück hebben wij eerst twee dagen buiten geslapen, want het kam o was overvol. Er was een schattig Belgisch meisje van negen tien Jaar met prachtig halflang goudblond haar. Ze had absoluut geen luizen, maar ze werd radicaal kort geknipt. Na een paar weken is dat meisje gestorven. Er was helemaal niets, niet vol doende kleren, geen schoenen niets. Ik heb daar gelopen op twee linker klompen. Je was al blij als Je iets had, want ik beschikte niet eens over een eigen bed. Ik moest al die tijd met meerdere vrouwen in een bed slapen. En toen ik een tijdje in de ziekenboeg had doorgebracht was ik mijn slaapplaats zelfs kwijt. Wij wer den te werk gesteld bij Siemens en moesten daar onderdelen voor ra dio's maken. In de winter was het een grote ellende. Een vrouw, die niet was opgestaan en niet op het appèl verscheen, werd uit de barak geran seld. Die Duitsers bleven maar slaan. En dan vraag Je misschien, waarom deed je aan niets. Maar Je kon niets doen. Je kon geen kant uit. Van het Vughtse transport zijn dan ook veel vrouwen overleden. Siemens Later zijn wij terecht gekomen in een barak buiten Ravensbrück, dat hoorde bij het commando Siemens. Dat was een enorme verbetering, want daar waren geen nachtelijke appèls. Dat voortdurend op appèl staan, als Je net in slaap gevallen was, daardoor werd Je vroeg of laat gebroken. En Je hoefde gelukkig maar met zijn tweeën in een eenpersoons bed te slapen. Toch had ik een pe riode dat ik dacht laat mij nu maar dood gaan. Ik was er ook van over tuigd, dat als de Russen zouden ko men, de Duitsers ons allemaal neer zouden schieten. Je had van die ga ten in de bunkers gericht op de ap pèlplaats en ik dacht dat zijn vest de schietgaten. Maar toen werd er in ons buitencommando een zangkoor opgericht om de moed er een beefie in te houden. Wij repeteerden MJ de toiletten, want daar kwamen de bewakers bijna nooit. Het was ^^n waanzinnige toestand zoals wij daar stonden te zingen De ler'°- wind waaitjohojohode lucht is blauw.en er komt een kieviet aan Allemaal mooie lied jes temidden van de ellende. Het w.-ro lenteen er was een meisje dat zo'n honger had. dat ze de blaadjes van de bomen opat. Een vrouw, die vlak naast mij sliep wad een rauwe aardappel. Hoe ze er aan kwam weet ik niet. Ze vroegKan Je niet slapen Anneke? Wacht maar, heeft zij die aardappel doormidden gesneden en ik was de koning te rijk Ik wil nog graag vertellen over de tijd erna. De tijd dat ik weer terug was in Nederland, vlak na de be vrijding. Ik zat bij mijn broer ach terop de fiets. Rechtdoor ging wel, maar ik durft niet de hoek om. Ik heb ook heel lang niet een rol trap opgedurfd. En ik was doods bang voor een elektrische naaima chine. Bij Siemens stond achter mij een boor. Daar kwam op een dag een Joodse vrouw uit Hongarije bij werken. Ze had prachtige bruine ogen maaj ze kon niet met die boor omgaan. Na een paar dagen werd ze afgevoerd. Ik heb haar nooit meer ge zien. En toen moest ik zelf achter die afschuwelijke boor gaan staan. Mijn handen gingen er helemaal ka pot van. Ik was doodsbang van dat ding en ik krijg er soms nu nog nachtmerries van. ^uiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 15