Exodus
DE NADAGEN VAN EEN KOLONIE
WIE NIET
WEG IS, IS
GEZIEN
ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1974
PAGINA 13
Over een jaar is Suriname onafhankelijk. Een status, die wordt
voorafgegaan door een grote uittocht naar Nederland: velen zien
een verhuizing naar Nederland als laatste kans op (voor)rechten die
hun verarmde land niet belooft te bieden.
Na die eeuwen Nederlands kolonialisme maakt Suriname een diepe
economische en sociale crisis door, het land loopt leeg, straks woont
wellicht éénderde van de bevolking in het ogenschijnlijk aantrek
kelijke Nederland. Terwijl ijlings wordt nagegaan hoe hier de stroom
Surinamers kan worden opgevangen en eventueel afgeremd reisde
onze verslaggever Aad Wagenaar naar Paramaribo om de nadagen
van een kolonie te schetsen. Vandaag zijn eerste indrukken.
ook nair Nederland. Naar Breda.
Daar wonen drie zusje en een
broer van me. Ik weet niet of ik er
blijven zal".
Hij zette ons af by het hotel en
zei: "Vijftien dollar".
Dolla.5? We zijn hier toch in het
koninkriik van de guldens?
Dollars, zei de chauffeur.
Doe maar dollars, zei iemand in de
hotellobby. We deden toch maar gul
dens. De chauffeur "kwaad, mompel
de in onnavolgbaar taki-taki iets
onbehoorlijks en ging heen.
De iemand legde uit: "Onafhan-
kelijkhe'-i, zie Je. Die man zijn baas
wil dollars hamsteren. Hij weet toch
niet wat de Surinaamse gulden aan
waarde gaat doen na de onafhanke
lijkheid"?
"Zoals J< zoveel niet weet".
Suriname: onzekerheid.
Onafhankelijkheid: een woord.
Nederland: het lage landje bij de
zee, onafhankelijk en zeker, vlucht-
haven voor die 1500, die nu wekelijks
van vliegveld Zanderij de reis onder
nemen weg van die dreiging van on
afhankelijkheid.
Sommigen schimpen op de vluchte
lingen, anderen geven ze gelijk.
Het gelijk
We waren nu in Paramaribo en wil
den gaan uitvinden waar het gelijk en
het ongelijk lag, dat van de versnel
de uittocht van Surinamers naar Ne
derland, dat vèn de onafhankelijk
heid en van de nationaliteitsaard van
de Surinamers in Nederland na 1975.
We vroegen vraaggesprekken aan
met de premier van dit Rijksdeel,
Henk Arron en met zijn ministers.
Dat soort audiënties kon wel even op
zich laten wachten, kregen we te ho
ren.
Op 2 september worden de staten
van Suriname geopend en komt de
begroting op tafel. Men is dus druk
en dit is het land van easy come easy
go - Je moet hetNmaar nemen zoals
t valt en geduld is 'n schone deugd.
We verlieten het gebouw van de re-
geringspublicite itsdienst met twee
kilo documentatiepapier over Suri
name. Nu, geen cent wijzer, wandel
den we de Gravenstraat af naar het
Oranjeplein.
Ondertussen was er opnieuw een vol
vliegtuig naar Nederland weggevlo
gen.
Exodus.
In de dagen, die kwamen, zo was
ons daarstraks beloofd, zou men ons
het waarom ervan uitleggen, en ook
praten over de onafhankelijkheid, de
schone en bange dromen, zou men de
armoe van Paramaribo's krottenwijk
gaan verklaren en wellicht pogen te
rechtvaardigen.
En men zou ons gidsen in de dwaal
tuin van Suriname's politieke ver
deeldheid. "Vergeet al Je voorkennis
maar", had iemand ons kort na aan
komst in Paramaribo gewaarschuwd,
"Wat Je ook denkt te weten, het is
altijd anders".
Op het Oranjeplein, op een bankje
bij een stel vlaggemasten, was een
bejaarde creool naast ons komen zit
ten.
Wat vond hij nu van die versnelde
migratie van Surinamers naar Ne
derland, vroegen we.
Aardri j kskumde
"Ik heb op school Hollandse aard
rijkskunde geleerd", zei hij, "daarom
ben ik nooit gegaan naar Holland.
Wij gaan, maar wij móéten niet gaan.
Wie wel gaat, iedere week, weten niet
waarom ze niet moeten gaan. Die
hebben geen aardrijkskunde geleerd.
Toen ik jongetje was, leerde ik dat
in Nederland de boer in de zomer
zyn fruit in de weckpot moet stoppen
en zijn turf moet gaan steken voor
de winter en dan moet hij zijn zaai
goed gaan doen en dan moet hij gaan
duimen, dat er geen vorst zal komen
en als het gewas dan opkomt moet hij
bidden dat er geen hagel komt, die
alles kapotmaakt.
Het is vier seizoenen plannen maken,
daar kunnen wij van hier toch nooit
aan wennen. Iemand uit Europa heeft
van kindsaf aan geleerd van zjjn le
ven een plan te maken, maar een
Zuidamerikaan heeft anders leren
leven. Het kan nooit samen gaan, Su
rinamer en Nederlander.
Ik geloof niet in die vliegtuigen-...**
En in de onafhankelijkheid?
"Ach", zei hij, "onafhankelijk
heid Hollands woord. Wie legt 't
mij uit?"
De taxichauffeur, die ons van
Zanderij naar Suriname's hoofdstad
Param v ibo (46 kilometer) reed had
er commentaar op: "Al die mensen,
die wegbrengen, zij overdrijven. Vier,
vijf avonden per week, steeds het
zelfde: weg. weg naar Nederland. Zij
hebben geen geld, dus wat verdien
ik? Ik ve-dien alleen aan aankomst.
Maar wat komt er nu aan in Suri
name"?
Aan boord van een schip, op dit moment onderweg van Nederland naar Suriname, be
vindt zich een kiet met kostbaarheden.
Hij staat in een ruim gestouwd, ergens tussen ander kisten en pakketten en vol met pa
pieren en schrijfgerei, waarmee het Koninkrijk der Nederlanden het Rijksdeel Suriname
met regelmaat bevoorraadt om de administratie van het gebiedsdeel overzee op gang te
houden. Zo gebeurt dat al eeuwen, in de traditie van een grote mogendheid met rijke ko
lonie.
Maar beteT hadden ze dit keer die ene kist op een vliegtuig kunnen zetten. Want de in
houd ervan is in Suriname dringend gewenst. De kist bevat tienduizend blanco paspoor
ten.
Steeds hetzelfde
Toen wij tegen middernacht op het
Vliegveld Zanderij waren geland,
stonden daar achter de hekken van 't
kil verlichte stationsgebouw meer
wegbrengers dan afhalers. De DC 10
van de KLM, die halfvol uit HoUand
was gekomen, met voornamelijk va
kantiegangers, zal na een uurtje
overblijven dan weer wegspringen
naar het beloofde land: dit keef tot
op de laatste van de 269 stoelen be
zet, met wat heertjes die boven het
looppad hingen en ook met peuters,
die op schoot mee naar HoUand
mochten.
Naar Breda
Het gouvernement van Suriname
heeft onlangs zijn ijzeren noodvoor
raad al moeten aanspreken; het ver
strekte dezer dagen aan de burgelij-
ke stand in Paramaribo duizend ex
tra paspoorten, buiten het kwartaal
contingent om dus.
Niet dat dit hielp om de wachttijd
tussen aanvragen en afhalen van een
paspoort te verkleinen. De Surinamer,
die nu zijn Nederlanderschap op 31
genummeroe bladzijden, vervat in
een zwart linnen kaftje, bevestigd wil
zien, moet niet klagen als hem dat
zes weken kost.
Aan de Kleine Combéweg 6 in Pa
ramaribo staat het gebouw van de
burgerlijke stand. Een huis, in mo
derne steensoort opgetrokken, maar
toch een beetje met de' architectuur
van weet je nog wel. Het is er binnen
niet druk, als we er om acht uur 's-
morgens gaan kijken; hier worden
de gewone zaken afgehandeld, als ge
boorte, overlijden, huwelijk, echt
scheiding en erkenning.
Maar het is wel druk op het erf
achter dat gebouw, waar we een me
nigte ontwaren - daar staat een hou
ten kantoor: het paspoortbureau. De
linkse ingang is voor het afhalen van
paspoorten, de rechtse voor het aan
vragen. Rechts dromt een rij mensen,
links komt af en toe iemand vrolijk
naar buiten.
Honderd meter achter het gebouw
stroomt de Suriname-rivier. Schuin
er tegenover steekt het hoge gewas
van de Palmentuin in de lucht en
even verderop is het schitterende
Gouvernementshuis en het Oranje
plein met een wit standbeeld van ko
ningin Wilhelmina en een fier zwart
sculptuur van de buikige Jopie Pen-
gel, ooit premier van Suriname, nu
wijlen, maar wel degelijk legenda
risch.
Boterbriefje
In t houten bijgebouw van de burger
lijke stand van Paramaribo proberen
die mensen in de rij, van dat alles weg
te komen. Ze willen naar Holland,
vandaag, morgen, over een week of
over een maand. Maar ze willen in
ieder geval dat paspoort van het
Koninkrijk der Nederlanden, het bo
terbriefje, verzekeringspolls tegen de
onafhankelijkheid, die Suriname op
1 Januari 1976 wenst te bezitten.
Dus hebben ze het er voor over
om vanaf zeven uur 's morgens een
menigte te vormen bij de burgerlijke
stand. Eenzelfde oploop als Je kunt
zien bij het Spaarbankgebouw op het
Kerkplein, waar de Surinamer zijn
belasting moet betalen - voorwaarde
om het land te mogen verlaten.
De Éxodus, daar spreken ze hier
van. De uittocht naar het beloofde
land. Nederland gold als paradijs, het
hele koloniale tijdperk lang, het is nu
ook nog de veilige moederschoot. Er
zijn daar al 90.000 Surinamers; vóór
de jaarwisseling van '75-16 zo luidt
in Paramaribo de prognose, zullen
dat er 160.000 a 170.000 zijn, een derde
van de Surinaamse bevolking. Dat
verklaart de rij mensen by het pas
poortenkantoor. Wie niet weg is, is
gezien.
De krottenwijk in Paramaribo. In de Amsterdamse Bijlmer is het beter wonen
Een foto uit 1969 van buikige Jopie Peng el, ooit premier van
Suriname, nu wijlen, maar wel degelijk legendarisch.
De chauffeur stuurde met één
hand, zijn linker —hij kon niet an
ders, want de rechterhand stak ih *t
gips, gekromd. Zodoende kon hij er
nog wèl mee schakelen, als een zee
rover nm een haak prothese.
Halverwege de rit van vliegveld
Zanderij naar Paramaribo bracht
hij zijn gipsen hand te heftig naar
de versneJjingshandle zodat hij er de
knop afsloeg. Niet dat dit mocht
hinderen, in de tweede versnelling,
geblokkeerd nu, komt een mens ook
op zijn bestemming in Suriname.
De chauffeur floot een liedje en
onderbrak dat een keer om mee te
delen: 'Over twee maanden ga ik