Belangrijk aandeel duiven in het ontzet van Leiden Open brief aan wethouder Kret ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1974 Hutspot uit tie schans gepland is, alswel tegen het bouwsel dat men op het oog heeft". En daar na een suggestie hoe het wel zou kunnen. In maart en april hebben wij u opnieuw laten weten dat het niet om de bejaardenvoorziening op zichzelf ging, maar om de afschuwe lijk dichte, hoge bebouwing. Wij heb ben toen gevraagd met de architect en een blanco vel papier om de tafel te mogen zitten, maar u moest toen zo nodig het contact met ons verbre ken. Weet u nog wel? En dat noemt u dan vuile belangenstrijd. Inmiddels heeft u ons vreemd toch een heel wat humaner plan doen toekomen. Wij hebben het ter inzage gegeven aan de buurt. En hoe wel de bebouwingsdichtheid van dat nieuwe plan nog altijd groter is dan het bestemmingsplan, is er niet één bezwaar tegen ingebracht. Wij heb ben dat ruim voor uw afscheids- interview de gemeente ook schif te- lijk laten weten. „Vuile belangen strijd!" zei u toch? Uw opmerkingen hebben ons gegriefd, omdat u zo als hierboven aangetoond gepro beerd heeft de waarheid beentje te lichten. Graag zouden wij zien dat u op déze plaats, open en bloot, uw ex cuses aanbood voor uw aantijgingen, die aan het beledigende grenzen. W. A. TROUW. Carneoolstraat 22, Leiden. Opnemen van brieven in deze rubriek behoeft niet te betekenen dat de redactie het met de inhoud eens is. De redactie behoudt zich daarenboven het recht voor om bijdragen te weigeren dan wel in te korten. Bij foto's Fotografische herinnerin gen aan 1574. Links hoven: het wapenbord van Willem Corneliszn van Duivenbode, die in 1616 in de Pieterskerk werd begraven. Rechts bo ven: in het pand Rapenburg 94 bevindt zich een in 1598 aangebrachte gevelsteen met het wapen van Willem Cor neliszn van Duivenbode. Midden: de door de Span jaarden in de schans Lamme achtergelaten bronzen kook pot. Links onder: de bood schap van de Prins van Oranje, die duiven in sep- j tember 1574 overbrachten aan de Leidse bevolking. Rechts onder: het standbeeld van de Leidse weesjongen Cornelis Joppenszn op het Lammenschansplein Door am "Platteèl Foto's Jan Holvast in de geschiedenis van Leidens beleg en ontzet wij schreven daar reeds eerder over hebben ook de postduiven van Willem Cornelisz van Duivenbode een belangrijke rol ge speeld. Zij zorgden voor contact met de Prins van Oranje, die zich in Delft bevond, en met Boisot, de admiraal van de geuzenvloot. De 32-jarige Willem Cornelisz vaandrig/organist en zoon van een Leids timmerman, hield er uit lief hebberij met zijn broers Ulrick en Jan duiven op na. Hoewel door honger gekweld, kwam het Jn de gedachten van de broers niet op om him gevederde vrienden op te eten, hetgeen in die dagen veelvuldig ge schiedde. Willem stelde de duiven het zouden er acht geweest zijn ter beschikking van de Leidse vroed schap toen deze vrijwilligers met be richten over de benarde toestand ■waarin de stad verkeerde naar de Prins van Oranje stuurde. Ook de duiven werden in het geheim buiten de stadswallen gebracht, vanwaar zij later Delft bereikten. Drie van de duiven keerden op 27 en 28 sep tember 1574 éen week dus voor het ontzet met him hoopvolle tijdin gen op hun basis terug. Eén duif vloog op 1 oktober verkeerd en kwam in handen van de Spaanse bevelhebber Valdez, die ook al geen geloof meer hechtte aan een spoedi ge overgave van de stad. Over het familieleven van Willem Corneliszoon, die woonde aan het Steenschuur (nu Rapenburg 94), meldt ons de geschiedschrijver, dat Willem, Ulrick en Jan speellieden (musici) waren. Willem was luitspe ler. Ulrick harpist en Jan violist. Gouden draagpenning Na het beleg vereerde het stadsbe stuur Willem Corneliszoon met een gouden draagpenning, voorzien van het stadswapen. De achterzijde van de penning vertoonde een naar de stad varend voorraadschip, met op het roer een duif met uitgespreide v-datteir. iSar. zjrhvxslëi- Jetf/minc om ving hij op 3 oktober 1578 toen het stadsbestuur hem een familienaam (Van Duivenbode) en een wapenbord schonk, dat is terug te vinden in de Pieterskerk, in welke kerk hij op 10 november 1616 werd begraven (Het wapenbord is met het oog op een te houden expositie thans tijdelijk af gestaan aan De Lakenhal. Red.) Bij zijn overlijden liet hij behalve het huis aan het Rapenburg, waarvan hij sinds 1600 eigenaar was. twee kistjes met muziekboeken, fluiten en nog enkele andere muziekinstrumen ten na. Het randschrift van het wa penbord dat in 1795 toen alle adel lijke wapenborden uit de kerk werden verwijderd mocht blijven hangen luidt als volgt: „Willem Cornelissen van Duivenbode. door Godt ghe- vrocht hebben de duyven die brieven binnen Leyden gebrocht". Over de destijds opgezette en in de burgemeesterskamer bewaarde duiven die blijkbaar in later jaren zijn verloren gegaan (Het wapenbord is met het oog op een te houden expositie thans tijdelijk afgestaan aan De Lakenhal. Red.). In het stadhuis bewaart men de opgezette duiven, die de correspon dentie onderhielden tussen de Priris van Oranje en de gouverneur van Leyden, gedurende het beleg van de stad. Zij hebben de vleugels ge spreid en aan de poten ziet men nog dezelfde veren waarin de brieven werden verborgen De papieren briefjes met de bood schappen van de Prins en van admi raal Boisot zijn nog in 'De Lakenhal' aanwezig. Op 4 september 1586 kreeg Van Duivenbode ontslag uit de schutterij. In het huis aan het Rapenburg be vindt zich nog een gevelsteen met het wapen van Van Duivenbode. Dit wapen is daar in 1598 aangebracht en in 1818 vernieuwd. Aangezien de naam Van Duivenbode alleen aan Willem werd verleend en hij onge trouwd geen kinderen naliet, is het uitgesloten, dat een Van Duivenbode tot zijn nageslacht zou behoren. Kin deren van broers en zusters hebben Door vakantie kon ik pas nu ken nis nemen van uw af scheids interview In het L.D. in de eerste week van augustus. Een beetje laat dus, maar wat u daarin zegt mag toch niet on weersproken blijven. Ik doel op deze passage: ..Nee, ik voel niets voor de manier van inspraak die velen willen: er gens tegen zijn en je zin krijgen. In spraak is Je ideeën inbrengen en dan komen tot een compromis als dat mogelijk is. Vroegtijdig en niet als de zaak beklonken is. Kijk, een aantal bewoners van het Morskwartier kon weten dat er voor hun huizen zou worden gebouwd. Dat staat op het bestemmingsplan. Over de aard van de bebouwing is te praten, maar ge woon zeggen dat er niet gebouwd mag worden, dat is niet meer dan vuile belangenstrijd". Dit kan niet anders dan slaan op de actie die ondergetekende en een groot aantal medestanders hebben ontketend tegen de heer Krets plan nen inzake het stuk grond aan de Carneoolstraat/Smaragdlaan, waar hij een bejaardenvoorziening wil la ten verschijnen. Wat is daar nu gebeurd? Nog voor bekend was wat er op dit stukje grond zou komen, hebben enige men sen uit de buurt gepoogd hier een parkje te krijgen. Dat ging keurig netjes via 'n verzoekschrift aan Ge deputeerde Staten, een democratisch recht van iedere burger. Dat had niets met „vuile belangenstrijd" te maken, maar met twee overwegingen. Ten eerste: dat een bestemmingsplan van meer dan tien Jaar oud geen heilige koe is, zoals u kennelijk wel vindt. Ten tweede: met de weten schap dat het Morskwartier qua bouw een totaal door u en de uwen verpeste wijk is, waar Je moet pro beren te redden wat er ta redden is. U erkent trouwens zelf dat de wijk Slecht is. „Ongeïntegreerd", „slecht gepland", dat zijn uw eigen woorden, ze staan zwart op wit. Toen eenmaal bekend was dat er een bejaardenvoorziening zou komen, heeft de buurt zich zeer loyaal op gesteld. Dat weet u ook heel goed. LEZERS SCHRIJVEN: Alleen hebben wij ons krachtig ge weerd tegen uw niets en niemand ontziende pogingen om élke vierkante meter grond met steen vol te ram men. (U wilde veel meer woningen dan op het bestemmingsplan stond aangegeven, herinnert u zich het nog?) Kijk maar naar wat de bewoners schreven in het LD van 30-1-'74: „Wij verzetten ons niet zozeer tegen een bej aardenvoorzienin© dia hier Beperkter opz* DEN HAAG De gemeenten van het Gewest Den Haag en ook de gemeente Wassenaar zijn una niem van mening dat er een noord-oostelijke randweg (Ver lengde Landscheidingsweg) moet komen. Men wil echter met Rijks waterstaat overleggen of deze rijksweg niet van een meer be perkte omvang kan worden dan aanvankelijk werd verondersteld. Rijkswaterstaat heeft zich tot een dergelijk overleg bereid ge toond. Het technisch overleg is Inmiddels reeds begonnen. Vertegenwoordigers van de ge meenten van het gewest en van de gemeente Wassenaar bleken van oor deel dat het discutabel is of de rand weg officieel Rijksweg 14 wel een autoweg moet worden waarop met onbeperkte snelheid mag worden gereden. Men besloot verkeerskundi gen aan te wijzen, die met Rijkswa terstaat in overleg zullen, treden om na te gaan of met twee maal twee rijstroken kan worden volstaan, met van njksweg 14 een maximum snelheid van 80 km en in hoeverre in het reeds ontworpen tracé nog wijzigingen kunnen worden aangebracht. Bij het ontwerpen van een definitief tracé en profiel moet volgens de gemeenten meer aan dacht worden besteed aan de bestrij ding van geluidshinder. De gemeentelijke vertegenwoordi gers in het overleg bleken de hoop te koesteren, dat de aan h©t licht ge treden bezwaren tegen het bestaande ontwerp voor Rijksweg 14 de weg zou te dicht langs woonbebouwing in Voorburg en Den Haag lopen grotendeels kunnen worden onder vangen. In een gecombineerde vergadering van de Haagse raadscommissies voor openbare werken, verkeer en ver voer, stadsontwikkeling en Jeugd, sport en recreatie zal woensdag 21 augustus door Rijkswaterstaat een toelichting worden gegeven op de uitkomsten van nadere studies met betrekking tot de Verlengde Land scheidingsweg, 'Op te requeste van Cornells Jop- penszoon, inhoudende versouck van recompensie dat hy d'eerste jongge- sel geweest is, die den 3en Oct. 1574 in de Schans tot Lamme wt deser stede geloopen. ende van da er aen de vlote de tyding gebracht heeft, dat den viandt daerwt gevlucht ende de- selve schansse ledig was. Ende dat hem oock geaccordeert zoude worden van nu voortaen op zijn beurt mede te mogen vaeren op 't Amsterdam- in later tijd ten onrechte deze naam overgenomen. veitr uwnwrwaarmtth? die van Van Duivenbode die recht streeks verband houden met Leidens beleg en ontzet, bevindt zich ook de naam van Cornelis Joppenszoon, waarvan het verhaal gaat, dat hij destijds de bronzen kookpot (huts pot) in de verlate schans Lamme heeft gevonden, daarmee het bewijs leverden, dat de vijand Leiden de rug had toegekeerd Cornelis Joppenszoon was een Leidse weesjongen, die in de nacht van twee op drie oktober 1574 lichtjes uit de schans Lamme zag wegtrekken en daaruit opmaakte, dat de Span jaarden de vlucht hadden genomen. De jongen werd een beloning van zes gulden in het vooruitzicht gesteld indien hy op onderzoek zou uitgaan. Hy nam de uitdagende opdracht aan; klom over de wallen van de benauwde veste, doorwaadde de stadsgracht en sloop op handen en voeten de verlate schans binnen. Zyn veronderstelling bleek juist te zyn. In het verlate legerkamp van de Spanjaarden vond hy de achtergelaten pot. Cornelis nam de pot mee om de Leidse magis traten en de bevolking van de stad te overtuigen, dat de vyand op de vlucht was geslagen. Tot zover het algemeen bekende verhaal, aan de juistheid waaraan aanvankelijk is getwyfeld. Zo is het vinden van de pot ook wel eens toegeschreven aan een zekere Gysbert Corneliszoon Schaek. Uitkomst brengt evenwel de historicus Orlers in zyn "Beschrijving van Leiden", waarin mededeling wordt gedaan van een verzoekschrift van de 19e januari 1588, voorkomende in de Gerechtsdagboeken der stad. Het is aldus geboekt: sche Veer, gelycke andere gemeene gilde broeders. Es geappostilleert. Ni- ihi1 iRfttitu-.' Men kan hieruit concluderen, dat Cornelis Joppenszoon de eerste is ge weest, die de schans heeft bezocht. Het heeft byna vier eenwen geduurd voordat een tot ztfner nagedachtenis op de Lammenschansplein geplaatst standbeeld blyvend zou herinneren aan de rol, die deze eenvoudige wees jongen heeft gespeeld in heit ontzet van Leiden. Het was in 1961, dat dit standbeeld naar een ontwerp van de beeldhouwer, prof. Wenckebach nit Noordwykerhout werd onthuld. Het jaar waarin de 3 Ootobervereeniging 75 jaar bestond. Een geschenk aan geboden door de Leidse burgery en vele in de stad gevestigde bedryven. Hutspot Dat de Spanjaarden zich ten tyde van het beleg te goed deden aan een maal hutspot samengesteld uit peen, uien, aardappelen en klapstuk, moet naar het rijk der fabelen worden ver wezen. Eerst tegen het eind© van de achttiende eeuw werd de aardappel in Europa als volksvoedsel geïntro- tdu^MTd.vSmdoriluiSagffit vwrsztttRdimar in de zestiende eeuw niet één gerecht, doch een aantal, met gehakt vlees steeds als hoofdbestanddeel. Een me nu waarby veel water of ander vocht werd gedaan en waaraan allerlei groenten, peen en kruiden werden toegevoegd. Een man, die in de acht tiende eeuw een studie over Leidens beleg en ontzet maakte een zekere Severinus merkt o.a. ter herinne ring aan hutspotmaaltyden op 'dat burgers de schans bezogten en al- daer vonden een pot met gekookt vleesch, uit welke nog vele Jaren ag- ier en weinige voor onsen tyt, de vinder en syne erven en hunne vrin den op het jarig ontzet met eene selve kooksel plegen te vergasten'. In de loop der eeuwen heeft de hutspottraditie ook nog aanleiding gegeven tot het schryven van gedich ten. waarvan wy onze lezers er één niet willen onthouden. Het is opge nomen in de "Verzameling van vaer- zen en traotaten, uitgegeven op het tweede eeuwgetyde van Leydens be leg en ontzet' en luidt als volgt: Doe gingen stads jongens om buyt Jlppvïorten Jjvt En vonden een pot Wortelen met vlees tot haar lot. Den honger zwaar Doet haar eeten daar. Zagen zy met een bly genugt Hy was gevlugt Loofden den Heren Die de vyand had doen keeren Van deezen stad Gevlugt waar zeer rat. Voor het geval er onder onze lezers mochten zyn, die met 3 oktober eens „eenen schoonen hutspot wenschen te bereyden", volgt hieronder een re cept uit ver verleden tyd: „Men nee- me schape- of kalfsvleesch, wascht het schoon en haeckt het fyn en doet daer groen cruyt of pinksternagelen of gestoofde pruimen en de sap van limoenen of arrangiën oft citroenen toe. oft een pint stereken en claren azyn, mengtse samen ende steltse op 't vuur en laat se sieden en doet er gingember en smeer toe ende ghy suit eenen schoonen hutspot berey den". Het is alles wel ingewikkeld, maar succes er mee. wy voor ons houden het voorlopig nog maar op het he dendaagse hutspotmenu van klap stuk, aardappelen, peen en uien. Een echt Leids, ja zelfs nationaal gerecht, bovendien een symbool der verbroe dering. Immers, één dag per jaar eten Leidenaars „waar ook ter we reld", jong en oud, ryk of arm huts pot met klapstuk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 3