B Z
hoedt
ANWB:
Weer wat
nieuws:
drugs
smokkelen
met het
gezin
'Het jaar
van de
bergtui-
melaars'
ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1974
PAGINA 17
„Kijk aan, daar hebben we P. weer eensDe heer
J. H. J. Rose (40), ambtenaar bij het ministerie van Buiten
landse Zaken, glimlacht. Hij zegt: „Da's een goed voorbeeld van
wat hier omgaat. P. laat weer eens van zich horen". In zijn
kamer van de directie Algemene Zaken van BZ is zojuist een
bode langs gekomen, die een map met stukken op het bureau
van de heer Rose neerlegde. Bij die stukken is een telex van
de Nederlandse ambassade in New Delhi, waarin gevraagd
wordt om persoonsgegevens van de heer P. uit Breda. Deze
landgenoot is door de politie van de Indiase hoofdstad gearres
teerd terzake van diefstal van een auto.
-Daar hebben we P. weer...?
De heer Rose loopt naar een stalen
kast en haalt er een dossier uit, dat
minstens een pond weegt en zo'n
kleine 300 documenten bundelt T>it
is P.", zet hü eenvoudig, "een vasite
klant, een man die op de meest
onmogelijke plaatsen op de wereld
steeds weer in moeilijkheden weet te
komen. Dit dossier begint in 1962-'
Tk zou New Delhi uit mijn hoofd een
telex kunnen terugsturen over de
man. Maar ik zal ook zijn moeder
maar weer eens opbellen met het
laatste nieuws over haar zoon.'
Het is op de afdeling voor Juridisch
sociale bijstand aan Nederlanders, die
in den vreemde in de puree zitten,
waar we met de heer Rose spreken.
Hij is nog wat vermoeid van de
•Operatie Cyprus' - de organisatie van
de repatriëring van de Nederlandse
vakantiegangers, die op dat eiland in
de vuurlijn dreigden te geraken na de
Turkse invasie op 20 Juli.
Door
Aad Wagenaar
"Een zwaar karwei, maar dankzU de
hulp van de Britten hebben we het
gerooid", zegt hü tevreden, "zo'n
operatie Is een uitdaging. Ik ken
mijn grenzen, maar bij dit soort
calamiteiten blijkt steeds weer, dat
alles mogelijk is. Zo hebben we het
ook geklaard met de repatriëring van
Nederlanders uit Egypte, Syrië
Israël, Lagos, Karachi en zo, toen
daar strijd gevoerd werd.'
Dat veilig naar huis brengen van
landgenoten in vreemde loopgraven is
echter slechts een klein en inciden
teel onderdeel van de bezigheden van
de BZ-afdeling, die op de Haagse
Herengracht gevestigd is.
Want ook anderszins lopen Nederlan
ders in zeven vreemde sloten tegelijk.
Zo zitten er op dit moment 251
landgenoten in buitenlandse gevange
nissen in voorarrest of om een straf
uit te dienen.
Bijstand
Denk niet dat zij in die omstandig
heid voor Nederland ook gelyk verlo
ren zonen zijn. Algemene Zaken van
BZ hoedt hen. De heer Rose: .Als er
in het buitenland een Nederlander
wordt gearresteerd, wordt steeds onze
ambassade ingelicht, die ons dan weer
verwittigen. Wij zorgen er voor dat zo
snel mogelijk iemand van de
ambassade of een consulaat een
bezoek brengt aan de gevangene en
we regilen altijd Juridische bijstand".
Een man vrijpraten is moeilijk en
hoort ook niet tot de taak van de
buitenlandse dienst. "Onze ambassa
des hebben tot taak toe te zien, dat
de webten van he<t land waarin oe
arrestatie plaats vindt, correct
worden toegepast," zegt de heer
Rose, 'de wettigheid van die wetten
aanvechten gaat natuurlijk niet. Een
oordeel over bij voorbeeld de naar
Nederlandse maatstaven zéér hoge
straffen voor het verhandelen en
smokkelen van verdovende middelen
in met name Frankrijk en Spanje,
mogen we niet uiten. Maar
ondertussen hoeven we niet stil te
zitten natuurlijk.'
Van die 51 Nederlanders, die in een
buitenlands cachot zitten, vormen de
drugsdelinquenten de grootste klan
tengroep: 143.
Gezinnen
t.Er is dtt Jaar weer wat nieuws bij
gekomen," zegt de heer Rose, „er is
opeens het verschijnsel dat hele
gezinnen worden gepakt omdat ze
drugs transporteren. We hebben al
vier gezinnen in Spanje gehad en een
in Frankrijk, 't Vereiste een nieuwe
methodiek van ons. De kinderen
kregen wc al snel vrij, maar de
moeders kostten meer moeite. Vanuit
Den Haag zijn onze ambassades toen
geïnstrueerd om te hameren op het
humanitaire aspect: wat moeten die
kinderen zonder moeder, wat komt er
van ze terecht als ze naar een of
ander tehuis zouden gaan? In
combinatie met de bekentenis van de
vaders, dat alleen zij weet hadden
van de drugsmokkel - maar ook de
buitenlandse Justitie wist wel beter -
hebben we zo toch ook die vijf
moeders vrij gekregen.'
Hoge straffen veelal. Wat doet
Buitenlandse Zaken er aan?
De heer Rose: 'Vuistregel is dat we
pas na het uitzitten van de helft van
die straffen kunnen gaan meehelpen
aan gratieverzoeken. We hebben er
een rappe kalender voor om in touw
te komen. Maar tijdens de straftijd
laten we de gevangene niet aan zijn
lot over. Regelmatig gaat iemand van
de ambassade of het consulaat op
bezoek in de gevangenis. Er zijn ook
gevangenen, die we maandelijks een
rijksvoorschot geven om zich behoor
lijk te kunnen voeden, in landen
waar de gevangenis slechts het
minimale verstrekt en voor de rest
betaald moet worden.'
Het interesseert ons niets, aldus de
beleidslijn van Buitenlandse Zaken,
hoe de Nederlander in het
buitenland in moeilijkheden komt;
het enige dat ons aangaat is dat hij
dezelfde bijstand krijgt, die hij in
het vaderland mocht verwachten.
Geldboete
'Dat is onze taak', zegt de heer Rose,
"en soms moeten we daar hard in
zün. Een geldboete overnemen bij
voorbeeld, die 'n buitenlandse rechter
aan een Nederlander oplegt, dat doen
we niet. De Algemene Bijstandswet
hier in het land voorziet evenmin
in dat de boete van een onvermogen
de wordt overgenomen. Voor boetes
bestaat niet de rijksvoorschotsrege
ling. Maar denk nu niet, dat wij zo'n
boeteling dan ook maar gelijk in de
steek laten. Integendeel: we stellen
hier in Nederland familie in kennis
en ad/iseren om het geld van de
boete bij elkaar te krijgen en de
veroordeelde vrij te kopen. En dat
werkt meestal, soms zelfs in extreme
gevallen. Niet lang geleden hadden we
'n man, die wegens hasjsmokkel tot
60.000 gulden was veroordeeld. Zijn
familie heeft die boete betaald;
vader moest er 'n hypotheek op zijn
huis voor nemen.
Platzak
Het zijn echter niet slechts de
zondaars,die bij BZ/Algemene Zake
het bestand dar cliëntele uitmaken.
Vooral in het vakantieseizoen melden
zich bij de Nederlandse ambassades
en consulaten over de hele wereld
dagelijks 30 tot 40 landgenoten, die
door wisselende omstandigheden plat
zak zijn.
Bij de afdeling van de heer Rose
komen dan 's morgens de telexstro
ken binnen met namen en eventuele
garantstellingen van de noodlijdende
in Altea of Karachi. 'Het is een
erezaak voor ons,' zegt Rose, 'om die
zaken in een halve dag te regelen. Als
de garanties kloppen kan de man, die
zich 's-morgens bij het consulaat
vervoegt, 's middags *n rijksvoorschot
krijgen. Telefonisch weten we hier
dan dat er voor hem een
bankstorting is geschied.
En als iemand géén garantie kan
geven, dat het thuis, in Nederland
wel goed zit met het geld, waarom
hü bü ambassade of consulaat komt
vragen?
De heer Rose: X)ie geven we dan een
treinkaartje naar huis. NIET INWIS
SELBAAR. let wel. Want er zijn er
ook, die bij de eerste stop op het
traject uitstappen, naar het loket
lopen en geld terugwillen om nog een
poosje langer van huis te kunnen
blijven. En zó iemand beschouwen
we niet als een Nederlander in nood.'
J. H. J. Rose: Zo'n ope
ratie is een uitdaging
Een doordeweekse ochtend in de ANWB Alarmcentrale in
Den Haag; het is een uur of elf. Men heeft dan al vier keer
'n oproep genoteerd betreffende 'n sterf- of ernstig ziektegeval,
die straks per radio vakantiehoudende verwanten in het bui
tenland moet zien te bereiken; voorts is reeds veertien keer
geregeld dat auto-onderdelen onderweg gaan naar verre oorden
waar Nederlanders met panne staan, die ter plaatse niet ver
holpen kan worden. Dan zijn er ook nog aantekeningen ge
maakt over auto's, die de ANWB in het buitenland moet gaan
ophalen en is er beraadslaagd over de beste manier om de
reizigers van die auto's al of niet gewond en moeilijk ver
voerbaar naar huis te laten komen.
Door
Aad Wagenaar
Op een kaart aan de muur in deze
ANWB Alarmcentrale geven blokjes
aan, waar overal in Europa de
vakantie in narigheid eindigde; ze
markeren "de bloedroutes", „Afgelo
pen zaterdag", zegt mej. M. van Bem-
mel .hoofd van de Alarmcentrale,
"hadden we 192 auto's staan, die
moesten worden opgehaald."
Er gebeuren dit Jaar niet méér
ongelukken met Nederlandse toeris
ten in 't buitenland, maar Je krijgt
wel 't beeld dat ze ernstiger van aard
zijn. Het komt maar weinig voor dat
er één gewonde uit de auto gehaald
moet worden; veel vaker is het dat
alle inzittenden te pakken zijn
genomen".
Het is na de plotselinge ontreddering,
waarin de toerist in het buitenland
terecht komt, dat de ANWB
Alarmcentrale te hulp schiet.
Vierentwintig uur per etmaal houdt
mej. Van Bemmel met dertig
medewerkers de in 1957 opgerichte
hulpdienst bemand. Aan het eind van
het Jaar bevatten zo'n 11.000 dossiers
de verslagen van de veelal uiterst
ingewikkelde manier, waarop toeris
ten ver van huis in moeilijkheden ko
men en de ook al niet ongecompli
ceerde werkwijze die de ANWB moest
volgen om ze te helpen.
„Let wol", zeg mej. Van Bemmel,
„niet daarbij gerekend zün de radio-
oproepen en de puim-telefonische
hulp.
De adviezen dus die men door de
telefoon aan de betrokkenen geeft en
waaraan hij genoeg heeft om zich
zelf verder te helpen". De mensen
over hun schrik heen helpen dat
is vaak genoeg.
„Wie niet dagelijks dit werk doet",
zegt mej. Van Bemmel, „heeft er geen
voorstelling van wat voor iemand, die
ver van huis is alleen die paar
woordjes Nederlands al als een
pleister helpen. Het even in je taal
kunnen praten"
Ze heeft er voorbeelden van.„Een man
belde ons overstuur op ergens uit
Frankrijk. Hij was met zijn auto
tegen een muur gereden. Waar was
hij? vroeg ik. Wist hij niet. H4J kon
het ook niet aan de mensen vragen,
want hij verstond ze niet. Had hij
erge schade? Wist hij ook niet. was
zijn caravan nog heel? Ja, zei hij.
Nou, heb ik toen gezegd, neem nu
eerst een aspirientje en ga in uw
caravan eens even lekker slapen. En
als Je dan wakker wordt, ben Je
rustig,, dan kun Je het allemaal
beter bekijken. En dan zien we wel
Gewoon zo'n praatje in 't Hollands",
zegt mej. Van Bemmel, „en zo'n
opmerking over een aspirientje, ook
zo Hollands, dat werkt. We hebben
van die man niks meer gehoord. Hij
was zich zelf weer geworden, over de
schrik heen en toen heeft hij
waarschijnlijk gezien dat het allemaal
reuze meeviel".
Het komt bijna nooit voor dat een
telefoontje in de ANWB Alarmcen
trale 'n geval oplevert waarvan mej.
Van Bemmel moet zeggen: „Dat heb
ik nog niet meegemaakt".
Toch verbaast ze zich nog steeds.
„Pas nog", vertelt ze, dacht ik, hoe
kunnen mensen dit nou doen. Een
vader en moeder met dochter onder
de veertien op vakantie op een
camping. Moeder wordt ziek en wil
naar huis, vader gaat dan maar mee.
Maar de dochter laten ze achter!
Want, er zijn nog meer Nederlanders
op de camping en daar zou ze dan
wel mee naar huis kunnen komen.
Maar dan blijkt dat het kind niet
weg kan, want het staat in vaders
paspoort. En die is al thuis.
En daar gingen wij dan maar weer
aan het werk om het kind een
reisdocument te bezorgen. Op zichzelf
niet zo moeilijk. Maar zo'n zaak vind
ik er een van verregaande onacht
zaamheid. Meer Hollanders zijn
trouwens slordige toeristen —neem
alleen al die grote groep, die geen
reisverzekering afsluit of een reis- en
kredietbrief van de ANWB koopt".
En dan zijn er ook nog mensen die
een onterecht gebruik van de
diensten van de Alarmcentrale pogen
te maken.
Zoals zeer onlangs een Griekse
gastarbeider, die met zijn gezin op
vakantie in Griekenland was, toen
daar de mobilisatie werd afgekondigd.
De man reisde pijlsnel, om aan
militaire dienst te ontkomen, per
trein naar Nederland terug en liet
zijn auto en gezin achter. Aan de
ANWB Alarmcentrale vervolgens het
verzoek om auto en gezin te
repatriëren.
„Daar konden wij niet aan beginnen,
natuurlijk", aldus mej. Van Bemmel.
Mej. M. van Bemmel: „Een
praatje in het Hollands doet soms
al veel
Een echt spitsuur kent de ANWB
Alarmcentrale niet.Natuurlijk is het
in het vakantie-seizoen het drukst,
maar in die periode kun Je niet
zeggen dat de ene week meer werk
geeft dan de ander er is een goede
spreiding. Mej. Van Bemmel zegt:
„Maar wel onderscheiden de Jaren
zioh van elkaar door een andere spits.
Die namelijk van de aard van de
gevallen.
Zo hadden we eens een Jaar met een
overmaat aan overspannen mensen,
die naar huis gehaald moesten
worden. Dit jaar kunnen we 't jaar
van de bergtuimeiaars noemen. We
hebben er nu in een week tijd alweer
zeven gehad, die een ongeluk in de
bergen kregen. Juist vanmorgen nog
hebben we de repatriëring van zo'n
stretcher-geval geregeld; hij komt
per vliegtuig naar huis".
Een stretcher-geval: dat betekent dat
er vier stoelen in een vliegtuig
betaald moeten worden. Mej. Van
Bemmel: "Snapt nu iedereen het
belang van 'n goede reisverzekering?
Ie?
Auto's ophalen. Soms bijna tweehon
derd in een weekend
Mej. Van Bemmel: een praatje in het
Hollands doet soms al veel.
J. H. J. Rose: zo'noperatie is een
uitdaging.