VIOOLCONCERT VAN MEESTER PAGANINI Mulligan sterk in combinaties Beatles-nummers klassiek vertolkt Koelewijn behoeft geen krans Black Oak deelt alles Rogier bewijst van z'n Otterloo talent met knappe Visions Clapton met erg rustig repertoire IRISH TOUR '74 eerlijk DONDERDAG 8 AUGUSTUS 1974 Erroll Garner met overdosis melancholie Errol Garner Magician BASF 2129195—2. De alom bekende swing van pia nist Errol Garner is op zijn nieuwste langspeler „Magician" af en toe een beetje ver te zoe ken. De barse linkerhand en het daar frivool achteraan tippelende rechterknuistje hebben en dat is bij Garner eigenlijk niet nieuw een beetje moeten wij ken voor de bijna Jugendstil achtige vertolking van songs die het heden ten dage goed doen. Op Magician" spe^t de piano samen met drums, bas, conga- ga-drums, orgel en tamboerijn o.a. Close to you van Burt Ba- charach, Someone to watch over me van Gershwin, Watch what i happens van Michel Legrand en j verder een aantal eigen composi ties. Opmerkelijk is daarbij steeds dat er van de vroegere agressie en inventiviteit van Errol Garner weinig meer over is. Hij probeert dat duidelijk te compenseren door hier en daar een overdosis aan melancholie in zijn spel te doen. Prettig om naar te luisteren, dat wel. Maar niet om wat hij vroeger presteerde te vergeten. W.W.. Koelewijn behoeft geen krans Peter Koelewijn e.a. Philips 6343239. Het is al weer twaalf Jaar gebe den, dat de Nederlandse hitparade een tijdlang werd aangevoerd door Peter en z'n Rockets met het nummer „Kom van dat dak af". Herman Stok presenteerde toen nog heel braaf zijn „Tijd voor teenagers" en we waren maar net gewend aan het verschijnsel pira tenzender. Nu we aan de voor avond van het graf van deze Hit gevoelige radiostations staan is Peter Koelewijn (op foto met SJef van Oekel) er nog steeds. Zijn. zang is nog altijd hetzelfde gebleven, weinig gepolijst en de composities blinken ook niet uit door muzikaal vernuft, maar ge ven wel blijk van 'n enorm en thousiasme. Dat blijkt wel uit nummers als Prima Donna, An- geline en Rock and roll drummer. Maar Koelewijn doet meer dan zingen. Hij schrijft ook num mers voor andere artiesten en daarmee is deze elpee geheel ge vuld. U treft er onder meer op aan Ria Valk met „Moeder ik ben zo bang," Nico Haak en de Pa niekzaaiers met „Honkie-tonkie- pianissie," Bonnie St. Clair met Voulez vous, Ronnie Tober: Mamma weet wat goed is, mam ma weet wat slecht is, Ciska Pe ters: Espana Manana en Tony Berk met „Aan het einde van de regenboog". B.V.L. Bijdragen van: Han Mulder Ruud Paauw Jan Preenen Wim Wirtz Eindredactie Bram van Leeuwen Ocean Boulevard Nicoló Paganini: Concert voor Viool in e klein, opus posthuum (nr. 6) door Salvatore Accardo en het Londens Filharmo nisch Orkest o.l.v. Charles Dutoit. DGG 2530 467 (stereo). Van een groteske duivelskunste naar als Nicoló Paganini mag je ook na beëindiging van het aard se bestaan nog verrassingen ver wachten. Om de man hangt een dicht weefsel van mystificaties. Hij verdween soms voor lange tijd uit het zicht, ofschoon deze door de muzen gebakerde lieveling van de Europese con certzalen toch nauwelijks een pas kon doen of vele bewonderaars wisten ervan. Kon deze gierig aard toch ook weer zo genereus zijn dat hij zijn kunstbroeder Hector Berlioz uit de diepste fi nanciële bekommernis haalde, of hoort dit verhaal eveneens bij het lijvige „Paganinarium" vol legen den? Zeer onlangs is een nog nooit gepubliceerd vioolconcert van de meester ontdekt dat bij nauwkeu rige muzikale analyse en bij be studering van de briefwisseling van de virtuoos nog voor het roemruchte eerste concert in D groot moet worden gedateerd. Het is dus eigenlijk het nulde viool concert, maar het*lot heeft be schikt dat de onbeduidende num mers drie tot en met vijf hl in Street Party Black Oak Ar kansas AU. 50057 (SD 36—101) De wilde boerenzonen zijn deeltelijk getemd. Leden van de heavy roek-formatie Black Oak, genoemd naar het gelijknami ge dorp in Arkansas, stalen zo'n tien jaar geleden de eerste ge luidsapparatuur die ze wilden heb ben. De zes werden gepakt en gingen de gevangenis in. Nu hoeft Black Oak allang niet meer op de dieventoer. De groep is inmiddels erg populair gewor den en bezit een groot stuk land in Arkansas. De rebelse leden van weleer, die de hele wereld vij andig gezind waren, zijn nu be trokken, filantropische kna pen. Met het geld dat ze aan hun muziek verdienen, wordt niet al leen het land teruggekocht dat hun boeren-vaders ooit kwijtraak ten, maar worden ook allerlei charitatieve instellingen gelukkig gemaakt. Bovendien geeft Black Oak regelmatig stukjes van het gekochte land weg. Zomaar, aan mensen die komen picknicken of aan kopers van hun LP's. Het motto: eerlijk zullen we alles de len, staat hoog in het vaandel, vandaar dat bijvoorbeeld in de hoes van het album Raunch 'n Roll een eigendomsbewijs zat voor zo'n stukje land. Een piepklein stukje weliswaar, maar het gaat tenslotte om het symbolische ge- de muziekgeschiedenis zijn ge documenteerd. Vandaar nu offi cieel het vioolconcert in e klein, no. 6 posthuum. Een verrukkelijk werk, Jong en helemaal Paganini. Het mist nog het koortsig snarengeweld van het beroemde eerste viool concert, maar het is in zijn me lodische opbouw sterker en in de plaatsbepaling van de solopartij evenwichtiger. Toch is het dui delijk een stuk voor virtuozen met kwistig flageolet en dubbelgrepen. De solist Salvatore Accardo pro beert niet in zijn spel een zwierige op aarde teruggekeerde Paganini op te roepen. Hij beschikt over een grote techniek, maar blijft waarschijnlijk (de paxtituut is mij natuurlijk onbekend) terdege bij de aanwijzigingen van het manuscript dat zich in het insti tuut voor Paganini-studies be vindt in Genua, geboorteplaats fan de componist. Deze uitvoering samen met het Londens Filharmonisch Orkest is een wereldpremière, maar ik ben in overtuigd dat dit concert heel snel een vaste plaats op het muzikale tableau zal krijgen. Nog één opmerking: op de ach terkant van de hoes staat een re- produktie van een portret van Paganini dat waarschijnlijk via de techniek van de dageurrotype is gemaakt. Dat is dan tevens 'n relikwie uit de prehistorie van de fotografie. Ik gis dat maar, want de hoes geeft helaas geen nadere informatie. Zoiets komt merk waardig over: het spel van de i die Liszt en Schumann in spireerde is verstrooid in het niets i de oneindigheid, wij zullen het nooit horen! het portret is er nog: een lange ziekelijke gestalte met een neus en kin die aan de tekenpen van Daumier zouden kunnen zijn ontleend, de voeten staan op zo te zien een Perzisch tapijt. Maar wat het meeste op valt zijn de handen, grote gulzi ge handen, de linker bedekt bijna de halve lengte van het instru ment, een meedogenloos beleg dat a einde kent. Decaro voor de belegen twintigers "Italian Graffiti" door Nick De- :aro (zang) en Tommy Lipuma (productie) Blue Thumb re cords 6011. Nick Decaro genoot tot dusver in Amerika enige bekendheid als arrangeur voor o.a. Barbra Streisand. Andy Williams en Li- i Minelli. Maar zoals dat meer gebeurt bij arrangeurs, leefde diep in hern de begeerte om de eigen arrangementen zelf uit te dragen. Dat is dan bij deze ge beurd. Samen met een andere Italiaanse Amerikaan, Lipuma, heeft hij een schijf de wereld in gezonden <lie getuigt van een be hoorlijke dosis zorgvuldigheid en muzikaliteit. Nick Decaro zingt verdienstelijk, wat zoet gevooisd, zou bijna zeggen: ouderwets accuraat, mooi gepolijst. Hij zingt niet om een geweldige ego-trip te maken, maar om tot een gaaf to taal-produkt te komen. Daar is hij, wat mij betreft wel aardig in geslaagd. Een plaat die mensen van achter in de twintig en begin dertig wel zei aanspreken. Decaro zingt o.a. Under the Ja maica moon, Happier than the morning sun, Tea for two (aha!), Angie girl. While the city sleeps, Tapestry. RP. "Visions" Rogier van Otter loo e.a. CBS 65938 Ik waag me niet zo graag aan toekomstvoorspellingen omdat ze ln de meeste gevallen toch niet uitkomen. Dat ik het toch doe is omdat ik er vast van overtuigd ben dat de nieuwe langspeler van Rogier van Otterloo een gouden plaat gaat opleveren, en zo er Edisons worden uitgereikt de schijf daar beslist voor in aan merking komt. Want „Visions" is een Neder landse kwaliteitsproduktie, zoals er in ons lage landje bij de zee maar enkele per jaar gemaakt worden. En dat zeg ik beslist niet omdat er op de langspeler num mers staan als „Help" uit de Ne derlandse film „Help de dokter verzuipt" en „München 1974," ge maakt ter gelegenheid van de we reldkampioenschappen voetbal. Ook de andere zeven compo sities van Rogier zijn indrukwek kend. Het ene ogenblik klassiek door de houten blaasinstrumenten van Ary Jongman, Niels Walen, Adriaan Bonsel en Emile Biessen, het volgende ogenblik jazz onder meer dankzij de harmonica-vir tuoos Toots Tielemans en dan weer eigentijdse pop door een man als Thijs van Leer. Het klinkt allemaal even fijn: of je nu behoefte hebt aan rustige ach tergrondmuziek of dat Je intensief wilt luisteren naar wervelende composities. Een extra complimentje komt Rogier toe voor het feit, dat de plaat „live" werd opgenomen in de studio door alle musici tezamen. Dus geen aparte opnamen van de verschillende secties en op een later tijdstip een mixing door de geluidstechnici, maar recht voor z'n raap weg. En dat was een klus, want bij de opnamen waren zo'n veertig musici betrokken. Daarbij waren bekende namen als Piet Noordijk, Henk Eikerbout, Letty de Jong, Rudi Bos, Cees Smal, Rob Langereis, Wim Over- gaauw en Louis de Lussanet. Als we toch een keuze moeten maken uit de negen composities kiezen we Two of a kind, waarin Toots Tielemans op werkelijk fa belachtige wijze de mondharmoni ca hanteert, zoals we hem dat al eerder hebben zien doen in het orkest van Quincy Jones. Maar daarmee is niets ten nadele van de acht overige composities ge zegd, want ook die staan voor Ne derlandse begrippen op een zeer hoog peil. B.VJj. De hoes suggereert het al: Eric Clapton heeft met zijn gitaar de stilte opgezocht, ver weg van drukte, op ruime afstand schetterende, harde muziek. De zanger/gitarist, die in het verle den zijn muzikale talent in dienst stelde van de Yardbirds, de Bluesbreakers, Blind Faith (met o.a. Steve Winwood) en Cream heeft op de solo-elpee „461 Ocean Boulevard" gekozen voor uiterst rustig repertoire. Een n mer als Please be with me is zelfs van het dromerige soort. Clapton wordt daarin geassisteerd door zangeres Yvonne Elliman, die be kendheid kreeg door haar aandeel in de rock-opera Jesus Christ Su perstar, waarin zij de rol van Ma ria Magdalena voor haar reke ning nam. Vooral haar vertolking van „I don^ know how to love him" maakte toen de nodige in druk. De hernieuwde kennisma king op 't langspeelwerk van Eric Clapton blijft overigens niet be perkt tot Please be with me. Ook in het ritmische Get ready en Willie ~rd the Hand Jive flan keert de altijd wat triest kijkende, donkere Elliman sfeer- en smaak maker Clapton. In de overige nummers tekent de zangeres i der meer met gitarist George Ter ry voor de achtergrondvocalen. Dat de LP een topper kan w den genoem dis ook te danken a bassist Carl Radle en natuurlijk aan Clapton zelf, die zich niet in een bepaald vakje wil laten stop pen. Hij is veelzijdig en houdt 6? van wat technische trucjes door zijn spel te weven. Verwacht mag worden dat een van de songs (het commercieel getinte Let it grow bijvoorbeeld) binnenkort een gen leven op single zal gaan lei den om op die manier baanbre kend werk te verrichten voor ze fijne elpee. Rory Callagher Bariton-saxofonist Gerry Mul ligan is door de geschiedenis van de jazz heen één van de weinige jazz-musici die op muzikaal ni veau en met behoud van eigen kwaliteiten met wie of wat dan ook, altijd voortreffelijk konden communiceren. De plaat „Gerry Mulligan meets the sax giants" is daarvan een bewijs temeer. Mulligan openbaart op deze plaat zijn souplesse en zeer door dachte improvisaties in vier com binaties, namelijk met de altisten Paul Desmond en Johnny Hodges, en de tenoristeh Stan Getz en Ben Webster. Verreweg de knapste combina tie vond ik die met Paul Desmond, met wie Mulligan in met name „Blues ln time" tot grote hoogten reikt. In dit kwartet is de piano buiten beschouwing gelaten (ken merkend voor Mulligan overigens in die tijd), maar dat is ook nau welijks een gemis omdat hier alt en bariton elkaar zo uitstekend aanvullen dat aan de noodza kelijke akkoordenschema's vol doende recht wordt gedaan. Het minst spreekt mij aan de combinatie met Ben Webster. Webster was een man met een zeer eigen geluid en toch ook wel een minder briljant musicus dan de Mulligans, de Desmonds en de Parkers. Op deze plaat wordt dat in elk geval maar al te duidelijk. Dat geldt reu wens ook enigszins voor Johnny Hodges, die lange tijd in de voorste gelederen van Duke Ellingtons Big Band de gladde werkjes voor zijn rekening Over het geheel genomen valt deze langspeler evenwel van har te aan te bevelen. De opnamen zijn weliswaar van 1957 en 1959, maar het geluid dat eruit voort komt is dat van die goede, oude en niet meer te vergeten Jazz. W.W. Rory Callagher Polydor su per double 2668014. Rory Callagher is weieens de belangrijkste roek-blues gitarist van Groot Brittannië genoemd en als Je naar zijn zesde album (Irish Tour '74) luistert, dan begrijp je ook waarom. Callagher is écht goed. Hij is dynamisch, geïnspi reerd, maar bovenal virtuoos als baar. Zo doet Black Oak er van alles aan om t rebelse verleden te doen vergeten en om de nieuwe levens, filosofie in de praktijk te brengen. Alleen niet op het toneel. Daar leven de mannen zich nog steeds uit in bijna obscene act die hun dynamische muziek begelei den. Daar geven ze zich nog voor de volle honderd procent. In hun muziek reageren ze hun agressie af. Op Street Party, het nieuwe album (met een noordzijde en een zuidzijde inplaats van kant één en kant twee) gebeurt dat in dertien nummers, waarvan er tien door Black Oak zelf zijn gemaakt. P.d.T. hij de gitaar ter hand neemt. Cal lagher is in staat veel sfeer te scheppen met zijn eigen doordrin gende en vocaal soms rauwe stijl. Om die sfeer te creëeren zijn twee partijen nodig, vandaar dat Ro ry Callagher een „publiekspeler" is. Spelen, publiek, zweet, kleed kamers en gebroken snaren, zijn een aantal losstaande woorden, die Callagher ten voeten uit teke nen, voor wie het juiste verband wil zien. De Ier van geboorte (maar wanneer dat moment plaatsvond is niet geheel duide lijk: de ene keer vermeld Polydor 1948 als zijn geboortejaar, de an dere keer heet het 1949 te zijn, terwijl daar ook twee verschillen de plaatsnamen County Do negal en Cork bij worden ge noemd) is wars van technische I foefjes. Zijn muziek leent zich niet voor singles en als hij al eens een langspeler in de studio opneemt dan doet hij dat in zo genaamde demo-studio's, die nor maal alleen worden gebruikt voor proefopnamen en dus niet zo zijn uitgerust met allerlei technische hulpmiddelen. Callagher heeft die gewoon niet nodig. De voorname lijk live-opgenomen lange frag menten uit zijn Irish Tour lever den in het dubbelalbum het be wijs. P.D. T. Beatles classics by Enoch Light —Project 3 PR 5084 SD; The greatest movie themes of the de cade 1964—1974 Enoch Light Project 3—PR 5081 SD Orkegt-leider-arrangeur Enoch Light heeft in de V.S. ongeveer dezelfde positie als James Last in Duitsland, en Paul Mariat in Frankrijk. Hij zorgt op gezette tijden voor langspeler met pre tentieloze, goed gearrangeerde achtergrondmuziek. Hij heeft daarvoor een groot orkest en de Enoch Light Singers ter beschik king. Dezer dagen verschenen er twee nieuwe elpees van deze Amerikaan, waarvan er één mij bijzonder verraste. Dat was de plaat waarop Enoch Light beken de Beatles-nummers in klassieke stijl vertolkt. Enoch bewijst dat de compositie van Lenon-McCart- ney zich uitstekend lenen voor een klassieke interpretatie. Neem bijvoorbeeld eens een nummer als Eleanor Rigby van het in '66 uitgebrachte album „Revolver". Dat is bijzonder ge schikt voor een uitvoering met een introductie door strijkers ge volgd door houten blaasin strumenten en waldhoorns. Enoch Light maakt voor dit nummer ook gebruik van de cello-sectie terwijl Ray Crisara met zijn pic colo-trompet als solist meewerkt. Op dezelfde manier zijn de nummers Hello Goodbye, Some thing (het enige nummer van George Harrison op de plaat) en Penny Lane verwerkte tot een melodieuze suite in de stijl van een laat klassieke symfonie. Verder staan op de plaat Lucy in the sky with diamonds (van het Sergeant Pepper-album), Michel le dp „Rubber Soul"), Hey Jude van het gelijknamige album, Nor wegian Wood, With a little help en Let it be. Het klassieke „toontje" is er op deze plaat niet met de haren bij gesleept op een vrijdagachterna middag. Van de arrangementen is bijzonder veel werk gemaakt. Met name voor een song als With a little help to my friend" dat door Enoch Light en zijn assis tenten is omgewerkt tot een stukje muziek dat veel weg heeft van een scherzo in de stijl van Beet hoven. Zo goed als deze „klassieke Beatles-elpee" is, zo viel mij ei genlijk de plaat met de filmthe ma's tegen. Als ik ze bijvoorbeeld vergelijk met de uitvoeringen van een Mantovani dan wint de laat ste het met ruiime voorsprong. Thema's als „The windmills of your mind" en „Raindrops keep falling on my head" heb ik be slist al eens beter horen vertol ken. Nee, dan hoor ik toch tien maal liever de „klassieke Beatles". B.V.L.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 15