'Een Jungle van 5© meter9
|ZATERDAG 27 JULI 1974
Sherman Chavoor (foto links) is één van de beste Ame
rikaanse zwemtrainers. Zwemsters en zwemmers van zijn
club, Arden Hills, hebben op de Olympische Spelen van
1968 en 1972 een groot aantal medailles in die wacht ge
sleept.
Amerika mag dan als een grote zwemnatie te boek staan.
Chavoor is er niet verrukt over. Er deugt een hoop niet.
In zijn boek „The 50 meter jungle" doet Chavoor verslag
van zijn ervaringen in de topzwemmerij. Het is geen al te
vrolijk werk.
Sherman Chavoor met drie van
zijn sterren: v.l.n.r. Debbie Meyer
(drievoudig Olympische kampioe
ne 1968), Mike Burton (Olympisch
kampioen 1500 meter 1968 en
1972) en Mark Spitz (zevenvoudig
Olympisch kampioen 1972).
„,Ik noem onze sport een jungle, een jungle van 50 meter.
|De zwemarena is, nuchter bezien, een gewone rechthoek
gevuld met water, precies 50 meter lang en 25 meter breed.
[Dat klink niet erg opwindend. Maar er is geen plek in de
jsportwereld aan te wijzen waar zo gekrabd en geklauwd
kvordt, waar zo heftig om de macht gestreden en tegelijk
jzo geparisiteerd wordt als juist hier".
Met die woorden begint één der
yrootste zwemcoaches. Sherman
chavoor. een met veel liefde en
ïooede geschreven boek over het
ivedstrijdzwemmen in de Verenig
de Staten. Het werk kreeg als titel
\nee: "The 50 meter jungle" en
die dekt de lading goed.
Wie zich meer dan oppervlakkig
inet de ontwikkelingen in de
kwemmerij bezighoudtzal al me
nigmaal op de naam van deze
Amerikaanse coach zijn gestuit?
\n zijn club en onder zijn leiding
kwamen de talenten van een
iMark Spitz, een Mike Burton en
éen Debbie Meyer (allen meer
voudig Olympisch kampioen) tot
Volle rijpheid. Mannen als George
Haines (Santa Clara) en "Doc"
counsilman (Indiana) hebben in
Nederland wellicht een iets grote-
\e bekendheid gekregen, maar
Chavoor moet zeker op één lijn
met hen worden gesteld. Al tioee
keer heeft hij bij Olympische
Spelen de functie bekleed van
hoofdcoach van de Amerikaanse
tiamesploeg en dat zegt wel wat
Sn een een zwemnatie als de V.S.
Het mooiste bij dit alles is dat hij
zelf geen slag kan zwemmen
Door
fluud Paauw
Sherm Chavoor (geen Jonkie meer.
Ihij is over de zestig) komt in "The 50
mieter jungle" naar voren als een
me* oorspronkelijke ideeën, met
leen grote fysiologische kennis, eigen-
Izinning, lastig Jegens het Amerikaan-
Se zwemetablishment en met een
groot inlevingsgevoel ten opzichte
van zijn zwemmers en zwemsters.
(Dat laatste blijkt zijn sterke punt te
zijn, wat niet zo verwonderlijk is als
men weet dat hij een graad in de
I psychologie heeft behaald. De
zwemmer die daarvan het meest
heeft geprofiteerd, is ongetwijfeld de
grote Mark Spitz. Chavoor heeft hem
zc ongeveer naar München-1972
moeten trékken, wat Spitz in het
j voorwoord van het boek ook wel er
kent.
De grote wens van Chavoor is om
nog eens met een zwarte Mark
Spitz op de proppen te komen, hij is
Idaar al druk mee bezig. De zo lang-
izamernand aanvaarde stelling (we
tenschappelijk of niet) dat negers
fysiek ongeschikt zijn om bij zwem-
jmen grote prestaties te leveren,
I doet hij af met woorden als "sprook
jes" en "flauwekul".
Training
Hij citeert in dit verband de Ame-
Irikaanse negercoach Stan Wright
(atletiex) die zegt- "Bij de atletiek
werd Je vroeger als neger nooit ge
vraagd wat Je wilde lopen Blanken
'zeiden tegen je dat Je was geschikt
voor de sprint en het korte horden-
Inummei en daarmee basta. Ons
spierenstelsel zou niet berekend zijn
op nummers als de 800 en 1500 meter.
Maar toen kwamen er negers als
Woodrufl en Whitfield, die Olym-
I pisch kampioen werden op de 800
i m Toen heette het dat we voor de
echt lange afstanden niet deugden.
Maar bij de Spelen van 1968 en 1972
hebben ue Afrikaanse negers ook dat
argume U van tafel geveegd De les
hiervan ts: iedereen kan alles doen
aio hij maar de goede training
1 krijgt".
Chavoor noemt zwemmen in Ame-
rika een sport die nog vol racistische
trekjes zit. "Het is een sport voor
blanken, zelfs voor 'n speciaal soort
blanken, namelijk de middenklasse
en daarboven". De hoge kosten die
aan het wedstrijdzwemmen in de VS
zijn veroonden, de organisatiestruc
tuur, de ballotages bij de vele "pri
vate clubs" maken het voor negers
onmogelijk een rol van betekenis te
spelen. Zwemmen interesseert ze dan
ook naiwelijks. Ir deze sport zijn
nooit figuren voortgekomen, die hen
konden inspireren, zoals bij de atle
tiek Owens, Dillard, Whitfield, Hayes.
Tarzan was altijd blank. Voor al Ja
ren in de VS levende Polen, Joego-
slaven ®n Italianen staat het er wat
zwemmen betrett niet veel beter
voor. En hetzelfde gold, tot de op
komst van Mark Spitz, voor Joden.
Het is .ets dat Chavoor met grote
woede vervult en hij pakt er dan ook
driftig over uit.
Eigenaar
Hijzelf was in de jaren vijftig trai
ner bij een vereniging en merkte op
zeker moment dat het bestuur zorg
vuldig Joden en andere "ongewen-
sten" buiten de club hield. Hij nam
ontslag, probeerde een andere ver
eniging en stuitte op soortgelijke toe
standen Hij kocht vervolgens een
stuk grond en richtte de Arden Hills
Tennis and Swim Club op, waarvan
hij gewoon de eigenaar is. Geen be
stuur dat hem op de vingers kan tik
ken, geen ballotage-commissie die
dwars Kan liggen. Hij en hij alleen
heeft net voor het zeggen. Een dic
tatoriale toestand, m aar Chavoor
heeft dat bewust zo gewild om
iedereen te kunnen toelaten, onge
acht ras, geloof of huidskleur. Hoewel
hij vergeleken met elders in Ameri
ka zeer gematigde toegangsprijzen
rekent, levert het sportcomplex in
Arden Hills hem voldoende op om het
trainen van topzwemmers als hob
by te beschouwen.
heb gemaakt? Hij is mooi, hij is
buitengewoon. Mensen die er wat op
aan te merken hebben, kunnen wat
mij betreft naar de pomp lopen.
Zwemmen is niet zo belangrijk, win
nen wel. Ik heb nog noodt tegen hem
gezegd: „Je bent tweede, dat is knap
hoor". Wat mij interesseert zijn we
reldrecords". Het zal Je vader maar
Chavoor had niet lang nodig om
er achter te komen dat de jonge
Spitz over uitzonderlijke talenten be
schikte. Zijn vooruitgang dat eerste
Jaar was sensationeel. Maar het
tandem Spitz-Chavoor bleef niet lang
bestaan. De oude Spitz werd door
zijn firma overgeplaatst en moest
verhuizen. Mark kwam nu onder
de hoede van George Haines, de tove
naar van Santa Clara. Een man met
een fenomenale kennis van de zwem-
sport, een expert op zowel theore
tisch als praktisch gebied. Maar he
laas voor een ongemakkelijke Jon
gen als Spitz: geen man met veel
psychologisch inzicht. Terwijl Cha
voor zich ook verdiept in het wel
zijn van zijn pupillen buiten
de zwemmerij, wil Haines bijv. geen
enkele zwemmer thuis ontvangen en
zelfs niet eens opgebeld worden.
Isolement
De Santa Clara-trainer bracht
Mark alle fijne kneepjes bij en voer
de hem regelrecht naar de wereld
top. In 1967 streefde de Jonge Spitz
zelfs die andere grote Santa-Clara-
ster, Don Schollander, voorbij.
Maar wat Haines niet zag, of niet
wilde zien, was dat Spatz in Santa
Clara bij zijn toenemende succes
sen in steeds groter isolement raak
te. De sterren van Santa Clara wa
ren allemaal wat ouder dan Spitz,
zaten al op colleges of, zoals Schol
lander, op universiteiten.
den Hills voordoet, Je treft dat overal
aan, óók in Nederland, alleen niet op
zo n grote schaal en zo heftig. Meer
dan eens zag Chavoor zich verplicht
een kind van zijn club weg te zenden
omdat de ouders hem voortdurend
in de weg liepen en zich overal mee
bemoeiden. „Eén keer", zo schrijft
hij, „heb ik een Jongen voor zijn
eigen bestwil met zwemmen laten
stoppen, hoewel hij van Olympisch
niveau had kunnen worden. Zijn va
der had de gewoonte hem slaag te
geven elke keer als hij verloor".
Chavoor moest op de vuist met
een man die „arrogant beweerde dat
zijn zoon dezelfde klasse bezat als
Spitz" en kennelijk navenante aan
dacht opeiste. En verder een fikse
reeks ruzies met moeders van zwem
mers en zwemsters, over alles en
nog wat. Geen der ouders is het toe
gestaan bij de training aanwezig te
zijn, „maar", aldus Chavoor, „ach
ter het struikgewas bij het bad kan
ik horen hoe ze stopwatches indruk
ken om te zien wat hun kinderen
voor tijden zwemmen".
Mark Spitz, de snoek in het
Olympisch bassin: "Geen gemak
kelijke jongen".
sociale oogmerken. Haar man is
meestal welgesteld, maar voor za
ken veel van huis. Ze is voortdu
rend bij de club te vinden en be
steed nauwelijks tijd aan andere za
ken. Naarmate haar kind betere
prestaties levert, voelt zij zich be
langrijker worden.
Natuurlijk, niet met elk kind is het
donderen geblazen. Er zijn ook
ouders die zeer goed meewerken en zo
'n geweldige steun voor de coach zijn.
Chavoor noemt als voorbeeld de
ouders van Debbie Meyer, die haar
stimuleerden maar niets tegen haar
wil deden.
Spitz
Vader Spitz
"zwemmen is niet belangrijk,
winnen wél"
Een genoegen is dat overigens lang
niet altijd voor hem. Wedstrijdzwem
men is een aangelegenheid voor erg
Jonge mensen, kinderen vaak nog.
Op prille leeftijd moeten zij al over
'n grote discipline beschikken om de
rigoreuz? trainingsschema's te kun
nen volbrengen. Het spreekt vanzelf
dat ouders een grote rol spelen in de
motivate van zo'n zwemmertje. Ze
kunnen hem of haar tot grote steun
zijn, maar ze kunnen ook een kwel
ling zijn en een bron van eindeloze
frustrates. (Markant in dit verband
is dat Chavoor er sterk op tegen was
dat zijn eigen dochters zich serieus
met wedstrijdzwemmen zouden be
zighouden)
Chavoor doet een pittig boekje
open over de wijze waarop ouders
met hun zwemmende kinderen en
met hèm omgaan. Het is overigens
geen probleem dat zich alleen in Ar
Types
Chavoor onderscheidt drie ver
schillende types lastige ouders.
Type nr. 1de gefrustreerde, vroe
ge sportman, die er in zijn tijd in
een andere tak van sport niet aan te
pas is gekomen. Hij probeert dat
nu via zoon of dochter recht te zet
ten. Zwemmen biedt het voordeel
dat ouders een veel directer contact
met de coach hebben dan in welke
andere sport ook.
Type nr. 2: de ouders die hun
kinderen laten zwemmen om finan-
cieel-economische redenen. Als een
Jongen een goede zwemmer wordt,
zijn daar zeer gunstige geldelijke as
pecten aan verbonden. Universitei
ten nodigen hem uit deel te komen
uitmaken van hun zwemteam; daar
zijn aardige tripjes aan verbonden,
oók voor de ouders. Een beurs van
enkele tienduizenden dollars vormt
geen enkel probleem.
Bij deze man, Sherman Chavoor,
meldde zich in 1960 Arnold Spitz, een
empoyé van een bedrijf in oude me
talen, met zijn 9-jarige zoon Mark.
De oude Spitz, een man die zijn
Joodse afkomst niet onder stoelen of
banken stak, wendde zich Juist tot
Chavoor omdat van hem bekend was
dat hij niemand weigerde op grond
van geloof of ras. Vader Spitz is wat
Je noemt een onmogelijke man, een
bezetene, een drijver, een streber, al
heeft Chavoor vreemd genoeg nooit
last met hem gehad.
Toen Mark nog geen tien was, speel
de zich in Arden Hills herhaaldelijk
diit gesprek af tussen vader en zoon.
„Mark, hoeveel banen zijn er in
een zwembad," vroeg vader Spitz.
„Zes", zei het jongetje.
„En hoeveel van
winnen?"
„Maar eentje".
die j
kunnen i
Kloof
Het was bijzonder onplezierig voor
hen door een hbs-ertje te worden
geklopt. Spitz was zich die kloof in
ontwikkeling en in gedrag alleen
vaag bewust. Wel merkte hij dat
men hem links liet liggen. En hij
ervoer dat als pijnlijk. Had Spitz zich
verder koest gehouden dan zou alles
wel op zijn pootjes terecht zijn ge
komen. Maar hij, de op dit terrein
onervaren Jongen, pleegde het de he
ren nogal eens in te peperen hoe mooi
hij hen weer verslagen had. Om zich
te pantseren gedroeg hij zich trots
en hautain. Zijn ploeggenoten onder
wie Schollander, schilderden hem in
die tijd dan ook af als een „ophak-
ker". In Santa Clare stak de geur
van anti-semitjisme op en „Haines
stak zijn kop in het zand", aldus
Arnold Spitz. (Hoezeer Mark zelf nu
nog gebeten is op de trainer van San
ta Clara blijkt wel uit zijn voor
woord «n „The 50 meter Jungle". Hij
noemt daarin Counselman en Cha
voor als de mensen die veel tot zijn
succes hebben bijgedragen. Geen
woord over Haines, aan wie hij in
technisch opzicht bijzonder veel te
danken heeft gehad)
Spitz leed zwaar onder die anti
semitische pesterijen. „Hij raakte er
nooit aan gewend" zei zijn vader.
Maar zijn prestaties bleven zich dn
stijgende lijn bewegen. Trainer Hai
nes was verrukt en voorspelde dat
Mark bij de Olympische Spelen van
1968 in staat moest worden geacht
zes gouden medailles te
Niet zo handig van hem dat uit te
bazuinen, want het leverde weer
stof voor nieuwe schimpscheuten bij
andere leden van Santa Clara, van
wie een groot aantal ook naar de
Spelen zou gaan-
kwam Chavoor, die de damesploeg
onder zijn hoede had, ter ore via
zijn eigen „aas" Mike Burton, de
latere Olympische kampioen op de
1500 m. Burton vertelde Chavoor dat
Spitz weinig trainde omdat hij last
had van een zere keel. Chavoor be
vroedde dat dat een smoes was, want
in Arden Hills had Spitz, als het hem
niet naar wens ging, ook allerlei
uitvluchten verzonnen om onder de
training uit te komen. Om hem op te
monteren liet Chavoor hem een par
tijtje golf spelen met de zwemster
Sue Shields. Haines, Chavour en een
aantal zwemmers van de Amerikaan
se Olympische ploeg volgden het
tweetal op het golfterrein. En daar,
zegt Chavoor, hoorde ik voor het
eerst met eigen oren de pesterijen
aan het adres van Spitz. Opmerkin
gen in de trant van: „Zes gouden
medailles? Je boft als Je er ééntje
wint, Joodje" en „Hé. Jodenjongen,
je wint helemaal niks".
In Mexico won Spitz twee gouden
medailles in de estafette, maar in de
individuele wedstrijden bleef hij ver
beneden de verwachtingen. Op de 200
m vlinderslag, veruit zijn beste num
mer, eindigde hij in de finale als
laatste. Een ontluisterend gezicht. In
't Jaar na de Spelen kwam de breuk
tussen de familie Spitz en George
Haines. Mark vroeg of hij in de zo
mer van 1969 vrijaf kon krijgen. Hij
voelde zich vermoeid; de teleurstel
ling van 1968 was nog niet hele
maal verwerkt.
Maar Haines eiste van hem dat hij
zou meedoen aan de Amerikaanse
kampioenschappen, omdat hij hem
nodig had voor het behalen van de
clubtitel, iets waaraan in de VS gro
te waarde wordt gehecht. Spitz wei
gerde en Haines zette hem en zijn
zusje Nancy (een zeer goede zwem
ster in opkomst) meteen de vereni
ging uit. Daarmee opnieuw tonend
dat tact en psychologisch inzicht
bij hem tamelijk onderontwikkelde
gebieden waren.
Arnold Spitz nam zijn zoon na dat
incident mee naar Counselman, de
coach van de fameuze universiteits-
ploeg van Indiana, en naar de man,
die hem al van zijn prilste jeugd ken
de Sherman Chavoor.
Jodenjongen
Later (in 1970) toen de na
Mark Spitz in de hele wereld bekend
was, zei zijn oude heer: „Mark is ge- In het trainingskamp van de ge
worden wat ik van hem gemaakt hele Amerikaanse zwemploeg vlak
heb. voor de reis naar Mexico, kon Spitz
Ik heb heel mijn levensovertuiging, er niet langer tegenop. Hij voelde
al mijn ambities in die Jongen ge- zich gedeprimeerd, trainde matig en
legd. Denkt u dat ik een monster liet ook vaak verstek gaan. Het
herinnerde hem al te scherp aan zijn
falen in 1968. Ook dat praatte Cha
voor hem uit het hoofd. De laatste
problemen deden zich in München.
Na zes gouden medailles te hebben
gewonnen, wilde Spitz zich terugtrek
ken voor de 100 m. vrije slag. Hij
klaagde over pijn hier en pijn daar
(in feite was het angst voor een ne
derlaag tegen zijn landgenoot Hei-
denreich) en het was met enige va
derlijke hardhandigheid dat Cha
voor hem ook door dat moment van
zwakte heenleidde.
Debbie Meyer
"The 50 meter Jungle" bevat een
groot aantal boeiende achtergrondin
formatie over het topzwemmen en
alles er omheen.
Tamelijk vermakelijk is de manier
waarop Chavoor met Debbie Meyer
optrok. Ze kwam naar Arden Hills
Debbie Meyer
En die twee mannen (Counselman
in de winter, Shavoor in de zomer)
stoomden hem klaar voor de coup in
München: zeven gouden medailles.
Gemakkelijk heeft Spitz het voor
al Chavoor niet gemaakt. In mei-
1972, enkele maanden voor de Spe
len, kon de Arden-Hills-trainer hem
er nauwelijks toe bewegen het water
in te gaan. Toen dat na veel vijven
en zessen was opgelost, zei Spitz dat
hij per se geen 200 meter vlinderslag
wilde zwemmen. Chavoor begreep
onmiddellijk
George Haines
fenomenale kennis
toen ze elf was. Chavoor had aan
vankelijk geen hoge pet van haar ta
lent, wel van haar moed en doorzet
tingsvermogen. HU pakte haar nogal
hard aan. Ze incasseerde, af en toe
sputterend, alles. Drie jaar later was
ze van wereldklasse en ze glom van
genoegen als men zei dat ze bijna zo
snel zwom als een man. Maar toen
werd internationaal de sextest voor
dames ingesteld. Ineens verschenen
grote Russische en Poolse atletes niet
meer aan de start. Debbie Meyer las
het en kreeg het afschuwelijke idee
dat er wellicht bij haar ook iets niet
klopte. Ze was 15 jaar, had nog nooit
gemenstrueerd en dan dat "zwem
men als een man". Ze deelde haar
zorgen mee aan Chavoor. En die zei,
blikkend naar haar krachtig ont
wikkelde borstpartij: "Ach, kom nou
toch.
Debble was niet gerustgesteld.
Haar prestaties liepen zo ver terug
dat Chavoor haar tenslotte naar de
dokter stuurde.
Deze sprak het verlossen
de woord, waarna Debbie wederom
"zo snel als een man" zwom.
Debbie Meyer heeft later (het
staat niet in het boek) haar tijd met
Chavoor omschreven als "een ver
houding, die rustte op een menge
ling van haat en diepe genegenheid".
"De haat was tijdelijk, de genegen
heid blijvend". Chavoor eiste veel van
haar, maar ze kon aardig terug Jen
nen. Toen hij bij een training een
keer boos riep: "De tijd op mijn klok
lijkt nergens naar", riep ze treiterig:
"Nou, windt dat ding dan op".
"The 50 meter Jungle" by Sher
man Chavoor and Bill Davidson.
Uitgegeven door: Coward, McCann,
Geoghan Ine New York 5.95 dollar.