SPITSUUR IN WATERSPORT ATERDAG 27 JULI 1974 kelingen viste in 1973 121 plezier- vaarders uit zee, dubbel werk in vergelijking met het jaar daarvoor. De Koninklijke Noord- en Zuidhol landse Reddingmaatschappij, die ook op de Waddenzee en het IJsselmeer te hulp snelt, moest vorig Jaar 169 keer uitrukken. Cijfers, die ogenschijnlijk vooreen vaarbewijs pleiten. Toch zijn de watersportbonden daartegen, de in dustrie uit commerciële overwegin gen uiteraard ook en zelfs de ANWB zegt nee, omdat zij vindt dat recreatie onbelemmerd moet kunnen plaatsvinden. „Met een vaarbewijs zou hetzelfde aantal ongelukken zijn gebeurd", zegt men op de afdeling w%ter- recreatie van de ANWB, „bovendien vertellen reddingmaatschappijen er nooit bij, dat in een zomer bijvoor beeld op het IJsselmeer en de Wad denzee zo'n 20000 schepen varen. In dat licht is het aantal hulpverlenin gen bepaald niet onrustbarend". Het dodental in de pleziervaart moet. zeggen rijkspolitie te water en ANWB in koor, aan nonchalance worden geweten. „Onvoorbereid het water op en zelfoverschatting, dat zijn de gevaren. Een bestuurder van een speedboot heeft een bepaalde mentaliteit. Hij wü gezien worden, lefwerk. Dan gaat hij op het randje van de boot zitten in plaats van achter het stuur pn dan slaat hij over boord". Andere mensen vinden het niet nodig een zwemvest te dragen, red dingsgordels te bevestigen of red dingsboeien bij de hand te hebben. „En van die 18 doden verdronken er dan nog eens 10 voor 1 Juni en 2 in november", zegt men bij de ANWB, „dan is de temperatuur van het water laag. Zonder zwemvest mag Je dan blij zijn als Je het een kwartier in het water uithoudt. Bo vendien is het in die tijd minder druk, dus minder kans op hulp in de buurt". Vrijwillig Omdat de ongelukken by de lage snelheden, die op het water worden aangehouden, meestal niet ernstig zyn, pleit de ANWB voor een dege- Rjke voorbereiding op vrijwillige basis. De door watersportbonden aan gegeven diploma's bUvoorbeeld ma ken een verplicht vaarbewys over bodig. „Ook al, omdat een vaarbewys in de praktyk niet haalbaar is", rede neert men by de afdeling water- recreatie, „met 120000 privé-Jachten en nog eens 30000 gehuurde boten zou Je 150000 schippers een examen moeten afnemen. Dat gaat niet, om dat er domweg de mensen niet voor zyn. En wat voor vaarbewys moet het dan wel zyn? Een theoretisch exa men, waarby Je een paar regels uit Je hoofd moet leren, maakt het tot een schertspapiertje. En moet de man, die op de afgesloten plas naar zyn visstekje tuft over dezelfde ken nis en ervaring beschikken als een zeezeiler? Dat is geen haalbare kaart". De watersportorganisaties wisten de toenmalige staatssecretaris Krui- singa daarvan te overtuigen, toen hy met een binnenschepenwet op de proppen kwam, waarin ook het vaarbewys werd geregeld. Afgespro ken werd, dat een vaarbewys voor de pleziervaart niet nodig was met uitzondering van motorboten, die sneller dan 16 kilometer per uur kun nen varen, en grote Jachten met een waterverplaatsing van meer dan 15 ton. De waterwereld schrok dan ook wel even toen de huidige staatssecre taris van Verkeer en Waterstaat, Van Huiten, in februari toch weer een vaarbewys voor de hele plezier vaart voorstelde. Nadat hy op zyn vergeetachtigheid was gewezen, schreef ook hy alleen een proeve van bekwaamheid uit voor de be stuurders van snelle boten en grote Jachten. Wanneer zy examen moe ten doen is nog niet bekend. Tot zolang zal er nog gekankerd worden langs de waterkant. Door de vissers langs de boorden van de Brielse Maas byvoorbeeld. Zy gooien stenen naar de speedbootpiloten, die de dobbers onder veel paardekrach- ten vermorzelen. „De strijd met de hengelaars zal er altyd zyn", zegt de ANWB, „de speedboot wordt in het algemeen in zyn mogelykheden beperkt. Er mag alleen maar op bepaalde stukken en op bepaalde tyden worden geraced. Er bestaat een algemene registratie voor speedboten en men moet vaak ook nog over een speciale vergun ning beschikken, die steeds minder wordt afgegeven. Maar boze vissers heb je altyd. Aan de andere kant vragen zy ook om moeiiykheden als zy met een roeibootje midden in een vaargeul gaan liggen. Beiden hebben schuld". 1 Plompverloren Dat geldt niet voor de boze boer, die de rietkraag langs zyn land en zyn bouwgrond ziet vernield door de zorgeloze waterrecreant. Jachten worden plompverloren in het riet gevaren, de uitgelaten herdershond heeft het op de schapen en de koeien gemunt en de hele familie trapt grasland plat en bouwt hutjes van korenschoven. Het stipje aan de horizon, de boerderij, is ver en de boer staat machteloos. Niet zelden heeft de boer het na tuurschoon opgeofferd aan de be scherming van zyn land. Ladingen puin, die hy langs de waterkant heeft gestort, houden de plezier- vaarders op afstand. „Op het land zyn de weg en de berm van dezelf de instantie", zegt de ANWB, „maar de mensen beseffen niet dat het op het water anders is. Daar is elke oever van de particulier. Omdat het rijk moeilyk alle oevers kan opko pen, kan je alleen maar proberen de watersporter doorlopend op te voeden". Zolang de overheid geen vat heeft op de pleziervaart, zal de zelfdisci pline van de watertcerist de natuur in stand moeten houden. Toch werd by een jaarhjkse schoonmaakactie op de Friese wateren in het voor- Jaar van 1973 al 1975 kubieke meter oppervlaktevuil verwyderd, inclusief een centrifuge en een koelkast. Op het water spreekt men al schertsend van een voorganger, die Je gemak- keiyk kunt inhalen als Je de weg geworpen bierblikjes maar volgt. Vooral de toiletten op de Jachten baren zorgen. Een pomptoilet jaagt de uitwerpselen onversneden het water in. In een chemisch toilet wordt de poep van de waterrecreant verzameld, maar omdat er nog maar heel weinig Jachthavens met een stortplaats zyn, gaat het zaakje maar al te vaak noodgedwongen overboord. Een overheidscommissie gaat zich nu met de vervuiling door plezier en beroepsvaart bezighouden. „Toch* komt lang niet al het vuil van de watersporter af", zegt de ANWB beschermend, „wat er in het w&ter wordt gevonden is dezelfde troep, die een Amsterdammer in zyn grachten gooit. De bewoners zyn de grootste vervuilers. We zyn nu eenmaal een smerig volkje". Verzadiging Het is oppassen geblazen voor de toekomst van de watersport, die naast ondeskundigheid, noncha lance en vervuiling ook nog eens door verzadiging wordt bedreigd. Streekplannen, zand- en grintwin- ningen voorzien nog wel in wat meer watergebieden, maar eens ligt de watertoerist bootje aan bootje, één grote, drijvende camping. Wat gaat de toekomst brengen? Wat biedt de derde nota voor de ruimtelyke ordening? Hoe gaat het met de vakantiespreiding? Moet de watersport worden afgeremd of zyn er toch nog weer nieuwè voorzie ningen mogeiyk? „Er is natuurlyk een grens", zegt de ANWB, „als we alle plassen net zo vol willen maken als de Kaag kunnen we nog wel tot 300000 ple zierjachten gaan. Maar er is ook nog zo iets als de natuurwetenschap pelijke waarde van watergebieden. Als Je de differentiatie in de natuur wilt waarborgen mogen er toch.niet veel meer dan 200000 Jachten op het water komen". Met de snelle groei van de water sport betekent dat, dat er tussen 1980 en 1985 moeiiykheden te wach ten staan. Dat is over een Jaartje of vyf, zes. Parkeerm^ters langs de waterkant. Prettige vakantie. Brug open. Wie in deze grotendeels verzopen zomer toch nog c zo nodig de weg op moet, hoeft niet lang te rijden om de water- toerist voorrang te zien krijgen op het wegverkeer. Altijd wijkt wel ergens het asfalt voor het topje van de mast In Friesland heb je zelfs een brug, die nu al twintig dagen per jaar meer dan zes en een half uur open staat voor de pleziervaart. Het Jgaat, ook in nat Nederland, goed met de watersport Sloten, meren, rivieren en kanalen torsen naar schatting alleen voor I speedboten geldt een registratieplicht 120.000 pleziervaar tuigen. Honderdduizend daarvan zijn gemotoriseerd. Jaarlijks neemt de waterrecreatie met tien procent toe. Nog even, en ook Ide plas kent zijn spitsuur, zijn parkeerprobleem, zijn files en zijn ongelukken. Waar moet dat naar toe? I Het Koninklyk Nederlands Water sport Verbond telt al zo n 250 ver- - «nigingen. Er is een Koninkiyke Ne derlandse Motorboot Club, een Ne derlandse Waterski Bond, een Ne derlandse Kano Bond en een' Neder- andse Roei Bond. Ruim 700 Jachthavens puilen uit. Afhankeiyk van de grootte en het ype van de boot levert een parti- :ulier per Jaar voor 1500 tot 4000 ruiden in aan verzekering, liggeld, inderhoud en brandstof. Op wat het schone water heet wordt per Jaar tussen de twintig en dertig miljoen liter benzine en die selolie verstookt. Volle kracht voor uit. Tienduizend mensen in vele hon derden bedrijven brengen de water sport aan de man. In de watersport industrie werd al in 1972 voor meer dan 140 miljoen verkocht. Door Daan Overhoff I Zelfs een oliecrisis en een verbe ten Jacht op zwart geld hebben de iwatercreatie niet kunnen stuiten. I „De oliecrisis heeft het gedrag patroon misschien wat veranderd", zegt F. La Groüw, voorzitter van de 10HISWA, „de mensen zoeken het n|meer in minder snelle boten, minder motorvermogen. Er is meer vraag naar zeilboten. Maar aan de andere kant biyven de familiekruisers het heel sterk doen. Er wordt wel an ders, maar niet minder gekocht". .Schrikreactie De met veel publiciteit naar de Jachthavens opgestoomde Fiscale Inlichtingen- en Opsporings Dienst bracht ook niet meer dan een schrik - I actie teweeg. „Achteraf valt het al- Jlemaal best mee", zegt La Grouw, „even haperde de verkoop, maar de boten vliegen de deur weer uit. Be paalde motorjachten doen het in derdaad minder, maar dat komt door die oliecrisis. Het overschot dat in die categorieën bestaat, maakt het Juist nu gunstig om tegen een redelijke prys te kopen". Hele nieuwe vloten zullen het waterpeil doen stygen. Daarby zyn dan nog niet eens de buitenlanders gerekend, die in Nederland aanme ren. Veel Duitsers hebben een vaste ligplaats in Limburg. Zelf hebben ze weinig water en de door grint- w inning ontstane plassen, vooral rond Roermond, zyn dichtby. Geen jvonöer dat een Duitse pastoor op een Limburgse camping al de avond mis leest. Ook op de Friese Wren wappert de Westduitse vlag en de meest ka pitaalkrachtige Duitsers sturen hun dryvende villa's naar het IJsselmeer. Op het Veerse meer verliezen zy het van de Belgen, die ook al weinig water hebben en die bovendien door een hoge belasting op de pleziervaart in Vlaanderen worden geplaagd. Net als in de Limburgse grintgaten is de helft van het aantal ligplaatsen op het Veerse meer in buitenlandse handen. Ook de doorgaande Jachten mogen niet worden vergeten. Engelsen ste ken de Noordzee over, wringen zich door de Nederlandse wateren naar Delfzyi en richten de steven vervol gens op de Oostzee. Belgen, Duitsers en een enkele Fransmanvolgen in het zog voor een privé-cruise. Een armada, daar waar Nederland nog niet is drooggelegd. De overheid heeft nog nauwelyks greep op die gestaag groeiende vloot. Een regi stratieplicht voor Jachten bestaat niet. Deskundigheid is nog niet ver eist. Trossen los zonder zelfs maar te weten wat nu precies stuur- of bakboord is. Ijskast' Juist die onervarenden starten de motorjachten, die met een gashan- del en een stuurwiel zo op hun auto. ïyken. Een zeilboot met al die touw tjes is niks voor hen. zy kopen een Jacht en varen uit. Kaarten, gety- tafels, stroomatlassen, nooit van ge hoord. zy huren een kapitale kruiser en vinden de yskast belangrijker dan het zwemvest. Alles mag, alles kan en de gevol gen blyven niet uit. Vorig jaar dre ven achttien doden op het water. De Koninkiyke Zuidhollandse Maat- schappy tot redding van schipbreu-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 13