STOOM Tjoeke- tjoeke fuutfuut 't komt allemaal weerom O» L i PAGINA 16 ZATERDAG IS JULI 1974 R. Gebhard uit Voorburg: drijvende kracht in de stoom walsenclub Nederland. Op de Amsterdamse Floriade twee jaar geleden stond een ouderwetse stoomwals te sissen. Het was er een uit 1924; een mooie, in blauwe en rode kleuren ge schilderd, glanzend koperwerk, smetteloze kettingen en een fiere pijp, waar de hitte van af straalde Achteraan bevond zich de bak met brandstof. Om de stoomwals een kring van bewonderaars ze keken afgunstig naar de trotse machinist. Hij deed interessant met handels en blikte soms naar manometer en peilglas. Op hem kwam toen, uit de rij, een moeder met haar zoontje af Ze vroeg de machinist iets. De man dook voorover en gaf haar een brok zwart gesteente. Moeder zei tegen haar zoontje; „Weet je wat dit is?" „Nee", antwoordde het ventje „Dit is nou steenkool", zei de moeder En tot de om standers sprak de wijze opvoedster: „Ik moest 't hem tóch eens laten zien. Want wat weet zo'n kind nou méér dan dat warmte iets is, dat je krijgt als je de knop van de c v. omdraait?" De openbare les was hiermee nog niet ten einde. De moeder zei tegen het kind: .Dit is een stoomwals. Stoom, weet jij wat dat is: stoom?" Het kind dacht lang na en zei toen verheugd: „Stoom, dat is wat uit de fluitketel komt"De omstanders lachten ver tederd. Zo'n kind ook lastig vallen met wat stoom is, weet 't veelVraag 'm liever naar het Skylab of de cilinderinhoud van vaders nieuwe auto. Stoom! Dat is iets uit de dagen van olim. De damp van warm of kokend water, jawel En onder druk gebracht, kon je er kracht mee zetten. Vroeger. Maar stoom vandaag de dag Inderdaad: dat is wat uit de fluitketel komt. Geloof het maar niet! Stoom vandaag de dag, twee jaar na de Flo riade, is opeens heftig „in". Het tweede stomen tijdperk is aangevangen. Het borrelt en het sist weer in Neder land. witte rook en zwarte rook wordt uitgebraakt, de wacht bij de vuurplaat is weer betrokken. Tjoeketjoeke- fuutfuut: 't komt allemaal weerom. Hoedekenskerke heeft weer goede treinverbindingen met de stad Goes. (Een groep en thousiastelingen, verenigd in de Stichting Stoomtram Goes-Borssele, haalde vanuit ver schillende hoeken van Europa vijf stoomlo comotieven naar het land. Iedere zaterdag werkte men aan de gevaartes en met drie ervan gaat men thans stoom- treintje spelen, diensten onderhouden door de zak van Zuid-Beveland. Het jongste lid van de werkgroep is Kees Wielemaker uit Kruiningen: „Vijftien jaar jong en volledig gek van treinen en stoom". Professor zoekt steun om oud stoomgemaal te laten draaien'. (De Ensohedese prof. ir. D. Drayer wil het wereldberoemde stoomge maal De Mastenbroek in Genemui- den weer draaiend maken. De stoommachine v an dit in 1856 gebouwde gemaal tussen Zwolle en Kampen heeft een vliegwiel van acht meter doorsnee. Sinds 1961 draait het gemaal elektrisch. Maar, roept prof. Drayer, de prachtige stoommachine mag niet verloren gaan'. Uit Amerika, China en Rusland zijn de stoomgekken al naar de blinkende machine komen kijken. Er zijn vrijwiligers genoeg om de oude staat te behouden) .Stoomfluit kan weer gillen' (De stoomtram Hoorn-Medemblik gaat weer rijden. Voorop gaat de historische tramlocomotief, die dienst heeft gedaan bij de Gooische Stoomtram of anders wel de locomotief uit 1908, die Jaren gebruikt is door de Rotterdamse gasfabriek. Er achter rijtuigen uit grootvaders tijd. Vorig Jaar vervoer den de treintjes 35.000 nostalgieke passagiers; dit Jaar wordt gerekend op 50.000). Enzovoorts. Loc 3737 De Nederlandse Spoorwegen heeft zich ten lange leste ook trendgevoe- Door Aad Wagenaar Simon Visser en zijn trots: de stoomsleepboot Johannes. lig getoond: zij haalde vorige maand stoomlocomotief 3737 uit het Spoorwegmuseum en boden hem ter charter aan voor bruiloften en partijen. Traject naar keuze, mits de normale treinenloop geen strem ming ondervindt. Op veilingen van antiek en curiosa maken de vooroorlogse miniatuur stoommachines hoge prijzen; er zijn juwelen van fijninstrumentmakerij bij. In modelbouwwinkels liggen na-oorlog se vaak inferieure, replica vooraan in de etalages. Stoomclub na stoomclub wordt opgericht. ,Weet Je waar ik 's nachts van droom? Dat is van stoom, stoom, stoom...' Ed en Willem Bever-moordgosers joh! Stoom is terug, stoom is in. Hoe komt dat toch? ,Als de liefde voor stoom uitsluitend door ouderen beleden werd, zou Je het nostalgie moeten noemen. Maar het opmerkelijke is Juist, dat zo veel Jongeren in de ban van het stoomwezen zijn tegenwoordig. Dus moet het iets anders zijn". Dat zegt R. Gebhard (45) uit Voorburg. Hij is een drijvende kracht in de Stoomwalsenclub Nederland. Dit gezelschap van 300 leden stelt zich ten doel stoomwal sen, locomobielen en stoomtractoren te behouden. Er zijn 25 stoomwalsen (steeds particulier eigendom van individuele leden), waarmee de club zijn streven propageert; prachtige machines waarvan de oudste van 1901 en de Jongste van 1943 dateert. De club manifesteert zich met de stoomwalsen bij allerhande festivi teiten. Met de mooiste machines rolde men zelfs een keer naar Engeland (waar men overigens helemaal stoomgek is) Ook bracht zo'n stoomwals reeds twee maal een bruidspaar naar het stadhuis. Het levende .Vanwaar die belangstelling voor stoom?" hertiaalt de heer Gebhard de vraag, Jiet is niet alleen een herinnering aan vroeger, toen alles rustiger was en men niet zo liep te draven naar de ondergang. Mis schien ook dat wel, maar dan alleen voor de ouderen. Wat de Jongeren in stoom aanspreekt is het levende. Een stoommachine is een levend ding. Je begrijpt hoe het werkt. Techniek in déze tijd is onbegrijpe lijk. Je drukt op een anonieme knop en dan gaat er iets werken. Wat, hoe? Je kimt 't niet volgen ze hebben het in een laboratorium of een computercentrum allemaal al voor Je geregeld...' ,Maar dan zo'n stoommachine Zonder Jou gebeurt er niets. De machine en JiJ; Je bent over-en- weer-afhankelijk. Je ziet hoe de beweging ontstaat, door die machine ^en dankzij Jou. Je bent er helemaal bij betrokken, Je machine vraagt aandacht, je let op het vuur, op de druk. En dan, als alles naar genoegen van Jou en de machine is geweest, heb je de beweging. Je kunt gaan rijden'. zo'n R. Gebhard: Ret geeft een kick, Jar een kick'. De Stoomwalsenclub Nederland zou zijn machinepark graag nog uitbrei den. Moeilijkheid is echter dat de stoomrevival te laat gekomen is: de schroothandel nam eerder bezit van de afgedankte walsen. Men moet nu in het buitenland terecht. De heer Gebhard zou graag een stoomauto weer eens wat anders naar Nederland halen. In Engeland heeft men daar nog wat exemplaren van. "Maar Je kunt er alleen een te pakken krijgen in ruil voor een draaiorgel', zegt de heer Gebhard, ,en die dingen zijn bij ons zo langzamerhand, terecht, beschermd'. Johannes Stoom iets mooiers is er niet. Landbouwer Simon Visser (42) uit Westzaan rijdt in zijn Mercedes voor ons uit, op weg naar de trots van hem en zijn twee broers Jan (40) en Piet (37). Die trots ligt afgemeerd in een slibberig insteekhaventje van het Noordzee-kanaal. Het is de stoom sleepboot Johannes, gebouwd te Breslau in het Jaar 1908. Tot voor een paar Jaar deed het slepertje dienst op de Havel, in het oostelijk deel van Berlijn. De spoorwegen volgden de trend en hébben Loc 3737 uit het museum gehaald. ,En nou heb ik 'm', zegt Simon Visser trots. Hij heeft on6 in de kleine machinekamer doen afdalen. Bonkt met een GROTE vuist op het ketelhuis. Tiptop', zegt hij, .alles goedgekeurd door het Stoomwezen. Kracht Alle platen, iedere bout en iedere nagel, meters, pakkingen, peilglas. Mijn machine is er een uit een tijd dat ze nog van ketels maken wisten'. Simon Visser en zijn broers zijn van kinds af aan bezeten van machine rieën, vooral als daaraan stoom te pas kwam. ,Een stoomboot, daar droomde ik al Jaren van', vertelt Simon, ,een kennis van me, een 6cheepssloper, wist daarvan en op een avond zei hij: 4k geloof dat ik wat voor Je heb'. Hij had in Oost-Berlijn een partij schroot gekocht. Hij nam me mee naar een grote bak, die ergens in het kanaal lag en bovenop die bak het was een gek gezicht lag de Johannes. Vies en vuil, maar ik was op slag verliefd'. In november '71 was dat; de Vissers handjeklapten en toen hadden ze hun stoomboot. Maandenlang waren ze iedere avond geholpen door nog andere Noordhollandse stoom gekken aan het werk. Onderdelen werden vernieuwd of opgeknapt, oude machinisten kwamen instructie geven voor de bediening. Op 10 Juni 1973 was de Johannes voor het eerst weer "onder stoom". ,Een geweldige belevenis', zegt Simon Visser, nog steeds in vervoering, kijken naar dat peilglas, luisteren naar de bel van de telegraaf, halve kracht, volle kracht. Je mooie vuur...' "Het begrijpen", zegt Simon Visser, ,het is zichtbare, levende kracht. Geen tractie door een druk-op-de knop. Alles is zo gestroomdlijnd tegenwoordig, onpersoonlijk. Met stoom werken, eist liefde van Je. Dat zien we toch ook aan al die oud-machinisten, die we aan boord hebben gehad. Je krijgt ze haast niet meer maar boven aan dek, terwijl ze toch soms hun leven lang Simon Visser: ,Weet u, stoom is mijn hobby, koeien mijn vak. Maar ik denk wel eens: ik had net zo lief machinist op een stoomboot gewor den. Maar ik weet zeker dat ik dan op de wal een paar koeien als hobby zou hebben gehad. Soms kunnen de dingen best samen gaan'. Een gelukkig mens, Simon Visser. ,Nog een mooiere stoomboot, weet hij, ligt aan 't Kalf in Zaandam. Die is van de jongens van Heise...' Cerberus •De Jongens van Helse': Simon (20) en Roelof (27), zonen van vader Hennie Heise (64). Onderaan de dijk, die het Kalf heet langs de Zaan, bij een inham, genaamd Krengegat staat de woning van de familie Heise. Het is een zeventiende-eeuws houten huis- Je, groen geverfd, petieterig als het regent moest Je 't maar beter binnen zetten. Vader Heise is terecht trots op dit in-Zaanse onderkomen. Maar hij is blij dat het niet op de Monumentenlijst staat: Ret is eigendom, zie je, en dan wil Je graag zelf wat over Je huis te vertellen hebben'. Maar we zijn hier niet voor het huis. Het bezoek geldt de 'Cerberus', een stoomboot uit de Jaren '20. Veertig Jaar deed de ca. 20 meter lange boot onder de naam 'Havenpolitie 1' en daarna 'Haven dienst 4' dienst op de Amsterdamse wateren. Nu ligt het stoomschip 200 meter van het huis van Simon en Roelof Heise, in een haventje dat uitkomt op de Zaan. In 1966 dankte de gemeente Amsterdam de stoomboot af; het ging naar een sloopbedrijf. Niet lang daarna kooht Simon Heise de "Havendienst 4', liet het naar het Kalf slepen en doopte het schip om. Het heette voortaan 'Cerberus'. De gebroeders Heise zijn nog niet thuis. Vader Hennie vertelt dus maar: "Stoom heb ik zelf ook altijd machtig gevonden: de longens hebben t niet van een vreemde'. .Ze hebben na de 'Cerberus' ook nog de Tjevantkade' gekocht, die is kleiner, een stoomslepertje. Daar moet nog veel aan gedaan worden'. Re ben trots op mijn Jongens. Altijd geweest'. Simon Heise, zijn Jongste, is een aparte jongen, laat vader weten: "Op zijn zeventiende was hij al boer, nu op zijn twintigste is hij scheepssloper'. We kijken verbaasd. Vader Heise: "Wij hebben nooit iets van mekaar nodig gehad. Zoals andere Jongens snoepgoed kochten of een brommer, zo kocht Simon van zijn spaargeld een konijn. En toen dat konijn groot was, verkocht hij het en toen kocht-ie een kalf. En toen een koe, en toen nog een en nog een. Toen Smin zeventien Jaar was, had hij acht koeien... Hij liet ze lopen op het land van e^ti boer. De pachtprijs voor de welgrond betaalde hij met voor die boer te werken, héél hard werken". ,En', gaat vader Heise trots verder, ,toen hij die acht koelen had, verkocht hij ze weer. En toen kocht hij van dat geld die stoomboot'. Zo eenvoudig ligt dat. Goeie ruil "Ja", zegt Simon zelf, als hij na een half uur erbij is in het huiskamer tje, "zo eenvoudig ligt dat. Voor acht koeien kreeg ik tweehonderd paardekracht, goeie ruil'. Waarom steekt een jongen van 17 jaar al zijn geld-koeien in een oude stoomboot. Toch niet om gewin? Simon Heise: .Nee, geld verdienen kun je op honderd andere manieren. Ik probeer 't nu met Roelof in die scheepssloperij van ons. Dat ik de •Cerberus' gekocht heb, was alleen maar omdat ik het de moeite waard vind om zo iets moois te behouden. Je kunt er niets aan verdienen. Een dag varen kost Je twee ton kolen, dat is 250 gulden. Alleen de twee keer dat ik Sinterklaas gevaren heb wordt dat vergoed. Alle andere keren dat we varen, betaal Je Je plezier zelf. Hooguit komt er een kleine bijdrage van een passagier'. Liefde voor het stoomwezen dus? Simon: "Ja. En ook wel éér bewijzen aan het stoomtijdperk. Want daar hebben ze op het moment dat de diesel, kwam, toch maar genadeloos de beuk in gezet. De musea staan vol met herinnerin gen aan tijdperken. Neem het windtijdperk: het barst van de molens in ons land en geen cent is te veel voor het behoud ervan. Maar het stoomtijdperk, belangrijker dan alles wat ervoor en erna kwam, want het was toch met die stoom dat de industrieële revolutie kwam, dat is als een vies vod behandeld. Een afgedankte stoomboot? Op de schroothoop'. We hebben maar lonen afdanken vóór we door hadden wat we afdankten". En nu zitten we er mee. Simon Heise (vader valt hem bij): ,Je kan in Nederland misschitn nog tien stoomboten die varen. En ze zijn alleen nog terecht in een paar musea voor de stoomcultuur. Er zijn nergens meer te koop of tegen krankzinnige prijzen. want de schroothandel ziet óók wel dat stoom in is. Nu het te laat is, ontdekt men wat ze achteloos hebben afgedankt...' .Stoomtractie is zo prachtig', mijmert Simon. .Wat ik nou nog zou willen, is een stoomzeesleper. Maar die vind Je niet meer. in ieder geval niet in Nederland. Hooguit in een of ander ontwikkelingsland, als afdankertje van ons...' Op de 'Cerberus' leidt Simon Iielse ons dan rond. We vernemen van mangatring, afblaaskraan. terugslag klep, Jenkinsring, slikdeksel, vlam pijp. kraaihandel en een atmosfeer is een kilo druk per vlerkante centimeter. Simon, de gids, zegt stoompoëzie in zijn museum. Stilte a.u.b.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 16