ZWIERIGE HAYDN
ELLA'S JAZZ-SCALA
Pim en Rogier:
een voltreffer
Stukje biografie van „The Duke"
Twee dubbelalbums
vol big band-muziek
JOHNNY
RIVERS
„LIVE
Grootmeesters van
achtergrondmuziek
van Zijp
Philippe Entremont
speelt „toegiften
Hoogtepunten uit Rosenkavalier
DONDERDAG 13 JUNI 1974
PAGINA 19
Fats Domino
is nog altijd
R B-koning
Cookin' with Fats Fats Domi
no United Artists 29 561 62 XC
Good old Fats Domino is weer
eens terug op onze platenpagina.
Enerzijds omdat hij deze week
een tweetal concerten in Neder
land geeft en anderzijds omdat
van hem een nieuwe schijf is ver
schenen: beter gezegd een dub-
belalbum. Daarop prijkt een
groot aantal nummers waarmee
hij in het begin van de Jaren zes
tig grote triomfen vierde en de
ene gouden plaat na de andere
incasseerde. In Nederland was hij
Jarenlang DE vertegenwoordiger
van de rythm and blues. Samen
met Dave Bartholomew, de leider
van zijn orkest werden alledaag
se gebeurtenissen getoonzet en
door Fats ten gehore gebracht.
De meest bekende nummers van
de plaat zijn onder meer My girl
Josephine en Jambalaya, dat nog
onlangs de hitparade werd bin-
nengezongen door de Carpenters.
Verder uit het aloude Imperial-
tijdperk: Three nights a week,
Shu Rah. What a price. Bo wee
vil, Rose Mary, in totaal op de
kop af 20. Voor de groep wier
Jeugdsentiment in die Jaren wor
telt is de verschijning van dit
dubbelalbum bijzonder plezierig
omdat de singletjes inmiddels wel
grijsgedraaid zullen zijn. Om de
oude 6feer te bewaren heeft men
bij United Artists afgezien van
"stereofoniseren". Dat is een com
plimentje waard, want op dat
punt hebben geluidstechnici zel
den iets goeds gepresteerd. Boven
dien is het de vraag of de kopers
het wel willen en niet liever de
voorkeur geven aan de "oerop-
name" De adviesprijs vind ik wel
wat aan de pittige kant, want 29
gulden voor een twintigtal opna
men, die hun geld al lang heb
ben opgebracht, is wat te veel van
het goede. Ook al is het dan Fats
Domino.
B.vX.
Joseph Haydn: Kwartetten voor
fluit, viool, altviool en cello, opus
5. nummers 1 t/m 4 door het Wie
ner Philharmonisches Kammer.
ensemble: Werner Tripp, fluit,
Gerhart Hetzel, viool, Rudolf
Streng, altviool, Adalbert Skocic,
cello - DGG 2530 360, stereo.
Van de vier fluitkwartetten van
Haydn opus 5 is alleen het vier
de met zekerheid aan de compo
nist toegeschreven. Van de an
dere vijf uit dat opus is nimmer
het beter recht van anderen aan
getoond maar het auteursschap
wordt van Haydn ook nauwelijks
betwist.
Op een nieuwe DGG-plaat speelt
het Weens filharmonisch kamer-,
ensemble de nummers 1 tot en
met 4. Dat gebeurt met ongecom
pliceerde zwier en grote muzika
liteit.
Uitgaande van Haydns oeste pa
pieren als maker, is er sprake van
werk van betrekkelijk Jeugdige
datum. Haydn moet toen om
streeks de 30 zijn geweest. Het
hoofse musiceren ten paleize van_
zijn patroon vorst Esterh&zy
klinkt er in door. In vergelijking
met de latere strijkkwartetten is
dit samenspel van fluit, viool,
altviool en cello als een luchtige
mousse, een aangenaam geluids
decor zonder emotie. Op een enke
le uitzondering na zoals bijvoor
beeld het menuet uit hét eerste
kwartet en het adagio uit het der
de) zijn thema noch arrangement
zeer uniek of karakteristiek
voor de Weense meester. De ga
lante muziek voor kleine ensem
bles uit halverwege de achttien
de eeuw in de Habsburgse tradi
tie vertoont als het ware een gro
te inruilwaarde. Het ambachte
lijke van de muzikanten was on
dergeschikt gemaakt aan de door
gaans als vrolijk beschouwde eve
nementen ten hove.
Muziek zoals deze kwartetten
voorzagen in een grote behoefte.
De vele herdrukken, al kort na
het componeren, en vooral in
landen met een "burgerlijke"
cultuur als de Republiek der Ver
enigde Nederlanden en Engeland,
kondigde al de nieuwe klasse afne
mers aan, waartegen de vermolm
de dynastieën van de Esterhazy's
en de glitter van het blindeman-
netjespelen in de tuin van het
Belvédère en de bloederziekte het
spoedig zullen moeten afleggen.
En dat is die zwier en muzikali
teit waar we het boven overhad
den: het maskeert niet geheel de
tijdsgebondenheid van de werkjes.
Mooi gespeeld, technisch mooi op
de plaat gezet, maar ook een tik
je leeg. H.M.
The best of Woody Herman, Har
ry James, Tommy Dorsey, Artie
Shaw. CBS 68 272 en 68 273.
CBS is met twee dubbelalbums
op de markt gekomen die zichten
volle kwalificeren als waardevol
le documenten. De vier platen
met big band muziek uit het mid
den van de Jaren dertig tot en
met halverwege de Jaren vijftig
zijn althans in zoverre waardevol
dat zij in elk geval een periode
markeren waarin de big bands
«en aanzienlijk groter populari
teit genoten dan nu. En dat al
leen al maakt het bewaren van
een brok muziek dat gedeeltelijk
aan de aandacht is ontsnapt tot
een verdienste.
Ella Fitzgerald. New Port Jazz
Festival. Live at Carnegie Hall.
CBS S68279.
We hebben haar laatst nog kun
nen aanschouwen op de buis in
"Music all-in" van Pim Jacobs
en Ralph Inbar, en nog niet zo
heel lang geleden in Rotterdam
en Amsterdam: Ella Fitzgerald.
Wel wat ouder en niet zo soepel
meer als in vroeger Jaren, maar
toch altijd nog wel in staat om de
jazz op een aantrekkelijke ma
nier te vertolken, bracht zij een
scala aan songs die haar en de
haren beroemd hebben gemaakt.
In dat kader ook - een kader dat
in feite neerkomt op het ophalen
van herinneringen aan haar bij
na veertigjarige carrière - trad
Ella Fitzgerald op 5 Juli van het
vorig Jaar op in Carnegie Hall,
waar zij behalve door haar eigen
kwartet/sextet (Tommy Flana
gan, Keeter Betts, Freddie Waits
en Joe Pass, aangevuld met Roy
Eldridge en Eddie "Lockjaw" Da
vis) ook werd begeleid door een
speciaal voor die gelegenheid sa
mengesteld orkest van musici die
bij Chick Webb het eerste grote
succes van Fitzgerald toen zij 18
jaar was, van zeer dichtbij heb-
De laatste Jaren wijdt Ella Fitz
gerald zich volledig aan haar her
inneringen en ook het publiek
laat zich wat dat betreft niet on
betuigd, zoals om. bleek uit de
enorme belangstelling voor de
concerten van de zangeres in dit
land ruim een maand geleden.
Een dubbelalbum als "Ella Fitz
gerald. New Port Festival, live at
Carnegie Hall" met o.a. "C-Jam
blues" en "Indian Summer", zal
dan ook wel ruime aftrek vinden.
W.W.
Onder het ietwat pretentieuze
motto "The best of.. een overi
gens niet ongebruikelijk predi
kaat in platenland, heeft CBS
zich beperkt tot de big bands van
Woody Herman, Harry James,
Artie Shaw en Tommy Dorsey.
Uiterst verdienstelijke orkesten
waarvan alleen die van Woody
Herman en Artie Shaw zich tot
de jaren zeventig staande kon
den houden.
Het album met muziek van de
big bands van Woody Herman en
Harry James heeft betrekking op
resp. de Jaren 1946 en 1939—
'51. 1954 en 1955 en toont duide
lijk de grote verschillen tussen
deze orkesten, waarbij even dui
delijk wordt dat de big band van
eenlongige trompettist Harry
James opmerkelijke neigingen
vertoont naar de zoetgevooisde
klanken van een Glen Miller en
Paul Whiteman.
Dat is trouwens ook het geval
bij trombinist/bandleider Tommy
Dorsey, die zich met broer/kla
rinettist Jimmy weliswaar gedu
rende een kort tijdscohort heeft
laten leiden door de invloed van
de swing maar alras weer de
schouders rechtte om ziji\ big
band muziek in enigszins melan
cholieke toon te presenteren.
Klarinettist Artie Shaw, hier
op het album met Tommy Dorsey
vastgelegd, was één van de eerste
big band-leiders die in de jaren
dertig een potentieel van strijkers
aantrok om de werken van
Gershwin en Cole Porter een ge
prononceerder aanziep te geven.
Nadien stapte hij daar van af
omdat ook hij dikke broden op
de plank wilde hebben.
De twee big band dubbelalbums
van CBS zijn - en dat is haast
vanzelfspekend - opgetrokken uit
een scala aan befaamde compo
sities, zoals Perdido, The man
with the hom, Caldonia, Wood-
chopper's Ball, Moonlight in Ver
mont, Do do do, Night and day
en The man I love. Een prachtige
verzameling, waarbij als enige
kanttekening diene dat CBS de
platen geheel onterecht in stereo
heeft uitgebracht. Het authen
tieke karakter wordt daarmee
op een ergerlijke manier geweld
aan gedaan.
W.W.
Op deze muziekpagina
bijdragen van:
Haai Mulder
Ruud Paauw
Pie ter Rosier
Wim Wiirtz
Eindredactie
Bram van Leeuwen
Music all-in Pim Jacobs en
Rogier van Otterloo CBS 65979
Alleen de naam Rogier van Ot
terloo (foto onder) is voor mu
ziekliefhebbers al voldoende om
rechtop te gaan zitten en de oren
te spitsen. Immers de afgelopen
jaren heeft hij als arrangeur en
orkestleider meegewerkt aan een
aantal platen, die met recht als
visitekaartjes voor de Nederland
se muziekwereld kunnen worden
afgegeven. Ik noem u kortheids
halve maar even de langspelers
samen met Thijs van Leer, Louis
van Dijk, Rita Reys, Wim Ovey-
gauw, Gerard Cox en niet te ver
geten de muziek die hij voor een
aantal Nederlandse films compo
neerde.
Ditmaal is Rogier samen op het
muzikale pad gegaan met iemand
die ook al zijn sporen hèeft ver
diend op het podium en voor de
tv-camera's: Pim Jacobs (foto
boven). Pim achter de piano en
Rogier met de dirigeerstok en de
zelfgemaakte arrangementen,
leverde een plaat op die - kwali
tatief gezien - weer een hoogvlie
ger genoemd mag woorden. Het
ene ogenblik lekker swingend
pee is dat je er vele kanten mee
uitkunt. De plaat is uitstekend
geschikt om als achtergrondje te
dienen in de kleine uurtjes. Maar
ook als je voor de volle honderd
procent Je aandacht richt op het
geen uit de boxen tevoorschijn
komt blijft het boeien. Zo is het
heerlijk luisteren naar Shiny
Stockings, Someday my prince
will come, It ain't necessarily so,
I've grown accustomed tot her
face en Wave. Welke Je ook kiest
het komt allemaal even feillloos
uit de piano van Pim Jacobs,
sterk orkestraal geruggesteund
door Rogier van Otterloo.
B.vij.
zoals in Django van Lewis, het
volgende ogenbilk muziek om
heerlijk bij te relaxen zoals tij
dens Waltz for Debby van BUI
Evans of Sophisticated lady
van Duke EUington. De grote ver
dienste van de Music-AU-In-el-
99
"Last boogie in Paris" John
ny Rivers and his L.A. band live
in het Olympia theater op 23 mei
1973 Atlantic K 50033.
Zanger en gitarist johnny Rivers
begon zijn carrière in 1963 in
nachtclub in Los Angeles - een
ledaagse start dus voor een Ame
rikaanse musicus. Maar hij klom
snel boven de middelmaat uit met
zijn vertolkingen van "Memphis",
het Chuck Berry succes "Maybel-
line" en "Mountain of love". Hij
schreef ook zelf veel, stichtte al
gauw zijn eigen platenmaat
schappij, verkocht die weer en
timmerde verder aan de weg met
elpees als "Rewind" en "Realiza
tion", met songs van Oscar Brown
en Jimmy Hendrikx. "Slim Slo
Slider" en "Home Grown" en een
verzameling' songs uit de ja
1950-1970 onder de overkapping
"Blue Suede Shoes" deden zijn
faam nog verder stijgen. En dan
nu "Last boogie in Paris" met
Johnny Rivers aan de ritme gi
taar en voor het vocale gedeelte.
Hij brengt een mengeling
blues en rock. Het valt niet te ont
kennen: Johnny Rivers
Jongen die met vaart er
muziek maakt en in zijn band
niet de eersten de besten heeft
opgenomen. Maar ik heb tegen
dit soort musici zo mijn bezwa
ren: elke diepgang in hun songs
wordt in de meeste gevallen de
grond in gehengst door de dreu
nende ritmiek waarvan zij zich
bedienen. Voor nuances is geen
plaats en het monotone effect
werkt al gauw - tenminste bij
mij - een zekere verveling in de
hand. Voor wie niet gehinderd
wordt door dit soort overwegin
gen, vindt in Johnny Rivers een
aantrekkelijke muziekmaker. Op
deze plaat: Sea Cruise, Over the
line, Barefootin', Summer Rain
(het veruit beste
schreven door Jimmy Hendricks).
Long tall Sally. Walkin' blues,
Rock me a little whUe. Johnnv
Lee Hooker "74. R.P.
An evening with Mantovani
Decca SKL 5172 Phonogram;
Viens ce soir Le grand orches
tra de Paul Mauriat Philips
6325 097
Philips bedient de liefhebbers
van instrumentale achtergrond
muziek deze week met een twee
tal verrukkelijke elpees. De eer
ste is afkomstig van een compo
nist, dirigent en arrangeur op
wie de "tand des tijds" kennelijk
nooit greep krijgt: Mantovani.
De muziek van Mantovani staat
nog altijd recht overeind en ver
schaft kennelijk zeer velen nog
altijd een forse portie luisterple-
zier. Dat geldt ook voor de nieu
we plaat waarop de violen van
Mantovani weer klinken als van
ouds en de oude grootmeester
weer heeft gezorgd voor een aan
tal bijzonder fraaie arrangemen
ten. Neem bijvoorbeeld: Speak
softly love. In mijn discotheek
staan tenminste tien verschillen
de vertolkingen, maar die van
Mantovani is een van de beste.
Mantovani heeft op de plaat veel
filmmuziek verzameld. Naast het
paradepaardje uit "The God-
father" bijvoorbeeld "The Sum
mer Knows" uit Summer of '42,
het Love theme uit The Valachi
Papers, With you gone uit the
Great Waltz en The me I never
knew uit Alice in Wonderland.
Kortom: een aanrader.
Een man die ook een IJzersterke
reputatie heeft opgebouwd als het
gaat om "easy-listening-music".
is de Fransman Paul Mauriat.
Muziek met een duidelijk herken
baar accent: het gebruik van de
klavecimbel. Mauriat, stammend
uit een familie die generaties lang
voor voortreffelijke muziek zorg
de, is behalve een uitstekend pia
nist ook een goed dirigent en ar
rangeur. Wat hij met zijn orkest
weet te bereiken in de studio
dwingt steeds weer bewondering
af.
Hij is ook de man die nu al zo'n
120 chansons van Charles Azna-
vour op muziek heeft gezet voor
een groot orkest. Op de nieuwe
elpee staat onder meer de knap
pe Mauriat-versie van "The way
we were" "Toi qui regarde la mer"
uit de film Paillon, en recent hit-
werk als Someday somewhere en
Lady lay. Traditioneel wordt de
langspeler besloten met een oud-
Je, ditmaal het langzamerhand
ultra-evergreen geworden "La
Paloma". B.vJJ.
STEEDS DE NIEUWSTE GRAMMOFOONPLATEN
HAARLEMMERSTRAAT 279
LEIDEN - TEL. 01710—24010
"Song without words" roman
tische pianomuziek door Philippe
Entremont CBS 61368.
Pianist Philippe Entremont is
mei deze elpee tegemoetgekomen
aan al diegenen die de doorsnee
klassieke muziek een iets te zwaar
op de maag liggende zaak vinden,
maar de lichtvoetige, melodieuze
concertwerkjes best kunnen ver
teren. Hij gaat overigens bepaald
niet zo ver dat hij aansiuit bij
een alombekende serie als "Music
for the millions", want die popu
laire kant wil hij nu ook weer niet
uit.
Entremont zelf betitelt het hier
door hem verzamelde werk als
"favoriete stukken die je speelt
als de grote werken van het con
cert voorbijzijn en het publiek
om iets extra's vraagt" de toe
giften dus. De spanning, de druk
99
op de pianist is dan voorbij en
het spreekt vanzelf dat hij np
zulke momenten de werken speelt
die hem het liefst zijn en waar
van een zekere verstrooiende wer
king uit gaat.
En zo heeft Entremont het oog
laten vallen op "Lied zonder woor
den" van Tsjaikowsky, op de Mi-
nutenwals en een polonaise van
Chopin, op de concertstudie ar. 3
van Liszt en op diens "Dwergen-
dans", op 2 preludes van Rach-
maninow (op. 23 nr 3 en 6). op
twee "Arabesques" van Debussy e
op "Gavotte" van Prokofiew.
Van zoveel "toegiften" achtereen
gaat uiteraard een wat vervlak
kende werking uit, maar Entre-
monts hoofddoel: romantisch,
zwierig pianospel te brengen,
wordt voor de volle 100 procent
waargemaakt.
RJ».
The works of Duke. Integrale.
RCA Victor 741 018 tot en met
741 088.
Kort voor de dood van dandy,
heerser en Jazzmusicus Duke Ed
ward Kennedy Ellington, nu in
middels zo'n twee weken geleden,
bracht RCA een achttal platen
op de markt met muziek van The
Duke uit de Jaren twintig en der
tig. Een gelukkig toeval, zou Je
kunnen zeggen, hoewel er, wan
neer dit niet was gebeurd, onge
twijfeld direct na het overlijden
van de man haast mee zou zijn
gemaakt - en misschien is dat al
wel het geval - om een forse
Duke-serie van de persen te la
ten rollen.
In de tijd waar de acht platen
van RCA betrekking op hebben
staan vele van de jazzmusici die
van een of andere Duke-forma-
tie deel hebben uitgemaakt en tot
in de Jaren zeventig bekendheid
zullen genieten, nog wat onwen
nig in het licht van de schijnwer
pers, zoals Sonny Greer Cootie
Williams, Johnny Hodges, Bar
ney Bigard, "Uncle" Ben Web
ster en Jimmy Blanton. Zij wa
ren enkelen van de velen,wier ca
paciteiten door The Duke in
grote composities en arrangemen
ten zodanig werden gekanaliseerd
dat er een volstrekt eigen geluid
ontstond en het peil van de band
tot grote hoogten werd opge
stuwd.
Het is bewonderenswaardig hoe
The Duke Juist ook in de Jaren
twintig en dertig - een periode
tenslotte die door de drooglegging
en de Wall Street explosie van
'29 bepaald niet gemakkelijk was
- steeds het muzikale hoofd en
dat van (vele) anderen boven
water wist te houden. Ongetwij
feld was zijn organisatietalent
daar debet aan Hij onderwierp
zijn formatie geregeld aan «en
transfusie en strikte tot in de ver
ste uithoeken van New Yorks ag
glomeraat tal van musici die vaak
tot dan slechts op zeer kleine
schaal enige bekendheid genoten.
Dat is trouwens maar één as
pect van de geschiedenis van
Duke die bij het beluisteren van
het acht platen tellende album
"Integrale" naar boven komt.
Over het leven en de muziek van
The Duke zijn hele boeken vol
geschreven. "Integrale" is slechts
een stukje biografie Maar wel
een stukje dat de moeite van het
aanhoren waard is.
W.W.
'Der Rosenkavalier', hoogtepun
ten uit Richard Strauss' mees
terwerk ol..v. Leonard Bernstein
met Christa Ludwig, Walter Ber
ry, Gwyneth Jones en Lucia
Popp. CBS 73 179.
Leonard Bernstein heeft in het
voorjaar van 1968 als Amerikaans
dirigent voor een sensatie in de
Weense Opera gezorgd. Hij leid
de er op spektaculaire wijze Ri
chard Strauss' meesterwerk T)er
Rosenkavalier', dat door zijn rijk
genuanceerde klankkleur een ma
ximum aan precisie van de uit
voerenden vereist. In 1971, zestig
jaar na de première van Der
Rosenkavalier in de Dresdener
Hofopera, werd deze Bernstein-
produktie in een fraai platenal-
bum, dat onder het nummer CBS
77 416 is verschenen, vastgelegd.
Dezelfde maatschappij heeft nu
de zes belangrijkste scènes op
één langspeelplaat bijeengebracht.
Het zijn verrukkelijke fragmen
ten, die de veelzijdigheid van Ri
chard Strauss als componist dui
delijk illustreren. Strauss heeft
met "Der Rosenkavalier" een
werkstuk afgeleverd, dat ener
zijds doortrokken is van mozar-
tiaanse doorzichtigheid en waar
in anderzijds de invloed van de
Weense wals onmiskenbaar is.
Operaliefhebbers, die het volle
dige album te kostbaar vinden ol
zich door de lange duur van 'Der
Rosenkavalier' laten afschrikken,
zullen daarom aan deze plaat met
de meeste belangwekkende uit
treksels van Strauss' werk veel
plezier zien beleven.
Hoewel Strauss de rol van de
Marschallin voor sopraan heeft
geschreven wordt zij in dit geval
gezongen door de mezzo-sopraan
Christa Ludwig. Deze veelzijdige
Oostenrijkse zangeres beschikt
echter over een geacheveerde
techniek met behulp waarvan zij
haar stem slank genoeg voor de
ze grote rol weet te houden. Of
een lichte sopraan als die van
Elisabeth Schwarzkopf niet beter
geschikt is voor de rol van de Mar-
schellin is een vraag waarover tal
van operakenners zich al lang het
hoofd breken. Persoonlijk vind ik
de Marschallin van Elisabeth
Schwarzkopf onvergetelijker dan
die van Christa Ludwig, hoe in
drukwekkend ook de prestatie
van laatstgenoemde is. De rol van
Baron Ochs von Lerchenau ordt
briljant vertolkt door Christa
Ludwigs echtgenoot Walter Ber
ry.
Zijn kwaliteiten komen vooral tot
uitdrukking in de door het be
kende walsmotief gedragen scène
met Anaina, „Ohne mich, ohne
mich Jeder Tag dir so bang'.
Bekend is ook het duet van So
phie en Octavian, dat op deze
plaat uitermate subtiel wordt ge
zongen door de sopraan Lucia
Popp en de mezzo-sopraan Gwy
neth Jones. De begeleiding door
de Wiener Philharmoniker onder
leiding van Leonard Bernstein
laat hoegenaamd niets te wensen
over. Adembenemend om dit ka
mermuziekachtige werk van
Strauss met zulk een rijkdom aan
klankkleur te horen vertolken!
PR