Over dubbele namen, gevaar werkloosheid, en Lohman op weg naar de Lage Landen Hafez Sadek ONDEHDAG 13 JUNI 1974 PAGINA 11 |lk kom het helaas nog heel vaak (gen in dag- en weekbladen, via ra io en t.v. of zomaar in gesprekken, jet "het" bedoel ik het taalmisbak- |l "ooit eens", waarop ik zo'n ander- kil Jaar geleden de aandacht vestig- "Ooit eens" is namelijk een "dub- fclatie" of, om de officiële benaming gebruiken, een pleonasme. De oor- (rong is niet moeilijk te vinden. On- (r invloed van de zuidelijke provin- jes gebruiken sommigen het woord- I "ooit" inplaats van "eens". Dus: ie oude heer was ooit een beroemd ianist, in de zin van: hij was vroe- h- een groot pianist. Tegen dit ge- ruik van "ooit", al gaat het hier om (westelijk taalgebruik, kan moeilijk zwaar worden gemaakt. Wèl tegen oit eens", omdat men dan twee >orden met dezelfde betekenis ge- uikt, waarvan er dus één overbo- e is. Wég met dat misbaksel! Merkwaardig is, dat zo'n wanstal- jheid plotseling algemeen wordt bruikt. Iets dergelijks doet zich >or met de dubbele namen, die te- nw oor dig herhaaldeWk van een rbindingsstreepje worden voorzien. L de veiling-catalogus van een ge sommeerde Amsterdamse firma (of ik bijv. (prof. dr. J. Q.) van Reg- ten-Altena aan, met streepje, ter- Ijl iedereen, die enig benul van Ne- Eandse namen heeft, weet dat het om een dubbele naam gaat. .r daar komt het nu Juist op aan: |en dient van bepaalde feiten op de bogte te zijn en we zitten nu toch b het terrein van de kunstgeschie- (nls derhalve te weten, dat een pek van E. H. K ore vaar - Hess e ling bor een vrouw is geschreven, die van jchzelf Hesseling heet en gehuwd is (et een meneer Korevaar. Hier dus tl een streepje. |Het behoort misschien tot de symp- inien van "gelijkschakeling" om het ts;aan van dubbele namen niet te lllen erkennen en dan maar auto- (atlsch 'een streepje te zetten. Hoe bzinnig het resultaat is, bleek el- prs in die catalogus, toen ook de ubbele naam van de beroemde baanse schrijver M. de Cervantes- pavedra van een verbindingsstreep- eek te zyn voorzien. Alsof het hier pi een schrijfster ging, die Saavedra kn zichzelf heette en met ene Tnc- ber De Cervantes was gehuwdOve- Igens geef ik toe, dat er wel eens D-i' rtjes onder het gras zitten. Want p dubbele naam van wyien de kunst- .ricus P. Schmidt-Degener moet (él met een verbindingsstreepje wor- fen geschreven. Hier gaat het echter m een uitzondering. Dus alstublieft ken streepje in namen als Koole. ians Beynen, Werumeus Bunlng, lendelssohn Bartholdy of Alberdingk pij m. om een paar willekeurige te Onuitroeibaar Nog zo'n onuitroeibare fout, zy het op geheel ander gebied, is de toe schrijving van de uitdrukking "Ijze ren gordijn" aan Winston Churchill, zoals dezer dagen uit een toelichting op een t.v.-uitzending bleek. Zeker, de grote Britse staatsman heeft deze uitdrukking populair gemaakt door ze op een psychologisch helangt'yic ogenblik uit te spreken, maar het is onjuist hem "de uitvinder" van ae term "Ijzeren gordijn" te noemen. Op 23 februari 1945 wees R. Palme Dutt in het "Literary Supplement" van ae Londense "Times" op een artikel uit het Duitse blad "Das Reich", waarin "Ijzeren gordijn" was gebruikt dooi een zekere heer dr. Joseph Goebbelsi Maar ook Goebbels was niet de eer ste. Want in 1920 publiceerde me vrouw Ethel Snowden, echtgenote van de latere Labour-minister van Financiën Philip Snowden,, na *cn bezoek aan de Sowjet-Unie een boek boek "Through Bolshevik Russia" waarin de aankomst in dat land werd beschreven met de zinsnede: "Einde lijk waren wij achter het Ijzeren gor dijn". Mevrouw Ethel Snowden komt dus de eer van de "uitvinding" van de uitdrukking "Ijzeren gordijn" toe, al zijn die woorden pas algemeen be kend geworden door Winston Chur chill. „Tendentieus" Mijn artikel van twee weken gele den, "Vele waarschuwingen tegen verzwakking der bedrijven", is niet in goede aarde gevallen by dr. M. van der Stoel te Voorschoten. Want het sombere beeld van onze economische positie, zoals dat naar voreki kwam uit de door ml) geciteerde uitlatingen van enige bekende personen "met een bepaalde instelling", schrijft de heer Van der Stoel) en berichten uit persorganen ('met een zekere sig natuur") wordt zi. weersproken door een publicatie in NRC-Handels- blad van 31 mei J.l. In de rubriek ka pitaalmarkten stond onder het hoofd "Investeringen" een artikel, waar van het begin als volgt luidt: "Nauwelijks was minister Lubbers deze week uitgesproken, toen hij zich een beetje afzette tegen de industrië le uitlatingen over het slechte inves teringsklimaat, of het Centraal Bu reau voor de Statistiek kwam met de cijfers over het vierde kwartaal van 1973 en daarmee met meevallende cUfers over het hele Jaar. Zowel het volume der investeringen, als uitga ven ervoor in geld, zijn in het vierde kwartaal flink gestegen. Niet alleen het bedrijfsleven, maar ook de over heid deed er wat meer aan, terwijl voor de eerste keer in enig kwartaal de uitgaven voor investeringen de tien miljard passeerden. Wat de onderdelen van de inves teringsuitgaven betreft aldus gaat net artikel verder heeft met name de industrie zich in 1973 duidelijk hersteld van een inzinking in 1972, terwijl het herstel ook voor het vo lume geldt. Dat er in geld meer zou worden besteed was uiteraard zon kunst niet by het huidige inflatie percentage. Op het volume komt het aan. Bovendien komt het ter zao van de werkgelegenheid natuuriyk in hoge mate aan op het karakter van de investeringen. Wat de arbeidsbe sparende investeringen betreft, is men gauw geneigd daaruit te conclu deren dat ze een nadelig effect op de werkgelegenheid hebben. Tot op ze kere hoogte is dat Juist, maar bij uitbreidingsinvesteringen biykt het in de praktyk toch vaak te gaan om investeringen die het aantrekken van buitenlandse werknemers noodzake- ïyk maken." Tot zover het stuk uit NRC-Han- delsblad, dat, aldus de heer Van der Stoel, mijn pessimisme logenstraft. "Algemeen wordt trouwens aangeno men, dat Duitsland en Nederland er economisch van alle landen in de westeiyke wereld het minst slecht voorstaan." Oonclusie van de heer Van der Stoel: myn artikel was net iets te voorbarig en had een tenden tieuze inhoud. Mag ik daaraan toe voegen, dat die "tendentieuze in houd" gebaseerd was op uitspraken van dr- J. Zyistra, president van de Nederlandsche Bank, dr. F. Grapper- haus, oud-staatssecretaris van Fi nanciën en dr. W. Bos, voorzitter van de contactgroep werkgevers in de me taalindustrie? De heer Van der Stoel schryft hun evenwel "een bepaalde instelling" toe en suggereert daarme de dat zy tot hun uitspraken zyn ge komen op basis van een bepaalde po litieke instelling. Vooruitzichten Dit gaat my te ver, zeker ten aan zien van een figuur als dr. zyistra. Inzender vergeet, dat genoemde des kundigen tot hun uitspraken zyn ge komen op grond van hun verwach tingen voor de toekomst, zyn citaat (via NRC-Handelsblad) uit de bevin Door C. J. Rotteveel dingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek betreft het verleden en kan dus moeiiyk een weerlegging zijn van sombere vooruitzich ten, gebaseerd op de koers in het heden. En die koers in het heden wordt gekenmerkt door onrustbaren de afremming van de winst van de bedryven. "Als die afremmaig zo door biyft gaan. zullen de bedryven steeds meer arbeidsplaatsen afstoten, en dan zal Nederland in 1980 al tussen de 250.000 en 300.000 structurele werk lozen tellen: 7 of 8 procent van de be roepsbevolking", aldus dr. J G. Post, directeur economisch onderzoek van de Algemene Bank Nederland in een rede voor de Amsterdamse Industrie Vereniging. En dat is dan de vierde waarschu wende uitspraak, na die van de heren zyistra, Grapperhaus en Bos. Die "voorspellingen" worden vanzelfspre kend niet weerlegd door min of meer gunstige cyfers uit het (recente) verleden, zoals de heer Van der Stoel schynt te denken. Dat is één bezwaar tegen zyn betoog. Er is nog een tweede. Bepaald onwelriekend vind ik zyn suggestie, dot het die on heilsprofeten (en my incluis) te doen is om "winst-om-de-winst". In myn artikel van 30 mei heb ik nadrukke- Ujk gewezen op de gevolgen voor de werkloosheidscijfers. Ipmand als dr. Post doet hetzelfde. Het is niet zo heel moeiiyk de sombere, op exacte cUfers gebaseerde voorzeggingen van uiterst deskundige figuren te baga telliseren onder verwyzing naar hun 'bepaalde instelling" of "zekere sig natuur", zoals de heer Van der Stoel doet. Maar wie zit er straks met de gebakken peren? Dat is de beroeps bevolking, waarvan dan 7 of 8 pro cent zal zyn uitgeschakeld. Dat is de menseiyke achtergrond van dit alarm van de "kapitalisten" zyistra, Grap perhaus, Bos en Post, wier ongerust heid over de toekomst my sympa thieker aandoet dan het optimistisch wegwuiven van dreigende gevaren. Let wel: gevaren voor anderen. In dit verband is interessant, dat uitvoerige studie van de winstontwik keling en winstverdeling van Neder landse NV's in de Jaren 1963-1973 dr. Post tot do volgende conclusie heeft gebracht: "De mening van de vakbonden en de progressieve poli tieke partyen, dat de winsten vooral ten goede kamen aan de "super-ryke, uitbuitende klasse" in Nederland, is volstrekt onjuist. Slechts 3,7 procent van de totale b rato-winst van de Ne derlandse ondernemingen gaat als di vidend of tantième naar mensen die f 40.000 of meer per Jaar verdienen. Afremming van de winstontwikkeling heeft daarom vrywel geen effect od de hogere inkomens, maar het vormt wel een ernstige bedreiging voor het handhaven van de werkgelegenheid", aldus dr. Post. Herinnering Naar aanleiding van het feit, dat de christeiyk-historische staatsman Jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman vyftig jaar geleden (op 11 Juni 1924) overleed, haalde mr. J. van Bruggen in het CHU-weekblad "De Neder lander" enkele persooniyke herinne ringen aan deze grote figuur uit de vaderlandse politiek op. Zyn onpar- tydigheid en onafhankeiykheid ston den by allen, die hem kenden buiten enige twyfel. "Een merkwaardig ge val verdient aan de vergetelheid te worden ontrukt", aldus mr. Van Bruggen. "Een waterschapsbestuur (waarschynlyk in Zeeland, want Lohman vertegenwoordigde onder het toenmalige districtenstelsel het district Goes, C.J.R.) had bepaalde moeilijkheden met de RUkswater- staat Lohman beloofde deze liberale boeren de zaak in Den Haag op te nemen en slaagde er in een bevredi gende oploesing te vinden. Met Kerstmis zond de voorzitter van het waterschap aan Lohman uit dank baarheid een kaas. Prompt heeft Lohman de kaas aan een poelier ver kocht en de opbrengst per postwissel aan de schenker overgemaakt. Zelfs geen geschenk in natura wilde hy ontvangen, zo strikt hield hy zich aan de zuiveringseed Er is wel eens, aldus mr. Van Brug gen verder, de suggestie gewekt dat Lohman niet democratisch ingesteld zou zyn geweest. Dit kan ik slechts tegenspreken. Hy was een eenvoudig man, leefde sober, want de vergoe ding als lid van de Tweede Kamer (f 2000, later f 3000 per Jaar), waar van hy zelf alle reis- en verbiyfkos- ten moest betalen (toen waren er geen vrykaartjes 1-ste klas by ae NS) en het hoofdredacteurschap van de financieel steeds noodlijdende "Nederlander" zetten geen zoden aan de dyk. Alleen zyn consultatieve praktyk by arbitrages en dergeiyke gaf een aanvullend inkomen. Het huis in de Haagse Trompstraat was een behoorlijke middenstandswoning, meer niet. Demagogie De demagogie, gevoerd tegen de "mannen met dubbele namen" die zich als aristocratie boven de gewone man verheven zouden voelen, moet als een kwaiyke legende worden ge zien. Vóór een wettelyke persooniyke militaire dienstplicht bestond (des tijds kon men, als een zoon "inlootte", tegen geldelijke betaling een plaats vervanger zoeken) heeft Lohman van deze mogelijkheid welbewust afge zien. zyn zoons hebben persooniyk gediend in het toenmalige leger, waar de sfeer waariyk niet verhef fend was. Van deze verplichtingen wenste hy zyn zoons niet vry te stel len. Dit was hun plicht als Neder lander, welke zy persooniyk moesten vervullen. Trouwens, Lohmans strijd voor de pacificatie (gelykstelling van chris telijk en openbaar onderwys, C.JR.) was in wezen een democratische strijd. Ook de niet met aardse mid delen gezegende ouders moesten in staat gesteld worden voor hun kin deren de school te kiezen aan welke zy in verband met hun christeiyk ge loof hun kind wensten toe te vertrou wen. Voor deze stryd gaf hy zyn be veiligde plaats als Raadsheer in het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op en daarmee ongetwyfeld het bestaan de uitzicht zyn zoon is het later geworden om eenmaal lid te wor den van de Hoge Raad der Nederlan den. Waariyk, deze man heeft nooit zichzelf gezocht, maar geleefd uit het woord van het evangelie: wie uwer de meeste worden wil, zy als een die dient." Mr. Van Bruggen citeert tenslotte het oordeel van Troelstra over Loh man (Gedenkschriften, vierde deel): WINSTON CHURCHILL maakte de uitdrukking ijzerengordijn populairmaar was niet haar "uitvinder".' "De heer Lohman heeft zich by de pacificatie van zyn beste zyde doen kennen (Lohman was vice-voorzitter van de pacificatiecommissie, C.JR.) Al zyn groote scherpzinnigheid, er varing en staatsm&nswijsheid wendde hy aan om de pacificatie te doen ge lukken. Hy toonde zich hier een man van hoog inzicht, breede blik en on kreukbare goede trouw. Meer dan ooit heb ik in deze Jaren, zowel in de bevredigingscommissie als by de kamerdebatten, bewondering voor hem gevoeld. Hy was een geboren reactionair, maar van hoog kaliber! Hy was een geboren aristocraat, maar als calvinist bezat hy toch ze kere democratische neigingen. In de persoon van Lohman heeft onze Ne derlandse politiek een groot verhes geleden." Dit woord (aldus mr. Van Bruggen) eert èn Troelstra èn Loh man. Waait ook Lohman heeft, na het z.g. revolutie-avontuur van Troelstra in 1918, tenslotte niet ge weigerd om Troelstra een "come- back"-mogelykheid in de politiek te geven." Niet alle toeristen zijn ook werkelijk met vakantie PARIJS Parijs wordt voornamelijk bevolkt door buiten- (landers: de velen die komen, en de velen die niet weg kunnfen. jDe Parijzenaars trekken in augustus met z'n allen naar Nice (en St. Tropez en de stad lijkt uitgestorven op de vele buiten landers na. Zij die komen, dat zijn de Amerikaanse, Europese |en Japanse toeristen; zij die niet weg kunnen, dat zijn de Alge rijnen, de Tunesiërs, de Marokkanen en de talloze negers uit het voormalige Frans Afrika: Senegal, Mauretanië, de Cen- traal-Afrikaanse Republiek en noem maar op. )oor lan van Wielingen De Amerikanen en Europeanen ebben het goed in Parys: zy worden oigszins minachtend, maar toch elwillend behandeld, want al hou- en de meeste Fransen alleen van 'ransen, iedereen weet toch dat toe- Isten veel geld inbrengen. Die an- ere buitenlanders borden niet al- een minachtend behandeld, zy ris- eren him leven in Parys, want de dansen haten de Algerynen en idereen die op hen ïykt. Van tyd ot tyd komt het dan ook tot ern- tige onlusten en gewelddadigheden. >at is niet alleen zo in het zuiden an Frankrijk, waar vorig Jaar by ellen zes Arabieren werden ge- yncht, maar ook in Parys, waar teeds meer Afrikanen komen wonen n de hoop er gèld te verdienen voor e familie thuis in de sloppen van llgiers, Constantine. Tunis of Caïro. Lnthousiast Vol hoop kwamen zy naar Frank- ftk. Warm gemaakt door de opwin lende verhalen van vrienden en fa- nilieleden, die goed in de kleren en kladen met taperecorders en elek- rische scheerapparaten enthousiast ut Europa terug kwamen, waagden ij het ook zoals de nog erg Jonge lafez Sadek uit Egypte. Uit de stof- ige buitenwyken van Caïro reisde iy naar Parys en kwam er terecht n een van de uit blikjes en karton ipgebouwde bidonvilles ten noorden fan Parijs, waar het leven harder, fuller en vooral veel kouder is dan waar ook in Egypte. 1 Hafez Skdek kwam aan in Parys ftp afgetrapte gymschoenen en hy jroea een vuile ■pykerhroek mei gaten. Zyn overhemd is schoon (want Arabieren zyn lang niet zo „sale" als bepaalde Fransen wel be weren), maar ook dat hemd is aan vernieuwing toe. Daar liep hy dan over de dure Champs Elysées vol dure toeristen, duur geklede Fransen en nog veel duurdere winkels. Wat moet er Van zo'n Jongen terecht ko men in een stad als Parys zo groot dat Je er binnen vyf minuten verdwaalt, zo vol mensen dat nie mand tyd heeft voor een ander, laat staan voor een arme Egyptenaar, en 's winters zo koud dat Je het af sterft in een kapotte spykerbroek en kapotte gympjes. Geld Wat doe Je als Je in zo'n positie bent gekomen? Hoe leef Je? Waar haal Je de moed vandaan om door te gaan met de taak die Je Jezelf als Arabier hebt opgelegd: geld ver dienen voor de familie thuis? Die familie heeft dat geld hard nodig en Hafez wist dat zyn reis, waarvoor alle ooms en andere verwanten in Egypte lang hebben gespaard, een grote investering is geweest. Hy móest, slagen. Meteen by aankomst in Parys bleek hem echter al. dat werk in Europa voor een Arabier toch niet zo eenvoudig te krijgen is. Nu had Hafez het geluk dat zyn oom Anwar uit Cairo twee jaar gele den naar Parys was gegaan. Anwar was echter niet bepaald bly toen Hafez langs kwam in zyn bouwkeet" waar hy woonde, in het ongure noor den van Parys. Anwar had veel brie ven naar Egypte gestuurd om te ver tellen hoe goed hy het had, in Frankrijk, en nu zag deze Hafez, zyn neef, dat de werkeUjkheid toch wel iets anders was. Anwar deed dan ook zyn best om Hafez weer zo snel mo gelijk kwijt te raken. Na een reeks varhalen over zyn recente moeilijk heden in Frankryk en betere voor uitzichten voor de toekomst kwam Anwar met het verhaal dat het in Frankryk weliswaar beter is dan in Egypte, maar dat op 't ogenblik ieder, een (dat wil zeggen, alle Noordafrika nen) probeert naar Duitsland of Ne derland te gaan. „Duitsland", zo zei Anwar, „is erg goed voor het geld: je verdient er goed, al zyn de belas tingen erg hoog. Maar Duitsland is een smerig land, net als België, en de Duitsers zyn zo mogelijk nog ra- cistischer dan de Fransen. O, je moest eens weten hoe myn broer in Düsseldorf behandeld wordt door zyn baas. En Düsseldorf is een treu rige stad waar je moeilijk woon ruimte vindt en het is er ontzettend duur". Goedkoop „Nee, beter is Antwerpen, omdat je er zo goedkoop kunt wonen, maar de Belgen spreken daar alleen Vlaams en Frans, geen Engels. Als Je oom zou ik Je dus aanraden een visum aan te vragen en Je geluk daar te beproeven. Wat ik over Nederland heb gehoord was over het algemeen erg goed. Ze hebben de Turken in Rotterdam een keer te pakken geno men, maar er werden toen geen bommen hun pensions ingegooid, zo als in Marseille. Ga eens naar het Nederlands Consulaat!" Goede raad is duur, maar makke- ïyk te geven. In het nieuwe Neder- landse Consulaat by het Gare Mont- parnasse staat het ieder dag vol met Arabieren die een visum aanvragen voor Nederland, of voor de zoveelste keer terug kwamen om te horen of er voor hen niet toch een kans was om werk in „Les Pays Bas" te krijgen. Hafez moest lang in de ry staan voor hy aan de beurt was. Het meisje dat hem hielp sprak keurig Engels. Ze liet hem een paar formulieren invullen om hem na weer een lange tyd wachten te vertellen dat hy als Egyptenaar alleen een werkvergun ning kon krygen als hy een werkge versverklaring kon overleggen waar uit bleek dat hy bij aankomst in Ne derland in zyn onderhoud kon voor zien. Werkgeversverklaring Hafez begreep er niet veel van, ma ar na. uitleg van een Egyptische broeder, die al voor de zevende keer in het moderne consulaat stond te wachten, begreep Hafez dat hy zon der werkgeversverklaring Nederland niet in kwam, terwyl hy zo'n verkla ring alleen in Nederland kon krijgen. Als Hafez een Europese schooloplei ding had gehad, zou hy begrepen hebben dat hy zich in een Kafka- situatie bevond maar Hafez is geen Europeaan. Hy is een Egypte naar en een realist. Hy begon zich dus af te vragen of er niet een an- defe manier was om zo'n verklaring te krygen. Toen hy op weg "naar huis in het Duroc Métro station een Jonge Ne derlander ontmoette, begreep hy dan ook onmiddeliyk dat hier zyn kans lag en hy greep hem met beide handen aan. De Jongen sprak rede lijk Engels, dus via een inleidende opmerking over de moeilijkheden van de Franse Métro bracht Hafez het gesprek op Nederland en het feit dat hy er zonder zyn verklaring niet in kwam. Het trof wat ongelukkig dat de Jongen nog studeerde en zyn va der al gepensioneerd was. Zy waren dus van weinig nut voor Hafez. Maar de Jonge Nederlander was zelf in Egypte geweest en hy kende de si tuatie daar erg goed, omdat hy lif tend door het land was getrokken en bij veel arme Egyptische families logeerde. HU wist dat hun zonen vaak niet anders overbiyft dan naar dat rijke Europa te emigreren voor een paar Jaar, of voor goed. Smokkelen D»e Jonge Nederlander stelde eerst voor Hafez als zyn vriend Nederland in te smokkelen, maar Hafez voelde daar niet Zo veel voor: hy wilde lie ver een echt visum en een echte baan. Als hy nu alleen maar zo'n brief kon krijgenIets moois, met een gedrukt briefhoofd van een betrouwbare maatschappU. Toen de conversatie zo ver was gekomen wist de Jonge Nederlander wat hy kon doen. Het was zo een voudig. Had hy niet een keer een vakantiebaan "gehad by dat grote verzekeringsbedrijf in Den Haag? Zou het niet eenvoudig zyn daar weer even langs te gaan, een praatje te maken met het meisje waar hy zo goed mee bevriend was geweest en haar met een smoesje om een vel letje officieel briefpapier te vragen met het briefhoofd van de maat schappU? van een verklaring zo, Egyptenaar, pas- dit en dat, aangeno- nou ja, als knecht ln algemene dienst in het hoofdkan toor van de maatschappij tegen een- salaris van f 125 per weekhet zou niet moeiiyk zyn. Legaal Opgewonden lachend wisselden de twee adressen en andere gegevens uiit en nog ggen week later had Hafez zyn brief, waarmee hy dezelfde dag in het consulaat stond. Hy werd wat wantrouwend behandeld,- maar het is druk in het consulaat en niet alle brieven kunnen door middel van dure telefoontjes naar Nederland worden gecontroleerd. Na twee we ken had Hafez zyn visum en hy zit nu in Nederland vanwaar hy via zyn oom nu zelf werkgeversverklaringen verstuurt aan gestrande Afrikanen in Parys, en soms direkt naar Cairo. Hafez vindt dit niet slecht en hy beschouwt zyn brieven niet al vals heid in geschifte of bedrog. „Het is beter dan illegaal een land ingaan als toerist", redeneert hy. „De mees te Egyptenaren die ik op deze ma nier help vang ik zelf op en ze heb ben zó een baan: in de haven van Rotterdam en by de gemeentewer ken schreeuwen zy om mensen. Werk genoeg in Nederland. Alleen in In de Egyptische hoofdstad Cairo staan veel prachtige huizen maar heel wat mensen wonen in wijken waar de jongeren begin nen te dromen over reizen naar het rijke Europa. het consulaat ln Parys weten ze het niet". Hafez overweegt nu zelf een legaal schoonmaakbedrijf te stichten met Egyptenaren als werknemers. Het ontwerp voor zyn briefpapier ligt al Iflaar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 11